Regeling vervalt per 01-01-2029

Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Schagen

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 26-04-2025 t/m 31-12-2028 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Schagen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen;

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, titel 4.3 van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 78gg van de Participatiewet;

overwegende dat:

  • mensen met lage inkomens recht hebben op toeslagen. Door regels die niet goed op elkaar inwerken, hebben sommige huishoudens te weinig inkomen. Dit geldt vooral voor huishoudens waar één partner een uitkering heeft, zoals bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid, en de ander weinig of geen inkomen. Deze huishoudens kunnen hierdoor minder toeslagen krijgen dan mensen met een bijstandsuitkering. Het zorgt ervoor dat hun totale inkomen soms zelfs lager is dan bij de bijstand (dit probleem heet de ‘alleenverdienersproblematiek’);

  • gemeenten met de Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek, die op 1 januari jl. in werking is getreden, de bevoegdheid krijgen om in 2025, 2026 en 2027 een vaste tegemoetkoming te verstrekken aan deze alleenverdienende huishoudens;

  • het gewenst is om beleidsregels vast te stellen voor de verstrekking van de vaste tegemoetkoming aan deze huishoudens;

besluit:

de volgende beleidsregels vast te stellen.

‘Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Schagen’.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • Alleenverdiener: het huishouden dat:

    • a.

      een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet;

    • b.

      vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en

    • c.

      een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.

  • college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen;

  • gemeente: gemeente Schagen;

  • huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • StimulanSZ: een organisatie die gemeenten en andere spelers in het sociaal domein adviseert en informeert op de terreinen van werk, inkomen, welzijn en gezondheichagend;

  • vaste tegemoetkoming: het bedrag dat per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet;

  • zelfmelder: alleenverdiener die niet op de landelijke lijst van de Belastingdienst staat en die een aanvraag voor een tegemoetkoming bij het college heeft ingediend omdat hij meent toch tot doelgroep van de Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek te behoren.

Artikel 2a. Ambtshalve toekenning

Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

Artikel 2b. Ambtshalve toekennen over 2025 (fase 2) over de reeds bekende huishoudens in 2023 en 2024 (fase 1)

Het college kent de vaste tegemoetkoming over 2025 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

  • a.

    het huishouden voor 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

  • b.

    voor 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

  • c.

    op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

  • d.

    er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

  • e.

    de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 2c. Ambtshalve toekennen over 2026 en/of 2027 voor bekende huishoudens waar het vermoeden bestaat dat zij recht hebben op grond van een eerdere toekenning.

Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

  • a.

    het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

  • b.

    voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

  • c.

    op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

  • d.

    er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

  • e.

    de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 3. Aanvraag zelfmelder

  • 1. Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend bij het college via het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier op de website van de gemeente. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

  • 3. Het college beoordeelt of de aanvrager, als bedoeld in het eerste lid, alleenverdiener is.

  • 4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.

  • 5. Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee.

  • 6. Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 7. Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 8. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.

  • 9. Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 10. Het peilmoment van het vermogen is 1 januari 00:00 van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 11. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.

Artikel 4a. Toekenning

Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag.

Artikel 4b. Verstrekking

Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in een keer. De verstrekking voor het betreffende kalenderjaar loopt door als het huishouden uit de gemeente verhuist.

Artikel 5. Bijzondere bijstand met terugwerkende kracht over de jaren 2023 en/of 2024 (fase 1)

  • 1. Het college stelt een huishouden dat over het toeslagenjaar 2025 op grond van artikel 2b. ambtshalve in aanmerking is gebracht voor een vaste tegemoetkoming, in de gelegenheid bijzondere bijstand aan te vragen over de afgelopen jaren 2023 en/of 2024. Bijzondere bijstand kan worden toegekend, indien uit onderzoek blijkt dat het betreffende huishouden over de toeslagenjaren 2023 en/of 2024 ook tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek heeft behoord en de meest verdienende partner gedurende voornoemde periode ingeschreven stond in de gemeente.

  • 2. Een huishouden dat meent over de toeslagenjaren 2023 en/of 2024 ook tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek te hebben behoord, kan eveneens een aanvraag om bijzondere bijstand bij het college indienen.

  • 3. De huishoudens, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen uiterlijk tot en met 30 september 2025 een aanvraag om bijzondere bijstand over de toeslagenjaren 2023 en/of 2024 bij het college indienen.

  • 4. Het college is bevoegd de volgende gegevens bij de aanvrager op te vragen:

    • a.

      een kopie van een identiteitsbewijs van de aanvrager en eventuele partner;

    • b.

      een kopie van een bankpas of recent bankafschrift met daarop het rekeningnummer en de tenaamstelling;

    • c.

      de definitieve beschikking van Belastingdienst - Toeslagen met berekeningsspecificatie waaruit het terug te vorderen, of te verrekenen, bedrag aan huur- en zorgtoeslag over de toeslagenjaren 2023 en 2024 blijkt;

    • d.

      de definitieve aanslag inkomstenbelasting van de Belastingdienst over de toeslagenjaren 2023 en 2024.

  • 5. Het college stelt de hoogte van de bijzondere bijstand vast met inachtneming van de Handreiking handelingsperspectief alleenverdienersproblematiek, die in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door StimulanSZ is geschreven. Bij de vermogenstoets wordt aangesloten bij de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de bijzondere bijstand wordt aangevraagd.

Artikel 6. Ingangsdatum

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2025.

  • 2. Deze beleidsregels blijven gelden tot en met 31 december 2028.

Artikel 7. Titel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Schagen.

Artikel 8. Bijzondere omstandigheden

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen van 15 april 2025.

Het college van burgemeester en wethouders,

Mevrouw E.C. van der Bruggen

Gemeentesecretaris

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

Burgemeester