Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738616
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738616/1
Regeling vervalt per 01-12-2028
Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Ouder-Amstel
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 30-04-2025 t/m 30-11-2028 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Ouder-AmstelHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel
gelet op:
- -
titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;
- -
artikel 35 van de Participatiewet;
- -
artikel 78gg van de Participatiewet;
overwegende dat:
- -
het gewenst is om beleidsregels vast te stellen voor de verstrekking van individuele bijzondere bijstand aan huishoudens die huur- en zorgtoeslag missen door een ongunstige samenloop van de verschillende regelgeving tussen fiscaliteit, het toeslagenstelsel en sociale zekerheid.
besluit vast te stellen de beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Ouder-Amstel,
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- -
De wet: Participatiewet;
- -
Huishouden: gehuwden en samenwonenden die volgens de Wet op de Inkomstenbelasting en de Algemene wet Inkomensafhankelijke regelingen als fiscaal partner worden aangemerkt en waarvan:
- 1.
Eén van de partners een inkomen heeft en de andere partner geen of slechts een heel laag inkomen heeft. En;
- 2.
De minstverdienende partner (vaak) geboren is na 1962 die vanwege de afbouw van de algemene heffingskorting minstverdienende partner niet in aanmerking komt voor de algemene heffingskorting minstverdienende partner.
- 1.
- -
Toeslagenjaar: het kalenderjaar waarin de aanvrager recht heeft op huur- en/of zorgtoeslag.
- -
Toetsingsinkomen:
- 1.
Bij de aangifte inkomstenbelasting met definitieve vaststelling door de Belastingdienst, is het toetsingsinkomen gelijk aan het verzamelinkomen uit de definitieve aanslag inkomstenbelasting.
- 2.
Wanneer er nog geen definitieve vaststelling Inkomstenbelasting door de Belastingdienst is afgegeven, of er geen aangifte is gedaan, is het toetsingsinkomen gelijk aan het belastbaar loon.
- 1.
- -
Belastbaar loon: het fiscaal loon.
- -
Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet.
Artikel 2. Doelgroep bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek
-
1. De bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek kan worden verstrekt aan een huishouden dat:
een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van de wet, eventueel aangevuld met algemene bijstand op grond van artikel 19 van de Participatiewet, en; vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en; een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.
-
2. Tot het gezin wordt niet gerekend de persoon die op de datum van aanvraag:
- a.
niet woonachtig is in de gemeente Ouder-Amstel;
- b.
is ingeschreven in de basisregistratie personen als ingezetene met enkel een briefadres;
- a.
-
3. Voor de toepassing van deze regeling wordt het vermogen niet in aanmerking genomen.
Artikel 3. Hoogte van de tegemoetkoming individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek en wijze van uitbetaling
-
1. De hoogte van de tegemoetkoming individuele bijzondere bijstand alleenverdienersproblematiek wordt per huishouden bepaald op:
- a.
voor het toeslagjaar 2022: € 1.000,00;
- b.
voor het toeslagjaar 2023: € 1.000,00;
- c.
voor het toeslagjaar 2024: € 1.000,00.
- a.
Artikel 4. Ambtshalve toekenning
-
1. Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.
-
2. Het college kent de vaste tegemoetkoming over 2025 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:
- a.
het huishouden voor 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;
- b.
voor 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;
- c.
op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;
- d.
er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente op 15 januari 2025.
- a.
-
3. Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:
- a.
het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;
- b.
voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;
- c.
op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;
- d.
er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en
- e.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente op 15 januari van het betreffende jaar.
- a.
Artikel 5. Aanvraag op uitnodiging
-
1. Het college nodigt beide partners van een huishouden uit om over 2025 een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen indien:
- a.
het huishouden voor het kalenderjaar 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;
- b.
voor het kalenderjaar 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;
- c.
op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming en
- d.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente op 15 januari van het betreffende jaar.
- a.
-
2. Het college nodigt beide partners van het huishouden uit om over 2026 en/of 2027 een aanvraag voor de vaste tegemoetkoming in te dienen, indien:
- a.
het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;
- b.
voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;
- c.
op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming en
- d.
de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente op 15 januari van het betreffende jaar.
- a.
Artikel 6. Aanvraag zelfmelder
-
1. Beide partners van het huishouden kunnen gezamenlijk een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.
-
2. De aanvraag om een vaste tegemoetkoming dient te worden ingediend bij het college voorzien van ondertekening en bevat ten minste:
- a.
de naam en het adres van de aanvragers;
- b.
de dagtekening;
- c.
een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.
- a.
-
3. Het college beoordeelt of de aanvragers, als bedoeld in artikel 1.1 alleenverdieners zijn.
-
4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.
-
5. Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het netto-inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners zoals gehanteerd door de Belastingdienst mee.
-
6. Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.
-
7. Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.
-
8. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.
-
9. Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college het vermogensbegrip en de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd. Het peilmoment van het vermogen is 1 januari van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
-
10. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 dient uiterlijk 1 december van het jaar volgend op het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft te worden aangevraagd.
Artikel 7. Toekenning
-
1. Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag.
Artikel 8. Verstrekking
-
1. Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer.
-
2. De verstrekking voor het betreffende kalenderjaar loopt door als het huishouden uit de gemeente verhuist.
Artikel 9. Citeertitel
-
1. Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Ouder-Amstel’.
Artikel 10. Ingangsdatum en uittredingsdatum
-
1. Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2025
-
2. Deze beleidsregels treden uit werking met ingang van 1 december 2028.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 22 april 2025.
Het college van burgemeester en wethouders,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl