Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Olst-Wijhe 2025, 2026 en 2027

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 25-04-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Olst-Wijhe 2025, 2026 en 2027

Het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe (hierna: college) gelet op:

  • -

    Artikel 78 gg van de Participatiewet

Overwegende dat:

  • -

    Het college het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming verstrekt of geweigerd kan worden;

  • -

    Het daarom wenselijk is om voor dit doel beleidsregels vast te stellen.

besluit vast te stellen de Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Olst-Wijhe 2025, 2026 en 2027.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder

    Alleenverdiener: het huishouden dat:

    • a.

      een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet en;

    • b.

      vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;

    • c.

      een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.

    Huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

    Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg, Participatiewet.

Artikel 2 Ambtshalve toekenning

  • 1. Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

  • 2. Het college kent de vaste tegemoetkoming over 2025 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

    • a.

      het huishouden voor 2025 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2025 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten; en

    • e.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente;

    • f.

      In 2025 wordt bij de ambtshalve beoordeling éénmalig ook de jaren 2023 en 2024 betrokken wanneer over die jaren nog niet is beoordeeld of het een alleenverdienerhuishouden betrof. Over de jaren 2023 en 2024 wordt de hoogte van de tegemoetkoming gelijkgesteld aan de hoogte van de toeslagen die het huishouden heeft misgelopen door de alleenverdienersproblematiek. Vanaf 2026 wordt het voorgaande jaar bij de beoordeling meegenomen.

  • 3. Het college kent de vaste tegemoetkoming over de jaren 2026 en/of 2027 ambtshalve toe aan het huishouden, indien:

    • a.

      het huishouden voor 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2026 en 2027 het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten en

    • e.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente.

Artikel 3 Aanvraag zelfmelder

  • 1. Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college.

  • 2. De aanvraag om een vaste tegemoetkoming kan vormvrij worden ingediend bij het college.

  • 3. Het college beoordeelt of de aanvrager, als bedoeld in artikel 1.1 alleenverdiener is.

  • 4. Het college beoordeelt of de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen.

  • 5. Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee.

  • 6. Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 7. Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen.

  • 8. Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.

  • 9. Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

    Het peilmoment van het vermogen is 1 januari 00:00 van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.

  • 10. De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.

Artikel 4 Toekenning

Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag.

Artikel 5 Verstrekking

Het college verstrekt de vaste tegemoetkoming in één keer. De verstrekking voor het betreffende kalenderjaar loopt door als het huishouden uit de gemeente verhuist.

Artikel 6 Ingangsdatum

Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Olst-Wijhe 2025, 2026 en 2027.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 15 april 2025.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe,

de secretaris

Sjoerd van den Berg

de burgemeester

Sietske Poepjes