Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Alkmaar, 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 24-04-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Alkmaar, 2025

De raad van de gemeente Alkmaar;

Gelet op

Het voorstel van de griffier van 10 maart 2025

Het advies van de commissie Bestuur en middelen van 8 april 2025

Het bepaalde in de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers

Besluit

  • 1.

    De Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Alkmaar, 2024 in te trekken

  • 2.

    De Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Alkmaar, 2025 vast te stellen

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

  • 1. Van de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1. eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, kan 20% worden uitgekeerd op basis van het aantal bijgewoonde raadsvergaderingen.

  • 2. Uitsluitend bij verzuim door een raadslid van meer dan 4 opeenvolgende raadsvergaderingen (ongeacht tussenliggende recesperiodes) wordt deze 20% van de vergoeding niet uitbetaald aan het betreffende raadslid tot het einde van de raadsperiode, en terug te vorderen vanaf de eerste maand dat dit verzuim begon.

  • 3. Onder verzuim te verstaan volledige afwezigheid bij een raadsvergadering. In geval van schorsing van een vergadering bestaat verzuim uit volledige afwezigheid bij beide delen van de geschorste raadsvergadering.

  • 4. Verzuim blijkt uit het ontbreken van een handtekening op de presentielijst van de gemeenteraad.

Artikel 3. Toelage raadslid onderzoekscommissie (en bijzondere commissie)

  • 1. Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van 25% van de maandelijkse vergoeding per maand. De toelage is per jaar maximaal driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1 eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend zoals vermeld in artikel 3.1.4, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 4. Reis- en verblijfskosten raads- en commissieleden

  • 1. Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid vergoed.:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten.

  • 2. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3. Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld.

  • 4. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfskosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 5. Loopbaanoriëntatie raadsleden

  • 1. Als een raadslid van een gemeente kosten maakt om zich tijdens het ambt te oriënteren op zijn verdere loopbaan of mobiliteit bevorderende actualiteiten ontplooit, als bedoeld in artikel 3.1.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dan worden die kosten ten laste van de gemeente vergoed.

  • 2. Geen vergoeding, als bedoeld in het eerst lid, wordt toegekend indien:

    • a.

      De prijs/kwaliteitverhouding van de desbetreffende loopbaanoriëntatie of mobiliteit bevorderende activiteit onredelijk is;

    • b.

      Die loopbaanoriëntatie of mobiliteit bevorderende activiteit kan worden aangemerkt als een sollicitatieactiviteit of

    • c.

      De kosten ervan reeds uit anderen hoofde voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 6. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. De maximale vergoeding van de scholing bedraagt:

    • a.

      Voor een raadslid maximaal € 2.000 per raadsperiode;

    • b.

      Voor een commissielid maximaal € 1.000 per raadsperiode.

  • 4. De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overgelegde stukken. In geval van twijfel wordt de aanvraag geanonimiseerd aan het presidium voorgelegd.

Artikel 7. Verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

Een commissielid wordt een vergoeding toegekend van 110% van de vergoeding waarop hij overeenkomstig artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers aanspraak op maakt als:

  • a.

    Het commissielid op grond van zijn bijzondere deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelneming aan haar werkzaamheden is aangetrokken en/of

  • b.

    Het commissielid een vergoeding ontvangt die niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en/of de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 8. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde in- formatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

Artikel 9. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 10. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 11. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur of;,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag door raadsleden om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een digitaal declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft. Een aanvraag door commissieleden om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het (digitale) declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen drie maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of com- missieleden binnen zes weken na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 12. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Alkmaar 2024 wordt ingetrokken.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Alkmaar, 2025.

Ondertekening

De raad van Alkmaar, 14 april 2025

mw. drs. A.M.C.G. Schouten, burgemeester

mw. mr. V.H. Hornstra, griffier