Regionale Nota Armoede en Schulden MVS 2025-2028

Geldend van 19-04-2025 t/m heden

Intitulé

Regionale Nota Armoede en Schulden MVS 2025-2028

Voorwoord

Voor u ligt de Regionale Nota Armoede en Schulden voor de periode 2025 – 2028. De afgelopen jaren waren voor veel inwoners enorm uitdagend met de dalende koopkracht door stijgende prijzen van energie en boodschappen. Om inwoners daarin te ondersteunen hebben we de vorige regionale visie met een jaar verlengd zodat we alle hens aan dek konden zetten. Ook de Rijksoverheid kwam met een pakket aan maatregelen om de gevolgen van deze crisis voor inwoners zoveel mogelijk te verzachten. We hebben veel mensen kunnen bereiken met de Energietoeslag, vroegsignalering van schulden en de armoederegelingen.

Financiële problemen hebben vaak een enorme impact op het leven van mensen. Zij hebben te maken met stress, gezondheidsklachten en eenzaamheid. Omdat de gevolgen van armoede en schulden zo groot kunnen zijn, blijft een ambitieuze visie onverminderd belangrijk. Hoewel armoede in onze regio in de afgelopen periode is gedaald, gaat het nog steeds om heel veel mensen, kinderen en gezinnen. In de MVS-gemeenten hebben ongeveer 9.700 huishoudens een laag inkomen, waarvan ruim de helft al langer dan vier jaar. Zelfs met voldoende inkomen kan rondkomen lastig zijn, dat zien we onder andere bij mensen die werken. In onze regio hebben 10.300 huishoudens geregistreerde problematische schulden. De gevolgen voor kinderen van armoede en schulden zijn groot en onacceptabel. Wij vinden dat elk kind het verdient om mee te doen en zich te ontwikkelen. Geldzorgen mogen dit niet in de weg staan. In de MVS-gemeenten groeien ruim 4.000 kinderen op in armoede, bijna één op de acht.

De wereld is in de afgelopen jaren veranderd. Met de oorlog in Oekraïne, de Kinderopvangtoeslagaffaire, maar ook de Energietoeslag en vroegsignalering, is onze werkwijze vaak ook veranderd. We hebben meer zicht op onze inwoners, werken meer volgens de bedoeling en doen dat in samenwerking met partners. Ook dat is nodig en dat zetten we door. We zijn trots op wat we bereikt hebben, maar nog lang niet tevreden!

We maken armoede en schulden bespreekbaar. We zullen doorgaan met campagnes om schaamte en taboes weg te nemen. Wij zijn zichtbaar in de stad, aanwezig in de buurt of wijk en bieden een helpende hand. Ervaringsdeskundigen adviseren ons hierbij. De gevolgen van armoede en schulden kunnen worden verzacht en deels worden voorkomen door te investeren in betaalbare woningbouw, goed onderwijs en werkgelegenheid. Hiervoor hebben wij partners nodig, zowel lokaal, regionaal als landelijk. De landelijke overheid speelt hierin ook een rol, omdat zij het bestaansminimum bepaalt en de middelen toewijst die wij kunnen besteden. De uitdaging waar wij voor staan is groot. Bestaanszekerheid is één van de belangrijkste thema’s van deze tijd.

Deze nieuwe nota laat zien hoe de gemeenten gezamenlijk naar de armoede- en schuldenproblematiek kijken. Het biedt houvast voor de aanpak die we vast zullen leggen in activiteitenplannen. Wij zijn heel blij met de samenwerking met en inzet van onze partners. Zij helpen onze inwoners dagelijks en hebben goed zicht op problematiek en kansen. Hun inzichten waren onmisbaar bij het ontwikkelen van deze nota. Samen met hen staan wij klaar voor onze inwoners, zodat iedereen mee kan doen.

Sjoerd Kuiper

Wethouder Maassluis

Arnoud Proos

Wethouder Vlaardingen

Petra Zwang

Wethouder Schiedam

Samenvatting

Dit document beschrijft hoe wij de komende jaren werken aan de ambitie dat alle inwoners kunnen rondkomen, meedoen en schuldenvrij zijn. De afgelopen jaren is er veel veranderd op het gebied van armoede en schulden. De samenleving is complex en het leven is duur geworden. Daarnaast zijn er verschillende crises geweest, die nog niet klaar zijn. We hebben meer zicht op onze inwoners, werken meer volgens de bedoeling en doen dat in samenwerking met partners. Uit de evaluatie van de Regionale Visie Armoede en Schulden 2020 – 2023 en het rapport Inzicht in Armoede 2023 bleek gelukkig dat onze inzet zijn vruchten afwerpt. De lijn die is ingezet past goed bij de wetenschappelijke inzichten en maatschappelijke ontwikkelingen. Wij gaan dan ook door op deze ingeslagen weg, waarbij wij zeker oog hebben voor de uitdagingen van dit moment en de aanbevelingen naar aanleiding van de evaluaties.

Visie

De MVS-gemeenten willen bereiken dat alle inwoners mee kunnen doen in de samenleving. Het bestrijden van armoede en schulden vraagt om een integrale aanpak van de landelijke en lokale overheid in samenwerking met maatschappelijke organisaties. Uitgangspunt is een passende en duurzame oplossing. Wij kijken naar welke aanpak voor de inwoner de beste kansen biedt om armoede of schulden te voorkomen, te verzachten of op te lossen. Wij vinden dat kinderen die opgroeien in armoede en/of schulden het verdienen om mee te doen en zich te ontwikkelen. Door meer in te zetten op preventie en vroegsignalering kunnen we vroegtijdig inspelen op de situatie om ernstiger problemen te voorkomen. Inwoners met schulden willen wij zo goed mogelijk op weg helpen en wij willen de voor hen maximaal haalbare financiële zelfredzaamheid bereiken.

Beleidsdoelstellingen

  • 1.

    Verstevigen van preventie, vroegsignalering en nazorg.

  • 2.

    Activerend armoede en schuldenbeleid, met extra aandacht voor kinderen en jongeren.

  • 3.

    Laagdrempelige en vindbare voorzieningen en dienstverlening.

Zo wordt richting gegeven aan de activiteiten van de MVS-gemeenten, uitvoeringsorganisaties en de verschillende samenwerkingspartners om de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken. Deze activiteiten en bijbehorende prestatie indicatoren worden uitgewerkt in de activiteitenplannen. In 2025 en in 2027 wordt door het Kenniscentrum in vervolgrapportages Inzicht in Armoede gerapporteerd over de effectiviteit van het beleid. Aan het eind van de periode, in 2027, wordt deze nota weer door een externe partij geëvalueerd.

Leeswijzer

Deze nota bestaat uit vijf hoofdstukken:

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Context

  • 3.

    Visie, ambitie en uitgangspunten

  • 4.

    Beleidsdoelstellingen

  • 5.

    Gewenst maatschappelijk effect

De inleiding beschrijft de aanleiding voor deze nota. Wij kijken terug naar het ingezette beleid en de twee evaluaties. Daarnaast omschrijven wij hoe wij de beleidskaders hebben vormgegeven, namelijk door ervaringen in de gemeenten en algemeen beschikbare bronnen, zoals landelijke ontwikkelingen in wetgeving en lokale akkoorden.

Het volgende hoofdstuk geeft de context weer, waarin wij de opgave, waar wij voor staan, moeten plaatsen. Wij maken de problematiek inzichtelijk met cijfers. Wij werpen een blik op de financiële toekomst en beschrijven daarbij de risico’s die op de loer liggen. Daarnaast maken wij een koppeling met andere terreinen van de gemeenten waar armoede en schulden mee samenhangen.

In hoofdstuk drie wordt de visie en de ambitie beschreven. Bij de uitgangspunten, waaronder de financiën, worden de kaders van het armoede- en schuldenbeleid beschreven.

De beleidsdoelstellingen zijn in hoofdstuk vier uitgewerkt. Deze zijn leidend voor de aanpak die gemeenten, uitvoeringsorganisaties en samenwerkingspartners uitwerken in hun activiteitenplannen.

Om de effectiviteit van deze visie te meten, zijn het gewenst maatschappelijk effect, de indicatoren en kwaliteit nader beschreven in hoofdstuk vijf.

In de vijf bijlagen staan de verwerkte aanbevelingen, de uitgewerkte input, de cijfers armoede en schulden per gemeente en op landelijk niveau en een begrippenlijst.

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De afgelopen jaren is het begrip 'bestaanszekerheid’ bekender en belangrijker geworden. Armoede komt vaak door een gebrek aan bestaanszekerheid1. Dit betekent dat mensen niet altijd toegang hebben tot basisbehoeften zoals voedsel, huisvesting en gezondheidszorg. Onverwachte gebeurtenissen, zoals werkloosheid, kunnen deze bestaanszekerheid nog verder onder druk zetten. De oorlog in de Oekraïne is daar ook een voorbeeld van. De energieprijzen stegen hard door de oorlog, waardoor niet alle huishoudens meer in staat waren hun energierekening te voldoen. De bestaanszekerheid van niet alleen lage maar ook middeninkomens kwam in het geding. Het is de taak van de overheid om te zorgen dat alle huishoudens toegang hebben tot basisbehoeften. Een passend bestaansminimum om deze bestaanszekerheid te garanderen hoort daarbij. Dit is een rol van de Rijksoverheid. Gemeenten hebben taken om armoede te voorkomen, te verzachten en te bestrijden.

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) verplicht gemeenteraden elke vier jaar een plan op te stellen dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan inwoners. Het plan moet beschrijven welke doelstellingen, werkwijze, samenwerking met schuldeisers en andere instanties de schuldhulpverlening heeft en hoe de kwaliteit wordt geborgd. Het doel is om effectieve en toegankelijke schuldhulpverlening te waarborgen, die bijdraagt aan het voorkomen en oplossen van problematische schulden. De MVS-gemeenten integreren hun visie op bestaanszekerheid en het voorkomen van armoede en plan voor schuldhulpverlening in deze regionale nota armoede en schulden. Alhoewel armoede en schulden op zichzelf staan, komen ze ook tegelijk voor en is het één vaak een gevolg van het ander.

Tentoonstelling “Uit Armoede” Stedelijk Museum Schiedam: Gebrek aan vrijheid

Eten wat je lekker vindt, kleding dragen waar je je goed in voelt, van je huis een thuis maken. We willen wat te kiezen hebben. Het geeft plezier, ontspanning en het maakt ons wie we zijn. Wanneer je leeft met weinig geld, verlies je veel vrijheid. Vrijheid die verder gaat dan het kopen van kleding of spullen. Denk aan vervoer en je sociale leven waar kun je heen, als je geen geld hebt voor een auto, openbaar vervoer of fiets? Wat als een kopje koffie al te duur is? Sta je onder bewind of ontvang je al een uitkering, dan moet je aan regels voldoen die je vrijheid soms nog verder beperken.

1.2 Evaluatie ingezet beleid

In de periode 2020 - 2023 hebben er twee evaluaties rondom de Regionale Visie Armoede en Schulden 2020 – 2023 plaatsgevonden. Hieruit zijn aanbevelingen voortgekomen, die ons helpen het nieuwe beleid te verbeteren.

Armoedemonitor 2023

Om het jaar voert het Kenniscentrum MVS voor de MVS-gemeenten de Armoedemonitor uit. Het Kenniscentrum MVS brengt op basis van data de armoede- en schuldenproblematiek in de regio in kaart. Daarnaast toetst het op basis van data de effectiviteit van het ingezette armoede- en schuldenbeleid. Het meest recente rapport “Inzicht in Armoede 2023” geeft aan dat het ingezette armoede- en schuldenbeleid zijn vruchten afwerpt. Het rapport geeft een aantal aanbevelingen om de beleidskaders nader aan te scherpen en deels aan te vullen:

  • heb aandacht voor werkende armen;

  • heb ook aandacht voor inwoners voor wie betaald werk (nog) geen optie is; en

  • houd oog voor armoede in brede zin.

Evaluatie Movisie

Eind 2022 heeft Stroomopwaarts Movisie de opdracht gegeven om de Regionale Visie Armoede en Schulden 2020 – 2023 te evalueren. Movisie is gevraagd met de evaluatie zicht te geven op wenselijke koerswijzigingen of andere aanpassingen ter voorbereiding op deze nota. Voor de evaluatie is gebruik gemaakt van cijfers en literatuur. De belangrijkste input voor deze evaluatie kwam echter vanuit de samenwerkingspartners.

Hoofdconclusie is dat de visie 2020 - 2023 nog steeds passend is. De lijn die met de visie is ingezet past goed bij de wetenschappelijke inzichten en maatschappelijke ontwikkelingen. De activiteiten in de MVS-gemeenten in het kader van deze visie werpen zijn vruchten af. De beleidsdoelstellingen voldoen nog steeds en worden ook door alle stakeholders nog steeds breed onderschreven.

Het rapport geeft een aantal conclusies en aanbevelingen:

  • houd vast aan de drie beleidsdoelstellingen;

  • heb oog voor de ontwikkelingen op armoede en schulden en het daarbij passende financiële kader;

  • maak onderscheid tussen armoede en schulden;

  • zorg voor samenhang en afstemming met de aanpalende beleidsterreinen;

  • zorg voor rugdekking voor professionals bij maatwerk;

  • vergroot het bereik bij de doelgroep en intensivering van de samenwerking met partners;

  • intensiveer preventie en vroegsignalering;

  • kies voor een duurzame aanpak;

  • organiseer het zicht op de effecten van beleid en uitvoering, niet alleen in cijfers maar ook kwalitatief door onder andere gebruik te maken van ervaringsdeskundigen; en

  • houd rekening met maatschappelijke veranderingen.

Bovenstaande rapporten zijn gedeeld met de gemeenteraden en advies- en participatieraden van de MVS-gemeenten. Tijdens thema-avonden hebben wij armoede en schulden in onze regio besproken en is input verzameld voor deze nieuwe nota. Wat wij hebben gedaan met de aanbevelingen is verwerkt in de eerste bijlage.

1.3 Vormgeven van de beleidskaders

Wij hebben input van verschillende bronnen gebruikt om de beleidskaders te vormen. Door veel partijen te betrekken, wordt het draagvlak en de kans op een succes vergroot. De beleidskaders zijn afgestemd op de behoeften en verwachtingen van de betrokken partijen. Die behoeften en verwachtingen zijn in meerdere bijeenkomsten gepeild.

Door input van diverse bronnen te verzamelen, kunnen wij potentiële uitdagingen en kansen beter inschatten. Zo maken wij beleid dat anticipeert op ontwikkelingen en past binnen landelijke wetgeving en lokale akkoorden.

De verzamelde input is uitgebreid beschreven in de tweede bijlage.

2 Context

Sinds 2020 leven wij in een wereld die sterk onderhevig is aan veranderingen. Van een pandemie naar een oorlog. Van economische groei naar een sterk stijgende inflatie. Landelijk beleid op het gebied van armoede en schulden beïnvloedt de kansen van onze inwoners. Regionaal kijken wij wat wij als MVS-gemeenten zelf kunnen doen. Dit doen wij door ons eigen armoede en schuldenbeleid op te stellen en aan te geven waar wij extra gaan inzetten om rond te kunnen komen, mee te doen in de samenleving en schuldenvrij te worden. Om je beleidskaders correct in te richten is het van belang om te weten in welke context je deze moet plaatsen. Hoe ziet de wereld, waarin de aanpak moet plaatsvinden, eruit.

2.1 Definities: Armoede en schulden zijn niet hetzelfde

Armoede en schulden zijn echt fundamenteel andere vraagstukken. Iemand die leeft in armoede hoeft geen schulden te hebben en iemand met schulden hoeft niet in armoede te leven. Een goed begrip van het verschil is van belang om tot een effectieve aanpak te komen.

Armoede

Bij armoede gaat het vaak om een langdurig en structureel probleem waarbij huishoudens onvoldoende beschikken over materiële, culturele en/of sociale middelen waardoor zij zijn uitgesloten van een levensstandaard, die in de samenleving waarin zij leven, als minimaal wordt gezien2. Soms van generatie op generatie. Het gaat om mensen die langdurig niet meer mee kunnen doen in de samenleving, omdat er geen geld is voor basale zaken als gezond eten, uiterlijke verzorging, openbaar vervoer, lidmaatschap van verenigingen, cadeautjes voor familie, vrienden of klasgenoten. Weliswaar lopen mensen die in armoede leven een extra risico op het krijgen van problematische schulden, maar veel van de langdurig arme huishoudens doen juist hun uiterste best om geen schulden te maken en passen hun leven aan, aan wat er qua geld beschikbaar is. Dit betekent dat deze huishoudens veelal niet of nauwelijks meer participeren in de samenleving en onzichtbaar worden voor overheid en professionals.

Wij spreken van armoede of een laag inkomen als een huishouden een inkomen heeft onder of op 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Dit sluit aan bij de definitie van armoede en een laag inkomen in het tweejaarlijks rapport “Inzicht in armoede”. Door hierop aan te sluiten, kunnen wij de resultaten uit dit rapport gebruiken om de effectiviteit van het ingezette beleid te meten en te monitoren.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) werken samen aan een nieuwe armoedegrens voor Nederland3. De instituten willen hiermee komen tot één centrale maatstaf voor beleid en samenleving als het gaat om armoede.

Schulden

Bij schulden gaat het er in essentie om dat iemand niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Schulden zijn een probleem van huishoudens waar inkomen en uitgaven niet in balans zijn. Dat kan dus ook gaan om mensen met een hoog inkomen die door bijvoorbeeld een psychische- of lichamelijke beperking, een ingrijpende levensgebeurtenis of te hoge vaste lasten in de problemen komen. Schulden zijn vaak vroegtijdig te signaleren op basis van het niet betalen van nutsvoorzieningen, verzekeringspremies of huurachterstanden en daardoor eerder op te pakken. Wanneer er een goed systeem van vroegsignalering is, kan iemand tijdig een hulpaanbod worden gedaan. Dan is niet altijd doorverwijzing naar schuldhulpverlening noodzakelijk voor schuldsanering, maar kan de beginnende schuld worden opgelost door een simpele interventie als het ordenen van de administratie of een budgettraining.

2.2 Armoede en schulden in cijfers MVS-gemeenten

We volgen de armoede en schuldencijfers in onze regio al lange tijd. Wij kijken hierbij naar het aantal mensen dat een laag inkomen heeft en naar hoeveel mensen een schuldhulpverleningstraject volgen. Het geeft de omvang van armoede en schulden weer. Om een goed beeld te geven van het verloop van armoede en schulden in de afgelopen zes jaar maken wij gebruik van de cijfers uit diverse monitoren4:

Kerncijfers Armoede MVS-gemeenten

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met een laag inkomen

10.900

10.100

9.700

Percentage huishoudens met een laag inkomen

13,1

12,3

11,4

Aantal huishoudens dat minstens 4 jaar van een laag inkomen leeft

5.800

5.600

5.600

Percentage huishoudens dat min. 4 jaar van een laag inkomen leeft

6,9

7,3

7,0

Aantal huishoudens met een laag inkomen en arbeid

-

-

13,2

Aantal mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

19.000

17.100

16.400

Percentage mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

10,8

9,8

8,5

Aantal kinderen dat opgroeit in armoede

5.000

4.200

4.000

Percentage kinderen dat opgroeit in armoede

14,7

12,8

11,8

In de afgelopen jaren is het aantal huishoudens met een laag inkomen in de MVS-gemeenten afgenomen. Van 13,1% naar 11,4%. Landelijk is dit cijfer afgenomen van 11,0% naar 10,2%. Hieruit concluderen wij dat de armoede in de MVS-gemeenten sneller afneemt dan landelijk, mede door het effectieve armoedebeleid. Tegelijkertijd ligt dit cijfer in de MVS-gemeenten nog steeds hoger dan het landelijk gemiddelde. Ditzelfde geldt voor armoede onder kinderen. Landelijk is dit afgenomen van 8,8% naar 7,9%. In de MVS-gemeenten is sprake van een afname van 14,7% naar 11,8%.

Kerncijfers Schuldhulpverlening MVS-gemeenten

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden

10.700

10.500

10.400

Percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden

12,5

12

11,7

Aantal huishoudens benaderd voor vroegsignalering

-

5.107

8.047

Aantal huishoudens dat aangeboden hulp vroegsignalering heeft geaccepteerd

-

73

247

Aantal huishoudens met een schuldhulpverleningstraject (lopende dossiers)

887

902

1.013

Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening

833

736

905

In de afgelopen jaren zien wij dat het aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden in de MVS-gemeenten licht afneemt. Dit is ook het landelijk beeld. Na 2021 was landelijk weer een lichte stijging zichtbaar. Dit is in de MVS-gemeenten niet het geval. Wel ligt in alle drie de gemeenten het aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden boven het landelijk gemiddelde van 8,8%. In de MVS-gemeenten laat het aantal huishoudens met een schuldhulpverleningstraject en het aantal aanmeldingen na 2021 een stijging zien. De inzet om meer mensen te bereiken door vroegsignalering en mediacampagnes lijkt effect te hebben.

In januari 2021 zijn wij in de MVS-gemeenten gestart met vroegsignalering. Sindsdien is het aantal vaste lasten partners van wie wij signalen ontvangen gestegen. Dit heeft weer geresulteerd in een stijging van het aantal signalen, ondernomen contactpogingen en de hulpacceptatie. In de MVS-gemeenten leidt een relatief groot deel van de meldingen tot contact.

De hulpacceptatie na succesvol contact in de MVS-gemeenten ligt met 18% lager dan het landelijk gemiddelde met 35%. Er zijn enkele factoren die dit verschil verklaren:

  • sommige gemeenten in de landelijke monitor hebben meer ervaring met vroegsignalering;

  • de personele inzet verschilt per gemeente; en

  • er kunnen definitieverschillen zijn tussen gemeenten.

Met deze inzichten kunnen we onze aanpak verder verbeteren en meer mensen helpen. Samen werken we aan een toekomst waarin iedereen de kans krijgt om schuldenvrij en volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Een gedetailleerd overzicht van de cijfers per gemeente en op landelijk niveau, vindt u in de derde en vierde bijlage.

2.3 Het bestaansminimum voor voldoende bestaanszekerheid

De roep om een hoger bestaansminimum klinkt steeds luider. De Commissie Sociaal Minimum, ingesteld door het kabinet Rutte-IV op verzoek van de Tweede Kamer, onderzoekt de hoogte en systematiek van het sociaal minimum en stelt normen vast voor het bestaansminimum, die als basis voor beleid dienen. In hun eerste rapport “Een zeker bestaan”5 heeft de commissie al geadviseerd het sociaal minimum te verhogen. In hun tweede rapport6 benadrukken ze opnieuw dat bestaanszekerheid landelijk moet worden aangepakt met een centrale rol voor de Rijksoverheid.

De commissie stelt dat structureel beleid nodig is om ervoor te zorgen dat mensen rond kunnen komen en volwaardig kunnen deelnemen aan de maatschappij. De overheid moet hierbij zorgen voor:

  • een toereikend inkomen: mensen moeten voldoende inkomen hebben om in basisbehoeften te voorzien; en

  • een voorspelbaar en toegankelijk stelsel: het system moet uitvoerbaar, houdbaar en toegankelijk zijn voor iedereen.

Het demissionair kabinet Rutte-IV7 heeft positief gereageerd op de aanbevelingen van de commissie. De commissie adviseert oog te hebben voor kinderen die in armoede leven, en ook in te zetten op praktische hulp. Bijvoorbeeld door middel van de gratis schoolmaaltijden, die het kabinet in 2024 heeft doorgezet. Bepaalde voorstellen vragen een fundamentele overweging en zijn daarom aan het nieuwe kabinet.

Minister Schouten, december 2023: “In Nederland moet je fatsoenlijk kunnen rondkomen. Dat betekent nieuwe kleding kunnen kopen als de kinderen dat nodig hebben en vaste grond onder de voeten hebben zodat je plannen kan maken voor de toekomst. Door de forse inflatie hebben veel mensen moeite om het hoofd boven water te houden. Het bestrijden van armoede was dan ook roeien tegen de stroom in. Door de maatregelen die we hebben genomen laten de armoedecijfers een bemoedigend beeld zien. Tegelijkertijd moeten we ons niet blind staren op alleen die cijfers. Daar gaan veel verhalen achter schuil van mensen die kampen met schulden, of die net boven de grens zitten en door bepaalde kosten toch niet rondkomen.”

2.4 Financiën en risico’s: zicht op de toekomst

Het kabinet Rutte-IV heeft op Prinsjesdag in 2022 en 2023 een aantal maatregelen aangekondigd om koopkrachtverlies bij de toenemende inflatie tegen te gaan, zoals de stijging van het wettelijk minimumloon, de bijstand, de AOW en de WW, verhoging van de huur- en zorgtoeslag en verlaging van de inkomstenbelasting. Op het moment van schrijven van deze nota hebben de landelijke verkiezingen in november 2023 plaatsgevonden. Er is een hoofdlijnenakkoord8 en het kabinet Schoof is gevormd, maar er is nog geen regeerakkoord . De partijen PVV, VVD, NSC en BBB hebben in het hoofdstuk “Bestaanszekerheid en koopkracht” aangegeven ernaar te streven om de armoedecijfers niet uit te laten komen boven het referentiejaar 2024. Ook zij willen dat de verbetering van schuldhulpverlening wordt doorgezet met focus op aanpak van de problematiek bij de bron.

Het is echter onduidelijk wat de definitieve financiële kaders op de thema’s armoede en schulden van het kabinet Schoof zullen zijn. Uit de budgettaire bijlage9 van het hoofdlijnenakkoord concluderen wij dat het nieuwe kabinet niet voornemens is om het bestaansminimum te verhogen. Zij bestrijden armoede door de huurtoeslag en het kindgebondenbudget te verhogen. Het CPB heeft in een eerste analyse10 op het hoofdlijnenakkoord berekend dat in 2028 het aantal personen in armoede en de armoede onder kinderen daalt. Er is in budgettaire bijlage en analyse van het CPB niets benoemd over het effect van de plannen op schulden. Vanwege deze onduidelijkheid dient er in de plannen van de gemeenten, uitvoeringsorganisaties en samenwerkingspartners ruimte te zijn voor flexibiliteit.

De Rijksoverheid verstrekt middelen om de taken op het gebied van armoede en schulden uit te voeren. Wij willen aanvullende activiteiten inzetten, maar hebben hiervoor niet altijd voldoende geld. Rijksbezuinigingen hebben invloed op onze budgetten. De opgave in deze nota wordt in principe uitgevoerd binnen de huidige financiële kaders uit de programmabegroting van de drie gemeenten. Wij streven ernaar de beschikbare middelen zo effectief mogelijk in te zetten. Met betrekking tot dit financiële kader zijn wel een tweetal risico’s te benoemen.

  • Stijgende kosten

    Kosten van bestaande regelingen stijgen door bijvoorbeeld hogere uitvoeringskosten, die weer gerelateerd zijn aan loonkosten en energieprijzen. Maar ook de kosten van de verstrekking in de regeling kan stijgen. Een goed voorbeeld hiervan is de collectieve aanvullende verzekering die gemeenten als categoriale bijstand mogen verstrekken. De verstrekking is gebaseerd op de hoogte van de zorgpremies. De zorgpremie stijgt jaarlijks en daarmee ook de kosten van de verstrekking. Deze stijging moet opgevangen worden in de inflatiecorrectie. Als de indexatie onvoldoende is, kan het beleid versoberd worden of moet er dekking worden gezocht.

    Hoger bereik

    Onze regelingen zijn openeinderegelingen. Wanneer inwoners recht hebben op één of meerdere van deze regelingen, wordt dit toegekend ongeacht of het budget toereikend is. Wij hebben middelen beschikbaar voor de verstrekking en uitvoeringkosten van de activiteiten. Deze middelen zijn veelal gebaseerd op een niet 100% gebruik van alle regelingen. De ambitie in deze nota zet echter in op een fors hoger bereik van regelingen gericht op het voorkomen, bestrijden en verzachten van armoede en schulden. In de activiteitenplannen wordt het gewenste bereik met indicatoren geconcretiseerd. Het risico is dat bij meer gebruik de beschikbare middelen worden overschreden. Als de middelen bij een hoger bereik onvoldoende blijken te zijn, kan het beleid versoberd worden of moet er dekking worden gezocht.

2.5 Samenhang in beleid en uitvoering

De opeenstapeling van oorzaken van de armoede- en schuldenproblematiek maakt de aanpak er niet makkelijker op. Het is niet mogelijk het vraagstuk met één beleidsmaatregel en één partij in één keer op te lossen. De opgaven uit deze nota liggen verankerd in de gehele gemeentelijke organisatie van de MVS-gemeenten, uitvoeringsorganisaties, samenwerkings- en subsidiepartners en inwoners. De armoede- en schuldenproblematiek in de drie gemeenten vraagt om een integrale aanpak binnen de verschillende domeinen en beleidsterreinen. Bijvoorbeeld huisvesting, onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid en sociale zekerheid.

3 Visie, ambitie en uitgangspunten

Het voorkomen, verzachten en oplossen van armoede en schulden vraagt een brede integrale aanpak. Er is niet altijd alleen sprake van een gebrek aan inkomen. Een gebrek aan inkomen kan ook samengaan met een gebrek aan:

  • een sociaal netwerk waarop teruggevallen kan worden;

  • kennis (bewust of onbewust); en/of

  • psychische en/of fysieke gezondheid.

Armoede en schulden hangen vaak samen met andere problemen op zowel persoonlijk als maatschappelijk vlak. Het gaat vaak samen met sociale uitsluiting, eenzaamheid, stress en gezondheidsproblemen. Armoede en schulden hebben effect op het gedrag van mensen en beïnvloeden of iemand volwaardig mee kan doen in de samenleving.

3.1 Visie

In het kader van de armoede- en schuldenproblematiek in de MVS-gemeenten is onderstaande visie opgesteld.

De MVS-gemeenten willen dat alle inwoners mee kunnen doen in de samenleving. Door de gevolgen van een laag inkomen en/of schulden te verzachten en te verminderen, zorgen wij ervoor dat deze geen belemmering vormen om te participeren in de samenleving. Vinden en hebben van betaald werk is één van de manieren om te participeren en een hoger inkomen te realiseren. Wij realiseren ons dat betaald werk niet voor iedereen is weggelegd of niet direct haalbaar is. Daarnaast is het van belang om oog te blijven houden voor hen die met betaald werk net of net niet het hoofd boven water kunnen houden.

Bij de aanpak van armoede en schulden is het belangrijk om verder te kijken dan alleen de activiteiten. Naast financiële problemen spelen ook andere factoren een rol, zoals gezondheid en sociale omstandigheden. Het doel is te kijken welke aanpak de beste kansen biedt om armoede en/of schulden te voorkomen, te verzachten of op te lossen. Wij willen voorwaarden scheppen voor een toekomstperspectief waarin inwoners zo volwaardig mogelijk deelnemen aan de samenleving. Hier is aandacht voor de rol van de overheid als schuldeiser, de toegankelijkheid van de dienstverlening en de houding van de overheid in de bejegening van de inwoner. Wij gaan daarbij zo veel mogelijk op zoek naar een passende en duurzame oplossing.

Kinderen die opgroeien in armoede en/of schulden bieden wij zoveel mogelijk kansen, zodat zij volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Wij werken mee aan het bieden van een kansrijke start en proberen daarmee dat de overerving van armoede wordt beperkt. Hierbij is ook aandacht voor laaggeletterdheid voor zowel jong als oud.

Met vroegtijdig inspelen op de situatie van de inwoner worden ernstige problemen voorkomen. Om minder in te zetten op het verzachten van de gevolgen van armoede en/of schulden is het belangrijk om meer in te zetten op preventie en vroegsignalering .

Wij streven ernaar om de inwoners met schulden zo goed mogelijk op weg te helpen en willen de voor hen maximaal haalbare financiële zelfredzaamheid bereiken.

Armoede en schulden kunnen alleen bestreden worden door een integrale aanpak op alle domeinen van de landelijke en lokale overheid in samenwerking met maatschappelijke organisaties.

3.2 Ambitie

Deze visie creëert een toekomstbeeld dat ambitieus is. Het is een enorme opgave. Maar de ambitie is te allen tijde wel de spreekwoordelijke stip op de horizon voor onze regio.

Met het armoede- en schuldenbeleid willen wij eraan bijdragen dat alle inwoners kunnen rondkomen, meedoen en schuldenvrij zijn.

Er is hulp bij rondkomen en het oplossen van financiële problemen. Iedereen maakt gebruik van de beschikbare financiële regelingen. Iedereen krijgt op tijd financiële hulp.

3.3 Uitgangspunten

De kaders van het armoede- en schuldenbeleid zijn gebaseerd op onderstaande uitgangspunten. Deze leggen de basis voor de beleidsdoelstellingen en de aanpak. De uitgangspunten zijn vanuit de gesprekken met de stakeholders aangescherpt.

  • Voorkomen

    Preventie is een belangrijke schakel bij het voorkomen van de armoede- en schuldenproblematiek. Wij zetten zoveel mogelijk in op de oorzaak in plaats van het oplossen van het probleem. Het is immers niet wenselijk dat problemen eerst ervaren moeten worden voordat wij deze gaan verzachten of oplossen.

    Wij voorkomen armoede door onder andere goede voorlichting aan inwoners. Hierbij kan gedacht worden aan wat je moet regelen bij levensgebeurtenissen. Bijvoorbeeld bij geboorte, volwassen worden, scheiding en overlijden van een naaste. Wij gebruiken voorlichting ook om taboes te doorbreken. Maar wij spelen ook in op actuele onderwerpen. De stijgende energieprijzen zijn daar een uitstekend voorbeeld van. De voorlichting is dan niet alleen gericht op de verzachtende regeling, maar ook op het bestrijden van energiearmoede door ons te richten op het verduurzamen van de woning en het geven van advies over energieverbruik. Vroegsignalering door ontvangst van betalingsachterstanden bij vaste lasten partners maakt het mogelijk inwoners met beginnende financiële problemen te vinden en in een vroeg stadium hulp aan te bieden. Met de verkorting van de aflostermijn in de minnelijke en wettelijke schuldregeling van 36 naar 18 maanden is begeleiding en nazorg nog belangrijker geworden. Met de komst van de basisdienstverlening schuldhulpverlening moeten gemeenten meer begeleiding bieden. Voortaan moeten wij ook begeleiding bieden aan inwoners die een schuldhulpverleningstraject volgen op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp).

    Bij zowel de aanpak op armoede als schulden besteden wij extra aandacht aan jongeren en gezinnen met opgroeiende kinderen. Als wij de cirkel van armoede voor kinderen en jongeren willen doorbreken, moeten wij ervoor zorgen dat zij net zo goed kunnen deelnemen aan onderwijs en maatschappelijke activiteiten als kinderen en jongeren die niet met deze problematiek te maken hebben. Stress binnen het gezin en uitsluiting bieden geen goede basis om scholing te volgen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten.

    Toegankelijkheid

    Ondanks dat wij vooral inzetten op het voorkomen van armoede en schulden ontkomen wij er ook niet aan om te verzachten en op te lossen. De problematiek is immers niet altijd te voorkomen. Het sociale stelsel is complex. Die complexiteit bestaat onder andere uit diverse loketten, gebruikt taalniveau en vindbaarheid. Het zorgt ervoor dat bijvoorbeeld inkomensregelingen of schuldhulpverlening niet worden aangevraagd. Dit kan ertoe leiden dat inwoners niet kunnen rondkomen. Om het aanvragen van activiteiten te stimuleren wordt ingezet op eenvoud en het verder toegankelijk maken van deze activiteiten. Het is belangrijk dat de ingezette aanpak voldoet aan de verschillende eisen van toegankelijkheid om ervoor te zorgen dat het voor iedereen gemakkelijk is om er gebruik van te maken. Enkele belangrijke eisen zijn onder andere duidelijke communicatie over de regeling, eenvoudige aanvraagprocedures, transparante criteria voor toegang en ondersteuning voor mensen met speciale behoeften. Wij communiceren in duidelijke taal die voor iedereen te begrijpen is. Tijdens de dienstverlening hebben wij oog voor de bejegening. Dit doen wij om de toegankelijkheid te vergroten, maar ook om tijdens de dienstverlening de inwoner betrokken te houden.

    Maatwerk

    Er is niet één aanpak die op iedereen in armoede en/of met schulden toepasbaar is. Voor een sluitende aanpak moeten wij kijken naar de mensen waar ons beleid over gaat. De activiteiten van het armoede- en schuldenbeleid moeten aansluiten bij de persoonlijke situatie van de inwoners. Zowel persoonlijke, sociale, maatschappelijke en economische factoren spelen een rol bij het ontstaan van armoede en schulden. Wij kijken naar de gehele situatie van de inwoner waarop wij maatwerk toe passen. En daarbij hebben wij oog voor een duurzame oplossing.

    Mensbeeld

    Mensen met een laag inkomen of schulden bevinden zich vaak in een moeilijke situatie. Geldproblemen leiden vaker tot stress, schaamte en een slechte gezondheid. Het vermogen om de juiste keuzes op lange termijn te maken neemt af naarmate de zorgen en stress groter worden. Een mensbeeld bestaat uit aannames over wat mensen willen en kunnen en hoe zij zich gedragen. Dat gedrag leidde voorheen nog wel eens tot wantrouwen naar de inwoner De opinie is de laatste jaren gelukkig verschoven naar het uitgaan van vertrouwen in plaats van wantrouwen. Dit omarmen wij.

    Mensen met chronische stress gaan meer bij de dag leven, zijn minder goed in staat om doelen en prioriteiten te stellen, emoties te reguleren en strategieën te ontwikkelen voor als het tegenzit. Dit vraagt om hulp- en dienstverlening die daar rekening mee houdt, een stress-sensitieve dienstverlening. We gaan uit van een positieve klantbenadering en luisteren naar de inwoner zonder oordeel. Inwoners moeten kunnen rekenen op ons vertrouwen in zijn of haar mogelijkheden. Wij houden meer rekening met wat mensen zelf wel of niet kunnen doen.

Arjan Vliegenthart, directeur Nibud: “Vooral de onzekerheid over de toekomst zorgt ervoor dat mensen meer dan ooit stress ervaren over de financiële situatie.”

  • Samenwerking

    Zowel armoede als schulden kunnen alleen bestreden en voorkomen worden door een integrale aanpak. Voor die integrale aanpak moet er afstemming zijn binnen het sociaal domein met en tussen maatschappelijke organisaties en met andere afdelingen van de gemeenten. Denk hierbij aan werk en inkomen en economische zaken. Maar ook aan mobiliteit en onderwijs. Zo zijn er tal van samenwerkingen te bedenken die essentieel zijn om armoede en schulden te voorkomen, te signaleren, op te lossen en te verzachten. Deze samenwerkingen willen wij intensiveren. Activiteiten ter ondersteuning van mensen met een laag inkomen en/of schulden kunnen waar mogelijk steeds meer met elkaar worden verbonden. Juist die integraliteit en verbinding is belangrijk om de inwoner op de juiste wijze te kunnen ondersteunen. Het doel is om uiteindelijk een efficiënt en effectief pakket aan activiteiten aan te bieden aan de mensen die het daadwerkelijk nodig hebben.

    Wij zetten in op regelmatig overleg en afstemming. Overleg tussen de gemeenten en de samenwerkingspartners, maar ook overleg tussen de samenwerkingspartners onderling. Zo zijn wij van elkaar op de hoogte wat er wordt gesignaleerd in het werkveld en zijn wij op de hoogte van elkaars werkzaamheden. Dat maakt naar elkaar doorverwijzen, overdragen en ondersteunen gemakkelijker.

    Financiën

    De huidige financiële kaders uit de programmabegroting van de drie gemeenten zijn het uitgangspunt voor deze nota. Deze kaders zijn sterk afhankelijk van het landelijk beleid, omdat het gaat om een integrale aanpak waarmee armoede- en schulden ook worden voorkomen door het investeren in onder andere economie, onderwijs, mobiliteit en de energietransitie. Het financieel kader gaat verder dan alleen de programmabegroting op armoede en schulden.

4 Beleidsdoelstellingen

Om de ambitie te kunnen realiseren, zijn er kaders nodig waaraan het in te zetten beleid getoetst moet worden, de beleidsdoelstellingen. Deze zijn vormgegeven aan de hand van de hierboven genoemde uitgangspunten. Aan de hand van de input van diverse stakeholders uit de MVS-gemeenten hebben wij de beleidsdoelstellingen meer inhoud gegeven door te werken met subdoelstellingen.

De beleidsdoelstellingen omtrent armoede en schulden in de MVS-gemeenten zijn:

  • 1.

    Verstevigen van preventie, vroegsignalering en nazorg

  • 2.

    Activerend armoede en schuldenbeleid, met extra aandacht voor kinderen en jongeren

  • 3.

    Laagdrempelige en vindbare voorzieningen en dienstverlening

Hieronder volgt de uitwerking van de beleidsdoelstellingen door een nadere beschrijving van de subdoelen.

4.1 Verstevigen van preventie, vroegsignalering en nazorg

Hiermee willen wij bereiken dat problemen met rondkomen en schulden worden voorkomen of vroegtijdig in beeld komen. Het voorkomen van armoede en schulden is beter dan het bestrijden ervan.

  • Wij zetten extra in op preventie bij levensgebeurtenissen

    Levensgebeurtenissen zoals geboorte, volwassen worden, baanverlies, scheiding of overlijden van een naaste zijn bij uitstek de momenten om terug te vallen in inkomen. Inwoners worden geconfronteerd met bijkomende kosten waarop hun inkomen mogelijk niet is afgestemd of een verlies van inkomen terwijl vaste lasten zoals huur wel blijven. Het is daarom voor hulp bij rondkomen en het voorkomen van schulden van belang vroegtijdig informatie hierover te verspreiden. Voor de verspreiding kan worden samengewerkt met bijvoorbeeld verloskundigen, huisartsen, mentoren in het onderwijs en advocaten. Warme contacten kunnen ook de eerste signalen voor in te zetten dienstverlening geven. Het is nodig dat er adequate informatie beschikbaar is, dat er op de diverse vindplaatsen voor schulden doorverwezen wordt naar ondersteuning en dat er een effectieve opvolging van de signalen plaatsvindt.

  • Wij zetten breed in op voorlichting

    Wij benaderen inwoners pro-actief, doorbreken taboes en voorkomen niet-gebruik en uitval. Met gerichte campagnes willen wij inwoners, die hulp nodig hebben, tijdig bereiken en voorlichten. Wij richten ons op het vergroten van het gebruik van regelingen om armoede en schulden te voorkomen, bestrijden en verzachten. Dit doen wij door een integrale benadering in samenwerking met intermediairs en andere partijen. Wij willen taboes op het aanvragen van regelingen of het zoeken van hulp doorbreken. Dit kan bijvoorbeeld door te laten zien dat inwoners niet de enige zijn met problemen en door succesverhalen te delen. Voor inwoners kan de aanvraag van regelingen of het doorlopen van dienstverlening soms overweldigend zijn. Dit zien wij vooral bij schuldhulpverlening. Inwoners melden zich niet, accepteren geen hulp of maken het traject niet af. Door meer inzicht te geven in de mogelijkheden, het verloop van een traject en welke partijen hierbij een rol spelen en hulp kunnen bieden, voorkomen wij dat inwoners te laat hulp vragen, de hulp niet accepteren of dat inwoners vroegtijdig afhaken.

  • Wij zetten meer in op vroegsignalering door te experimenteren

    Wij willen meer mensen eerder bereiken en wij willen dat meer mensen hulp bij een oplossing van financiële problemen accepteren. Hoe vroeger wij problemen signaleren, hoe groter de kans wordt op structurele oplossingen. Op die manier worden ongewenste maatschappelijke effecten van schulden tegengegaan. Het eerder aanpakken van schulden in gezinnen zorgt daarbij ook voor meer perspectief op een succesvolle toekomst van de kinderen in deze gezinnen. Wij hebben een aanpak vroegsignalering. Op basis van signalen over betalingsachterstand huur, energie, water en zorg van vaste lasten partners doen wij inwoners een hulpaanbod. Wij benaderen onze inwoners met een huisbezoek, telefonisch contact, sms, bericht via What’s App, email of brief. Wij experimenteren in onze aanpak om het bereik en de hulpacceptatie te optimaliseren.

  • Wij blijven ondersteunen na het vinden van werk

    Weer aan het werk, meer werken of een andere beter betaalde functie is weliswaar de snelste weg naar een hoger inkomen. Toch is het hierbij belangrijk preventief in te zetten met duidelijke informatie en ondersteuning. Op het moment dat iemand de stap naar betaald werk maakt, heeft dit gevolgen voor het inkomen. Armoedeval door het wegvallen van een aantal financiële activiteiten moet voorkomen worden. Werk is geen garantie dat iemand goed kan rondkomen. Zeker niet met een inkomen net boven bijstandsniveau. Daarom blijven wij met onze activiteiten ook aandacht houden voor werkende armen.

  • Wij verstevigen verder de begeleiding en nazorg in de schuldhulpverlening

    Wij zetten in op het verstevigen van de nazorg van schuldhulpverlening, zowel in het minnelijke als in het wettelijke traject. In 2023 is de aflosperiode in de schuldregeling verkort naar 18 maanden. Wij zijn blij dat inwoners sneller perspectief hebben om uit de schulden te komen. De financiële begeleiding en nazorg zijn nu nog belangrijker geworden voor een duurzame gedragsverandering. Wij werken aan de financiële begeleiding van de inwoner door het verbeteren van de financiële situatie, het verbeteren van de financiële kennis en vaardigheden, het verbeteren van financieel gedrag en de mogelijkheid om financiën te beheren.

    Nazorg werkt preventief, biedt financiële stabiliteit en helpt te voorkomen dat mensen opnieuw in een problematische schuldensituatie belanden. Nazorg ondersteunt inwoners om weer zelf de regie te hebben over hun financiën. Tegelijkertijd is er ook een groep inwoners die niet zelf de regie kan voeren, die moeite heeft met alle administratie en organisatie. Voor deze mensen is de schuldhulpverlening en ondersteuning door vrijwilligersorganisaties niet voldoende. Deze hulp is ook maar tijdelijk. Voor deze mensen is langdurige ondersteuning nodig, zoals bijvoorbeeld beschermingsbewind.

4.2 Activerend armoede en schuldenbeleid, met extra aandacht voor kinderen en jongeren

Hiermee willen wij bereiken dat alle inwoners voldoende financiële middelen hebben zodat zij de mogelijkheden hebben om mee te doen. Hierbij geven wij prioriteit aan gezinnen met kinderen en jongeren.

  • Wij investeren in kwetsbare doelgroepen om gelijke kansen te creëren

    Wij willen gelijke kansen bieden aan alle inwoners. In situaties waar sprake is van ongelijke kansen of uitgangsposities van inwoners waardoor ze zich niet kunnen ontwikkelen tot wie ze kunnen en willen zijn, zetten wij de gemeentelijke investeringen juist in. Dit kan gaan om gemeentelijke financiële middelen maar ook tijd en aandacht in de communicatie.

  • Wij stimuleren participatie door in te zetten op gezondheid

    Een goede gezondheid verbetert je zelfbeeld en je fysieke mogelijkheden. Goede fysieke mogelijkheden bevordert participatie. We zetten in op activiteiten, die een goede gezondheid mogelijk maken. Dit doen we tweeledig. Ten eerste dragen we eraan bij dat zorg voor iedereen toegankelijk is en zorgmijding om financiële reden wordt voorkomen. Daarnaast stimuleren we deelname aan sport en/of cultuur door deze financieel toegankelijk te maken voor inwoners met een laag inkomen of schulden.

    Geïnterviewde door het Verwey-Jonker Instituut: “Je moet de vraag achter de zorgmijding snappen. Dat je snapt waarom iemand financiën als reden heeft voor zorgmijding. Het kunnen schulden zijn, communicatie, onbegrip. Daar moeten de interventies op inspelen.”

  • Wij dragen bij aan gelijke kansen binnen en buiten school

    Het op gelijkwaardige manier volgen van onderwijs en kunnen ontspannen buiten school merken wij voor kinderen en jongeren aan als primaire levensbehoeften. Afgerond onderwijs is de basis voor meer kansen op de arbeidsmarkt. Dat leidt tot minder risico op armoede en schulden. Onderwijs afronden kan alleen als iedereen toegang heeft tot dezelfde voorziening om dat onderwijs te volgen. Buiten school is het belangrijk om te ontspannen. Zo kunnen kinderen en jongeren hun hoofd leegmaken en sociale contacten opdoen. Sport en cultuur zijn goede voorbeelden, maar ook speelvoorzieningen in de wijk kunnen hieraan bijdragen. Toegang hiertoe kost geld. Niet alleen deelname, maar ook administratiekosten, attributen en vervoerskosten.

    Schuldhulpverlening wordt aan gezinnen met inwonende kinderen op dezelfde wijze vormgegeven als in andere gezinssituaties. Belangrijk is wel dat zo snel mogelijk de inkomenssituatie op orde is en, indien nodig, zo snel mogelijk andere hulpverlening wordt ingeschakeld. Verschillende activiteiten voor meedoen door kinderen zijn ook beschikbaar voor gezinnen met een hoger inkomen die in de wettelijke of minnelijke schuldregeling zitten.

  • Wij bieden en stimuleren financiële educatie en ondersteuning aan jongeren

    Om geldzorgen te voorkomen is het belangrijk dat jongeren weten hoe ze met geld om moeten gaan, waar ze recht op hebben en terecht kunnen als ze er zelf niet meer uitkomen. Wij vinden het belangrijk dat er financiële educatie wordt gegeven op scholen, dat informatie makkelijk is te vinden en jongeren makkelijk ergens terecht kunnen met vragen. Wij zoeken hierbij de samenwerking met het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. De voorlichting moet aansluiten op de leefwereld van de jongeren. Wij sluiten daarbij aan op de levensgebeurtenissen die van invloed zijn op de financiële zelfredzaamheid of die aanleiding kunnen zijn tot het ontstaan van schulden. Het bieden van financiële educatie is niet alleen een taak voor gemeenten. Het is ook een taak van het onderwijs, die daar overheidssubsidie voor kan ontvangen, en andere samenwerkingspartners. Door met hen in verbinding te staan en af te stemmen stimuleren wij ook dat zij zich voor dit doel inzetten.

    Koningin Máxima tijdens Jubileumcongres Nibud, april 2024: Jongeren verdienen méér aandacht. Zij overzien de risico’s vaak niet van ‘ Buy Now , Pay Later’ en zijn gevoelig voor verleidingen van finfluencers die gouden bergen beloven.

  • Wij geven het goede voorbeeld als schuldeiser door sociale incasso toe te passen

    Aan de ene kant ondersteunt de gemeente haar inwoners op allerlei manieren. Aan de andere kant is de gemeente ook een veel voorkomende schuldeiser. Denk aan belastingen, uitkeringen, boetes en vergunningen. Door aandacht te hebben voor het feit dat sommige mensen wel willen betalen maar het eenvoudigweg niet kunnen, wordt voorkomen dat er schulden ontstaan. En door als overheidscrediteur mee te werken aan een schuldregeling wordt de inwoner zo snel mogelijk ontzorgd en kan worden gezocht naar een duurzame oplossing. Door het voeren van een sociaal incassobeleid is er sneller duidelijkheid voor alle partijen.

4.3 Laagdrempelige en vindbare voorzieningen en dienstverlening

Hiermee willen wij bereiken dat alle inwoners tijdig passende hulp ontvangen bij rondkomen. En bij het oplossen van schulden. Wij sluiten voor de dienstverlening bij schulden aan bij de wettelijke termijnen. In de verordening beschikkingstermijn is de termijn vastgelegd waarin een beschikking tot toelating of afwijzing schuldhulpverlening wordt genomen. Fraude en recidive kunnen van invloed zijn op de toelating tot schuldhulpverlening. Dit is nader uitgewerkt in de beleidsregels schuldhulpverlening11. In de onderstaande subdoelen is rekening gehouden met de komst van de basisdienstverlening in de schuldhulpverlening en de ontwikkelingen met betrekking tot het doen van een digitale aanvraag.

  • Wij bereiken de doelgroep zodat iedereen weet waar hij recht op heeft

    Het is niet altijd mogelijk om armoede en/of schulden tegen te gaan, ondanks de inzet op preventie en vroegsignalering. In dat geval is een aanpak nodig waarbij inwoners bereikt worden en de juiste ondersteuning krijgen. Wij hebben binnen de drie gemeenten een groot dienst- en hulpverleningsaanbod. Inwoners die hier geen gebruik van maken, ontvangen niet de hulp die ze nodig hebben. Iedere inwoner moet weten waar hij of zij hulp kan vragen. Communicatie is afgestemd op de doelgroep door aan te sluiten op de vindplaats van de doelgroep, het taalniveau en de culturele achtergrond. Een vindplaats kan bijvoorbeeld de werkplek bij een bedrijf zijn. De communicatie is dan ook afgestemd op de werkgever. Indien wettelijk mogelijk maken wij gebruik van persoonsgegevens van samenwerkingspartners uit eerdere dienstverlening om inwoners te informeren.

  • Wij nemen drempels bij het aanvragen van hulp- en dienstverlening weg

    Inwoners zouden geen drempel bij het aanvragen van hulp of regelingen moeten ervaren. Het aanvragen moet zo eenvoudig mogelijk zijn. Daar waar mogelijk met zo min mogelijk bewijslast. Indien inwoners niet in staat zijn om een aanvraag in te dienen, bieden wij persoonlijke ondersteuning. In de communicatie hebben wij oog voor transparantie zodat inwoners kunnen vertrouwen op de dienstverlening van de gemeente. Ze weten wat er van hen in het aanvraagproces wordt verwacht, wat er met hun aanvraag en gegevens gebeurt en wat zij na de aanvraag kunnen verwachten. Wij zetten ervaringsdeskundigen in om ons te laten vertellen waar de drempels zitten, maar ook om als ambassadeur op te treden en inwoners over te halen een aanvraag in te dienen.

  • Onze hulp- en dienstverlening sluit aan op de behoefte en mogelijkheden

    Niet iedereen heeft dezelfde vorm van hulp- of dienstverlening nodig. Deze dient aangepast te worden op de behoefte en mogelijkheden. Wij houden daarbij rekening met verschillende doelgroepen met (financiële) zorgen zoals bijvoorbeeld jongeren, ondernemers, huizenbezitters en inwoners met andere culturele achtergronden. Armoedevoorzieningen kunnen door de meeste jongeren prima zelfstandig digitaal aangevraagd worden, maar inwoners kunnen ook taalproblemen ondervinden en/of niet digitaal vaardig zijn. Ook voor hen moet de hulp- en dienstverlening toegankelijk zijn. Jongeren, die te maken hebben met schulden, hebben een ander hulpaanbod nodig dan ondernemers. Waar reguliere schuldhulpverlening voor jongeren niet passend of niet mogelijk is, wordt maatwerk toegepast om schooluitval of uitval uit een baan te voorkomen.

  • Onze hulp- en dienstverlening staat dicht bij de inwoner

    Hulp- en dienstverlening moet voor iedereen toegankelijk zijn. Door een laag inkomen of schulden zijn mensen vaak beperkt in hun mobiliteit. Het hebben van eigen vervoer of gebruik maken van het openbaar vervoer is niet vanzelfsprekend. Als de locatie van hulp- en dienstverlening op een te grote fysieke afstand van de inwoner is, kan mobiliteit een beperkende factor zijn om hier gebruik van te maken. Dit leidt tot het niet aanvragen van de benodigde ondersteuning. Het is daarom van belang om hulp- en dienstverlening niet alleen te centreren in stadhuizen, maar ook te verspreiden door de gemeenten heen. Een mooie vorm van hulp- en dienstverlening dicht bij de inwoner is de schuldhulpverlener, die onderdeel is van het wijkteam. Dienstverlening is hierdoor dichterbij huis.

  • Wij voldoen aan de basisdienstverlening schuldhulpverlening

    Er zijn op landelijk niveau bestuurlijke afspraken gemaakt over de invoering van de basisdienstverlening schuldhulpverlening12. Met als doel het vergroten van het bereik en de kwaliteit van schuldhulpverlening en het gelijktrekken van de dienstverlening met als een van de beoogde resultaten om het aantal schuldregelingen jaarlijks te verdubbelen.

    Voormalig minister Schouten: 'Schuldhulpverlening moet mensen weer perspectief geven, en hen helpen het leven weer op de rit te krijgen. Dan mag het niet uitmaken in welke gemeente je woont, die hulp moet beschikbaar zijn. Het is daarom heel belangrijk dat we – samen met de VNG, Divosa en de NVVK – gemeenten handvatten gaan bieden om dit goed te organiseren.'

    De basisdienstverlening wordt uitgevoerd in een aantal fasen. De eerste fase hebben wij gerealiseerd. Het gaat bijvoorbeeld om collectief schuldregelen, het convenant lokale overheid, schuldenknooppunt en het saneringskrediet van 18 maanden. Rond de zomer van 2024 komt er een actieplan met concrete handvatten voor de tweede en derde fase, de middellange en lange termijn. Op de middellange termijn moet het hulpaanbod worden afgestemd op specifieke groepen met schulden (bijv. ondernemers, jongeren, huizenbezitters, andere culturele achtergrond), zodat op maat op bepaalde kenmerken wordt ingespeeld. Andere elementen van de basisdienstverlening voor de middellange termijn zijn het gebruiken van een bewezen instrument voor intake en triage en het begeleiden van inwoners in de Wsnp om recidive, oftewel herhaling, te voorkomen en persoonlijk contact bij terugval. Voor de lange termijn gaat het bijvoorbeeld om doorstroom schuldenbewind, een registratiesysteem om samenwerking tussen verschillende hulpverleners te versterken, landelijke schuldenpauzeknop en het toetsten van vroegsignalen op afgeronde schuldtrajecten in de eerste zes maanden na afronding van het traject.

5 Gewenst maatschappelijk effect

In deze nota worden aan elke beleidsdoelstelling twee effect-indicatoren gekoppeld, die iets zeggen over het gewenst maatschappelijk effect van deze beleidsdoelstelling. Zo kan op twee momenten tijdens de looptijd van de nota gemeten worden of de aanpak effectief is.

5.1 Gewenst maatschappelijk effect en indicatoren

Om het gewenst maatschappelijk effect te bereiken, kunnen per beleidsdoelstelling activiteiten worden ingezet, die elkaar door een integrale benadering versterken. Deze activiteiten worden door gemeenten, uitvoeringsorganisaties en samenwerkingspartners opgenomen in een onderliggend plan. In deze plannen worden aan de activiteiten ook effect-indicatoren gekoppeld om de output te meten. Deze indicatoren zeggen iets over het gewenste effect van de activiteiten zelf. Uiteindelijk moeten alle ingezette activiteiten tezamen bijdragen aan het bereiken van de outcome of te wel het gewenst maatschappelijk effect.

Doelstelling

Gewenst

maatschappelijk effect

Effect-indicator

2019

(0-meting)

2023

  • 1.

    Verstevigen preventie, vroegsignalering en nazorg

Problemen met rondkomen en problematische schulden worden voorkomen of komen vroegtijdig in beeld.

Percentage huishoudens met een laag inkomen daalt

11,7

11,4

Percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden daalt

12,5

11,7

  • 2.

    Activerend armoede en schuldenbeleid met extra aandacht voor kinderen en jongeren

Alle (inwoners met) kinderen en alle jongeren hebben voldoende financiële middelen en mogelijkheden om mee te doen.

Percentage kinderen dat in armoede opgroeit daalt

14,7

11,8

Het absolute aantal jongeren dat gebruik maakt van schuldhulpverlening stijgt

37

134

  • 3.

    Laagdrempelige en vindbare voorzieningen en dienstverlening

Alle inwoners ontvangen tijdig passende hulp bij rondkomen of bij het oplossen van problematische schulden.

Percentage huishoudens dat gebruik maakt van één of meer armoede- of schuldenvoorzieningen stijgt

11,3

7,2*

Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening (bereik) stijgt

833

905

  • *

    Dit percentage is exclusief de verstrekkingen vanuit de Energietoeslag 2022 en het leefgeld aan Oekraïners die onder de Regeling Opvang Ontheemden Oekraïne vallen. Met deze activiteiten erbij lag het voorzieningengebruik in 2023 op 13,5%.

5.2 Monitoring en evaluatie

In bovenstaande tabel is voor de 0-meting en de vervolgmeting aangesloten bij de onderzoeken “Inzicht in Armoede” door het Kenniscentrum MVS en de cijfers van Stroomopwaarts. De monitoring van de nota zal plaatsvinden door vervolgmetingen van dit onderzoek. Wij verwachten deze rapporten halverwege 2025 en halverwege 2027. In 2027 worden de nota en de onderliggende activiteitenplannen opnieuw door een externe partij geëvalueerd. Deze evaluatie dient dan weer als input voor de nota 2029 – 2032.

5.3 Kwaliteit en audit van schuldhulpverlening

Het proces van schuldhulpverlening wordt uitgevoerd door Stroomopwaarts in overeenstemming met de modules en richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK). De commissie Kwaliteitszorg heeft een toetsingskader opgesteld waaraan bij de driejaarlijkse audit voldaan moet worden. Stroomopwaarts werkt volgens de gedragscode van de NVVK, zodat de kwaliteit voldoende is geborgd. Er is een Crisisprotocol opgesteld in overeenstemming met de eisen van de NVVK. Er wordt regelmatig een klanttevredenheidsonderzoek gedaan.

Ondertekening

Bijlage 1 Verwerkte aanbevelingen

Er hebben twee evaluaties rondom de Regionale Visie Armoede en Schulden 2020 – 2023 plaatsgevonden. Hieruit zijn aanbevelingen voortgekomen. Die aanbevelingen zijn meegenomen bij het opstellen van deze nieuwenota. En zullen ook worden meegenomen bij het opstellen van de activiteitenplannen. In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van de verwerkte en nog te verwerken aanbevelingen.

Armoedemonitor 2023

Aanbeveling

Verwerking

Heb aandacht voor werkende armen

Wij hebben in de visie opgenomen: : ..Daarnaast is het van belang om oog te blijven houden voor hen die met betaald werk net of net niet het hoofd boven water kunnen houden. Met het subdoel “Wij blijven na het vinden van werk ondersteunen” kunnen wij activiteiten ook zo inrichten dat deze voor de doelgroep werkende armen toegankelijk zijn. Verdere uitwerking volgt daarom ook in de activiteitenplannen.

Heb ook aandacht voor inwoners voor wie betaald werk (nog) geen optie is

In deze nota zetten wij juist in op een activerend armoede- en schuldenbeleid voor iedereen. Met activerend wordt geen deelname aan de arbeidsmarkt bedoeld. Maar activiteiten waarmee deelname aan de samenleving mogelijk wordt gemaakt en waarmee inwoners uit een sociaal isolement door armoede of schuldenproblematiek worden getrokken. Participatie is reeds een onderdeel van de Strategische Visie Werk en Inkomen 2022 – 2025 van de gemeenten en Stroomopwaarts. Hierin onderschrijven wij ook dat betaald werk niet voor alle inwoners een optie is.

Houd oog voor armoede in brede zin

Armoede betreft niet alleen het hebben van een laag inkomen. Dat is ook opgenomen in de definitie van armoede. De nota is door ons daarom breed ingestoken. Wij hebben de raakvlakken met andere terreinen waarmee armoede kan worden voorkomen, verzacht en bestreden benoemd.

Evaluatie Movisie

Aanbeveling

Verwerking

Houd vast aan de drie beleidsdoelstellingen

Deze zijn gecontinueerd. Met behulp van vijf subdoelstellingen hebben wij ze in deze nota meer inhoud gegeven.

Heb oog voor de ontwikkelingen op armoede en schulden en het daarbij passende financiële kader

De ontwikkelingen zijn bij het schrijven van deze nota meegenomen. Dit komt terug in het vormgeven van de beleidskaders en de context waarin we de opgave plaatsen. Tijdens de looptijd van de nota worden de ontwikkelingen en de financiële kaders nauwlettend in de gaten gehouden. Dit is van belang voor het opstellen en aanpassen van de activiteitenplannen.

Maak onderscheid tussen armoede en schulden

In de nota zijn de aparte definities van beide begrippen opgenomen. De uitgangspunten en beleidsdoelstellingen voor beide begrippen zijn gelijk. In de activiteitenplannen zal nader onderscheid worden gemaakt tussen activiteiten op het gebied van armoede en op het gebied van schulden.

Zorgen voor samenhang en afstemming met aanpalende beleidsterreinen

Bij het vormgeven van de beleidskaders is gekeken naar de samenhangende beleidsterreinen. Zo zijn diverse beleidsnotities en programma’s medebepalend geweest voor de inhoud van dezenota. In de bijlage vormgeven van de beleidskaders hebben wij deze notities en programma’s benoemd. Ook in de activiteitenplannen zijn de samenhang en afstemming aandachtspunten.

Zorg voor rugdekking voor professionals bij maatwerk

Dit is een aanbeveling voor bestuur en management. Maatwerk is een uitgangspunt. In de uitvoering van de activiteiten zal hier aandacht voor zijn.

Vergroot het bereik bij de doelgroep en intensivering van de samenwerking met partners

Vergroting van het bereik is nader uitgewerkt in de subdoelstellingen onder beleidsdoelstelling drie. Dit moet verder vorm krijgen in de activiteitenplannen. Hierbij speelt ook de samenwerking met partners een rol. Wij onderschrijven het belang van een goede samenwerking. Dit is ook één van de uitgangspunten van het armoede- en schuldenbeleid. Wij hebben onze partners hard nodig bij onze opgave op het terrein van armoede en schulden.

Intensiveer preventie en vroegsignalering

Wij hebben dit voortgezet in de eerste beleidsdoelstelling. Verdere uitwerking vindt plaats in de activiteitenplannen.

Kies voor een duurzame aanpak

Wij hebben oog voor de gehele situatie. Wij zijn ons bewust dat de quick-wins niet altijd de juiste lange termijn aanpak zijn, omdat deze de oorzaak van problematiek niet altijd weghalen. Wij hebben daarom in de visie opgenomen: ..Wij gaan daarbij zo veel mogelijk op zoek naar een passende en duurzame oplossing. Verdere uitwerking vindt plaats in de activiteitenplannen.

Organiseer het zicht op de effecten van beleid en uitvoering, niet alleen in cijfers maar ook kwalitatief door onder andere gebruik te maken van ervaringsdeskundigen

Wij hebben tussentijdse metingen door het Kenniscentrum MS opgenomen. En een eindevaluatie door een externe partij. De maatschappelijke effecten (outcome) zijn benoemd in denota, de prestatie indicatoren (output) komen in de activiteitenplannen. Kwalitatief kan middels gesprekken met een ervaringsdeskundige inzicht worden verkregen in wat werkt en wat niet. Inzet van ervaringsdeskundigen valt onder de activiteitenplannen. Samenwerking met onze partners geeft ook inzicht in wat werkt voor hun doelgroep en wat niet.

Houd rekening met maatschappelijke veranderingen

Bij het vormgeven van de beleidskaders hebben wij rekening gehouden met het tijdsbeeld. Dit veranderende tijdsbeeld is de reden dat de huidige visie voor het jaar 2024 is verlengd. Wij hebben ook voorgenomen wijzigingen in wet- en regelgeving meegenomen die mogelijk invloed hebben op armoede en schulden. Wij hebben voor zover mogelijk ook rekening gehouden met de landelijke en lokale politieke akkoorden. In de nieuwe nota hebben we daarnaast de uitgangspunten uitgebreid met het actuele begrip mensbeeld.

Bijlage 2 Vormgeven van de beleidskaders

De uitgangspunten in deze nota vormen de beleidskaders. Om de uitgangspunten inhoud te geven is input gehaald uit diverse bronnen. Hierdoor zijn verschillende perspectieven, ideeën en inzichten verzameld. Dit geeft een meer inclusieve en gedragen nota. Deze bronnen zijn hieronder uitgewerkt.

Samen met elkaar

Deze nota is tot stand gekomen met input van diverse stakeholders uit de drie gemeenten. De stakeholders bestaan uit:

  • inwoners die de belangen van de stad vertegenwoordigen: gemeenteraden, adviesraden en participatieraden;

  • samenwerkingspartners: o.a. vrijwilligersorganisaties, belangenverenigingen en maatschappelijke partners; en

  • ervaringsdeskundigen.

Door diverse stakeholders te betrekken worden de beleidskaders beter afgestemd op de behoeften en verwachtingen van de betrokken partijen. Die behoeften en verwachtingen zijn in meerdere bijeenkomsten gepeild. In die bijeenkomsten zijn armoede en schulden in beeld gebracht, is de evaluatie van de vorige visie besproken en is gevraagd om naar aanleiding hiervan input te leveren voor deze nota.

De gemeenschappelijke delers tijdens de bijeenkomsten waren:

  • ga door met de reeds geformuleerde beleidsdoelstellingen;

  • intensiveer preventie en vroegsignalering;

  • doorbreek het taboe op armoede en schulden, bijvoorbeeld door sleutelfiguren en ervaringsdeskundigen in te zetten;

  • maak regelingen toegankelijker;

  • ga uit van vertrouwen in plaats van wantrouwen;

  • intensiveer samenwerking en stem af;

  • maatwerk blijft nodig; en

  • behoudt de huidige financiële kaders.

Lokaal

Armoede en schulden hebben een plek in de verschillende coalitieakkoorden en lokale plannen van de gemeenten. De uitgangspunten in deze nota zijn nauw verbonden met de inhoud van deze akkoorden en plannen.

Coalitieakkoorden In 2022 zijn er na de gemeenteraadsverkiezingen drie coalitieakkoorden door de gemeenten gepresenteerd:

  • Samen betrokken het verschil maken (Maassluis)13

  • Groei en bloei voor Vlaardingen (Vlaardingen)14

  • Verder, voor een kleurrijke stad (Schiedam)15

De gemeenschappelijke delers op armoede en schulden in de drie coalitieakkoorden uit 2022 zijn:

  • inzet op preventie;

  • verstevigen samenwerking; en

  • vergroten toegankelijkheid.

Lokale plannen In de gemeenten zijn ook diverse lokale plannen vastgesteld die eveneens armoede en schulden raken:

  • Onderwijskansenbeleid: “Verder bouwen aan gelijke kansen” (Maassluis)

  • Lokaal Inclusie-agenda (Maassluis)

  • Programma “Samen, zijn wij Maassluis” (Maassluis)

  • Visie Transformatie Sociaal Domein: Samen Veranderen (Vlaardingen)

  • Zorgzaam Vlaardingen (Vlaardingen)

  • Programma Wij, De Westwijk (Vlaardingen)

  • Kadernota Sociaal Domein (Schiedam)

Regionaal

In 2021 hebben de gemeenteraden van de drie gemeenten de Strategische Visie Werk en Inkomen 2022 – 2025 vastgesteld. De uitgangspunten in deze visie van de drie gemeenten en Stroomopwaarts zijn:

  • de cliënt en de bedoeling staan altijd voorop en het aanbod is realistisch;

  • zorgen dat het voor elkaar komt, maar niet overnemen;

  • wij zijn betrouwbaar en transparant; en

  • we werken met lef, anticiperend en preventief.

Deze uitgangspunten zijn uitgewerkt in beleidsdoelstellingen gericht op de werkzaamheden van Stroomopwaarts. Ze bieden ook een zeker houvast van de manier waarop wij naar de thema’s armoede en schulden kijken.

Landelijk

Ons beleid is sterk afhankelijk van landelijke overheid. Zij bepalen de hoofdlijnen met landelijke wetgeving en de daarbij behorende financiële kaders:

Wij maken beleid dat past binnen de landelijke wetgeving. Denk hierbij aan:

  • Algemene wet bestuursrecht;

  • Gemeentewet;

  • Participatiewet;

  • Wet gemeentelijke schuldhulpverlening; en

  • de in 2022 door Minister Schouten geïntroduceerde “Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden 2022, 2023 e.v.”16.

Wij anticiperen op ontwikkelingen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:

  • de aankomende wetswijziging “Participatiewet in Balans”17, die de hardheden in de huidige Participatiewet tegengaat;

  • het wetsvoorstel “Versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht”18;

  • het wetsvoorstel “Wet proactieve dienstverlening SZW”19;

  • IBO Vereenvoudiging Sociale Zekerheid20; en

  • de basisdienstverlening in de schuldhulpverlening21.

Bij het opstellen van deze nota is er nog geen nieuw kabinet gevormd. Alleen het hoofdlijnenakkoord van de formerende partijen is beschikbaar. Dit akkoord geeft een beperkte inkijk in de plannen van het te vormen kabinet. De ontwikkelingen hierin worden door ons nauwlettend gevolgd. Zo spelen wij hier vroegtijdig op in.

Bijlage 3 Cijfers Armoede

Kerncijfers Armoedemonitor Maassluis

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met een laag inkomen

1.500

1.400

1.400

Percentage huishoudens met een laag inkomen

10.4

9,7

9,7

Aantal huishoudens dat min. 4 jaar van een laag inkomen leeft

800

800

800

Percentage huishoudens dat min. 4 jaar van een laag inkomen leeft

5.5

5,6

5,6

Percentage huishoudens met een laag inkomen en arbeid

-

-

12,5

Aantal mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

2.700

2.500

2.600

Percentage mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

8,5

7,8

7,9

Aantal kinderen dat opgroeit in armoede

700

600

700

Percentage kinderen dat opgroeit in armoede

11,8

10,5

11,1

Kerncijfers Armoedemonitor Vlaardingen

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met een laag inkomen

4.400

4.100

4.000

Percentage huishoudens met een laag inkomen

13,2

12,3

12,1

Aantal huishoudens dat minstens 4 jaar van een laag inkomen leeft

2.300

2.300

2.300

Percentage huishoudens dat min. 4 jaar van een laag inkomen leeft

6,9

7,3

11,2

Percentage huishoudens met een laag inkomen en arbeid

-

-

11,2

Aantal mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

6.700

6.700

6.700

Percentage mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

9,7

9,7

9,6

Aantal kinderen dat opgroeit in armoede

2.000

1.700

1.700

Percentage kinderen dat opgroeit in armoede

15,3

13,2

13,2

Kerncijfers Armoedemonitor Schiedam

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met een laag inkomen

5.000

4.700

4.300

Percentage huishoudens met een laag inkomen

14,2

13,5

12,1

Aantal huishoudens dat minstens 4 jaar van een laag inkomen leeft

2.700

2.500

2.500

Percentage huishoudens dat min. 4 jaar van een laag inkomen leeft

7,6

8

7,5

Percentage huishoudens met een laag inkomen en arbeid

-

-

15,3

Aantal mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

8.800

7.900

7.100

Percentage mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

11,8

10,7

9,5

Aantal kinderen dat opgroeit in armoede

2.300

1.900

1.600

Percentage kinderen dat opgroeit in armoede

`15,5

13,3

11,7

Kerncijfers Armoedemonitor MVS-gemeenten

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met een laag inkomen

10.900

10.100

9.700

Percentage huishoudens met een laag inkomen

13,1

12,3

11,4

Aantal huishoudens dat minstens 4 jaar van een laag inkomen leeft

5.500

5.600

5.600

Percentage huishoudens dat min. 4 jaar van een laag inkomen leeft

6,9

7,3

7,0

Percentage huishoudens met een laag inkomen en arbeid

-

-

13,2

Aantal mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

19.000

17.100

16.400

Percentage mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

10,8

9,8

8,5

Aantal kinderen dat opgroeit in armoede

5.000

4.200

4.000

Percentage kinderen dat opgroeit in armoede

14,7

12,8

11,8

Kerncijfers Armoedemonitor Nederland

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met een laag inkomen

813.800

780.200

770.100

Percentage huishoudens met een laag inkomen

11,0

10,6

10,2

Aantal huishoudens dat minstens 4 jaar van een laag inkomen leeft

421.700

408.600

425.600

Percentage huishoudens dat min. 4 jaar van een laag inkomen leeft

5,7

5,9

6,0

Percentage huishoudens met een laag inkomen en arbeid

-

-

14,6

Aantal mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

1.308.000

1.242.100

1.213.800

Percentage mensen van alle leeftijden dat in armoede leeft

8,0

7,6

7,3

Aantal kinderen dat opgroeit in armoede

292.400

264.900

253.000

Percentage kinderen dat opgroeit in armoede

8,8

8,2

7,9

NB: Laag inkomen of armoede is hier: een inkomen tot 110% van het sociaal minimum

Bijlage 4 Cijfers Schuldhulpverlening

Kerncijfers Schuldhulpverlening in Maassluis

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden

1.400

1.300

1.400

Percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden

9,2

8,9

8,8

Aantal huishoudens benaderd voor vroegsignalering

-

641

1.199

Aantal huishoudens dat aangeboden hulp vroegsignalering heeft geaccepteerd

-

3

44

Aantal huishoudens met een schuldhulpverleningstraject (lopende dossiers)

134

130

154

Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening

98

100

128

Kerncijfers Schuldhulpverlening in Vlaardingen

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden

4.100

4.000

3.900

Percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden

12

11,5

11,1

Aantal huishoudens benaderd voor vroegsignalering

-

1.649

3.402

Aantal huishoudens dat aangeboden hulp vroegsignalering heeft geaccepteerd

-

25

96

Aantal huishoudens met een schuldhulpverleningstraject (lopende dossiers)

382

353

422

Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening

333

280

362

Kerncijfers Schuldhulpverlening in Schiedam

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden

5.300

5.100

5.100

Percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden

14,2

13,7

13,5

Aantal huishoudens benaderd voor vroegsignalering

-

2.817

3.446

Aantal huishoudens dat aangeboden hulp vroegsignalering heeft geaccepteerd

-

45

107

Aantal huishoudens met een schuldhulpverleningstraject (lopende dossiers)

371

419

437

Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening

402

356

415

Kerncijfers Schuldhulpverlening in de MVS-gemeenten

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden

10.700

10.500

10.400

Percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden

12,5

12

11,7

Aantal huishoudens benaderd voor vroegsignalering

-

5.107

8.047

Aantal huishoudens dat aangeboden hulp vroegsignalering heeft geaccepteerd

-

73

247

Aantal huishoudens met een schuldhulpverleningstraject (lopende dossiers)

887

902

1.013

Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening

833

736

905

Kerncijfers Schuldhulpverlening Nederland

2019

2021

2023

Aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden

625.280

618.090

726.210

Percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden

8,1

7,7

8,8

Aantal huishoudens benaderd voor vroegsignalering

-

223.859

520.166

Aantal huishoudens dat aangeboden hulp vroegsignalering heeft geaccepteerd

-

8.133

33.804

Aantal aanmeldingen schuldhulpverlening

89.152

78.698

79.514

NB. Voor het opstellen van bovenstaande tabellen is gebruikt gemaakt van diverse bronnen. Voor de cijfers per gemeente en de MVS-regio geldt dat de cijfers op regel 1 en 2 afkomstig zijn uit de rapporten Inzicht in Armoede, de cijfers op regel 3 en 4 uit de Divosa Monitor Vroegsignalering en de cijfers op regel 5 en 6 uit de cijfers van Stroomopwaarts. Voor de landelijke cijfers geldt dat de cijfers op regel 1 en 2 afkomstig zijn van het Centraal Bureau voor de Statistiek, de cijfers op regel 3 en 4 uit de Divosa Monitor Vroegsignalering en de cijfers op regel 5 van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet.

Begrippenlijst

Begrip

Definitie

Activiteiten

Het geheel van hulp- en dienstverlening, regelingen en voorzieningen gericht op het voorkomen, signaleren, beheersen, verzachten of bestrijden van armoede en/of schulden en nazorg.

Activiteitenplan

Een plan waarin is vastgelegd welke activiteiten er worden ingezet om bij te dragen aan het gewenst maatschappelijk effect. De activiteiten in het plan moeten passen bij de beleidsdoelstellingen van deze nota.

Bestaanszekerheid

Een bestaan met voldoende en voorspelbaar inkomen, een woning, toegang tot onderwijs en zorg en een buffer voor onverwachte uitgaven.

Bestaansminimum

Het minimale bedrag dat een inwoner nodig heeft om in het levensonderhoud te kunnen voorzien. De Rijksoverheid heeft hiervoor een normbedrag opgesteld, dat ze ieder half jaar aanpast.

Financiële zelfredzaamheid

Het vermogen om bewuste keuzes te maken, zodat jouw financiën, zowel op korte als op lange termijn, in balans zijn.

Ervaringsdeskundige

Iemand die op basis van persoonlijke en collectieve ervaringskennis in staat is deze kennis, in welke vorm dan ook, door te geven aan anderen.

Integraal werken

Partners uit het sociale domein werken met elkaar en met de inwoners aan hetzelfde doel. Hierin heeft iedereen eigen rollen en verantwoordelijkheden.

Mensbeeld

Aannames over wat mensen willen en kunnen en hoe zij zich gedragen.

Nazorg schuldhulpverlening

Het doel van nazorg is om de klant ook ná een schuldregelingstraject te blijven ondersteunen bij de start van een schuldenvrij leven, zelfredzaamheid waar mogelijk verder te bevorderen én terugval waar mogelijk te voorkomen.

Preventie

Voorkomen dat er problemen ontstaan door van tevoren in actie te komen. Preventie kan echter ook worden ingezet om grotere problemen of herhaling te voorkomen.

Problematische schuld

De NVVK hanteert vanaf 1 juli 2024 voor de definitie van een problematische schuld die uit de Faillissementswet: wanneer te voorzien is dat een natuurlijke persoon schulden niet zal kunnen blijven afbetalen of is gestopt met afbetalen. Daaronder verstaan wij een situatie waarin niet binnen 36 maanden alle opeisbare vorderingen betaald kunnen worden, en dus een schuldregeling wordt gestart. Objectieve criteria zoals beslag, afsluiting energie en/of registratie CAK kunnen hierin worden meegewogen. In situaties waarin sprake is van schulden, welke in een periode van 36 maanden wel oplosbaar zijn, zijn 100% betalingsvoorstellen mogelijk. Zo houden we ook kleine schulden klein. De problematische schuldsituatie is niet bepalend voor toelating tot schuldhulpverlening.

Rondkomen

Voldoende geld om alle noodzakelijke uitgaven te kunnen doen.

Schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening is de dienstverlening om schulden te voorkomen, vroegtijdig te signaleren, op te lossen of te beheersen en nazorg.

Begrip

Definitie

Sociaal domein

De inspanningen die de gemeente verricht rond werk, participatie en zelfredzaamheid, gezondheid, zorg en jeugd op basis van de volgende wetten Wmo 2015, Participatiewet, Jeugdwet, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de Nieuwe Wet inburgering. In de ruime, integrale zin van het woord vallen onder sociaal domein ook alle aanverwante taken. Zoals handhaving bij leerplicht, het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten, passend onderwijs, leerlingenvervoer, de reguliere en bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en (jeugd)gezondheidszorg.

Uitvoeringsorganisaties

Organisaties die één of meer wettelijke taken van de gemeente uitvoeren.

Vroegsignalering (van schulden)

Op basis van signalen van zorgverzekeraars, energiebedrijven, woningverhuurders en drinkwaterbedrijven benaderen gemeenten bewoners met betaalachterstanden proactief om hen hulp aan te bieden.


Noot
4

De armoedecijfers komen volledig uit de rapporten Inzicht in Armoede van het Kenniscentrum MVS. Ook het aantal en percentage huishoudens met geregistreerde problematische schulden komen uit deze rapporten. Er is in deze rapporten gebruik gemaakt van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze inkomenscijfers zijn altijd een paar jaar voorafgaand aan het jaar waarin de publicatie plaatsvindt. Het genoemde jaartal is de jaargang van de Armoedemonitor MVS, maar de cijfers in de monitor hebben betrekking op het jaar of twee jaar daarvoor. De cijfers voor geregistreerde probleemschulden in 2019 zijn opnieuw berekend met de nieuwe meetmethode uit 2020. Er is soms sprake van afrondingsverschillen. De cijfers rondom vroegsignalering komen uit de Divosa Monitor Vroegsignalering. De cijfers over het aantal schuldhulpverleningstrajecten en het aantal aanmeldingen komen van Stroomopwaarts. Voor deze laatste twee bronnen geldt dat zij betrekking hebben op het genoemde jaar.

Noot
11

Gemeenteblad 2023, 494553 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl) Deze verwijzing van beleidsregels schuldhulpverlening leidt naar het Gemeenteblad van Maassluis. De beleidsregels voor Vlaardingen en Schiedam zijn identiek.