Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor subsidiëring van activiteiten voor de ondersteuning van kwetsbare inwoners en voor de verbetering van hun participatie (Subsidieregeling Ondersteuning en Participatie Nissewaard 2025)

Geldend van 26-04-2025 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor subsidiëring van activiteiten voor de ondersteuning van kwetsbare inwoners en voor de verbetering van hun participatie (Subsidieregeling Ondersteuning en Participatie Nissewaard 2025)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

gelet op artikel 2, eerste lid, van Algemene subsidieverordening Nissewaard 2022;

besluit de volgende nadere regels vast te stellen:

Subsidieregeling Ondersteuning en Participatie Nissewaard 2025.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    beperking: een lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke stoornis of conditie, die het maatschappelijk functioneren belemmert of nadelige sociale gevolgen met zich meebrengt;

  • b.

    kwetsbare inwoner: inwoner van Nissewaard die verminderd zelfredzaam is of dreigt te worden, waardoor deze moeite heeft of krijgt om zelfstandig te wonen, in het dagelijks leven te functioneren of om deel te nemen aan de samenleving;

  • c.

    sociale basis: het geheel van informele sociale verbanden waarin inwoners zich bevinden, zoals gezinnen, buurten, groepen en verenigingen, aangevuld en versterkt vanuit de gemeente, maatschappelijke organisaties en algemeen toegankelijke voorzieningen, waardoor inwoners de mogelijkheden hebben om deel te nemen aan de samenleving, hun probleemoplossend vermogen te vergroten en hun welzijn en veerkracht te versterken.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

  • 1. Deze regeling is van toepassing op de subsidiëring van algemeen toegankelijke activiteiten en voorzieningen op het gebied van:

    • a.

      maatschappelijke begeleiding op grond van de Wet inburgering 2021;

    • b.

      ondersteuning bij klachten over discriminatie op grond van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen;

    • c.

      kortdurende ondersteuning en toeleiding naar hulp, bevorderen van participatie, bieden van een dagstructuur en een beschermd thuis op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).

  • 2. Om de kwaliteit en continuïteit van deze activiteiten en voorzieningen te waarborgen, kunnen alleen rechtspersonen voor subsidie in aanmerking komen die aantoonbare ervaring hebben met het duurzaam aanbieden van deze activiteiten en die daardoor de sociale basis voor kwetsbare inwoners in stand houden of versterken.

  • 3. Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      persoonsgebonden voorzieningen die kunnen worden verstrekt op grond van een indicatie of beschikking;

    • b.

      voorzieningen voor opvang als bedoeld in de Verordening maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Zuid-Hollandse Eilanden 2023;

    • c.

      voorzieningen voor beschermde woonvormen als bedoeld in de Verordening beschermde woonvormen ZHE 2022;

    • d.

      incidentele activiteiten.

Hoofdstuk 2. Specifieke voorzieningen

Artikel 2.1: Doel van de subsidie voor specifieke voorzieningen

Doel van de subsidie voor specifieke voorzieningen is het in stand houden van specifieke voorzieningen in de Nissewaardse sociale basis met een duidelijk kader in taak en doelgroep. Het betreft de toegang tot:

  • a.

    opvang en ondersteuning van slachtoffers en nabestaanden van een vermoedelijk strafbaar feit, verkeersongeval of ramp;

  • b.

    een antidiscriminatievoorziening zoals bedoeld in de Verordening gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen Nissewaard;

  • c.

    ondersteuning van en maatschappelijke begeleiding aan asielgerechtigde inburgeringsplichtigen of hun nareizende gezinsleden vanaf 18 jaar.

Artikel 2.2: Subsidie voor hulp aan slachtoffers

  • 1. Er wordt subsidie verstrekt voor emotionele en praktische hulp aan slachtoffers en nabestaanden van een strafbaar feit, verkeersongeval of ramp, alsmede hulp aan slachtoffers en nabestaanden bij een hieruit voortvloeiend strafproces.

  • 2. De subsidie wordt aan slechts één organisatie verstrekt. Indien meerdere organisaties een aanvraag hebben ingediend, wordt de subsidie verstrekt aan de organisatie die aantoonbaar de benodigde expertise heeft, voor meerdere gemeenten in de regio Rijnmond deze voorziening uitvoert en beschikt over een netwerk van relevante samenwerkingspartners, waaronder tenminste de politie en het Openbaar Ministerie.

  • 3. De subsidie is gelijk aan het aandeel in de exploitatiekosten, berekend aan de hand van het aantal inwoners, dat voor rekening komt van de deelnemende gemeenten.

Artikel 2.3 Subsidie voor een antidiscriminatievoorziening

  • 1. Er wordt subsidie verstrekt voor de taken van een antidiscriminatievoorziening, als bedoeld in artikel 2 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • 2. De subsidie wordt aan slechts één organisatie verstrekt. Indien meerdere organisaties een aanvraag hebben ingediend, wordt de subsidie verstrekt aan de organisatie die aantoonbaar de benodigde expertise heeft, voor meerdere gemeenten in de regio Rijnmond deze voorziening uitvoert en beschikt over een regionaal netwerk van relevante samenwerkingspartners.

  • 3. Er wordt slechts subsidie verstrekt voor uitvoering van de wettelijk verplichte taken.

Artikel 2.4 Subsidie voor maatschappelijke begeleiding van inburgeringsplichtigen

  • 1. Er wordt subsidie verstrekt voor ondersteuning van en maatschappelijke begeleiding aan asielgerechtigde inburgeringsplichtigen of hun nareizende gezinsleden vanaf 18 jaar, bij het leren zelfstandig te functioneren in Nissewaard. Dit betreft hulp bij vestiging, het regelen van basisvoorzieningen en het wegwijs maken in de samenleving, onder meer door uitleg over rechten en plichten, voorzieningen, instanties en de manier waarop zaken worden geregeld in Nederland.

  • 2. De subsidie wordt aan slechts één organisatie verstrekt. Indien meerdere organisaties een aanvraag hebben ingediend, wordt de subsidie verstrekt aan de organisatie die aantoonbaar de benodigde expertise heeft met betrekking tot de taak en de doelgroep, bekend is met de sociale kaart van Nissewaard en deze voorziening tegen de laagste kosten uitvoert.

  • 3. De hoogte van de subsidie bedraagt het minimaal noodzakelijke bedrag voor de basisdienstverlening, aangevuld met een bedrag per traject maatschappelijke begeleiding voor volwassen inburgeringsplichtigen.

Hoofdstuk 3 Ondersteuning door vrijwilligers

Artikel 3.1 Doel van de subsidie ondersteuning door vrijwilligers

Doel van de subsidie voor ondersteuning door vrijwilligers is het stimuleren van een sterke sociale basis, waarin inwoners op vrijwillige basis en in georganiseerd verband andere, kwetsbare, inwoners helpen in het dagelijks leven te functioneren en maatschappelijk te participeren, door ontmoeting te stimuleren en eenzaamheid tegen te gaan, het onderlinge probleemoplossend vermogen te versterken en sociale netwerken op te bouwen en onderhouden.

Artikel 3.2 Activiteiten die voor subsidie ondersteuning door vrijwilligers in aanmerking komen

  • 1. Activiteiten als bedoeld in het derde tot en met twaalfde lid komen voor subsidie in aanmerking, als de activiteiten binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard worden uitgevoerd door vrijwilligers.

  • 2. Indien het voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in het derde tot en met twaalfde lid noodzakelijk is, komen de volgende aanvullende kosten in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      e-herkenning tot een maximum van € 50 per jaar voor de digitale aanvraag tot verlening en vaststelling van subsidie, zoals bedoeld in artikel 4 eerste lid van de Algemene subsidieverordening Nissewaard 2022;

    • b.

      coördinatie door een professionele arbeidskracht.

  • 3. Er wordt subsidie verstrekt voor activiteiten waarbij vrijwilligers als maatje worden gekoppeld aan kwetsbare inwoners die behoefte hebben aan sociaal contact, ondersteuning of begeleiding.

  • 4. Er wordt subsidie verstrekt voor groepsgewijze ondersteuning aan lotgenoten ten behoeve van praktische hulp en emotionele ondersteuning bij ingrijpende emotionele gebeurtenissen zoals verlies van een naaste, echtscheiding en omgaan met ziekte of beperking.

  • 5. Er wordt subsidie verstrekt voor het ondersteunen bij of uitvoeren van gemaksdiensten die noodzakelijk zijn voor kwetsbare inwoners. Gemaksdiensten zijn praktische diensten in en om de woning of inzake mobiliteit, voor mensen die door een beperking of ouderdom deze activiteiten niet, niet geheel of niet voldoende kunnen uitvoeren. Voorbeelden van gemaksdiensten zijn maaltijdverzorging, was- en strijkservice, reparatie van gebruiksartikelen, boodschappenservice en vervoersdiensten, niet zijnde vervoer als bedoeld in artikel 5.2, vierde lid.

  • 6. Er wordt subsidie verstrekt voor hulp aan kwetsbare inwoners bij praktische vragen over wonen of sociale zekerheid en voor hulp bij het invullen van formulieren en het schrijven van officiële brieven.

  • 7. Er wordt subsidie verstrekt voor hulp aan kwetsbare inwoners bij het voeren van een inzichtelijke financiële administratie. Onder die hulp valt in ieder geval het ordenen van administratie, inkomsten en uitgaven, het helpen bij aanvragen van bijvoorbeeld toeslagen, uitkeringen, schuldhulpverlening en minimaregelingen en het inzichtelijk maken van eventuele schulden.

  • 8. Er wordt subsidie verstrekt voor ontmoetingsactiviteiten. Dit zijn activiteiten mede door en voor kwetsbare inwoners, die over voldoende eigen regie beschikken om zelfstandig in een groep deel te nemen aan de activiteiten.

  • 9. Er wordt subsidie verstrekt voor het ondersteunen van laaggeletterde inwoners, die buiten de leerplicht of kwalificatieplicht zoals bedoeld in de Leerplichtwet 1969 vallen, bij het leren van de Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden of omgaan met een computer, voor zover het geen onderdeel vormt van de voorzieningen binnen de Wet educatie en beroepsonderwijs.

  • 10. Er wordt subsidie verstrekt voor low-care palliatieve terminale zorg in of verbonden aan een hospice.

  • 11. Er wordt subsidie verstrekt voor het verstrekken van voedselpakketten door een voedselbank aan inwoners die behoren tot de doelgroep van het gemeentelijk armoedebeleid of die problematische schulden hebben.

  • 12. Er wordt subsidie verstrekt voor het verstrekken van noodhulp als gift of lening aan inwoners indien geen andere voorziening hierin voorziet.

Artikel 3.3 Subsidieplafond ondersteuning door vrijwilligers

  • 1. Voor de verstrekking van subsidies op grond van dit hoofdstuk is een subsidieplafond van toepassing.

  • 2. Voor het kalenderjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond € 591.900. Het subsidieplafond kan lager worden vastgesteld als dat voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting.

  • 3. Voor de kalenderjaren na 2026 wordt het subsidieplafond bekendgemaakt in het gemeenteblad.

Artikel 3.4 Afwegingskader subsidies ondersteuning door vrijwilligers en verdeling subsidieplafond

  • 1. Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3.2, tiende, elfde en twaalfde lid, wordt slechts aan één organisatie verstrekt. Indien er meerdere aanvragen zijn ontvangen, wordt subsidie verstrekt aan de organisatie waarvan de activiteiten het meeste bijdragen aan het doel van deze regeling.

  • 2. Alle subsidiebedragen die op grond van dit hoofdstuk kunnen worden verstrekt, worden op de ‘Verleningslijst ondersteuning door vrijwilligers’ gezet. Als het totaal hoger is dan het subsidieplafond, dan worden alle te verstrekken subsidies verlaagd met een percentage dat gelijk is aan dat van de overschrijding van het subsidieplafond.

Hoofdstuk 4 Professionele ondersteuning en toeleiding

Artikel 4.1 Doel van de subsidie professionele ondersteuning en toeleiding

Doel van de subsidie voor professionele ondersteuning en toeleiding is:

  • a.

    de kwetsbare inwoner met een hulpvraag te helpen vaardigheden te ontwikkelen om zelfstandig te wonen, in het dagelijks leven te functioneren en maatschappelijk te participeren;

  • b.

    het versterken van het sociale netwerk van de kwetsbare inwoner zodat tenminste een persoon binnen dit netwerk praktische hulp of ondersteuning kan bieden op die onderdelen van het zelfstandig dagelijks leven waartoe de inwoner zelf niet of niet goed in staat is.

Artikel 4.2 Activiteiten die voor subsidie professionele ondersteuning en toeleiding in aanmerking komen

  • 1. Er wordt subsidie verstrekt voor het bieden van vraagverheldering en toeleiding naar ondersteuning of hulp in de sociale basis. Als de sociale basis niet voldoende hulp of ondersteuning kan bieden, vindt toeleiding plaats naar het meest passende loket voor individuele voorzieningen.

  • 2. Er wordt subsidie verstrekt voor kortdurende hulp en begeleiding die groepsgewijs, of waar nodig individueel wordt geboden om problemen in het kader van zelfstandig leven of maatschappelijk functioneren hanteerbaar te maken en inwoners te helpen voldoende weerbaar en vaardig te worden om problemen in de toekomst zelf, of met behulp van een sociaal netwerk, aan te pakken.

  • 3. Er wordt subsidie verstrekt voor het ondersteunen van mantelzorgers, ter voorkoming van overbelasting en ter bevordering van hun mogelijkheden tot duurzame ondersteuning van de kwetsbare naaste.

  • 4. Er wordt subsidie verstrekt voor het screenen en zo nodig naar zorg toe leiden van inwoners die slachtoffer lijken of zijn van huiselijk geweld, waaronder ondersteuning voor achterblijvers indien er een onderzoek loopt in het kader van de Wet tijdelijk huisverbod of een huisverbod is opgelegd.

  • 5. Er wordt subsidie verstrekt voor een toegankelijke laagdrempelige open inloopvoorziening ten behoeve van ontmoeting, dagstructuur en ondersteuning, die voornamelijk gericht is op kwetsbare inwoners. Tenminste één locatie is mede gericht op psychisch kwetsbare inwoners.

  • 6. Er wordt subsidie verstrekt voor het toeleiden naar welzijnsactiviteiten van kwetsbare inwoners die door de huisarts zijn doorverwezen.

  • 7. Er wordt subsidie verstrekt voor activiteiten om het risico op vallen door ouderen en mensen met een verhoogd valrisico te verminderen.

  • 8. Activiteiten als bedoeld in het eerste tot en met zevende lid komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze worden uitgevoerd binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard.

Artikel 4.3 Subsidieplafond professionele ondersteuning en toeleiding

  • 1. Voor de verstrekking van subsidies op grond van dit hoofdstuk is een subsidieplafond van toepassing.

  • 2. Voor het kalenderjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond € 1.875.090. Het subsidieplafond kan lager worden vastgesteld als dat voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting.

  • 3. Voor de kalenderjaren na 2026 wordt het subsidieplafond bekendgemaakt in het gemeenteblad.

Artikel 4.4 Afwegingskader subsidies professionele ondersteuning en toeleiding en verdeling subsidieplafond

  • 1. Alle activiteiten met bijhorende subsidiebedragen die op grond van dit hoofdstuk kunnen worden verstrekt, worden op de ‘Verleningslijst professionele ondersteuning en toeleiding’ gezet. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds activiteiten waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt en anderzijds activiteiten die een uitbreiding daarvan zijn en nieuwe activiteiten.

  • 2. Bij de verdeling van het beschikbare bedrag wordt voorrang gegeven aan activiteiten, met inbegrip van de omvang daarvan, waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt.

  • 3. Als de toepassing van het tweede lid leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, dan worden alle volgens dit lid te verstrekken subsidies verlaagd met een percentage dat gelijk is aan dat van de overschrijding van het subsidieplafond. De aanvragen om subsidie voor de uitbreiding van activiteiten en voor nieuwe activiteiten worden geweigerd.

  • 4. Als voor alle activiteiten, bedoeld in het tweede lid, subsidie wordt verstrekt, dan wordt voor de verdeling van het resterende bedrag een rangorde aangebracht tussen de overige activiteiten aan de hand van de beoordeling van de mate waarin een activiteit bijdraagt aan het doel van deze regeling. Eerst wordt subsidie verstrekt voor de activiteit die het meeste bijdraagt. Daarna wordt subsidie verstrekt voor de activiteit die minder bijdraagt dan de voorgaande, totdat het subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden geweigerd.

Hoofdstuk 5 Daginvulling

Artikel 5.1 Doel van de subsidie voor daginvulling

Doel van de subsidie voor daginvulling is een zinvolle dagbesteding voor inwoners met cognitieve of lichamelijke beperkingen en het ontlasten van betrokken mantelzorgers. Kwetsbare inwoners blijven op deze wijze actief, kunnen andere inwoners ontmoeten en dit gaat eenzaamheid tegen. Dit alles in een voor de deelnemer passende groep inwoners, waarbij de deelnemer zich op zijn plek voelt. Aanvullend kan daginvulling worden gebruikt als startpunt voor het ondersteunen van mantelzorgers.

Artikel 5.2 Activiteiten die voor subsidie daginvulling in aanmerking komen

  • 1. Er wordt subsidie verstrekt voor activiteiten voor daginvulling binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard. Dit zijn activiteiten in een gemengde groep van deelnemers waaronder inwoners met lichte tot matige cognitieve of lichamelijke beperkingen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      de activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers, waarbij een gedeelte van de tijd een professional nabij is die in staat is om vrijwilligers te coachen, om te gaan met groepsdynamiek en psychosociale problematiek en pedagogische begeleiding kan bieden, en;

    • b.

      de organisatie waar de inwoner zich heeft gemeld, bekijkt met de inwoner welke soort activiteit voor daginvulling het meest passend is.

  • 2. Er wordt subsidie verstrekt voor activiteiten voor daginvulling met zorg binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard. Dit zijn activiteiten voor inwoners met matige tot ernstige cognitieve of lichamelijke beperkingen, die eventueel hulp nodig hebben bij persoonlijke verzorging. Hierbij geldt de voorwaarde dat de activiteiten deels worden uitgevoerd door vrijwilligers, waarbij gedurende 100% van de tijd een professional nabij is die in staat is om vrijwilligers te coachen, om te gaan met groepsdynamiek en psychosociale problematiek en pedagogische begeleiding kan bieden, alsmede noodzakelijke verzorgende handelingen kan verrichten.

  • 3. Indien een deelnemer aan daginvulling of daginvulling met zorg niet of niet meer past binnen een groep of activiteit, of indien de zorgbehoefte de mogelijkheden overstijgt, wordt de deelnemer verwezen naar een adequate voorziening. Indien nodig wordt hulp geboden om aan de adequate voorzien te kunnen deelnemen.

  • 4. Er wordt subsidie verstrekt voor een vervoersvoorziening van en naar de daginvulling en daginvulling met zorg.

Artikel 5.3 Subsidieplafond daginvulling

  • 1. Voor de verstrekking van subsidies op grond van dit hoofdstuk is een subsidieplafond van toepassing.

  • 2. Voor het kalenderjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond € 1.253.751. Het subsidieplafond kan lager worden vastgesteld als dat voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting.

  • 3. Voor de kalenderjaren na 2026 wordt het subsidieplafond bekendgemaakt in het gemeenteblad.

Artikel 5.4 Afwegingskader subsidies daginvulling en verdeling subsidieplafond

  • 1. Subsidie voor de vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 5.2, vierde lid, wordt bij voorkeur verstrekt aan één organisatie om deze zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren. De organisatie is aantoonbaar in staat de activiteiten uit te voeren, tegen zo laag mogelijke kosten, waarbij het vervoer:

    • a.

      zoveel mogelijk uitgevoerd wordt door vrijwilligers;

    • b.

      dekkend is over geheel Nissewaard;

    • c.

      alle gesubsidieerde locaties voor daginvulling en daginvulling met zorg bedient.

    Indien meer dan één organisatie noodzakelijk is om de vervoersvoorziening uit te voeren onder de genoemde voorwaarden, vindt subsidieverstrekking aan twee of meer organisaties plaats, tot het moment dat aan de voorwaarden onder b en c is voldaan. Subsidie wordt verstrekt aan de organisatie of samenwerkende organisaties die het meest bijdragen aan het doel van deze regeling.

  • 2. Alle subsidiebedragen die op grond van dit hoofdstuk kunnen worden verstrekt, worden op de ‘Verleningslijst daginvulling’ gezet. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds activiteiten waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt en de activiteiten, bedoeld in het derde lid onder c, en anderzijds activiteiten die een uitbreiding van bestaande activiteiten zijn en overige nieuwe activiteiten.

  • 3. Bij de verdeling van het beschikbare bedrag wordt, in volgorde zoals hieronder opgenomen, voorrang gegeven aan volgende activiteiten:

    • a.

      vervoersvoorziening als bedoeld in het eerste lid;

    • b.

      daginvulling als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, met inbegrip van de omvang daarvan, waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt;

    • c.

      daginvulling als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, die wordt gerealiseerd door inzet van capaciteit van professionals en locaties die in het lopende jaar in de daginvulling met zorg werd ingezet, waardoor deze activiteit bijdraagt aan de verschuiving van daginvulling met zorg naar daginvulling;

    • d.

      daginvulling met zorg als bedoeld in artikel 5.2, tweede lid, met inbegrip van de omvang daarvan, waarvoor in het lopende jaar subsidie wordt verstrekt.

  • 4. Als de toepassing van het derde lid leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, dan worden alle subsidies daginvulling met zorg als bedoeld in artikel 5.2, tweede lid, verlaagd met een percentage dat gelijk is aan dat van de overschrijding van het subsidieplafond. De aanvragen om subsidie voor de uitbreiding van activiteiten en voor nieuwe activiteiten, die niet voldoen aan de voorwaarden in het derde lid onder c, worden geweigerd.

  • 5. Als voor alle activiteiten, bedoeld in het derde lid, subsidie wordt verstrekt, dan wordt voor de verdeling van het resterende bedrag een rangorde aangebracht tussen de overige activiteiten aan de hand van de beoordeling van de mate waarin een activiteit bijdraagt aan het doel van deze regeling, waarbij voorrang wordt gegeven aan:

    • a.

      de nieuwe activiteit voor daginvulling als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, die op een locatie plaatsvindt die aantoonbaar een hiaat opvult in de geografische spreiding van locaties binnen Nissewaard en geen onevenredig hoge kosten met zich meebrengt;

    • b.

      de nieuwe activiteit die een andere invulling kent dan bestaande activiteiten en de aanvrager aantoont dat hieraan grote behoefte is.

Hoofdstuk 6 Beschermd Thuis

Artikel 6.1 Doel van de subsidie voor Beschermd Thuis

Doel van de subsidie voor Beschermd Thuis is:

  • a.

    de kwetsbare inwoner met een instabiele woonsituatie te ondersteunen om zo stabiliteit in de leefsituatie te verkrijgen en escalatie van problematiek, waaronder het niet hebben van woonruimte, te voorkomen of met spoed op te lossen;

  • b.

    de kwetsbare inwoner die hulp nodig heeft maar niet bereid of in staat is om die te vragen, en waar de gezondheid of veiligheid van de inwoner of diens omgeving risico loopt, actief te benaderen teneinde de risico’s te verminderen en stabiliteit van de leefsituatie te realiseren.

Artikel 6.2 Activiteiten die voor subsidie Beschermd Thuis in aanmerking komen

  • 1. Er wordt subsidie verstrekt voor het naar zorg toe leiden van inwoners die zorg mijden en waarbij er risico is op of signalen zijn van verwaarlozing of vervuiling, bijvoorbeeld door verslaving of dakloosheid, verward gedrag, agressie of overlast.

  • 2. Er wordt subsidie verstrekt voor het organiseren van noodopvang aan gezinnen onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      het betreft opvang voor gezinnen die geen woonruimte meer hebben of deze met zekerheid op korte termijn gaan verliezen, waarbij onder een gezin wordt verstaan dat het tenminste één meerderjarige betreft met tenminste één minderjarige die onder diens gezag valt;

    • b.

      de gezinnen hebben binding met tenminste één van de vier gemeenten op de Zuid Hollandse Eilanden;

    • c.

      noodopvang vindt plaats in een zelfstandige woonruimte per gezin op grond van een tijdelijke huurovereenkomst met woonzorgcontract;

    • d.

      er wordt subsidie verstrekt voor het organiseren van minimaal vier woonruimtes voor noodopvang aan dezelfde subsidieontvanger.

  • 3. Activiteiten komen voor subsidie in aanmerking, mits deze worden uitgevoerd binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard.

Artikel 6.3 Subsidieplafond Beschermd Thuis

  • 1. Voor de verstrekking van subsidies op grond van dit hoofdstuk is een subsidieplafond van toepassing.

  • 2. Voor het kalenderjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond:

    • a.

      € 200.000 voor de activiteiten als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid;

    • b.

      € 24.000 voor activiteiten als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid.

  • 3 Het subsidieplafond kan lager worden vastgesteld als dat voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting.

  • 4. Voor de kalenderjaren na 2026 wordt het subsidieplafond bekendgemaakt in het gemeenteblad.

Artikel 6.4 Afwegingskader subsidies Beschermd Thuis en verdeling subsidieplafond

  • 1. Alle subsidiebedragen die op grond van artikel 6.2, eerste lid, kunnen worden verstrekt, worden op de ‘Verleningslijst bemoeizorg’ gezet. Als het totaal hoger is dan het subsidieplafond, dan worden alle te verstrekken subsidies verlaagd met een percentage dat gelijk is aan dat van de overschrijding van het subsidieplafond.

  • 2. De subsidie voor noodopvang als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, wordt aan slechts één organisatie verstrekt. Dit is de organisatie die aantoonbaar beschikt over de opvanglocaties of aannemelijk maakt hierover op korte termijn te beschikken, die ervaring heeft met begeleiding van de doelgroep en die, op grond van ervaringen met soortgelijke activiteiten, aannemelijk maakt het gezin in de noodopvang op korte termijn te kunnen toeleiden naar een stabiele leefsituatie.

Hoofdstuk 7 Procedurebepalingen

Artikel 7.1 Aanvragen van de subsidie

  • 1. Er kan op grond van deze regeling voor meerdere activiteiten in één aanvraag subsidie worden gevraagd, maar alleen als de activiteiten in hetzelfde tijdvak plaatsvinden. In het overzicht van activiteiten, dat onderdeel vormt van de subsidieaanvraag, staan per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

  • 2. Bij de aanvraag voor subsidie op grond van hoofdstuk 4 wordt het volgende vermeld:

    • a.

      op welke wijze de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen opgenomen in artikel 4.1;

    • b.

      op welke wijze er wordt gewerkt vanuit de visie zoals neergelegd in het integraal beleidskader sociaal domein van de gemeente Nissewaard;

    • c.

      voor welke activiteiten of taken vrijwilligers, ervaringsdeskundigen of stagairs worden ingezet;

    • d.

      waar het noodzakelijk is activiteiten niet groepsgewijs maar individueel uit te voeren en waarom;

    • e.

      wat de organisatie bijdraagt aan de sociale basis in Nissewaard;

    • f.

      op welke wijze de activiteiten en waar mogelijk de effecten daarvan worden gemonitord.

  • 3. Bij aanvragen voor subsidie op grond van artikel 5.2, eerste of tweede lid, wordt het volgende vermeld:

    • a.

      voor welke vorm of vormen subsidie wordt aangevraagd, namelijk daginvulling of daginvulling met zorg;

    • b.

      op welke wijze vrijwilligers, ervaringsdeskundigen of stagiairs worden ingezet en op welke wijze professionals worden ingezet;

    • c.

      op welke dagen of dagdelen van de week de activiteiten plaatsvinden en of ze wekelijks plaatsvinden of in een andere te benoemen frequentie;

    • d.

      op welke locatie in Nissewaard de activiteiten plaatsvinden.

Artikel 7.2 Niet in aanmerking komende kosten of activiteiten

Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de ASV wordt binnen deze subsidieregeling in elk geval geen subsidie verstrekt voor de volgende kosten:

  • a.

    viering van feesten, jubilea en partijen;

  • b.

    donatie- en sponsorverzoeken;

  • c.

    verbouwing van panden;

  • d.

    maaltijden, koffie en thee en andere consumpties.

Artikel 7.3 Uitbetaling van de subsidie

  • 1. Een subsidie van minder dan € 30.000 wordt in één keer betaald.

  • 2. Een subsidie van tenminste € 30.000 wordt in vier gelijke termijnen betaald, tenzij de kosten voor de organisatie niet gelijkelijk over het jaar zijn verdeeld en betaling in vier termijnen tot liquiditeitsproblemen zou leiden. In dat geval wordt de betaling afgestemd op de betalingsverplichtingen van de organisatie. De organisatie dient hiertoe bij de subsidieaanvraag een verzoek in met een voorstel tot gewijzigde betaling.

Artikel 7.4 Aanvraag tot vaststelling en vaststelling van de subsidie

  • 1. Het activiteitenverslag dat op grond van artikel 4:45, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bij de aanvraag tot vaststelling ingediend wordt, bevat tenminste:

    • a.

      een verklaring in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd;

    • b.

      een overzicht hoeveel deelnemers met de activiteiten zijn bereikt;

    • c.

      wat het doel of de toegevoegde waarde was van de activiteiten en of dat doel of de toegevoegde waarde is gerealiseerd en indien niet wat wel is bereikt en wat de reden is van het niet geheel bereiken van het doel.

  • 2. Het activiteitenverslag als bedoeld in het eerste lid, bevat voor de daginvulling met zorg als bedoeld in artikel 5.2, tweede lid, ook hoeveel deelnemers zijn geadviseerd een aanvraag in te dienen op grond van de Wet langdurige zorg.

  • 3 Het financieel verslag dat op grond van artikel 4:45, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bij de aanvraag tot vaststelling ingediend wordt, bevat tenminste:

    • a.

      een overzicht van de gemaakte kosten en daadwerkelijk gerealiseerde inkomsten in relatie tot de begroting;

    • b.

      een toelichting op de afwijkingen ten opzichte van de begroting indien dit minimaal 10% bedraagt of meer dan € 5.000.

  • 4. Organisaties die in een kalenderjaar in totaal minimaal € 100.000 subsidie ontvangen, eventueel op basis van meerdere subsidieaanvragen, leveren bij de aanvraag tot subsidievaststelling tevens een door een accountant afgegeven controleverklaring in.

  • 5. Bij subsidies tussen € 50.000 en € 100.000 wordt in elk geval een door een accountant afgegeven controleverklaring gevraagd als:

    • a.

      de organisatie in de afgelopen drie jaar, een of meerdere jaren geen subsidie heeft ontvangen;

    • b.

      een subsidie in de afgelopen drie jaar een of meerdere keren anders is vastgesteld dan in de aanvraag tot vaststelling gevraagd.

  • 6. In afwijking van artikel 11, eerste lid van de ASV, kunnen subsidies van meer dan € 5.000 ambtshalve worden vastgesteld, indien er geen twijfel bestaat dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend daadwerkelijk worden uitgevoerd en de hoogte van de subsidie is bepaald op grond van feitelijke gegevens die niet meer kunnen wijzigen.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Intrekking subsidieregeling

De Subsidieregeling ondersteuning en participatie Nissewaard 2024 vervalt zodra ze is uitgewerkt.

Artikel 8.2 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking. Ze zijn voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die in het jaar 2026 worden uitgevoerd.

Artikel 8.3 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Subsidieregeling Ondersteuning en Participatie Nissewaard 2025 en kan worden afgekort als Subsidieregeling OP 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard van 15 april 2025.

De secretaris,

De burgemeester,

Toelichting op de subsidieregeling Ondersteuning en Participatie

In de Algemene Subsidieverordening Nissewaard (ASV) zijn algemene regels gesteld over subsidie. Daarin is eveneens, in artikel 2, aangegeven dat er een subsidieregeling kan worden opgesteld. In deze subsidieregeling worden nadere bepalingen aangegeven over de subsidies die voortvloeien uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. In de nu volgende artikelsgewijze toelichting wordt over artikelen en onderdelen daarvan alleen iets opgemerkt waar dat nodig leek. Soms is de toelichting geclusterd per hoofdstuk.

Overigens wordt opgemerkt dat we in deze subsidieregeling spreken van een kwetsbare inwoner. Daarmee bedoelen we dat de inwoner in een kwetsbare positie verkeert. Om de omschrijving in de diverse artikelen echter beperkter in omvang te houden, gebruiken we de term ‘kwetsbare inwoner’.

Artikel 1.2: Toepassingsbereik

Op grond van artikel 2.1.1 van de Wmo moet het gemeentebestuur zorgdragen voor de kwaliteit en continuïteit van voorzieningen. Daarom is het tweede lid toegevoegd. Uiteraard is hierbinnen wel innovatie mogelijk, mits het rechtspersonen zijn met aantoonbare ervaring en een stabiele infrastructuur.

De subsidiabele activiteiten moeten bijdragen aan versterking van de sociale basis. Om die reden zijn persoonsgebonden voorzieningen uitgesloten, evenals incidentele activiteiten. Ook de voorzieningen op grind van de Wmo centrumtaken (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermde woonvormen) vallen niet onder de sociale basis.

Hoofdstuk 2 Specifieke voorzieningen

Binnen hoofdstuk 2 zijn drie specifieke voorzieningen opgenomen in de Nissewaardse sociale basis, die grotendeels een verplicht karakter kennen. Soms is deze wettelijk verplicht, zoals bij de antidiscriminatievoorziening. Soms is deze semi-verplicht; er is geen expliciete wettelijke bepaling die deze activiteit voorschrijft, maar het niet bieden van deze voorziening is geen optie. Zo is er bij Slachtofferhulp een afspraak met de VNG dat alle gemeenten een bedrag per inwoner bijdragen. Voor de maatschappelijke begeleiding geldt dat de inburgeraar examen moet afleggen om aan te tonen dat die voldoende is geïntegreerd. De inburgeraar moet hiertoe worden ondersteund.

De gemeente heeft dus uiteindelijk geen keuze in hoeverre deze voorzieningen worden ingezet en soms ook geen keuze in de organisatie die de activiteit uitvoert. Inhoudelijk hebben deze voorzieningen geen overeenkomst. Het (semi-)verplichte karakter is de reden dat deze voorzieningen in een hoofdstuk zijn geclusterd. Deze voorzieningen zijn hier opgenomen om een wettelijk kader te bieden voor de subsidieverlening. Vanwege het verplichte karakter en de vaak landelijk vastgestelde financieringswijze, is voor deze subsidies geen subsidieplafond vastgesteld.

Artikel 2.2: Subsidie voor hulp aan slachtoffers

Deze subsidie wordt aan één organisatie verstrekt. Goede ondersteuning van slachtoffers en nabestaanden maakt het noodzakelijk dat er een netwerk is vanuit de gesubsidieerde organisatie met in ieder geval politie, justitie en veiligheidsregio’s. Ook moet er zeer specifieke expertise voorhanden zijn bij de organisatie. Het bevordert niet de kwaliteit en continuïteit van de voorziening om subsidie hiervoor aan meerdere organisaties beschikbaar te stellen. Door het specifieke karakter van de voorziening is er namelijk geen zeer brede en vaak voorkomende behoefte onder de inwoners aan een dergelijke voorziening. Het gaat om beschikbaarheid van deze voorziening op die momenten en voor die inwoners die slachtoffer worden van een misdrijf, ramp of ernstig ongeval. De combinatie van expertise op gebied van emotionele ondersteuning en bijstand in het juridische (straf)proces maakt deze voorziening uniek. Om te zorgen voor voldoende kwaliteit (expertise, netwerk) is het noodzakelijk dat meerdere gemeenten en het Rijk de middelen bundelen om de continuïteit van een dergelijke voorziening te kunnen waarborgen. Dit rechtvaardigt de subsidieverlening aan slechts één organisatie. De exploitatiekosten worden voor het grootste deel gedragen door het Rijk. De resterende kosten worden op basis van inwoneraantal over de gemeenten verdeeld.

Artikel 2.3 Subsidie voor een antidiscriminatievoorziening

Deze subsidie wordt aan één organisatie verstrekt. Een van de wettelijke taken van een antidiscriminatievoorziening is registratie van klachten over discriminatie. Om tot een goede registratie en een goed overzicht te komen, is het noodzakelijk dit bij één organisatie te beleggen. Dit voorkomt dubbeltelling (meerdere organisaties tellen dezelfde klacht) of onduidelijkheid over waar je terecht moet met je klacht. Daarnaast is het voor de ondersteuning van de indieners van de klachten van belang dat er expertise is op het onderwerp, kennis is van de lokale en regionale situatie en een regionaal netwerk is opgebouwd met relevante samenwerkingspartners. Dit zorgt voor voldoende kwaliteit en continuïteit. Wenselijk is dat vele gemeenten in de regio gebruik maken van dezelfde organisatie voor antidiscriminatievoorziening voor een goed regionaal beeld van klachten en de ontwikkelingen hierin en algemene trends en ontwikkelingen in de regio op het gebied van discriminatie. Zo is de organisatie eveneens een kenniscentrum dat gebruikt kan worden voor beleid over en aanpak van discriminatie.

Artikel 2.4 Subsidie voor maatschappelijke begeleiding van inburgeringsplichtigen

Deze subsidie wordt aan één organisatie verstrekt. Maatschappelijke begeleiding aan vluchtelingen die zich in Nissewaard mogen vestigen vergt specifieke deskundigheid en expertise in het omgaan met de doelgroep. Het leren kennen van onze maatschappij door mensen die veelal in een geheel andersoortige samenleving zijn opgegroeid vergt specifieke expertise over de aanpak. Daarnaast spelen cultuurverschillen, trauma’s bij de vluchtelingen en taalbarrières een rol. De lokale inbedding van de organisatie is eveneens van belang; de vluchtelingen moeten immers in Nissewaard hun plek vinden en hier gebruik kunnen maken van voorzieningen en de weg leren kennen. Daarbij is de doelgroep afgebakend en wordt het gebruik niet groter naarmate meerdere organisatie de voorziening bieden. Verdeling van deze taak tussen organisaties leidt ertoe dat iedere organisatie minder begeleiding kan uitvoeren met het risico op verlies van kwaliteit. Door een structurele subsidierelatie met één partij aan te gaan, zorgt dit voor voldoende kwaliteit en continuïteit in de maatschappelijke begeleiding.

Artikel 3.1: Doel van de subsidie ondersteuning door vrijwilligers

In hoofdstuk drie zijn alle activiteiten geclusterd die ten behoeve van kwetsbare inwoners worden uitgevoerd door vrijwilligersorganisaties, of organisaties waar grotendeels vrijwilligers werkzaamheden uitvoeren. Doel is het ondersteunen van kwetsbare inwoners. Dit heeft ermee te maken dat ook andere regelingen voorzien in subsidiemogelijkheden voor vrijwilligersorganisaties. In deze regeling staat ondersteuning van kwetsbare inwoners centraal. Alhoewel de ondersteuning van kwetsbare inwoners centraal staat, kan het doen van vrijwilligerswerk ook aan andere doelen bijdragen, bijvoorbeeld ontplooiing of zingeving voor de vrijwilliger. Dit is echter niet het doel van deze activiteiten.

Artikel 3.2: Activiteiten die voor subsidie ondersteuning door vrijwilligers in aanmerking komen

Binnen dit artikel vallen alleen activiteiten die uitgevoerd worden door vrijwilligers. Wel kan het noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld voor de kwaliteit en continuïteit, om coördinatie uit te laten voeren door een professionele arbeidskracht. Kosten voor deze coördinatie mogen daarom deel uitmaken van de subsidieaanvraag binnen dit hoofdstuk. Ook mogen de kosten voor e-herkenning deel uitmaken van de begroting, omdat het hier vrijwilligersorganisaties betreft die veelal deze kosten alleen maken voor de subsidieaanvraag.

Artikel 3.4: Afwegingskader subsidie ondersteuning door vrijwilligers

Er wordt slechts subsidie verstrekt voor één Hospice, Voedselbank en noodhulpvoorziening. Hierbij gaat de subsidie naar de organisatie die al in het lopende jaar subsidie ontvangt. Dit in verband met de continuïteit van de voorzieningen in de sociale basis. Andere aanvragen voor eenzelfde voorziening worden geweigerd. Hieronder volgt een toelichting waarom slechts aan een organisatie subsidie wordt verstrekt.

Hospice: het gaat hier om een low-care voorziening, die vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van VWS) een financiering ontvangt per cliënt die in het hospice verblijft en per cliënt die dezelfde zorg ontvangt in de thuissituatie. De financiering vanuit het Ministerie van VWS is ontoereikend om de voorziening in stand te houden. Een dergelijke voorziening is duur, omdat een locatie met voldoende mogelijkheden voor zorg moet worden gefinancierd. Hierdoor zijn meerdere kleine voorzieningen qua exploitatie niet financieel houdbaar. Vanwege het specifieke karakter van een dergelijke organisatie, namelijk het bieden van zorg in de laatste levensfase van een inwoner in de thuissituatie of indien dat niet mogelijk is in het hospice, is het geen voorziening waar een grote vraag naar is. Ook is het onwenselijk om maatschappelijke middelen aan te wenden voor een voorziening die niet volledig wordt gebruikt. Om te zorgen voor voldoende kwaliteit en continuïteit, wordt gekozen voor de organisatie die aantoonbaar, bijvoorbeeld door jarenlange inzet van vrijwilligers en een opgebouwd netwerk van sponsoren en samenwerkingspartners, de sociale basis in Nissewaard versterkt.

Voedselbank: Een voedselbank moet een locatie financieren, waarin ook voldoende mogelijkheden zijn om bederfelijk voedsel vers te houden. Ook moeten voedingsmiddelen van elders worden vervoerd naar de locatie waar pakketten worden samengesteld en waar de voedselpakketten worden uitgegeven. Een dergelijke voorziening is daarom duur. Hierdoor zijn meerdere kleine voorzieningen qua exploitatie niet financieel houdbaar. Daarnaast moet een netwerk worden opgebouwd om voedsel dat ergens niet wordt gebruikt, voor de voedselbank te verkrijgen. Dit vergt investeren in een relatie. Om te zorgen voor voldoende kwaliteit en continuïteit, wordt gekozen voor slechts één organisatie, namelijk de organisatie die deze faciliteiten en beschikbaar heeft en die bijvoorbeeld door jarenlange inzet van vrijwilligers en een opgebouwd netwerk van sponsoren en samenwerkingspartners, de sociale basis in Nissewaard versterkt.

Noodfonds: Bij een noodfonds kunnen kwetsbare inwoners terecht indien ze nergens anders terecht kunnen. Het noodfonds is letterlijk het laatste loket; daar kunnen er geen twee van zijn. Je wil immers voorkomen dat inwoners bij meerdere noodfondsen hun verzoek indienen. Dat is inefficiënt. Om te zorgen voor voldoende kwaliteit en continuïteit, wordt gekozen voor de organisatie die aantoonbaar, bijvoorbeeld door jarenlange inzet van vrijwilligers en een opgebouwd netwerk van sponsoren en samenwerkingspartners, de sociale basis in Nissewaard versterkt.

Van alle aangevraagde subsidies op grond van dit hoofdstuk wordt een individuele beoordeling gemaakt. Deze beoordeling omvat bijvoorbeeld in hoeverre er weigeringsgronden van toepassing zijn (artikel 7 ASV) en in hoeverre er subsidie wordt gevraagd voor kosten die niet noodzakelijk zijn of niet voor vergoeding in aanmerking komen (artikel 7.2). Het resultaat van deze individuele beoordeling, met het bijbehorende te verlenen subsidiebedrag wanneer overgegaan wordt tot verlening, komt op een ‘Verleningslijst’. Indien het totaalbedrag op de verleningslijst maximaal het subsidieplafond bedraagt, worden alle subsidies conform de Verleningslijst verleend. Indien het subsidieplafond hiervoor niet toereikend is, worden alle te verlenen bedragen op de Verleningslijst, met eenzelfde percentage verlaagd zodat het plafond wel toereikend is.

Artikel 4.2: Activiteiten die voor subsidie professionele ondersteuning en toeleiding in aanmerking komen

De toeleiding als bedoeld in het eerste lid kan tevens omvatten:

  • hulp bij het aanvragen van voorzieningen op grond van een wettelijk kader dat bedoeld is ter ondersteuning van zeer kwetsbare inwoners, zoals de Wet langdurige zorg (Wlz);

  • hulp bij het opstellen van een persoonlijk (familiegroeps)plan ten behoeve van een persoonsgebonden budget op grond van de Wmo of Jeugdwet;

  • hulp bij bezwaar- en beroepsprocedures op grond van een wettelijk kader dat bedoeld is ter ondersteuning van kwetsbare inwoners, zoals Wlz, Wmo of Jeugdwet.

Artikel 4.4: Afwegingskader subsidie professionele ondersteuning en toeleiding

Van alle aangevraagde subsidies op grond van dit hoofdstuk wordt een individuele beoordeling gemaakt. Deze beoordeling omvat bijvoorbeeld in hoeverre er weigeringsgronden van toepassing zijn op de gehele aanvraag of een gedeelte daarvan (artikel 7 ASV) en in hoeverre er subsidie wordt gevraagd voor kosten die niet noodzakelijk zijn of niet voor vergoeding in aanmerking komen (artikel 7.2). Ook zijn in artikel 7.1, tweede lid zaken opgenomen die in de aanvraag moeten worden vermeld. Onderdeel hiervan is dat moet worden gewerkt vanuit het beleidskader van de gemeente Nissewaard. Deze is te vinden via de volgende link: beleidskader. Indien de link niet werkt, zie:

Nissewaard.raadsinformatie.nl, gemeenteraadsvergadering van 22-02-2023, agendapunt 10.

Het resultaat van deze individuele beoordeling, met het bijbehorende te verlenen subsidiebedrag wanneer overgegaan wordt tot verlening, komt op een ‘Verleningslijst’. Indien het totaalbedrag op de verleningslijst maximaal het subsidieplafond bedraagt, worden alle subsidies conform de Verleningslijst verleend. Indien het subsidieplafond hiervoor niet toereikend is, worden alle nieuwe activiteiten geweigerd. Indien dat leidt tot ruimte binnen het subsidieplafond, worden alsnog nieuwe aanvragen of uitbreidingen gehonoreerd. Hierbij wordt die activiteiten als eerste gehonoreerd die het meeste bijdragen aan de sociale basis in Nissewaard. Indien het subsidieplafond na weigering van alle nieuwe activiteiten nog niet toereikend is, worden alle te verlenen bedragen op de aangepaste Verleningslijst, met eenzelfde percentage verlaagd zodat het plafond wel toereikend is.

Artikel 5.2: Activiteiten die voor subsidie daginvulling in aanmerking komen

De activiteiten moeten plaatsvinden binnen de gemeentegrenzen van Nissewaard. Uiteraard is er ruimte om participatie-activiteiten mede uit te voeren door het bieden van gezamenlijke uitstapjes buiten de gemeentegrenzen. Dit zal echter niet de norm, maar eerder een uitzondering zijn, waarbij ook een hogere bijdrage van de deelnemers zal worden gevraagd.

Er zijn twee vormen van daginvulling:

Daginvulling: activiteiten in een gemengde groep van deelnemers waaronder inwoners met lichte tot matige cognitieve of lichamelijke beperkingen, die onder begeleiding in de groep kunnen participeren en al dan niet gedeeltelijk aan de activiteiten kunnen deelnemen. Hierbij is een deel van de tijd een professional in de nabijheid. De groep bestaat gemiddeld, afhankelijk van de draagkracht van de groep, voor ongeveer twee derde uit redelijk zelfredzame inwoners en voor een derde uit inwoners met lichte tot matige cognitieve of lichamelijke beperkingen.

Daginvulling met Zorg: activiteiten voor inwoners met matige tot ernstige cognitieve of lichamelijke beperkingen, die eventueel hulp nodig hebben bij persoonlijke verzorging. Hier is te allen tijde een professional in de nabijheid, mede omdat hier handelingen moeten kunnen worden verricht die niet door vrijwilligers kunnen of mogen worden gedaan. Het betreft dan handelingen zoals:

  • a.

    inwoners helpen in het toilet;

  • b.

    inwoners helpen bij het innemen van medicatie (attenderen op inname van medicatie mag wel door vrijwilligers gebeuren);

  • c.

    inwoners in en uit een rolstoel helpen.

Organisaties die daginvulling en daginvulling met zorg bieden, kunnen onderling afspraken maken om te zorgen dat inwoners met een daginvullingsbehoefte zoals in dit artikel bedoeld, op een goede activiteit en locatie terecht komen. Een passende daginvulling is een locatie die past bij de wensen van de inwoner, waar plek is en waar aan de aanwezige zorgbehoefte kan worden voldaan. Vanwege kosteneffectiviteit is het wenselijk dat inwoners slechts gebruik maken van daginvulling met zorg indien de zorg-component voor hen ook meerwaarde heeft. Dit kan de organisatie voor daginvulling zelfstandig bepalen, of hierbij kan gebruik worden gemaakt van de inschatting door professionals zoals vraagverhelderaars sociaal domein, casemanagers dementie, huisartsen of wijkverpleegkundigen. Het met de inwoner bepalen welke soort activiteit het meest passend is kan niet zover gaan dat het een onderzoek is naar iemands behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden als bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid van de Wmo. Het betreft hier immers een algemene voorziening. Wel zal er gekeken moeten worden of de inwoner hulp nodig heeft die niet door een vrijwilliger mag worden geboden. Hier hoeft niet standaard naar te worden gevraagd. Het gedrag van de potentiële deelnemer kan hierin al veelzeggend zijn. Alleen bij twijfel kunnen hierover beperkt vragen worden gesteld of kan gekozen worden de potentiële deelnemer door te geleiden naar daginvulling met zorg.

Inwoners met ernstige cognitieve beperkingen, komen veelal in aanmerking voor een Wlz-indicatie. Het is voor de gemeente van belang dat wanneer dit aan de orde is, deze indicatie ook wordt aangevraagd. Iedere Wlz-indicatie betekent immers dat de kosten door het zorgkantoor worden gedekt en er weer mensen die onder de Wmo vallen gebruik kunnen maken van de daginvulling. Van dementie is bekend dat dit een progressieve ziekte is, die over het algemeen uiteindelijk tot een Wlz-indicatie leidt. Daarom wordt er groot belang gehecht aan het tijdig stimuleren van Wlz-aanvragen door organisaties die daginvulling met zorg bieden.

Artikel 5.4: Afwegingskader subsidie daginvulling

Voor vervoer geldt dat er een zo efficiënt mogelijke vervoersmogelijkheid moet zijn naar en vanuit de daginvulling en daginvulling met zorg. Vele inwoners kunnen hun vervoer zelf regelen. Voor inwoners die hiertoe niet in staat zijn, of waarvoor het regelen van vervoer een extra drempel is om deel te nemen aan de activiteit, is de vervoersvoorziening bedoeld. Het betreft echter een algemene voorziening, waardoor deze ook open staat voor inwoners die wel zelf de mogelijkheid hebben om vervoer te regelen, maar ervoor kiezen van de vervoersvoorziening gebruik te maken. De vervoersvoorziening wijkt af van regulier doelgroepenvervoer of openbaar vervoer dat wordt aanbesteed. Dat type vervoer wordt uitgevoerd door professionals, die bij de overgang naar een andere contractpartij vaak als werknemer meegaan naar de nieuwe werkgever. Of er wordt gewerkt met onderaannemers. De continuïteit en kwaliteit is op deze manier gewaarborgd. Voor de organisatie die met vrijwilligers deze vervoersvoorziening uitvoert ligt dat anders. Het werven van vrijwilligers die voor een organisatie als chauffeur willen rijden, kost tijd en vergt een organisatie waar vrijwilligers mee bekend zijn en voor willen werken. Het wisselen van uitvoerende partij zou dan ook kunnen betekenen dat het vervoer niet gegarandeerd is, omdat vrijwilligers mogelijk niet meegaan naar de andere organisatie. Daarom wordt bij meerdere aanvragen dan nodig is voor het goed uitvoeren van het vervoer, gekeken welke organisatie of samenwerkende organisaties het meest bijdragen aan het doel van deze regeling, te weten een sterke sociale basis.

Van alle aangevraagde subsidies op grond van dit hoofdstuk wordt een individuele beoordeling gemaakt. Deze beoordeling omvat bijvoorbeeld in hoeverre er weigeringsgronden van toepassing zijn op de gehele aanvraag of een gedeelte daarvan (artikel 7 ASV) en in hoeverre er voor kosten subsidie wordt gevraagd die niet noodzakelijk zijn of niet voor vergoeding in aanmerking komen (artikel 7.2). Ook zijn in artikel 7.1, derde lid zaken opgenomen die in de aanvraag moeten worden vermeld. Het resultaat van deze individuele beoordeling, met het bijbehorende te verlenen subsidiebedrag wanneer overgegaan wordt tot verlening, komt op een ‘Verleningslijst’. Indien het totaalbedrag op de verleningslijst maximaal het subsidieplafond bedraagt, worden alle subsidies conform de Verleningslijst verleend. Indien het subsidieplafond hiervoor niet toereikend is, wordt in ieder geval het subsidiebedrag voor vervoer, zoals opgenomen op de Verleningslijst, verleend. De individuele beoordeling van de subsidieaanvragen vervoer, leidt reeds tot de goedkoopst mogelijke vervoersoptie. Deze vervoersoptie moet beschikbaar zijn, omdat anders veel inwoners niet op hun daginvullingslocatie kunnen komen. Om het aantal vervoersbewegingen zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren (meerdere mensen in een busje) is het noodzakelijk dat het vervoer door zo min mogelijk organisaties wordt uitgevoerd. Wel moet er door geheel Nissewaard dekking zijn.

Nieuwe activiteiten voor daginvulling of daginvulling met zorg worden ingeval het subsidieplafond niet toereikend is, geweigerd. Nieuwe activiteiten zijn alle activiteiten waarvoor in het lopende jaar geen subsidie is verstrekt en waarvoor middelen noodzakelijk zijn, zoals uitbreiding van bestaande activiteiten, bekostiging van een nieuwe locatie of activiteiten door een organisatie die in het lopende jaar geen subsidie heeft ontvangen. Hierop zijn twee uitzonderingen:

  • 1.

    de nieuwe activiteit valt onder daginvulling, niet zijnde daginvulling met zorg, en de activiteit vindt op een locatie plaatsvindt waar nog geen daginvulling in de wijk of binnen redelijke afstand plaatsvindt. Deze uitzondering ziet toe op een spreiding van activiteiten binnen de gemeentegrenzen. Deze uitzondering geldt niet voor daginvulling met zorg, omdat daarvoor aanvullende criteria gelden en ervan wordt uitgegaan dat deze deelnemers allemaal gebruik maken van vervoer (artikel 5.2, vierde lid), waardoor de afstand geen belemmering hoeft te vormen.

  • 2.

    De nieuwe activiteit is niet vergelijkbaar met reeds bestaande activiteiten en de aanvrager toont aan dat hier binnen de doelgroep van daginvulling of daginvulling met zorg grote behoefte is. De grote behoefte bestaat eruit dat er tenminste 25 inwoners zijn die lichte of matige cognitieve of lichamelijke beperkingen hebben, maar geen gebruik willen of kunnen maken van de reeds bestaande voorzieningen om moverende redenen, en wel gebruik zullen gaan maken van de nieuwe activiteit. De aanvrager zal dit moeten aantonen.

Indien het subsidieplafond daarna nog niet toereikend is, worden alle te verlenen bedragen op de aangepaste Verleningslijst voor daginvulling met zorg, met eenzelfde percentage verlaagd zodat het plafond wel toereikend is. Gekozen is de verlaging alleen toe te passen op daginvulling met zorg, omdat gemengde groepen zoals binnen de daginvulling de voorkeur hebben op beleidsinhoudelijke gronden (inclusieve samenleving, inzet van vrijwilligers, in een zo normaal mogelijke setting). Zo wordt gestimuleerd de daginvulling met zorg alleen in te zetten voor de doelgroep waarvoor daginvulling niet passend is.

Hoofdstuk 6 Beschermd Thuis

Beschermd Thuis is voor de gemeente Nissewaard een nieuw onderdeel binnen de lokale voorzieningen. Alleen bemoeizorg was al eerder onderdeel van deze subsidieregeling, binnen een ander hoofdstuk. Beschermd Thuis biedt ondersteuning aan inwoners bij wie, naast problemen op een of meer andere leefgebieden, ook woonproblematiek speelt. Deze kwetsbare inwoners hebben aan de reguliere ambulante ondersteuning niet voldoende, mede omdat een stabiele woonsituatie ontbreekt of omdat men niet goed in staat is om zelfstandig te wonen. Dit bijvoorbeeld omdat ze dakloos zijn of dreigen te worden, overlast te geven in de omgeving of er risico’s zijn op gebied van veiligheid of gezondheid. De activiteiten vanuit Beschermd Thuis bevinden zich tussen de reguliere ondersteuning vanuit hoofdstuk 2 en vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) enerzijds, en de centrumtaken Wmo anderzijds. De afbakening met de centrumtaken is gemaakt in artikel 1.2, derde lid. Alle zaken die vanuit de rol als centrumgemeente worden gerealiseerd of gefinancierd, vallen automatisch buiten deze subsidieregeling. Ook individuele voorzieningen, zoals betaling van bijvoorbeeld een huurschuld, vallen buiten deze regeling. De betaling van een huurschuld vergt immers een individuele beoordeling naar feiten en omstandigheden en is daarom geen algemene voorziening.

De noodopvang als bedoeld in artikel 6.2, tweede lid, betreft niet het exploiteren van een opvangvoorziening, maar het organiseren van zelfstandige woonruimte waar het gezin tijdelijk gebruik van kan maken, gekoppeld aan een woonzorgcontract. De huur wordt door de hoofdbewoner zelf voldaan uit de beschikbare inkomsten, zoals werk of uitkering. Enkele begrippen vergen nadere toelichting:

  • -

    De noodopvang is alleen beschikbaar voor gezinnen met regiobinding, oftewel binding met tenminste een van de gemeenten op de Zui Hollandse Eilanden. Opvang hoort, overeenkomstig de handreiking van de Vereniging Nederlandse Gemeenten ‘Werkinstructie landelijke toegankelijkheid MO’, in die regio of gemeente plaats te vinden waar de opvang en toeleiding naar een stabiele leefsituatie de meeste kans van slagen heeft. Dit kan bijvoorbeeld doordat de persoon er heeft gewoond, er werk heeft, er een sociaal netwerk heeft opgebouwd, de kinderen er naar school gaan, er een hulpverleningstraject loopt en er geen contra-indicaties zijn zoals een crimineel netwerk of veiligheidsproblemen. In een onderzoek wordt bepaald of die regiobinding er is. Voor de noodopvang in Nissewaard kan er binding zijn met Nissewaard zelf, maar ook met Voorne aan Zee, Goeree-Overflakkee of de Hoeksche Waard. Dit in het kader van de samenwerking tussen deze gemeenten.

  • -

    Een tijdelijke huurovereenkomst is mogelijk op grond van artikel 1 van het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst.

  • -

    Een woonzorgcontract is een schriftelijke overeenkomst tussen een zorgaanbieder en een cliënt waarin afspraken zijn vastgelegd over het ter beschikking stellen van woonruimte in combinatie met het leveren van zorg en ondersteuning. De noodzakelijke zorg en ondersteuning wordt voordat het contract wordt gesloten, afgestemd met burgemeester en wethouders.

Beschermd thuis zal de komende jaren meer vorm krijgen, waardoor in de toekomst mogelijk subsidiabele activiteiten aan dit hoofdstuk zullen worden toegevoegd. Voor nu bestaat het hoofdstuk alleen uit bemoeizorg en noodopvang voor gezinnen.

Artikel 7.1 Aanvragen van de subsidie

Natuurlijke personen kunnen geen beroep doen op subsidie binnen deze regeling. Daartoe is een andere subsidieregeling van kracht. Ook geldt deze regeling alleen voor jaarsubsidies (m.u.v. artikel 6.5). Aanvragen voor jaarsubsidie worden, conform artikel 5, eerste lid van de ASV, voor 1 juni ingediend voor het daaropvolgende kalenderjaar. Op grond van de ASV dient een aanvraag vergezeld te gaan van:

  • een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

  • een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten.

In het tweede lid, onderdeel f geldt dat voor de inzet van bewezen effectieve methodieken de effecten reeds zijn aangetoond.

Artikel 7.2 Niet in aanmerking komende kosten of activiteiten

In dit artikel zijn kosten en activiteiten opgenomen die op grond van deze regeling niet in aanmerking komen voor subsidie. Het kan zijn dat voor bijvoorbeeld verbouwing van een pand wel subsidie mogelijk is. Dit zal echter apart moeten worden aangevraagd en is geen onderdeel van deze subsidieregeling.

Voor kosten van maaltijden en andere consumpties geldt dat hiervoor geen subsidie mogelijk is. De feitelijke kosten kunnen worden opgevangen door een eigen bijdrage van gebruikers van deze consumpties en maaltijden. Dat kan via een vast, minimaal kostendekkend, bedrag per activiteit of per periode, of door specifiek voor iedere consumptie een geldbedrag in rekening te brengen. In deze regeling is geen vast bedrag opgenomen, omdat dit afhangt van diverse factoren, zoals schaalgrootte van inkoop, sponsorafspraken met leveranciers en de soort maaltijd. Het staat organisaties die bijvoorbeeld activiteiten in het kader van daginvulling aanbieden, vrij om hierover onderling afspraken te maken. Als men zoekt naar richtlijnen voor de kosten van maaltijden kan bijvoorbeeld worden gekeken naar wat het Nibud of de Belastingdienst hierover zegt. Dit moet in ieder geval kostendekkend zijn, maar kan ook een hoger bedrag zijn, zodat deels andere kosten door de eigen bijdrage worden gefinancierd.

Artikel 7.4: Aanvraag tot vaststelling en vaststelling van de subsidie

In het derde lid wordt aangegeven dat, in afwijking van de ASV, ook subsidies boven € 5.000 in bepaalde gevallen bij verlening kunnen worden vastgesteld. Een voorbeeld hiervan is subsidieverlening aan een landelijke organisatie, waarvoor subsidie wordt verstrekt op basis van een vast bedrag per inwoner, op grond van een peildatum in het verleden. Landelijk legt deze organisatie verantwoording af. De hoogte van het bedrag zal niet meer wijzigen, omdat de peildatum van het aantal inwoners in het verleden ligt. Van terugvordering kan geen sprake zijn, omdat eventuele onderbesteding nooit aan een specifieke gemeente kan worden toegerekend. Om bureaucratie te beperken, wordt ervoor gekozen dergelijke subsidie bij verlening gelijk te kunnen vaststellen.

Indien een jaarsubsidie lager wordt vastgesteld dan verleend, wordt het te veel betaalde bedrag bij voorkeur teruggevorderd. Er is geen mogelijkheid een egalisatiereserve te vormen zoals benoemd in artikel 9 van de ASV. Wel kan er reden zijn het te veel ontvangen bedrag in het daaropvolgende jaar in te zetten. Dit vraagt om herziening van de beschikking tot subsidieverlening voor dat jaar.