Mandaatbesluit van gemeente Nijkerk aan Verder Financiële Zorgverlening BV als uitvoerder van schuldhulpverlening

1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt onder het verlenen van mandaat tevens het geven van machtiging verstaan.

2. De mandaten zien zowel op de afdoening als op de ondertekening van de daarop betrekking hebbende besluiten en feitelijke handelingen.

3. De mandaatgever kan aan een gemandateerde instructies geven over de wijze waarop de bevoegdheden zowel in het algemeen als in een specifiek geval, worden uitgeoefend. De portefeuillehouder treedt hierbij op namens het college.

4. De mandaatgever behoudt het recht om gemandateerde bevoegdheden zelf uit te oefenen en om verleende mandaten in te trekken.

5. Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend, stelt het college tijdig in kennis van krachtens mandaat of ondermandaat te nemen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming door hen gewenst is.

6. Het college kan op grond van de kennisgeving, conform lid 5 van dit artikel, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaat of ondermandaat geen gebruik mag worden gemaakt. In beide gevallen brengt de directeur een schriftelijk advies uit aan het college.

7. De directeur verschaft desgevraagd alle informatie aan het college terzake van de uitoefening van de in dit besluit bedoelde bevoegdheden en toegekende machtigingen.

8. Bij de in artikel 3 van dit mandaatbesluit genoemde bevoegdheden handelt de gemandateerde in overeenstemming met de op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels, wetgeving en de van toepassing zijnde overeenkomst. In dit kader zal het college de directeur tevens voorzien van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.

1. De directeur van Verder Financiële Zorgverlening BV is gemandateerd om namens het college de hierna genoemde bevoegdheden, en ook de ondertekening van de daaruit voortvloeiende stukken, uit te voeren. Het betreft de bevoegdheden voortvloeiend uit de Wgs zoals (niet limitatief opgesomd):

• a.

  om te beslissen op een verzoek van een burger van de gemeente tot toelating tot de schuldhulpverlening (artikel 3 Wgs);

• b.

  om te beslissen op een verzoek van een burger van de gemeente tot het aanvragen van een afkoelingsperiode (artikel 5 Wgs);

• c.

  om namens het college een verzoekschrift tot toepassing van een afkoelingsperiode te richten aan de daartoe bevoegde rechtbank (artikel 5 lid 1 Wgs) en het college te vertegenwoordigen bij de zitting waarop de rechtbank zal beslissen op het verzoek;

• d.

  om namens het college een verzoekschrift tot tussentijdse beëindiging van de afkoelingsperiode te richten aan de daartoe bevoegde en het college te vertegenwoordigen bij de zitting waarin op het verzoek wordt beslist;

• e.

  om door middel van het aanbod van de diensten genoemd in de overeenkomst invulling te geven aan een verzoek om schuldhulpverlening van de betreffende burger;

• f.

  om aan de betreffende burger verplichtingen die samenhangen met de goede uitvoering van de aangeboden schuldhulpverlening op te leggen;

• g.

  om een verzoek van een burger voor een specifieke dienst te weigeren;

• h.

  om de schuldhulpverlening aan de burger te beëindigen als deze niet voldoet aan de opgelegde voorwaarden en/of de verplichtingen die voortvloeien uit Wgs en de gemeentelijke beleidsregels;

• i.

  om alle handelingen te verrichten die noodzakelijk zijn voor een juiste uitvoering van de schuldhulpverlening van de betrokken burger;

2. Alsmede zullen de opvolgende bevoegdheden die voortvloeien uit de Faillissementswet (hierna: Fw) uitgevoerd worden door gemandateerde (niet limitatief opgesomd):

• a.

  het afgeven en/of weigeren van een verklaring ex Art. 285 Fw, ten behoeve van de aanvraag voor de Wet schuldsanering Natuurlijke Personen;

• b.

  het treffen van een buitengerechtelijke schuldregeling zoals vermeld in artikel 285 lid 1 onder f Fw.

3. Het college verklaart met in achtneming van het per 1-1-2019 gewijzigde artikel 48 lid 1 onder b. Wck uitdrukkelijk dat alle werkzaamheden van Verder Financiële Zorgverlening BV in het kader van de schuldbemiddeling in opdracht van en voor rekening van de betreffende gemeente plaats vinden.

1. De directeur kan voor de hem in artikel 3 toekomende bevoegdheden schriftelijk ondermandaat verlenen aan functionarissen binnen zijn organisatie.

2. Bij afwezigheid van functionarissen aan wie bij of op grond van dit besluit mandaat is toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger.

3. De directeur kan instructies vaststellen over de wijze waarop van het ondermandaat gebruik mag worden gemaakt.

1. Ingeval van uitoefening van een beslissingsmandaat worden uitgaande stukken als volgt ondertekend:

“Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk, namens deze,” gevolgd door de functieaanduiding van de gemandateerde dan wel onder gemandateerde, zijn handtekening en naam.

2. Indien gebruik wordt gemaakt van machtiging, is bij ondertekening het eerste lid van dit artikel overeenkomstig van toepassing.

1. Dit besluit treedt in werking per 1 januari 2025.

2. Dit besluit kan worden aangehaald als “Mandaatbesluit van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijkerk over schuldhulpverlening”.