Besluit aanwijzing toezichthouders ODH 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-05-2025

Intitulé

Besluit aanwijzing toezichthouders ODH 2025

Het hoofd van de afdeling Toezicht & Handhaving Milieu van Omgevingsdienst Haaglanden (ODH),

gelet op

  • de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden;

  • de artikelen 18.6 en 18.7 van de Omgevingswet;

  • artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 1 lid 2 Ambtenarenwet 2017 jo. artikel 2, aanhef en onder d van het uitvoeringsbesluit Ambtenarenwet 2017;

  • de mandaatbesluiten van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, de colleges van Burgemeester en wethouders van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer houdende de verlening van mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst Haaglanden, zoals deze met ingang van inwerkingtreding van de Omgevingswet komen te luiden;

  • het ondermandaatbesluit 2024 van de directeur van ODH;

  • de wens om de samenwerking tussen de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten te intensiveren

BESLUIT

vast te stellen:

Het Besluit aanwijzing toezichthouders ODH 2025

  • I.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens:

    • a.

      de Omgevingswet, met de mogelijkheid om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 18.7 van die wet;

    • b.

      de Wet milieubeheer;

    • c.

      de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

    • d.

      de Wet explosieven voor civiel gebruik;

    • e.

      het Vuurwerkbesluit;

    • f.

      het Asbestverwijderingsbesluit;

    • g.

      het Besluit geluidsproductie sportmotoren;

    • h.

      de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;

    • i.

      de regelingen ter vervanging van de onder a. t/m g. genoemde wetten en regelingen, voor zover hun aard en strekking ten opzichte daarvan niet wezenlijk veranderen;

    • j.

      de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Waterwet, de Woningwet, voor zover deze (op grond van het overgangsrecht van de Omgevingswet) van toepassing blijven.

  • II.

    worden de volgende ambtenaren werkzaam bij de ODH belast:

    • a.

      Toezichthouder Milieu A, van de Afdeling Toezicht & Handhaving Milieu;

    • b.

      Toezichthouder Milieu B, van de Afdeling Toezicht & Handhaving Milieu;

    • c.

      Toezichthouder Milieu C, van de Afdeling Toezicht & Handhaving Milieu;

    • d.

      Toezichthouder Milieu D, van de Afdeling Toezicht & Handhaving Milieu.

  • III.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de bovengenoemde regelgeving worden verder belast, voor zover daaraan samenwerkingsafspraken en/of opdrachten ten grondslag liggen, de aangewezen toezichthouders van de andere omgevingsdiensten uit de provincie Zuid-Holland, te weten:

    • a.

      Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid;

    • b.

      Omgevingsdienst Midden-Holland;

    • c.

      Omgevingsdienst West-Holland; en

    • d.

      DCMR Milieudienst Rijnmond.

  • IV.

    Met toepassing van artikel 18.7 van de Omgevingswet zijn de onder II. en III. aangewezen toezichthouders tevens bevoegd om, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner, indien en voor zover het toezicht op de naleving van een bij of krachtens de Omgevingswet gesteld voorschrift dit vereist, gelet op de door dat voorschrift beschermde belangen.

  • V.

    Aan de onder II. genoemde personen wordt, ten behoeve van de uitoefening van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de onder I. genoemde wetten of regelingen, een legitimatiebewijs verstrekt als bedoeld in artikel 5:12 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de daarop gebaseerde “Regeling model legitimatiebewijs toezichthouders Awb”.

  • VI.

    Dit besluit wordt bekend gemaakt conform artikel 3:41 van de Awb door toezending aan de onder II. genoemde ambtenaren van de ODH en door toezending aan de directeuren van de diensten genoemd onder III.

  • VII.

    Dit besluit wordt gepubliceerd in het gemeenteblad van de in de aanhef genoemde gemeenten, in het provinciaal blad en in het Blad gemeenschappelijke regeling.

  • VIII.

    Het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingsdienst Haaglanden van 19 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop dit besluit in werking treedt.

  • IX.

    Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2025.

Ondertekening

Den Haag, 17 april 2025

Hoofd van de afdeling Toezicht & Handhaving Milieu ODH,

drs. R.S. Noé

Kenmerk: ODH1291174

TOELICHTING

Op basis van dit aanwijzingsbesluit zijn ambtenaren die in de functie van Toezichthouder Milieu (A, B, C, of D) werkzaam zijn bij de ODH belast met het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de onder I. genoemde wetten en regelingen.

Voor de uitoefening van bevoegdheden op grond van de wetten en regelingen genoemd onder I. hebben de colleges van de deelnemende gemeenten en provincie mandaat verleend aan de directeur van de ODH. De directeur heeft bij ondermandaatbesluit ODH 2024, de bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders in ondermandaat gegeven aan het afdelingshoofd van de afdeling Toezicht & Handhaving Milieu.

In punt I, sub j, van dit aanwijzingsbesluit zijn wetten opgenomen die met de inwerkingtreding van de Omgevingswet geheel of gedeeltelijk vervallen. Reden om deze wetten desondanks op te nemen in dit besluit, is dat de Omgevingswet overgangsrecht kent, waardoor besluiten die op grond van de bedoelde wetten zijn genomen blijven gelden ook nadat de Omgevingswet in werking is getreden. Hierbij kan met name worden gedacht aan sanctiebesluiten, zoals een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom waarin staat dat de overtreder moet voldoen bij of krachtens de Waterwet gestelde voorschriften. Om toezicht te kunnen uitoefenen op de naleving van de last onder dwangsom is vereist dat de toezichthouder ook toezicht kan uitoefenen op de onderliggende wet- en regelgeving.

In punt III is geregeld dat de aangewezen toezichthouders van de andere omgevingsdiensten van Zuid-Holland ook namens ODH toezichts- en handhavingstaken kunnen uitvoeren. De voorwaarde is dat voor de uitvoering van de werkzaamheden een opdracht is verleend dan wel dat er samenwerkingsafspraken zijn gemaakt tussen de betrokken omgevingsdiensten.

In punt IV. is aan de aangewezen toezichthouders de bevoegdheid toegekend tot het, met medeneming van de benodigde apparatuur, betreden van een woning zonder toestemming van de bewoners. Deze bevoegdheid mag uitsluitend worden uitgeoefend indien en voor zover het toezicht op de naleving van een bij of krachtens de Omgevingswet gesteld voorschrift dit vereist, gelet op de door dat voorschrift beschermde belangen. Hierbij kan, bijvoorbeeld, worden gedacht aan het betreden van een woning omdat moet worden onderzocht of als gevolg van milieubelastende activiteiten of sloopwerkzaamheden gevaarlijke stoffen (zoals asbest) in de woning aanwezig zijn. Voorafgaand aan het binnentreden is in beginsel een voorafgaande machtiging op grond van de Algemene wet op het binnentreden vereist, tenzij sprake is van een spoedeisende situatie.

Uit het bepaalde onder V. volgt dat de toezichthouders beschikken over een legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 5:12 Awb. Op dit legitimatiebewijs moet onder meer staan welke regelingen aan het toezicht van de toezichthouder onderwerpen zijn. Volstaan kan worden met een globale aanduidingen van de regelgeving, die onder het toezicht van de toezichthouder begrepen is. Hiermee wordt voorkomen dat de op het legitimatiebewijs vermelde informatie door de hoeveelheid regelingen onleesbaar wordt of het legitimatiebewijs in verband met wijzigingen in de wettelijke regelingen vaak vervangen moet worden. ODH verstrekt geen legitimatiebewijs aan de toezichthouders van de diensten genoemd onder III, omdat hierin door de eigen dienst is voorzien.

Punten VI. en VII. regelen de bekendmaking en publicatie van het Aanwijzingsbesluit.

Met de inwerkingtreding van het onderhavige Aanwijzingsbesluit wordt het generieke Aanwijzingsbesluit toezichthouders Omgevingsdienst Haaglanden van 19 december 2023 ingetrokken, zo volgt uit punt VIII.

Het besluit treedt in werking op 1 april 2025.