Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738450
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738450/1
Beleidsregel hondenbijtincidenten Midden-Drenthe 2025
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 23-04-2025
Intitulé
Beleidsregel hondenbijtincidenten Midden-Drenthe 2025De burgemeester van de gemeente Midden-Drenthe,
gelet op:
- •
artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht
- •
hoofdstuk 5 Algemene wet bestuursrecht
- •
artikel 172 Gemeentewet
- •
artikel 2.59 van de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Drenthe 2020.
besluit,
vast te stellen de:
Beleidsregel hondenbijtincidenten Midden-Drenthe 2025
Aanleiding
In de algemene plaatselijke verordening van de gemeente Midden-Drenthe (hierna: APV) is in artikel 2:59 een bepaling opgenomen aangaande gevaarlijke honden. Op grond van dit artikel kan de burgemeester een aanlijngebod of aanlijn,- en muilkorfgebod opleggen aan een eigenaar van een hond die hij gevaarlijk of hinderlijk acht. In de gemeente Midden-Drenthe vinden er jaarlijks meerdere bijtincidenten met honden plaats. Daarnaast krijgt de gemeente meerdere keren per jaar meldingen van bijna-bijtincidenten en gevaarlijke of hinderlijke honden. Deze incidenten tasten de leefbaarheid en veiligheid binnen een straat en/of buurt aan en kunnen zorgen voor maatschappelijke onrust en verstoring van de openbare orde.
Doel van deze beleidsregel en toepassing bestuursrecht
Deze beleidsregel is bedoeld om de wijze van afhandeling van meldingen van bijtincidenten en meldingen van burgers over mogelijk gevaarlijke honden vast te leggen. Het gaat hierbij om de bestuursrechtelijke aanpak van gevaarlijke honden. Voorbeelden van bestuursrechtelijke instrumenten zijn de muilkorfplicht en het aanlijngebod. De burgemeester is bevoegd om deze instrumenten toe te passen als hij een hond gevaarlijk of hinderlijk acht. De muilkorfplicht- of aanlijnplicht kunnen worden gehandhaafd door een bevoegde toezichthouder van de gemeente of de politie.
Dit beleid beperkt zich tot hondenbijtincidenten. Dit betekent echter niet dat er geen maatregelen kunnen worden opgelegd aan eigenaren van hinderlijke honden. Omdat ieder bijtincident anders verloopt, is de afhandeling maatwerk. In alle gevallen zal worden gekeken naar de specifieke situatie en omstandigheden van het bijtincident. Er kan afhankelijk van de situatie te allen tijde worden afgeweken van de stappen zoals omschreven in deze beleidsregel.
Juridisch kader
- •
de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 4:81, Hoofdstuk 5.
- •
de Gemeentewet (GW), artikel 172.
- •
de Algemene Plaatselijke Verordening Midden-Drenthe 2020 (APV), artikel 2:59
Begripsbepaling
- a.
Licht bijtincident
-
Een hond bijt een ander dier, veelal een hond of kat, maar er is geen sprake van ernstig letsel. Of een hond bijt een persoon en is er sprake van geen of gering letsel.
- b.
Ernstig bijtincident
-
Een hond bijt een persoon en is er sprake van letsel, of een hond brengt ernstig of dodelijk letsel toe aan een ander dier, veelal een hond. Bij ernstige bijtincidenten is (dier)geneeskundige behandeling nodig.
- c.
Zeer ernstig bijtincident
-
Een hond bijt een persoon en is er sprake van zwaar lichamelijk letsel of overlijden
- d.
Eigenaar / houder
-
De persoon die in het identificatie document van de hond als eigenaar staat vermeld, dan wel de persoon die zorg draagt voor de hond en bij wie de hond verblijft.
- e.
Aanlijngebod
-
De eigenaar/houder van de hond wordt verplicht om de hond aan te lijnen met een deugdelijke lijn die niet langer is dan 1,50 meter gemeten vanaf de hand tot aan de halsband.
- f.
Muilkorfgebod
-
De eigenaar/houder van de hond wordt verplicht om de hond te muilkorven met een muilkorf die is vervaardigd van kunststof, leer of van beide stoffen of van metaal. De muilkorf is door middel van een riem rond de hals aangebracht op zo’n manier dat verwijdering zonder tussenkomst van een persoon niet mogelijk is. De muilkorf is zodanig ingericht dat de hond geen mens of dier kan bijten. De afgesloten ruimte binnen de korf geeft de hond de mogelijkheid tot een geringe opening van zijn bek en er zijn geen scherpe delen binnen de korf aanwezig.
- g.
Overige incidenten
-
Incidenten waarbij niet gebeten is of incidenten waarbij bijten voorkomen kon worden.
Artikel 1 Weging ernst bijtincidenten
Bij de weging van de ernst van bijtincidenten wordt onderscheid gemaakt tussen lichte, ernstige en zeer ernstige bijtincidenten. Daarnaast kan er sprake zijn van overige incidenten, waarbij er niet gebeten is, maar er wel sprake is van hinderlijk of gevaarlijk gedrag van de hond. De aard van het eventuele letsel wordt vastgesteld door de feitelijke situatie en, indien van toepassing, op grond van een oordeel door een medisch deskundige, zoals een behandelend (dieren)arts.
- 1.
Bij zeer ernstig bijtincidenten bijt een hond een persoon, en is er sprake van zwaar lichamelijk letsel of overlijden.
- 2.
Bij ernstige bijtincidenten bijt een hond een persoon en is er sprake van letsel, of brengt de hond ernstig of dodelijk letsel toe aan een ander dier, veelal een hond.
- 3.
Bij een licht bijtincident bijt een hond een ander dier, maar is geen sprake van ernstig letsel, of bijt een hond een persoon en is er sprake van geen of gering letsel.
Artikel 2 Optreden tegen honden betrokken bij een licht bijtincident en bij overige incidenten.
- 1.
Aan de houder/eigenaar van een hond die betrokken is bij een eerste licht bijtincident wordt een officiële waarschuwing opgelegd.
- 2.
Aan de houder/eigenaar van een hond die betrokken is bij een tweede of daaropvolgend (licht) bijtincident wordt aanlijn,- en muilkorfgebod opgelegd. Indien de inschatting is dat het risico op recidive nihil is wanneer er een aanlijngebod wordt opgelegd, kan worden volstaan met enkel een aanlijngebod.
- 3.
Wanneer de situatie er om vraagt, kan er worden afgeweken van lid 1. en kan er direct een aanlijn, of een aanlijn,- en muilkorfgebod worden opgelegd.
- 4.
De burgemeester kan in bepaalde situaties aangeven dat het noodzakelijk is dat de hond een risico-assessment ondergaat.
Artikel 3 Optreden tegen honden betrokken bij ernstige bijtincidenten
- 1.
Een hond die een ernstig bijtincident heeft begaan wordt door de burgemeester aangemerkt als gevaarlijke hond.
- 2.
Aan de houder/eigenaar van een hond die een ernstig bijtincident heeft begaan wordt een aanlijn,- en muilkorfgebod opgelegd.
- 3.
De burgemeester kan de houder/eigenaar van een gevaarlijke hond, bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om een herstelsanctie op te leggen, een risico-assessment opleggen.
- 4.
Als de houder/eigenaar van een hond die als gevaarlijke hond is aangewezen in strijd met artikel 2:59 APV de hond houdt en de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, dan geeft de burgemeester toepassing aan het vorige lid en wordt bij het OM geïnformeerd of naast de bestuursrechtelijke maatregel een strafrechtelijke sanctie op zijn plaats is wegens overtreding van de APV.
Artikel 4 Optreden tegen honden betrokken bij zeer ernstige bijtincidenten
- 1.
Een hond die een zeer ernstig bijtincident heeft begaan wordt door de burgemeester aangemerkt als gevaarlijke hond.
- 2.
De houder/eigenaar van een hond die een zeer ernstig bijtincident heeft begaan wordt gevraagd om vrijwillig afstand te doen van de hond.
- 3.
De burgemeester geeft op grond van artikel 5.31 Algemene Wet bestuursrecht bevel tot het onvrijwillig in beslag nemen van de hond indien de houder/eigenaar niet vrijwillig afstand doet van de hond.
- 4.
Indien de burgemeester de hond onvrijwillig in beslag laat nemen, komen de kosten van vervoer, verblijf en risico-assessment van de hond voor rekening van de houder/eigenaar van de hond.
- 5.
Bij bijt recidive of bij zeer ernstige bijtincidenten informeert de gemeente het Openbaar Ministerie, zodat zij kan overwegen of het instellen van strafvervolging tegen de houder van de hond, terzake van mishandeling, vernieling, geen voldoende zorg dragen voor onschadelijk houden van een gevaarlijk dier, of overtreding van de APV aan de orde is.
Artikel 5 Vervolgstappen na Inbeslagname
- 1.
Indien een eigenaar vrijwillig afstand doet van de hond, wordt de hond eigendom van de gemeente. De hond wordt dan op kosten van de gemeente vervoerd, gehuisvest en aan een risico-assessmenttest onderworpen bij een organisatie die is aangesloten bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied. Afhankelijk van de uitkomst van de test zal de hond ofwel elders worden geplaatst of eventueel worden geëuthanaseerd.
- 2.
Indien een hond onvrijwillig in beslag is genomen wordt de hond, op kosten van de houder/eigenaar van de hond, vervoerd, gehuisvest, medisch gecontroleerd en aan een risico-assessmenttest onderworpen bij een gedragsdeskundige die is aangesloten bij een organisatie die is aangesloten bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied.
- 3.
De test zal moeten uitwijzen of er sprake is van niet te corrigeren gedragskenmerken bij de hond. Indien dit het geval is volgt een besluit tot euthanasie. Dit besluit wordt op schrift gesteld.
- 4.
Indien uit de test blijkt dat het gedrag van de hond wel te corrigeren valt wordt beoordeeld of de hond bij de houder/eigenaar kan worden teruggeplaatst. Dit gebeurt niet als het risico op recidive bij terugplaatsing bij de houder hoog wordt ingeschat. In dat geval zal worden besloten tot herplaatsing bij een door de gemeente betrouwbaar geachte nieuwe houder. Een besluit tot terugplaatsing of herplaatsing wordt op schrift gesteld.
Artikel 6 Gedragstest
- 1.
Indien gewenst, bijvoorbeeld bij een verschil van mening over het gevaar van de hond tussen de eigenaar/houder en de gemeente, kan een gedragstest door een daartoe benoemde gedragskeurmeester worden uitgevoerd. De gedragstest wordt afgenomen door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied benoemde gedragskeurmeester. De uitslag van de gedragstest kan meewegen bij het eventueel intrekken van een opgelegd aanlijn,- en muilkorfgebod.
- 2.
De kosten voor het laten uitvoeren van een gedragstest door de eigenaar/houder van de hond zijn voor rekening van de eigenaar/houder van de hond.
Artikel 7 Overtreding aanlijn- en muilkorfgebod
- 1.
Bij een eerste overtreding van het aanlijn,- en muilkorfgebod wordt een last onder dwangsom opgelegd om herhaling te voorkomen. Uiteindelijk zal bij veelvuldige recidive worden ingegrepen om gevaarlijke situaties verder te voorkomen.
- 2.
De burgemeester kan overgaan tot inbeslagname van de hond wanneer herhaaldelijk het aanlijn- en/of muilkorfgebod niet wordt nageleefd.
Artikel 8 Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.
Ondertekening
Aldus vastgesteld te Beilen, d.d. 12 maart 2025
De burgemeester,
J. Zwiers
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl