Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738540
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738540/1
Verordening leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025, gemeente Maastricht
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-05-2025
Intitulé
Verordening leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025, gemeente MaastrichtDe raad van de gemeente Maastricht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2025;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 8.28 en 8.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020; gezien het advies van domeinvergadering sociaal 1 april, besluit vast te stellen de volgende verordening:
Verordening leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025, gemeente Maastricht
Hoofdstuk 1. Definities
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
aangepast vervoer: door het college georganiseerd vervoer;
- b.
afstand: afstand tussen woning en school overeenkomstig artikel 4, zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 8.29, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 4, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, gemeten met een professionele routeplanner langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;
- c.
afwijkend opvangadres: een ander ophaal- of afzetlocatie dan de woning van de leerling;
- d.
begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;
- e.
buitenschoolse opvang de buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 1.1, van de Wet kinderopvang, van de leerling waar de leerling voor of na afloop van de lestijd op school verblijft;
- f.
deskundige: onafhankelijk medisch, psychiatrisch, psychologisch, pedagogisch of verkeerskundig deskundige;
- g.
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht;
- h.
eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets dat onder eigen verantwoordelijkheid plaatsvindt;
- i.
gehandicapte leerling: een leerling, die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;
- j.
inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;
- k.
leerling: de leerling die is ingeschreven bij een school als bedoeld in dit artikel;
- l.
ontwikkelingsperspectief: een voor de leerling van het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door het bevoegd gezag en na op overeenstemming gericht overleg met de ouders is opgesteld.
- m.
openbaar vervoer: personenvervoer dat openbaar toegankelijk is en waarvan iedereen al dan niet tegen betaling gebruik van kan maken;
- n.
opstapplaats: de opstapplaats bedoeld in artikel 11, eerste lid;
- o.
ouders: ouder(s), voogden of verzorgers van de leerling;
- p.
persoonlijk vervoersontwikkelingsplan: een schriftelijk plan waarin de activiteiten worden beschreven door middel waarvan de leerling de vaardigheden kan aanleren die nodig zijn om zoveel mogelijk zelfstandig en met het openbaar vervoer of de fiets te reizen;
- q.
samenwerkingsverband:
- 1°.
samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs;
- 2°.
samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de expertisecentra; of
- 3°.
samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 2.47 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- 1°.
- r.
school:
- 1°.
basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
- 2°.
school voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of
- 3°.
school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- 1°.
- s.
schoolvakantie: vakantie waarvan de datum is opgenomen in de schoolgids;
- t.
toegankelijke school: toegankelijke school als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, onder a, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 8.29, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en artikel 4, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra, waar plaats is en waarbij de op godsdienst of levensbeschouwing van de ouders of de meerderjarige leerling berustende keuze van een school geëerbiedigd wordt;
- u.
vervoerstraining: een aanvullende voorziening ter ondersteuning van het zo zelfstandig mogelijk reizen naar en van school.
- v.
vervoersvoorziening:
- 1°.
vergoeding van fietsvervoer voor de leerling en zo nodig van diens begeleider;
- 2°.
vergoeding van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig van diens begeleider;
- 3°.
aanbieding van aangepast vervoer voor de leerling en zo nodig voor diens begeleider; of
- 4°.
gehele of gedeeltelijke vergoeding van de vervoerkosten van de leerling en zo nodig van diens begeleider;
- 1°.
- w.
woning: woning waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.
Hoofdstuk 2. Aanvraagprocedure van de vervoersvoorziening
Artikel 2. Aanvraag
-
1. Het college stelt een aanvraagformulier voor een vervoersvoorziening leerlingenvervoer vast.
-
2. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan in de gemeente waar de leerling woont door indiening bij het college van een volledig ingevuld daartoe bestemd papieren of digitaal formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.
Dit formulier moet zijn ondertekend door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling, met de datum van ondertekening
-
3. Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.
Artikel 3. Onderzoek
-
1. Bij de beoordeling van de aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel een begeleider, onderzoekt het college in elk geval de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin, en de afstand en route tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school.
-
2. Het college kan in een gesprek met de ouders en desgewenst de leerling, de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening nader onderzoeken. Bij dit gesprek kan, als het college dat noodzakelijk acht, ook een deskundige aansluiten.
-
3. Bij gewijzigde omstandigheden kan het gesprek als bedoeld in het tweede lid opnieuw plaatsvinden.
-
4. Wanneer de leerling de leeftijd van negen jaar bereikt, kan het college, in overleg met de ouders en desgewenst de leerling, gelet op het ontwikkelingsperspectief van de leerling, een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen.
Artikel 4. Inzet deskundige
-
1. Het college betrekt een deskundige bij het onderzoek en verzoekt deze advies uit te brengen, ter beoordeling van de individuele situatie van de leerling, op het moment dat hij specifieke deskundigheid noodzakelijk acht.
-
2. De ouders en de leerling verlenen medewerking aan het onderzoek van de deskundige.
Artikel 5. Beslistermijn
-
1. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vervoersvoorziening.
-
2. Het college kan de in het vorige lid bedoelde besluitvormingstermijn met ten hoogste vier weken verlengen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 6. Ingangsdatum voorziening
Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:
- a.
wanneer het een vergoeding betreft, met ingang van de verzochte datum, waarbij de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;
- b.
wanneer het een aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de verzochte datum.
Artikel 7. Besluit
-
1. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking, de uitbetaling, en de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.
-
2. Als het college een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstelt, wordt dit als bijlage toegevoegd bij het besluit. Een vervoerstraining kan een onderdeel zijn van een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan.
-
3. Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.
Hoofdstuk 3. Beoordelingscriteria
Artikel 8. Algemene bepalingen
-
1. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.
-
2. Ten behoeve van het schoolbezoek van een leerling die zijn woning heeft in de gemeente, kent het college aan de ouders of de meerderjarige leerling op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening. Hierbij vormt de goedkoopst passende vervoersvoorziening het uitgangspunt.
-
3. De verantwoordelijkheid om als dat nodig is te zorgen voor een begeleider berust bij ouders, tenzij naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat begeleiding van de leerling door de ouders of anderen uit hun netwerk onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden.
-
4. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepast vervoer berust bij de ouders.
-
5. Bij de keuze voor de te verstrekken vervoersvoorziening wordt achtereenvolgens beoordeeld of vervoer, al dan niet met begeleiding, mogelijk is:
- a.
per fiets;
- b.
per openbaar vervoer;
- c.
met eigen vervoer;
- d.
met aangepast vervoer.
- a.
Artikel 9. Afwijzingsgronden
-
1. Geen vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school kleiner is dan 6 km. Deze grens geldt niet voor gehandicapte leerlingen.
-
2. Geen vervoersvoorziening wordt toegekend voor het bezoeken van het voortgezet onderwijs, tenzij:
- a.
sprake is van voortgezet speciaal onderwijs en de leerling door een handicap niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra; of
- b.
de leerling door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer als bedoeld in artikel 8.28, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
- a.
Artikel 10. Andere oplossing
-
1. Als de leerling aanspraak kan maken op een passende voorziening of vergoeding voor de reiskosten op basis van een andere regeling, komt de leerling niet in aanmerking voor een vervoersvoorziening op grond van deze verordening.
-
2. Als de leerling aanspraak kan maken op een gedeeltelijke vergoeding voor de reiskosten op basis van een andere regeling betrekt het college deze vergoeding bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding op grond van deze verordening of brengt hij dit bedrag als eigen bijdrage in rekening.
Artikel 11. Aanwijzing opstapplaats
-
1. Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van het aangepast vervoer.
-
2. De opstapplaats bevindt zich op een veilige locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider.
-
3. De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar en op de opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.
-
4. Het college wijst geen opstapplaats aan als naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat begeleiding van de leerling door de ouders of anderen uit hun netwerk onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden.
Artikel 12. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
-
1. In overeenstemming met artikel 4, vijfde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra en artikel 8.29, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, wordt een vervoersvoorziening toegekend over de afstand tussen de woning (dan wel de opstapplaats) en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders of de meerderjarige leerling als aanvrager met het vervoer naar die school schriftelijk instemt.
-
2. Er wordt, overeenkomstig artikel 4, vijfde lid, aanhef en onder c en d, van de Wet op het primair onderwijs, eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning (of de opstapplaats) en:
- a.
de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, als ouders daar schriftelijk mee instemmen; of
- b.
een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a en ouders daar schriftelijk mee instemmen.
- a.
-
3. Als de ouders of de meerderjarige leerling vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a.
aan het college is door de ouders of de meerderjarige leerling naar het oordeel van het college voldoende aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijskundige onderwijsbehoefte is van de leerling; en
- b.
aan het college is door de ouders of de meerderjarige leerling naar het oordeel van het college voldoende aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod.
- a.
Artikel 13. Schooltijden en wachttijden
-
1. Het aangepast vervoer vindt plaats in aansluiting op de schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.
-
2. Als er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten een wachttijd van één of meerdere uren in te stellen, om het aangepast vervoer zo efficiënt mogelijk in te zetten.
-
3. Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet georganiseerd, tenzij door de ouders of de meerderjarige leerling naar het oordeel van het college toereikend bewijs is overlegd waaruit blijkt dat de structurele handicap van een leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.
Artikel 14. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente
-
1. Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
de leerling blijft zijn eigen school bezoeken;
- b.
in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en
- c.
de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.
- a.
-
2. Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van het tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.
-
3. Als de vervoersvoorziening bestaat uit aangepast vervoer kan het college, in overleg en onderlinge overeenstemming met de gemeente waarin de leerling tijdelijk verblijft, besluiten dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van het tijdelijk verblijf het vervoer uitvoert.
Artikel 15. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie bij verblijf in pleeggezin of internaat
-
1. Met inachtneming van de artikelen 8 en10 kent het college op aanvraag een vervoersvergoeding voor het weekeinde en de schoolvakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.
-
2. Het college kent aan de ouders een vervoersvergoeding toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekenden niet vallen binnen de in het eerste lid genoemde schoolvakanties.
-
3. Het college kent aan de ouders een vervoersvergoeding toe voor het vervoer van de leerling tijdens de schoolvakanties. De voorziening betreft de reis van het internaat of het adres van het pleeggezin naar de ouders eenmaal aan het begin van de vakantie en eenmaal aan het einde van de vakantie.
-
4. Voor de toekenning is een vergoeding van de kosten van openbaar vervoer het uitgangspunt.
Het college vergoedt ook de kosten van het openbaar vervoer voor een begeleider, als de leerling wegens zijn structurele handicap of leeftijd niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.
-
5. Het college kan toestaan dat de ouders de leerling zelf vervoeren of laten vervoeren. De vergoeding is dan afhankelijk van de vervoersvoorziening waarop de ouders aanspraak zouden maken.
-
6. Het college kan uitsluitend aangepast vervoer toekennen voor weekeinde en vakantievervoer wanneer:
- a.
openbaar vervoer geheel ontbreekt; of
- b.
het gaat om een leerling van het (voortgezet) speciaal onderwijs die verblijvend in een internaat of pleeggezin, wegens zijn structurele handicap niet zelfstandig, ook niet met een begeleider gebruik kan maken van het openbaar vervoer.
- a.
Artikel 16. Vervoersvoorziening naar stageadres
-
1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar school kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres.
-
2. De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt, in aanvulling op de voorwaarden die gelden voor een vervoersvoorziening naar school, slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a.
de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;
- b.
de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden;
- c.
de stage vindt plaats op één stageadres; en
- d.
het stageadres is gelegen op de route van en naar de school of is gelegen binnen een door het college te bepalen maximaal aantal kilometers van de woning of de school.
- a.
-
3. De in het tweede lid, onder b, genoemde voorwaarde is niet van toepassing als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is.
-
4. Een vervoersvoorziening wordt slechts toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.
Artikel 17. Vervoer tussen buitenschoolse opvang of een afwijkend opvangadres en school
-
1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening tussen woning en school kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer tussen buitenschoolse opvang en school of een afwijkend opvangadres en school.
-
2. De vervoersvoorziening van en naar de buitenschoolse opvang of het afwijkende opvangadres mag geen onevenredig nadeel opleveren voor de overige deelnemers aan de vervoersvoorziening.
-
3. De bepalingen in het eerste en tweede lid zijn alleen van toepassing als er sprake is van structureel vervoer tussen de buitenschools opvang en school of tussen het afwijkende opvangadres en school.
-
4. Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot het vervoer tussen de buitenschoolse opvang en de school en het vervoer tussen het afwijkende opvangadres en de school.
Artikel 18. Vervoerstraining
-
1. Het college kan, naast een vervoersvoorziening, ook een vervoerstraining inzetten ter versterking van de zelfredzaamheid van de leerling, waardoor deze na de training niet langer zal zijn aangewezen op een vervoersvoorziening, of door de training gebruik leert te maken van een goedkopere vervoersvoorziening.
-
2. De vervoerstraining sluit aan op het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan indien aanwezig.
Artikel 19. Vervoersvergoeding voor de leerling
-
1. Het college bepaalt de hoogte van de te verstrekken vervoersvoorziening in de vorm van een vervoersvergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer en houdt daarbij rekening met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.
-
2. Als aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders de vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets.
-
3. De kilometervergoeding voor de fiets bedraagt de helft van de belastingvrije reiskostenvergoeding gemeten langs de kortste route.
Artikel 20. Vervoersvergoeding voor de begeleider
-
1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school bezoekt en daarvoor recht heeft op een vervoersvergoeding op grond van deze verordening, een vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer of het vervoer per fiets van een begeleider van de leerling als:
- a.
de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft jonger dan 9 jaar is;
- b.
de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft ouder dan 9 jaar is en naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
- a.
-
2. Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.
-
3. Bij de vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer houdt het college rekening met de kortingen die voor de begeleider binnen het systeem kunnen gelden.
-
4. De kilometervergoeding voor de fiets bedraagt de helft van de belastingvrije reiskostenvergoeding gemeten lang de kortste route.
Artikel 21. Vervoersvergoeding op basis van de kosten van door ouders georganiseerd vervoer
-
1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen, of op aanvraag toestaan, één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren, als dit leidt tot een goedkoper vervoersalternatief.
-
2. Ouders kunnen op basis van het eerste lid niet verplicht worden om een of meer leerlingen zelf te vervoeren.
-
3. De vergoeding voor het door ouders zelf georganiseerde vervoer bestaat uit:
- a.
een vergoeding ten bedrage van de kosten van het vervoer per fiets conform artikel 19 derde lid, of
- b.
een vergoeding ten bedrage van de kosten van openbaar vervoer conform artikel 19 eerste lid indien het een alternatief voor openbaar vervoer betreft, of
- c.
een kilometervergoeding voor de eigen auto op basis van het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer, gebaseerd op twee retourreizen per dag indien het een alternatief voor aangepast vervoer betreft.
- a.
-
4. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto voor de rit en niet per leerling.
-
5. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer al een vergoeding van het college ontvangen, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.
-
6. Als ouders in samenwerking met andere ouders besluiten zelf een vervoersvoorziening te organiseren en hiervoor een vervoersvoorziening aanvragen, kan het college, in afwijking van het tweede lid, hierin toestemmen, als dit leidt tot een goedkoper vervoersalternatief.
Artikel 22. Aangepast vervoer
Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer als:
- a.
aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in artikel 19 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, rekening houdend met wachttijden, overstaptijden en de duur van de reis met verschillende vormen van openbaar vervoer, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;
- b.
aanspraak bestaat op een vergoeding zoals bedoeld in artikel 19 en openbaar vervoer ontbreekt;
- c.
aanspraak bestaat op een vergoeding op grond van artikel 20 en naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat begeleiding van de leerling door de ouders of anderen uit hun netwerk onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden;
- d.
de leerling, naar het oordeel van het college, ook niet onder begeleiding in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken; of
- e.
dit leidt tot een goedkoper vervoersalternatief.
Artikel 23. Vergoeding andere passende vervoersvoorziening
Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college na overleg met de ouders een vergoeding verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.
Hoofdstuk 4. Bijdrage in de kosten
Artikel 24. Drempelbedrag
-
1. Bij de verstrekking van een vervoersvoorziening betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een drempelbedrag indien het gezamenlijke inkomen de vastgestelde inkomensgrens overstijgt.
-
2. Vaststelling van de inkomensgrens en het drempelbedrag genoemd in het eerste lid, en vaststelling van de wijze van indexering vindt plaats volgens de methode zoals beschreven in artikel 4, zevende lid van de Wet op het primair onderwijs.
-
3. Op verzoek van ouders kan, bij een aantoonbare structurele inkomensdaling, in afwijking van het eerste lid, het actuele inkomen worden gehanteerd.
-
4. Dit artikel is niet van toepassing op gehandicapte leerlingen.
Artikel 25. Draagkrachtafhankelijke bijdrage
-
1. Bij de verstrekking van een vervoersvoorziening betalen de ouders van een leerling die een school voor regulier basisonderwijs bezoekt die als gevolg van een keuze van de ouders verder is gelegen dan 20 kilometer van de woning, overeenkomstig artikel 4, elfde lid, van de Wet op het primair onderwijs, een financiële draagkrachtafhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
-
2. De hoogte van de draagkrachtafhankelijke bijdrage wordt berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders. De bedragen van de eigen bijdrage per gezin per jaar worden in inkomenscategorieën weergegeven.
-
3. De inkomensbedragen genoemd in het tweede lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast aan de wijziging die het CBS indexcijfer van de cao-lonen heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.
-
4. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast aan de hand van de wijziging van het CBS consumentenprijsindexcijfer vervoersdiensten ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.
-
5. Op verzoek van ouders kan, bij een aantoonbare structurele inkomensdaling, in afwijking van het tweede lid, het actuele inkomen worden gehanteerd.
-
6. Het drempelbedrag genoemd in artikel 24 kan tegelijk met de draagkrachtafhankelijke eigen bijdrage genoemd in het eerste lid worden opgelegd aan het gezin.
-
7. Dit artikel is niet van toepassing op gehandicapte leerlingen.
Hoofdstuk 5. Rechtmatigheid
Artikel 26. Doorgeven van wijzigingen
De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan het college.
Artikel 27. Beëindiging, opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van de vervoersvoorziening
-
1. Het college kan een besluit tot toekenning van een vervoersvoorziening beëindigen, opschorten, herzien, of intrekken, als het vaststelt dat:
- a.
niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij deze verordening;
- b.
beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;
- c.
de verstrekte vervoersvoorziening naar het oordeel van het college niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;
- d.
ouders weigeren het drempelbedrag bedoeld in artikel 24 te betalen of nalatig zijn in het betalen ervan;
- e.
ouders weigeren de draagkrachtafhankelijke eigen bijdrage bedoeld in artikel 25 te betalen of nalatig zijn in het betalen ervan;
- f.
sprake is van onaanvaardbaar gedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of
- g.
het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie voor de leerling zelf, andere reisgenoten of de chauffeur in het aangepast vervoer.
- a.
-
2. De kosten van een ten onrechte genoten vervoersvoorziening kunnen van de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd, of worden verrekend met een verstrekte maar nog niet uitbetaalde vervoersvergoeding.
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 28. Beslissing in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 29. Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders of de meerderjarige leerling gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.
Artikel 30. Nadere regelgeving
Het college is bevoegd nadere regels te stellen ter uitwerking van onderdelen van deze verordening.
Artikel 31. Intrekking oude verordening en overgangsrecht
-
1. De Verordening G.R. Leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland, gemeente Maastricht 2014 wordt ingetrokken.
-
2. Aanvragen leerlingenvervoer betreffende vervoer gedurende het schooljaar 2024-2025 worden afgehandeld op grond van de Verordening G.R. Leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland, gemeente Maastricht 2014.
-
3. Het recht op een lopende vervoersvoorziening wordt beoordeeld op grond van de Verordening G.R. Leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland, gemeente Maastricht 2014 gedurende de periode waarover dit recht is toegekend.
-
4. Aanvragen leerlingenvervoer betreffende vervoer gedurende het schooljaar 2025-2026 en daarna worden afgehandeld op grond van de Verordening Leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025.
-
5. In afwijking van vierde lid wordt een aanvraag afgehandeld op grond van de Verordening G.R. Leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland, gemeente Maastricht 2014 indien:
- a.
het een aanvraag betreft conform het vierde lid,
- b.
in het voorafgaande schooljaar een vervoersvoorziening is verstrekt krachtens het derde lid,
- c.
er sprake is van gelijkblijvende omstandigheden en
- d.
afhandeling van de aanvraag krachtens deze verordening in gunstige zin afwijkt van de afhandeling op grond van het vierde lid.
- a.
-
6. Het vijfde lid kan gedurende maximaal 1 schooljaar worden toegepast.
-
7. Op bezwaarschiften tegen een besluit op grond van de Verordening G.R. Leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland, gemeente Maastricht 2014 wordt beslist met inachtneming van die verordening.
Artikel 32. Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2025 en wordt toegepast met ingang van schooljaar 2025-2026.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer Maastricht-Heuvelland 2025, gemeente Maastricht.
Ondertekening
Aldus besloten door de Raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 15 april 2025
De Griffier,
P. Peeters
De Voorzitter,
W.A.G. Hillenaar
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl