Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738495
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738495/1
Financiële verordening gemeente Bodegraven–Reeuwijk 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 24-04-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025
Intitulé
Financiële verordening gemeente Bodegraven–Reeuwijk 2025De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2025;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de Financiële verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2025
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- -
administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Bodegraven- Reeuwijk en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;
- -
periodiek: tenminste eens in de 5 jaar.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Planning en controlcyclus
Vóór aanvang van een kalenderjaar biedt het college aan de raad ter kennisname
een overzicht aan met daarin in elk geval:
- 1.
de data waarop het college de Planning & Control documenten aanbiedt en deze behandeld worden;
- 2.
de data waarop in de raad de Planning & Control documenten worden behandeld en vastgesteld.
Artikel 3. Bestuurlijke inrichting en bedoeling P&C cyclus
Onderstaand schema geeft aan hoe de bestuurlijke P&C cyclus is ingericht en wat de bedoeling van de P&C documenten is.
Raad |
Instrument |
Bedoeling/omschrijving |
Eind juni/begin juli |
Voorjaarsnota |
|
Eind oktober/ begin november |
Najaarsnota |
|
Eind oktober/begin november |
Begroting |
|
Mei inhoud en concept cijfermatig juni definitief + controleverklaring- verklaring |
Jaarrekening |
|
Artikel 4. Kaders begroting
- 1.
Het college biedt aan de gemeenteraad vóór het zomerreces een Voorjaarsnota aan met de beleidsmatige en financiële kaders/uitgangspunten voor het volgende begrotingsjaar en de drie opeenvolgende jaren.
- 2.
De gemeenteraad stelt de Voorjaarsnota vast.
Artikel 5. Autorisatie begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten
- 1.
De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting voor het betreffende begrotingsjaar:
- a.
de totale lasten en de totale baten per programma;
- b.
de algemene dekkingsmiddelen;
- c.
de overhead;
- d.
Onvoorzien;
- e.
Vennootschapsbelasting.
- f.
de in de investeringsplanning opgenomen kredieten.
- a.
- 2.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling geautoriseerd.
- 3.
Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren en de dekking van de kapitaallasten van een investeringskrediet aan de raad voor.
- 4.
Van de in de investeringsplanning opgenomen investeringskredieten voor het begrotingsjaar zijn de kapitaallasten in de (meerjaren) begroting opgenomen.
- 5.
Indien nodig doet het college in de Voor- of Najaarsrapportage de raad voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten of investeringskredieten of voor bijstelling van het beleid met daarbij de gevolgen voor de meerjarenbegroting.
Artikel 6. Tussentijdse rapportages (Voor- en Najaarsnota) en jaarrekening
- 1.
Het college informeert de raad in de Voor- en Najaarsnota over de realisatie van de begroting van de gemeente op de data zoals opgenomen in artikel 2.
- 2.
De Voor- en Najaarsnota bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:
- a.
de baten en lasten per programma;
- b.
het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;
- c.
de overhead;
- d.
onvoorzien;
- e.
vennootschapsbelasting;
- f.
het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;
- g.
de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;
- h.
het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede de realisatie en raming van de uitputting van investeringskredieten.
- a.
- 3.
In de tussentijdse rapportage wordt op programmaniveau zowel beleidsmatig (Wat willen we bereiken/Wat gaan we er voor doen) als financieel gerapporteerd op afwijkingen van de begroting. Afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de meerjarenbegroting groter dan 10% van het begrote bedrag met een minimum van € 25.000 worden toegelicht.
- 4.
In de Najaarsnota wordt een overzicht toegevoegd van de stand van zaken van de kredieten met betrekking tot het begrotingsjaar.
- 5.
In de Najaarsnota worden geen voorstellen voor nieuw beleid opgenomen.
- 6.
Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken bieden burgemeester en wethouders de raad een separaat voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat. Het saldo van de jaarrekening wordt in de Algemene Reserve gestort, een tekort wordt aan de Algemene Reserve onttrokken. Andere bestemmingen van het saldo worden via een separaat voorstel besloten.
Artikel 7. EMU-saldo
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa
- 1.
Uitvoering van beleid voor activering, waardering en afschrijving van activa gebeurt conform de criteria en richtlijnen zoals vastgelegd in de Nota activabeleid.
- 2.
Deze nota wordt minimaal eenmaal per vier jaar geëvalueerd en waar nodig herzien.
- 3.
Deze nota bevat tenminste:
- a.
grondslagen activeren en afschrijven;
- b.
afschrijvingstermijnen;
- c.
afschrijvingsmethodiek;
- d.
drempelbedragen.
- a.
Artikel 9. Reserves en voorzieningen
- 1.
Uitvoering van beleid voor de vorming van de reserves en voorzieningen gebeurt conform criteria en richtlijnen zoals vastgelegd in de nota reserves en voorzieningen.
- 2.
Eens in de vier jaar wordt de nota reserves en voorzieningen ter vaststelling door het college aan de gemeenteraad aangeboden.
- 3.
Deze nota bevat tenminste:
- a.
vorming en besteding van reserves;
- b.
vorming en besteding voorzieningen.
- a.
- 4.
Indien tussentijdse herziening van het beleid noodzakelijk is dan wordt dit opgenomen in de voor- of najaarsnota of begroting.
- 5.
Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een bestedingsvoornemen wordt minimaal aangegeven:
- a.
het specifieke doel van de reserve;
- b.
de voeding van de reserve;
- c.
De onttrekking aan de reserve;
- d.
de maximale hoogte van de reserve;
- e.
en de maximale looptijd.
- a.
- 6.
Indien een bestemmingsreserve voor een bestedingsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een uitgaaf valt de bestemmingsreserve vrij.
Artikel 10. Tarieven gemeentelijke heffingen, retributies en prijzen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de tarieven voor de gemeentelijke heffingen, retributies en prijzen.
Hoofdstuk 4. Inkoop
Artikel 11. Inkoopvoorwaarden en aanbestedingen
- 1.
Het college biedt de raad het gemeentelijke inkoopbeleid ter vaststelling aan. Dit beleid wordt minimaal eenmaal per vier jaar geëvalueerd en waar nodig herzien. De evaluatie inclusief voorstellen voor aanpassing stelt de raad vast.
- 2.
Het college zorgt voor en legt de interne regels vast voor de inkoop en de aanbesteding van leveringen, werken en diensten.
Artikel 12. Subsidieverstrekking en steunverlening
Het college draagt – als uitwerking van de Algemene Subsidie zorg voor en legt de interne regels vast voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen.
Artikel 13. Kostprijsberekening en vaststelling tarieven en heffingen
- 1.
Voor de berekening van kostendekkende tarieven en heffingen wordt een systematiek van extracomptabele kostentoerekening gehanteerd. Bij deze extracomptabele kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten betrokken. De systematiek van extracomptabele kostentoerekening wordt jaarlijks vastgelegd en toegelicht in de vast te stellen programmabegroting.
- 2.
Bij de indirecte kosten worden de overheadkosten betrokken, zoals genoemd in artikel 1, lid 1, sub I van het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’.
Artikel 14. Financieringsfunctie
- 1.
Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:
- a.
het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;
- b.
het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;
- c.
het beperken van de kosten van leningen;
- d.
het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
- a.
- 2.
Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:
- a.
voor het aantrekken van financieringen worden tenminste 2 offertes bij verschillende financiële instellingen gevraagd;
- b.
overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro’s;
- 1.
bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties;
- 2.
periodiek stelt het college regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisneming aan de raad.
- 1.
- a.
Hoofdstuk 5. Paragrafen
Artikel 15. Algemeen
In de begroting en de jaarrekening van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk worden minimaal de verplichte paragrafen opgenomen zoals is vastgelegd in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen
- 1.
Het college biedt de raad periodiek onderhoudsplannen voor de leefomgeving aan. De plannen geven voor de gehele looptijd van de plannen het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de kosten van het onderhoud en het meerjarig budgettair beslag aan.
- 2.
Het college legt de raad periodiek een Gemeentelijk Riolerings Plan ter vaststelling voor. Het plan geeft voor de gehele looptijd van het plan het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud, de eventuele uitbreidingen en het meerjarig budgettair beslag aan.
- 3.
Het college biedt de raad periodiek een onderhoudsplan voor gemeentelijke gebouwen aan. Het onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het onderhoudsplan gebouwen vast.
Hoofdstuk 6. Bedrijfsvoering
Artikel 17. Bedrijfsvoering
- 1.
In de paragraaf bedrijfsvoering wordt een overzicht opgenomen van de financiële beleidsnota’s met de datum van vaststelling.
- 2.
Ten aanzien van de bedrijfsvoering is in de begroting en jaarrekening opgenomen:
- a.
de plannen en realisatie van de kwaliteit van dienstverlening en interne processen
- b.
de omvang, opbouw en ontwikkeling van de personeelslasten;
- c.
de wijze waarop de personeelslasten (niet zijnde overhead) aan de beleidsprogramma’s’ worden toegerekend;
- d.
een overzicht van de lasten en baten van personeel voor het begrotingsjaar + 3 jaren daarna;
- e.
een overzicht van lasten van inhuur die in de beleidsprogramma’s en overhead zijn geraamd;
- f.
een overzicht van aantal fte’s voor het begrotingsjaar + 3 jaren daarna;
- g.
de plannen en de hoofdlijnen van de organisatieontwikkeling, het financieel bewustzijn en de interne sturing;
- h.
de plannen en realisatie in hoofdlijnen op het gebied van data gestuurd werken, procesinrichting, automatisering en informatievoorziening en privacy;
- i.
de plannen in hoofdlijnen op het gebied van Governance.
- a.
Hoofdstuk 7. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 18. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:
- 1.
het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de organisatieonderdelen.
- 2.
het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten.
- 3.
het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties.
- 4.
het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.
- 5.
het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
- 6.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 19. Interne controle
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 20. Financiële organisatie
Het college draag zorg voor en legt vast:
- 1.
Een budgethoudersregeling;
- 2.
Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan;
- 3.
De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de door de gemeenteraad toegekende budgetten en investeringskredieten, inclusief de regels omtrent het beheer en de bewaking daarvan;
- 4.
Een systeem van periodieke bewaking van de voortgang van de beleidsmatige en financiële onderdelen in de begroting.
Hoofdstuk 8. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 21. Verantwoordingsgrens en rapportagetolerantie voor de controle van de jaarrekening
In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening verantwoorden burgemeester en wethouders aan de raad over het rechtmatig handelen door het college. De verantwoordingsgrens is een door de raad vastgesteld bedrag, waarboven het college afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording. De verantwoordingsgrens valt binnen de bandbreedte van 0% tot 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief toevoegingen aan de reserves. De verantwoordingsgrens bedraagt voor de gemeente 2%. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen gerapporteerd boven 5% van de verantwoordingsgrens.
Artikel 22. Spelregels wanneer sprake is van begrotingsonrechtmatigheid
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;
- 1.
De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.
- 2.
Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag.
- 3.
Uitgangspunt is dat iedere overschrijding van lasten voor de exploitatie als ook investeringen ten opzichte van de begroting na wijziging als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen zijn acceptabel in de volgende situaties:
- a.
Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;
- b.
Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.
- c.
De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.
- d.
overschrijding of onderschrijding veroorzaakt door zaken die niet konden zijn meegenomen in tussentijdse rapportages, doordat de informatie te laat is binnen gekomen.
- e.
Raadsinformatiebrieven (met bedrag van de afwijking en de toelichting hierop)
- f.
Door actieve informatievoorziening college in de raadsvergaderingen.
- a.
- 4.
Onderschrijdingen van de lasten ten opzichte van de begroting na wijzigingen en afwijkingen op de baten zijn niet onrechtmatig, mits deze tijdig zijn gemeld. Onder tijdig melden verstaan wij dat afwijkingen worden gemeld in:
- a.
De tussentijdse rapportages zoals bedoeld in artikel 6
- b.
Raadsinformatiebrieven (met bedrag van de afwijking en de toelichting hierop)
- c.
Door actieve informatievoorziening college in de raadsvergaderingen.
- a.
- 5.
Afwijkingen die niet zijn toegelicht worden gemeld bij de jaarstukken als bedoeld in Artikel 7.
Artikel 23. Voorwaardencriterium
- 1.
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
- 2.
Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks uiterlijk in de eerste raadsvergadering na 31 december ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.
Artikel 24. Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
- 1.
Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.
- 2.
Burgemeester en wethouders zorgen voor regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Hoofdstuk 9. Stabiele en gezonde financiële positie
Artikel 25. Financieel beleid en bewustzijn
- 1.
Uitgangspunt is een verantwoord financieel beleid met een stabiele en gezonde financiële positie op de korte en de lange termijn.
- 2.
Binnen het college, de organisatie en de raad is sprake van een gezond financieel/risico bewustzijn.
- 3.
Er is een plicht tot transparante en betrouwbare (financiële en niet financiële) informatievoorziening binnen de organisatie en tussen het college en de raad.
Artikel 26. Verantwoorde gemeentefinanciën
- 1.
Er is sprake van een reëel en structureel sluitende meerjarenbegroting.
- 2.
Het college zorgt voor een systeem om budgetoverschrijdingen tijdig te signaleren.
- 3.
Het college hanteert een stringent begrotingsbeleid waarbij:
- a.
budgettaire overschrijdingen (in alle begrotingsjaren) bij voorkeur zijn gecompenseerd binnen hetzelfde beleidsprogramma;
- b.
onvermijdelijke uitgaven niet naar de toekomst zijn geschoven;
- c.
dekking voor risico’s deugdelijk is;
- d.
structurele uitgaven structureel gedekt zijn;
- e.
de Algemene Reserve niet is ingezet voor structurele uitgaven of structurele risico’s;
- f.
overschotten ten gunste van het resultaat komen en niet zijn besteed aan andere prestaties dan in de programmabegroting opgenomen;
- g.
Alleen onderbouwde en haalbare stelposten/taakstellingen zijn opgenomen in de programmabegroting.
- a.
Ten behoeve van een stabiele en gezonde financiële worden in de begroting indicatoren en streefwaarden opgenomen voor:
- 1.
Netto schuldquote;
- 2.
Solvabiliteitsratio;
- 3.
Grondexploitatie;
- 4.
Exploitatieruimte;
- 5.
Belastingcapaciteit;
- 6.
Weerstandsvermogen
Artikel 27. Gezond financieel/risico bewustzijn
College, raad en organisatie handelen vanuit een gezond financieel/risico bewustzijn. Bij voorstellen/besluiten worden de afwegingen (inclusief de financiële gevolgen en kansen en risico’s) transparant gemaakt.
Gezond financieel bewustzijn vraagt om:
- 1.
zorgdragen voor een cultuur van openheid
- 2.
denken vanuit schaarste en zorgvuldigheid
- 3.
eigenaarschap en verantwoording
- 4.
Een tijdig en volledig informeren van de raad over (financiële) ontwikkelingen, waardoor bijsturing door de raad mogelijk is.
Artikel 28. Budgetrecht en actieve informatie
- 1.
In de programmabegroting stelt de raad de budgetten op programmaniveau vast.
- 2.
De raad stelt de investeringsbudgetten per investeringscategorie vast bij het vaststellen van het Meerjarig Investeringsplan dan wel bij separaat raadsvoorstel, conform artikel 8.
- 3.
De raad stelt toevoegingen en onttrekkingen aan reserves en voorzieningen vast per afzonderlijke reserve en voorziening bij de programmabegroting.
- 4.
Bij een budgettaire overschrijding of onderschrijding van een programma groter dan 10% van het begrote bedrag met een minimum van € 50.000 informeert het college de raad actief over deze overschrijding of onderschrijding.
- 5.
Bij een budgettaire over- of onderschrijding van een investerings- budget groter dan 10% van het toegekende budget voor het investeringsproject, informeert het college de raad actief over deze overschrijding of onderschrijding.
Hoofdstuk 10. Waarborgen en garanties
Artikel 29. Garanties en leningen
Het college biedt de raad ter vaststelling een nota garanties en leningen aan. Hierin worden de regels beschreven met betrekking tot het verstrekken van garanties en leningen. Deze nota wordt minimaal eenmaal per vier jaar geëvalueerd en waar nodig herzien.
Hoofdstuk 11. Verbonden partijen
Artikel 30. Verbonden partijen
Het college biedt de raad ter vaststelling een nota verbonden partijen aan. Deze nota wordt minimaal eenmaal per vier jaar geëvalueerd en waar nodig herzien.
Hoofdstuk 12. Grondbeleid
Artikel 31. Grondbeleid
- 1.
Het college biedt de raad ter vaststelling een nota grondbeleid aan. Deze nota wordt minimaal eenmaal per vier jaar geëvalueerd en waar nodig herzien.
- 2.
Deze nota bevat tenminste:
- 1.
de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;
- 2.
te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
- 3.
de verwerving en uitgifte van gronden;
de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden.
- 1.
Hoofdstuk 13. Budgetoverhevelingen
Artikel 32. Budgetoverheveling
- 1.
Als in het begrotingsjaar (t) de geplande inspanningen niet (geheel) geleverd kunnen worden, dan kan het bijbehorende budget, mits goed in te schatten, overgaan naar een volgend begrotingsjaar.
- 2.
Alleen incidentele budgetten mogen worden overgeheveld.
- 3.
Alleen budgetten groter dan € 25.000 komen in aanmerking voor overheveling.
Hoofdstuk 14. Slotbepalingen
Artikel 33. Hardheidsclausule
- 1.
In die gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de gemeenteraad nadat daaromtrent door het college advies is uitgebracht.
- 2.
De gemeenteraad kan eventueel besluiten om bepalingen en beleidsregels van deze verordening buiten werking te stellen en hieraan geen financiële gevolgen te verbinden, voor zover deze bepalingen niet verplicht zijn door hogere wet- en regelgeving.
Artikel 34. Intrekken oude verordening
- 1.
De Financiële verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2017 wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag met bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2024.
- 2.
Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de financiële verordening gemeente Bodegraven-Reeuwijk 2011 van toepassing.
Artikel 35. Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2025.
- 2.
De stukken voor het begrotingsjaar 2025 en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.
Artikel 36. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Financiële verordening Gemeente Bodegraven - Reeuwijk 2025.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk, gehouden op 26-03-2025
De griffier
drs. J.H. Rijs, MMCZiet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl