Bevoegdhedenbesluit Tribuut 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 23-04-2025

Intitulé

Bevoegdhedenbesluit Tribuut 2025

Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking,

de voorzitter van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Tribuut belastingsamenwerking,

de heffingsambtenaar, en

de invorderingsambtenaar;

ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op:

titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

de artikelen 5 en 11 van de Gemeenschappelijke regeling Tribuut belasting samenwerking;

artikel 24 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet;

de artikelen 28, eerste lid, en 66 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, en

artikel 255, vijfde lid, van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van de juridisch beleidsmedewerker van 18 maart 2025;

BESLUITEN:

vast te stellen het:

Bevoegdhedenbesluit Tribuut 2025

Artikel 1 Definities

Dit besluit verstaat onder:

Artikel 2 Algemeen

  • 1.

    De regels in dit besluit over (onder)mandaat gelden op dezelfde wijze voor volmacht en machtiging.

  • 2.

    Mandaat dat is verleend aan een medewerker van Tribuut geldt ook als mandaat aan de directeur.

Artikel 3 Mandaat, volmacht en machtiging

  • 1.

    De manager mag beslissen op een verzoek als bedoeld in:

  • 2.

    De directeur mag doen wat nodig is voor de behartiging van de belangen en de uitvoering van de taken die aan Tribuut zijn opgedragen. Daaronder valt in elk geval:

    • a.

      beslissen op een bezwaar tegen een beslissing van de manager;

    • b.

      beslissen op een administratief beroepschrift;

    • c.

      een boete kwijtschelden;

    • d.

      de belasting geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren;

    • e.

      beslissen tot het aangaan van overeenkomsten tot een bedrag van € 500.000;

    • f.

      beslissen tot het aangaan van arbeids- en detacheringsovereenkomsten;

    • g.

      beslissingen nemen over de rechtspositie van medewerkers;

    • h.

      beslissingen nemen op grond van de Wet verbetering poortwachter en de Arbeidsomstandighedenwet;

    • i.

      beslissingen nemen over de toepassing en de uitvoering van regelingen over sectorale en decentrale secundaire arbeidsvoorwaarden op medewerkers;

    • j.

      een ongeval aanmerken als bedrijfsongeval;

    • k.

      bestuursbesluiten voorbereiden en uitvoeren;

    • l.

      declaraties van bestuursleden vaststellen;

    • m.

      zorgen voor en beheren van de archiefbescheiden;

    • n.

      conservatoire maatregelen nemen, rechtsgedingen voeren, beroep instellen en Tribuut in rechte vertegenwoordigen;

    • o.

      aangifte doen van strafbare feiten;

    • p.

      privaatrechtelijke rechtshandelingen uitvoeren.

    • q.

      aanwijzen van wijze van verzenden van elektronische berichten.

  • 3.

    De heffingsambtenaar mag beroep in cassatie instellen en verweer voeren in heffings- en WOZ-zaken.

  • 4.

    De invorderingsambtenaar mag beroep in cassatie instellen en verweer voeren in invorderingszaken.

  • 5.

    De juridisch beleidsadviseur die niet de heffingsambtenaar is, mag beslissen namens de heffingsambtenaar en hem vertegenwoordigen bij de behandeling van alle (hoger) beroepsprocedures en verwijzingszaken na cassatie.

  • 6.

    De juridisch beleidsadviseurs mogen de invorderingsambtenaar vertegenwoordigen bij de behandeling van alle (hoger) beroepsprocedures en verwijzingszaken na cassatie;

  • 7.

    Ondermandaat aan hiërarchisch ondergeschikte medewerkers is toegestaan, behalve voor de bevoegdheden genoemd in het tweede lid, onderdelen b, c, d, e en k.

Artikel 4 Extern mandaat

In onderstaande tabel staan de bevoegdheden die mensen mogen uitoefenen die niet bij Tribuut in dienst zijn. Als er bij de bevoegde persoon geen organisatie genoemd staat, betreft het een medewerker van die gemeente. Ondermandaat aan hiërarchisch ondergeschikte medewerkers is toegestaan.

Gemeente

Bevoegdheid

Bevoegde persoon

Heffen en invorderen van

Apeldoorn

Parkeerbelastingen

Afdelingshoofd omgevingsrecht en vergunningen

Afdelingshoofd beheer en onderhoud

Apeldoorn

Leges, bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel

Afdelingshoofd KCC

Afdelingshoofd omgevingsrecht en vergunningen

Apeldoorn

Marktgelden

Afdelingshoofd omgevingsrecht en vergunningen

Afdelingshoofd preventie, toezicht en handhaving

Apeldoorn

Begraafplaatsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel

Afdelingshoofd beheer en onderhoud

Afdelingshoofd omgevingsrecht en verunningen

Apeldoorn

Afvalstoffenheffing op het recycleplein

Manager Grondstoffen van Circulus B.V.

Brummen

Leges, bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel

Manager Bedrijfsvoering

Medewerker Publiek II en III

Brummen

Marktgelden

Stichting Eerbeekse Weekmarkt

Stichting Marktcommissie Brummen

Brummen

Afvalstoffenheffing op het recycleplein

Manager Grondstoffen van Circulus B.V.

Epe

Leges, bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel en leges die langs elektronische weg worden geheven

Teamleider KCC & burgerzaken

Epe

Leges voor aanvragen om indeling in een urgentiecategorie op grond van de Huisvestingsverordening

Manager Wijk van Woonstichting Triada

Epe

Precariobelasting marktstandplaatsen

Marktmeester

Epe

Reinigingsheffingen op het recycleplein

Manager Grondstoffen van Circulus B.V.

Lochem

Leges, bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel

Domeinmanager Dienstverlening

Lochem

Marktgelden

Domeinmanager Dienstverlening

Voorst

Leges, bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel

Manager domein middelen

Voorst

Marktgelden

Manager domein middelen

Voorst

Avalstoffenheffing voor de Voorster afvalzak

Manager domein middelen

Zutphen

Leges, bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel

Teamleider publiekszaken

Zutphen

Marktgelden

Marktmeester

Zutphen

Parkeerbelastingen

Teammanager Veiligheid

Zutphen

Afvalstoffenheffing op het recycleplein

Manager Grondstoffen van Circulus B.V.

Artikel 5 Reikwijdte mandaat, volmacht en machtiging

  • 1.

    De gemandateerde houdt rekening met de aanvullingen, uitzonderingen en beperkingen die gelden op grond van andere bestuursbesluiten. Daaronder vallen in elk geval:

  • 2.

    De gemandateerde maakt van een aan hem verleende bevoegdheid geen gebruik als:

    • a.

      het besluit afwijkt van de vastgestelde beleidsregels;

    • b.

      de financiële gevolgen naar verwachting het daarvoor bestemde budget overschrijden;

    • c.

      de gemandateerde persoonlijk betrokken is bij het te nemen besluit;

    • d.

      de uitoefening van de bevoegdheid ingrijpende gevolgen voor Tribuut kan hebben.

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1.

    De directeur informeert de voorzitter bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen voordat hij de bewuste bevoegdheid uitoefent. De voorzitter beslist wie het besluit neemt.

  • 2.

    De directeur overlegt regelmatig met het bestuur en de voorzitter over de kwaliteit van de in mandaat te nemen en genomen besluiten namens het bestuur of de voorzitter.

Artikel 7 Slotbepalingen

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het bestuur van Tribuut belastingsamenwerking op 17 april 2025.

De voorzitter, de ambtelijk secretaris,

H. van den Berge B.J. Groot Wesseldijk

De voorzitter van het bestuur,

17 april 2025,

H. van den Berge

De heffingsambtenaar,

17 april 2025,

P.N. van Houts

De invorderingsambtenaar,

17 april 2025,

S. Boes

Toelichting op het Bevoegdhedenbesluit Tribuut 2025

Algemeen

Bestuursorganen kunnen hun bevoegdheden door anderen laten uitvoeren. Eerder was dit geregeld in verschillende besluiten. Nu voegen we die besluiten samen in één nieuw besluit.

Tribuut wil zijn regelingen leesbaarder maken. Het liefst op B1 niveau. (Voor een toelichting zie b1-niveau | Genootschap Onze Taal). De tekst van dit besluit is daarom eenvoudiger dan de vorige besluiten.

Aanhef

In de aanhef staat wie dit besluit nemen. Ieder doet dat voor zijn eigen bevoegdheden.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Definities

Hier staan de definities van bepaalde begrippen. Die begrippen worden verder in dit besluit gebruikt. Zo is duidelijk wat daarmee bedoeld is.

Artikel 2 Algemeen

Lid 1: In dit besluit hanteren we het begrip ‘mandaat’ voor alle soorten van bevoegdheden. Het gaat dus ook over volmacht en machtiging.

Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen1. Volmacht is de bevoegdheid om in naam van een ander rechtshandelingen te verrichten2. Machtiging is de bevoegdheid om in naam van een ander feitelijke handelingen uit te voeren.

Lid 2: De directeur is eindverantwoordelijke voor Tribuut. Daarom mag hij ook de bevoegdheden uitoefenen die gemandateerd zijn aan andere medewerkers van Tribuut.

Artikel 3 Mandaat, volmacht en machtiging

Lid 1: De manager mag beslissen op verzoeken op grond van deze twee wetten behandelen. Tegen zo’n beslissing is bezwaar mogelijk. We willen dat iemand anders dat bezwaar behandelt. Dat is de directeur. Die ook lid 2. Als de directeur zou mogen beslissen op deze verzoeken, zou het bestuur moeten beslissen op een bezwaar. Het bestuur komt niet vaak bij elkaar. De kans is dat het bezwaar dan niet op tijd kan worden behandeld.

Lid 2, aanhef: Het bestuur komt te weinig bij elkaar om snel beslissingen te kunnen nemen. Daarom heeft de directeur heeft algemene en zeer ruime bevoegdheden. Zo kan hij tijdig handelen en beslissen.

Lid 2, sub a: Bij lid 1 is dit uitgelegd.

Lid 2, sub b: Tegen een aantal beslissingen van de invorderingsambtenaar is administratief beroep mogelijk. Dat is eigenlijk bij het bestuur. Om beroepen tijdig te kunnen afhandelen mag de directeur dit doen.

Lid 2, sub c3: Dit komt in de praktijk nooit voor. Maar mocht dit nodig zijn, dan is het goed dat de directeur dat kan doen.

Lid 2, sub d: Soms komt het voor dat het niet lukt om een belastingschuld te innen. Bijvoorbeeld: degene die zou moeten betalen heeft onvoldoende geld en middelen, of is nergens te vinden. Met een besluit tot oninbaar verklaren mag de invorderingsambtenaar stoppen om te proberen de schuld te innen45. Dat heeft op een gegeven moment namelijk geen zin meer.

Lid 2, sub e: De directeur mag overeenkomsten aangaan tot € 500.000. Daarboven moet het bestuur dus een besluit nemen.

Lid 2, sub f-j: De directeur is eindverantwoordelijke en moet zorgen voor zaken rondom het personeel.

Lid 2, sub k: Het bestuur neemt besluiten. De directeur bereidt dat voor. Ook andere medewerkers van Tribuut schrijven voorstellen voor het bestuur. De directeur bepaalt uiteindelijk of hij een voorstel naar het bestuur stuurt.

Lid 2, sub l: Iemand moet declaraties van bestuursleden kunnen vaststellen. De directeur heeft daarop het beste zicht.

Lid 2, sub m: De zorg voor het archief heeft weer te maken met de eindverantwoordelijkheid van de directeur.

Lid 2, sub n: Als het nodig is, moet de directeur ook kunnen optreden in rechtszaken.

Lid 2, sub o: Als er strafbare feiten gebeuren moet iemand daarvan aangifte doen. Het is bijzonder als dit gebeurt. Daarom is het goed dat de eindverantwoordelijke deze aangifte doet.

Lid 2, sub p: Het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen is een hele algemene bevoegdheid. Als de directeur dit niet zou mogen, kan Tribuut niet goed functioneren.

lid 2, sub q: Dit aanwijzingsbesluit is gebaseerd op artikelen 2:13, lid 2 en 3 en 2:14, van de Awb, zoals die gelden vanaf 1 januari 2026. Dan wordt de Awb aangepast door de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer (Stb. 2023, 183). Binnen Tribuut zijn er verschillende bestuursorganen (voorzitter van bestuur, bestuur, heffingsambtenaar, invorderingsambtenaar). Om het eenvoudig te houden is de bevoegdheid van alle bestuursorganen binnen Tribuut aan de directeur gemandateerd. Hij kan dus in één keer zo'n aanwijzingsbesluit nemen voor alle elektronische berichten van Tribuut.

Lid 3: Het instellen van beroep in cassatie gebeurt niet vaak. De termijnen daarvoor kort. We kunnen daarvoor niet een bestuursbesluit afwachten. De heffingsambtenaar kan dit het beste doen. Hij heeft hier namelijk de meeste kennis van.

Lid 4: Dit is eigenlijk hetzelfde als lid 3. Maar dan geldt dit voor invorderingszaken. Dit komt eigenlijk nooit voor. De invorderingsambtenaar mag dit doen. In de praktijk wordt die ambtenaar ondersteund door de juridisch beleidsmedewerkers.

Lid 5: Er zijn twee juridisch beleidsadviseurs. Een van hen is aangewezen als heffingsambtenaar. De andere voert hetzelfde werk uit. Om zelfstandig te kunnen handelen zijn de bevoegdheden gemandateerd. Dat geldt ook voor het opmaken en ondertekenen van stukken en het voeren van het woord tijdens de behandeling ter zitting.

Lid 6: Het kan handig zijn als een ondergeschikte medewerker iets mag. Bijvoorbeeld als de leidinggevende afwezig is. Dan kan die leidinggevende zijn bevoegdheid mandateren. Dat heet ondermandaat. Er gelden een paar uitzonderingen. Dat gaat om bevoegdheden die echt bij de directeur moeten blijven.

Lid 7: De meeste rechtszaken gaan over heffing en WOZ. Dat doet de heffingsambtenaar. Soms zijn er rechtszaken over invordering. Dat is een bevoegdheid van de invorderingsambtenaar. De juridisch beleidsmedewerkers doen in de praktijk dat werk. Daarom is dit mandaat geregeld.

Artikel 4 Extern mandaat

In sommige gevallen gebeurt het heffen en invorderen door mensen die niet bij Tribuut is dienst zijn. Dat zijn vaak heel logische zaken. Iemand die een paspoort moet betalen, betaalt belasting. Maar dat doet hij bij de gemeente waar hij het paspoort aanvraagt. Niet bij Tribuut. Volgens de regels is Tribuut bevoegd. Voor die gevallen is mandaat verleend aan mensen buiten Tribuut. Dat mandaat is vaak verleend aan een leidinggevende. Die is daarvoor dan verantwoordelijk. In de praktijk zal een ondergeschikte medewerker meestal het feitelijke heffen en invorderen uitvoeren. Daarom is ondermandaat toegestaan aan hiërarchisch ondergeschikte medewerkers.

Per gemeente staat aangegeven wie wat mag doen. Dat geldt dan ook alleen voor die gemeente.

We merken nog op dat dit mandaat niet geldt voor eventuele bezwaren die iemand maakt. De Awb verhindert dat degene die in mandaat een belastingaanslag heeft vastgesteld ook op het bezwaar beslist dat daartegen wordt ingediend. Het afhandelen van bezwaren blijft dus door Tribuut plaatsvinden.

Artikel 5 Reikwijdte mandaat, volmacht en machtiging

Lid 1: Het bestuur heeft meer besluiten vastgesteld. Voor bepaalde gevallen gelden andere regels dan in dit besluit. Met dit artikel is duidelijk dat de bevoegde rekening moet houden met die regels. Die regels hebben dan voorrang op dit besluit.

Lid 2: Soms mag een gemandateerde toch geen gebruik maken van zijn bevoegdheid. De gevallen waarin dat niet mag, staan hier genoemd.

Lid 2, sub a: Beleidsregels zijn richtlijnen voor de uitvoering. De gemandateerde moet zich daaraan houden. Hij mag daar niet zelf vanaf afwijken. Is dat toch nodig? Dan moet degene die de bevoegdheid heeft gemandateerd dat besluit zelf nemen.

Lid 2, sub b: Het bestuur stelt de budgetten vast in de begroting. Een gemandateerde mag niet meer geld uitgeven dat het bestuur heeft vastgesteld.

Lid 2, sub c: Als iemand zelf betrokken is, mag hij de bevoegdheid ook niet uitoefenen. Dit heeft te maken met integriteit. Het kan bijvoorbeeld gaan om iets van de familie, van zichzelf, of van goede bekenden.

Lid 2, sub d: Kan iets ingrijpende gevolgen voor Tribuut hebben? Dan neemt degene die oorspronkelijk bevoegd is het besluit. Het is lastig om in het algemeen aan te geven wanneer daar sprake van is. Medewerkers van Tribuut stemmen zulke zaken met hun leidinggevende af.

Artikel 6Informatieplicht

Lid 1: Het bestuur moet op de hoogte zijn als er iets bijzonders speelt. De directeur informeert dan de voorzitter. Zijn de directeur en voorzitter het oneens over een besluit dat in mandaat moet worden genomen? Dan beslist de voorzitter. Hij is bestuurlijk verantwoordelijk.

Lid 2: Het bestuur wil weten hoe Tribuut besluiten neemt. De directeur bespreekt dit met het bestuur.

Artikel 7Slotbepalingen

Lid 1: De eerder vastgestelde besluiten moeten we intrekken.

Lid 2: Dit besluit werkt vanaf de dag nadat het is bekendgemaakt.

Lid 3: Als we willen verwijzen naar dit besluit, doen we dat met deze titel.


Noot
1

2 Artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht

Noot
2

3 Artikel 3:60 van het Burgerlijk wetboek

Noot
3

4 Artikel 66 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Noot
4

5 Artikel 255, vijfde lid, van de Gemeentewet