Reglement van orde van de verenigde vergadering en commissies van het Hoogheemraadschap van Delfland houdende bepalingen over de vergaderingen en werkzaamheden van de verenigde vergadering en commissies

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 23-04-2025

Intitulé

Reglement van orde van de verenigde vergadering en commissies van het Hoogheemraadschap van Delfland houdende bepalingen over de vergaderingen en werkzaamheden van de verenigde vergadering en commissies

De verenigde vergadering van Delfland,

op voordracht van dijkgraaf en hoogheemraden van 3 december 2024, dossiernummer 3299;

gelezen het positieve advies van de commissie Bestuur, Financiën en Organisatie;

gelet op de artikelen 56 en 78, eerste lid, van de Waterschapswet;

gelet op de artikelen 14 en 16 van het Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland;

Besluit:

Vast te stellen de verordening:

Reglement van orde van de verenigde vergadering en commissies van het Hoogheemraadschap van Delfland houdende bepalingen over de vergaderingen en werkzaamheden van de verenigde vergadering en commissies (Reglement van orde VV en commissies Delfland 2025)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • amendement: voorstel van een lid van de VV tot wijziging van een voorgesteld besluit;

  • commissie: adviescommissie van de VV als bedoeld in artikel 16 van het Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland;

  • commissiesecretaris: secretaris van een commissie of diens plaatsvervanger;

  • commissievoorzitter: voorzitter van een commissie of diens plaatsvervanger;

  • Delfland: Hoogheemraadschap van Delfland;

  • dijkgraaf: voorzitter van Delfland of diens plaatsvervanger;

  • geloofsbrievencommissie: commissie belast met het onderzoek van de geloofsbrieven van nieuw benoemde leden van de VV en voorgedragen commissieleden;

  • griffier: griffier van de VV of diens plaatsvervanger;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een lid van de VV voor een verordening of ander voorstel waarvoor de VV bevoegd is;

  • interpellatie: het mondeling vragen van inlichtingen over een onderwerp dat niet op de agenda staat vermeld;

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • portefeuillehouder: dijkgraaf of hoogheemraad die bestuurlijk verantwoordelijk is voor een onderwerp;

  • secretaris: secretaris-directeur van Delfland of diens plaatsvervanger;

  • subamendement: voorstel van een lid van de VV tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • technische vragen: feitelijke vragen die niet van politieke of bestuurlijke aard zijn en ambtelijk kunnen worden afgedaan;

  • VV: verenigde vergadering, zijnde het algemeen bestuur van Delfland;

  • wet: Waterschapswet.

Artikel 1.2. Gedragscode

Leden van de VV en commissieleden handelen volgens de Gedragscode integriteit van de VV.

Artikel 1.3. De dijkgraaf

De dijkgraaf is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergaderingen van de VV, het fractievoorzittersoverleg en de agendacommissie;

  • b.

    het doen naleven van dit reglement; en

  • c.

    de overige taken die op grond van dit reglement aan hem zijn toegedeeld.

Artikel 1.4. De secretaris

  • 1. De secretaris is aanwezig in vergaderingen van de VV.

  • 2. De secretaris kan op uitnodiging van de dijkgraaf aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Artikel 1.5. De griffier

De griffier is aanwezig in vergaderingen van de VV.

Hoofdstuk 2. Toelating en benoeming

Artikel 2.1. Geloofsbrievencommissie

  • 1. Bij het begin van de zittingsperiode stelt de VV een geloofsbrievencommissie in bestaande uit drie leden van de VV die worden aangewezen door loting.

  • 2. De geloofsbrievencommissie adviseert de VV over de toelating van leden van de VV en de benoeming van commissieleden die geen lid van de VV zijn.

  • 3. De geloofsbrievencommissie wijst uit haar midden een voorzitter aan.

Artikel 2.2. Onderzoek geloofsbrieven, toelating en beëdiging VV-leden

  • 1. Na de benoeming van nieuwe leden van de VV onderzoekt de geloofsbrievencommissie de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken.

  • 2. De geloofsbrievencommissie brengt advies uit aan de VV over de toelating van deze leden tot de VV. Van een eventueel minderheidsstandpunt wordt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Na de waterschapsverkiezingen gebeurt het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau in de laatste vergadering van de VV in oude samenstelling.

  • 4. Na de waterschapsverkiezingen roept de dijkgraaf de toegelaten leden op om in de eerste vergadering van de VV in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Bij een tussentijdse vacaturevervulling roept de dijkgraaf een nieuw benoemd lid op voor de vergadering van de VV waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 2.3. Benoeming hoogheemraden

  • 1. De benoeming van hoogheemraden vindt plaats in een vergadering van de VV.

  • 2. De fractievoorzitters melden de namen van hun kandidaat of kandidaten aan de dijkgraaf.

  • 3. Vóór de vergadering waarin de hoogheemraden worden benoemd laat de dijkgraaf een risicoanalyse uitvoeren met betrekking tot de bestuurlijke integriteit van elke kandidaat. De dijkgraaf informeert de VV vooraf over de voorgenomen procedure.

  • 4. De dijkgraaf bespreekt het eindresultaat van de risicoanalyse met de kandidaat en brengt daarover verslag uit aan de VV. De secretaris is bij het gesprek aanwezig.

  • 5. Bij benoeming van een hoogheemraad van buiten de kring van de VV onderzoekt de geloofsbrievencommissie of de kandidaat voldoet aan de eisen van de wet. Artikel 2.2, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.4. Tussentijds ontslag hoogheemraad

  • 1. Een hoogheemraad kan tussentijds ontslag nemen en deelt dit tijdig mee aan de VV. De hoogheemraad meldt de datum waarop het ontslag ingaat.

  • 2. Als de VV een hoogheemraad ontslaat wegens een gebrek aan vertrouwen als bedoeld in artikel 41, vijfde lid, van de wet, treedt het ontslagbesluit direct in werking, tenzij het ontslagbesluit anders bepaalt.

Hoofdstuk 3. Fracties, fractievoorzittersoverleg en agendacommissie

Artikel 3.1. Fracties

  • 1. Bij het begin van de zittingsperiode van de VV worden als één fractie beschouwd:

    • a.

      leden van de VV die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard; en

    • b.

      leden van de VV die in dezelfde categorie van belanghebbenden zijn benoemd op grond van artikel 14 van de wet.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de VV deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de VV aan de dijkgraaf mee welke naam deze fractie in de VV zal voeren. De fracties van de leden van de VV die zijn benoemd op grond van artikel 14 van de wet voeren respectievelijk de naam “Ongebouwd” of “Natuurterreinen”.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de dijkgraaf.

  • 4. Als één of meer leden van de VV van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt dit zo spoedig mogelijk schriftelijk meegedeeld aan de dijkgraaf.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de VV na de naamswijziging.

Artikel 3.2. Het fractievoorzittersoverleg

  • 1. Er is een fractievoorzittersoverleg dat bestaat uit de dijkgraaf, de fractievoorzitters, de secretaris en de griffier.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen elk een lid van de VV of een commissielid aan dat hen bij afwezigheid in het fractievoorzittersoverleg vervangt.

  • 3. Het fractievoorzittersoverleg kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het fractievoorzittersoverleg doet aanbevelingen aan de VV over de organisatie en het functioneren van de VV en de commissies voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

  • 5. Het fractievoorzittersoverleg heeft een besloten karakter.

  • 6. De agenda, bijbehorende stukken en de besluitenlijst worden gedeeld met de leden van de VV en de commissieleden via het digitale vergadersysteem.

Artikel 3.3. Agendacommissie

  • 1. Er is een agendacommissie die bestaat uit de dijkgraaf, de commissievoorzitters, de secretaris en de griffier.

  • 2. De agendacommissie heeft tot taak het voorbereiden en vaststellen van de voorlopige agenda voor de vergaderingen van de VV.

  • 3. De vergaderingen van de agendacommissie hebben een besloten karakter.

Hoofdstuk 4. Vaste commissies van advies

Artikel 4.1. Instelling commissies

  • 1. Er zijn een of meer vaste commissies voor advies voor de voorbereiding van de besluitvorming over voorstellen aan de VV.

  • 2. Bij het instellen van een commissie bepaalt de VV de naam en het werkgebied van de commissie.

Artikel 4.2. Taken en werkwijze commissie

  • 1. Een commissie:

    • a.

      brengt op verzoek of op eigen initiatief advies uit aan dijkgraaf en hoogheemraden of de VV over onderwerpen of voorstellen die betrekking hebben op haar werkgebied; en

    • b.

      adviseert de agendacommissie over agendering van voorstellen als hamerstuk of bespreekstuk voor de VV.

  • 2. De vergadering van een commissie wordt ten minste twee weken voor een vergadering van de VV gehouden.

Artikel 4.3. Samenstelling commissie en benoeming commissieleden

  • 1. De commissieleden worden door de VV op voordracht van de fracties benoemd.

  • 2. Per fractie kunnen ten hoogste drie commissieleden worden benoemd die geen lid van de VV zijn. De artikelen 31, 31b, 32, 33 en 34 van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op deze commissieleden.

  • 3. Personen die geen lid van de VV zijn komen alleen voor benoeming als commissielid in aanmerking als zij:

    • a.

      voor de categorie ingezetenen: op de kandidatenlijst hebben gestaan van de laatstgehouden waterschapsverkiezingen;

    • b.

      voor de categorieën van belanghebbenden bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdelen b en c, van de wet: op een kandidatenlijst hebben gestaan of reserve kandidaat zijn.

  • 4. De geloofsbrievencommissie onderzoekt of door de fractie voorgedragen commissieleden die geen lid van de VV zijn voldoen aan de vereisten, bedoeld in het tweede lid, en brengt advies uit aan de VV over de benoeming.

  • 5. Bij de benoeming van een commissielid dat geen lid is van de VV roept de dijkgraaf het nieuwe commissielid op voor de vergadering van de VV waarin over diens benoeming wordt beslist om de eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 4.4. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een commissielid eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de VV.

  • 2. Het lidmaatschap van een commissielid eindigt als niet meer wordt voldaan aan de in artikel 4.3, tweede lid, gestelde eisen.

  • 3. De VV kan een commissielid ontslaan op voorstel van de fractie die het commissielid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4. Een commissielid kan altijd ontslag nemen. Het commissielid deelt dit schriftelijk mee aan de VV. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als de opvolger is benoemd.

Artikel 4.5. Commissievoorzitter

  • 1. De VV benoemt uit haar midden de commissievoorzitter en diens plaatsvervanger.

  • 2. De commissievoorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergaderingen van de commissie; en

    • b.

      het doen naleven van dit reglement.

Artikel 4.6. Commissiesecretaris

  • 1. De secretaris wijst voor de ondersteuning van iedere commissie een commissiesecretaris aan en zo nodig een plaatsvervanger.

  • 2. Een commissiesecretaris is aanwezig in vergaderingen van de commissie.

  • 3. Een commissiesecretaris kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 5. Vergaderingen van de commissies

Paragraaf 5.1. Voorbereiding

Artikel 5.1. Oproep, agenda en vergaderstukken

  • 1. Uit naam van de commissievoorzitter ontvangen commissieleden ten minste achttien dagen voor een vergadering een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep met de commissieleden gedeeld via het digitale vergadersysteem.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt zo spoedig mogelijk met de daarbij behorende stukken gedeeld met de commissieleden.

  • 4. De agenda wordt bij het begin van de vergadering door de commissie vastgesteld.

Artikel 5.2. Openbare kennisgeving en terinzagelegging stukken

  • 1. Commissievergaderingen worden aangekondigd op de website van Delfland.

  • 2. Stukken die als toelichting op de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden op de website geplaatst.

  • 3. Informatie van de commissie of aan de commissie verstrekte informatie waarvoor op grond van hoofdstuk VIIIa van de wet geheimhouding is opgelegd, wordt in afwijking van het tweede lid niet op de website geplaatst.

Paragraaf 5.2. Vergadering

Artikel 5.3. Vertegenwoordiging fracties

Per fractie zijn ten hoogste twee commissieleden aanwezig bij een vergadering.

Artikel 5.4. Presentielijst

  • 1. De commissiesecretaris of de griffier zorgt voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen commissieleden de presentielijst.

Artikel 5.5. Geen vergaderquorum

Er is geen vergaderquorum van toepassing op commissievergaderingen.

Artikel 5.6. Werkwijze; geen stemmingen

  • 1. De commissie kan besluiten een voorstel zonder beraadslaging als hamerstuk door te geleiden naar de VV.

  • 2. Na de beraadslaging over een onderwerp of voorstel formuleert de commissievoorzitter de conclusies en bevindingen van de commissie.

  • 3. In een vergadering vinden geen stemmingen plaats, met uitzondering van stemmingen over geheimhouding en de orde.

Artikel 5.7. Spreekregels

  • 1. Commissieleden spreken niet eerder dan nadat de commissievoorzitter hen het woord heeft gegeven.

  • 2. De commissievoorzitter bepaalt de volgorde van de sprekers.

  • 3. De commissieleden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de commissievoorzitter.

  • 4. Bij bijzondere gelegenheden kan de commissievoorzitter bepalen dat de commissieleden vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 5.8. Spreektermijnen en woordvoering

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen vindt plaats in ten hoogste twee termijnen, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 3. Commissieleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel. Daarbij wordt het spreken over een voorstel van orde niet meegerekend.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de hoogheemraad die in het bijzonder is belast met het onderwerp; en

    • b.

      een commissielid dat een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft de beraadslaging daarover.

  • 5. Per fractie voert één commissielid het woord bij een agendapunt, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 5.9. Spreektijd

Op voorstel van de commissievoorzitter of een commissielid kan de commissie voor daarbij te bepalen onderwerpen de spreektijd per fractie vaststellen.

Artikel 5.10. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een commissie kan besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 5.11. Inspreekrecht

  • 1. Tijdens de vergadering kan worden ingesproken over onderwerpen die op de agenda staan of andere onderwerpen die Delfland aangaan, met inachtneming van de volgende regels.

  • 2. Degene die van het inspreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor het begin van de vergadering bij de griffier onder vermelding van het agendapunt of onderwerp.

  • 3. Elke inspreker krijgt ten hoogste vijf minuten het woord. De commissievoorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 4. De inspreker kan niet het woord voeren:

    • a.

      over een genomen besluit waartegen bezwaar of beroep bij de rechter openstaat of heeft gestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen; of

    • c.

      als een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 5. De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding, tenzij afwijking van die volgorde in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6. De commissievoorzitter geeft de commissieleden de gelegenheid om verhelderende vragen te stellen aan de inspreker. In bijzondere gevallen kan de commissievoorzitter dit niet toestaan.

Artikel 5.12. Handhaving orde en schorsing

  • 1. De commissievoorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2. De commissievoorzitter roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen of op een andere manier de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door de commissievoorzitter het woord worden ontnomen over het onderwerp.

  • 3. De commissievoorzitter kan voor de handhaving van de orde de vergadering schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4. De commissievoorzitter kan de commissie voorstellen aan een commissielid dat door diens gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de commissievoorzitter het commissielid verwijderen.

Artikel 5.13. Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde over de vergadering doen. De commissie beslist hier onmiddellijk over.

Artikel 5.14. Verslag

  • 1. De commissiesecretaris zorgt voor verslagen van vergaderingen.

  • 2. Een verslag bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, aanwezige commissieleden en eventuele insprekers;

    • b.

      de onderwerpen die zijn behandeld;

    • c.

      een overzicht van de toezeggingen die zijn gedaan aan de commissie; en

    • d.

      de vermelding of de commissie een voorstel als bespreekstuk of hamerstuk doorgeleidt naar de VV.

  • 3. De commissie stelt het verslag in de eerstvolgende vergadering vast.

  • 4. Elektronisch beschikbare verslagen worden op de website van Delfland geplaatst.

Paragraaf 5.3. Geheimhouding en besloten vergaderingen

Artikel 5.15. Geheimhouding

Informatie van een commissie of aan een commissie verstrekte informatie waarvoor op grond van hoofdstuk VIIIa van de wet een verplichting tot geheimhouding is opgelegd, wordt opgenomen in het register geheimhouding van de VV.

Artikel 5.16. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen van een commissie is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 5.17. Toegang tot besloten vergadering

  • 1. Tot een besloten vergadering hebben toegang: de commissievoorzitter, commissieleden, commissiesecretaris, dijkgraaf, secretaris en griffier.

  • 2. Leden van de VV en commissieleden die geen zitting hebben in de commissie mogen als toehoorder aanwezig zijn.

  • 3. De commissie kan toestaan dat anderen aanwezig zijn.

  • 4. De commissiesecretaris vermeldt de namen van alle aanwezigen in het verslag van de vergadering.

Artikel 5.18. Verslag besloten vergadering

  • 1. Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden alleen aan de commissieleden digitaal beschikbaar gesteld onder vermelding van de opgelegde geheimhouding.

  • 2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering voor vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een besluit over het wel of niet opheffen van de geheimhouding op het verslag.

  • 3. Als de geheimhouding niet wordt opgeheven, wordt het verslag toegevoegd aan het register geheimhouding van de VV.

Paragraaf 5.4. Toehoorders en pers

Artikel 5.19. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen alleen bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. De commissievoorzitter is bevoegd om, wanneer de orde in de vergadering door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4. De commissievoorzitter is bevoegd om toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren de toegang tot ten hoogste twee opvolgende vergaderingen te ontzeggen.

Artikel 5.20. Beeld- en geluidsopnamen

  • 1. Van openbare vergaderingen worden beeld- en geluidsopnamen gemaakt die rechtstreeks worden uitgezonden via de website van Delfland. De opnamen worden op de website geplaatst.

  • 2. Anderen die van een openbare vergadering beeld- of geluidsopnamen willen maken, delen dit mee aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 6. Vergaderingen van de VV

Paragraaf 6.1. Voorbereiding

Artikel 6.1. Vergaderfrequentie

  • 1. In principe vergadert de VV ten minste zes keer per jaar. Uiterlijk voor de laatste vergadering van een jaar informeren dijkgraaf en hoogheemraden de VV over het vergaderschema voor het volgende jaar.

  • 2. Als een vijfde van het aantal leden aan de dijkgraaf om een vergadering verzoekt, wordt deze vergadering binnen veertien dagen gehouden.

Artikel 6.2. Oproep, agenda en vergaderstukken

  • 1. Uit naam van de dijkgraaf ontvangen de leden ten minste een week voor een vergadering een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De te behandelen onderwerpen en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep met de leden gedeeld via het digitale vergadersysteem.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de dijkgraaf na het verzenden van de schriftelijke oproep aanvullende stukken met de leden delen.

  • 4. De agenda wordt bij het begin van de vergadering door de VV vastgesteld.

Artikel 6.3. Openbare kennisgeving en terinzagelegging stukken

  • 1. Vergaderingen van de VV worden aangekondigd op de website van Delfland.

  • 2. Stukken die als toelichting op de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden op de website geplaatst.

  • 3. Informatie waarvoor op grond van hoofdstuk VIIIa van de wet geheimhouding is opgelegd, wordt in afwijking van het tweede lid niet op de website geplaatst.

Paragraaf 6.2. Vergadering

Artikel 6.4. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorgt het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen van de VV.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen leden van de VV de presentielijst.

  • 3. De presentielijst wordt aan het einde van elke vergadering door de secretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 6.5. Vergaderquorum

  • 1. De dijkgraaf opent de vergadering als meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. Als dit vergaderquorum niet wordt gehaald, belegt de dijkgraaf opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste 48 uur na het verzenden van de oproep voor die nieuwe vergadering is gelegen.

  • 3. Op de nieuwe vergadering is het vergaderquorum niet van toepassing. De VV kan alleen beraadslagen of besluiten over andere onderwerpen dan die op de agenda stonden van de niet geopende vergadering als meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

Artikel 6.6. Spreekregels

  • 1. Leden van de VV spreken niet eerder dan nadat de dijkgraaf hen het woord heeft gegeven.

  • 2. De dijkgraaf bepaalt de volgorde van de sprekers.

  • 3. De leden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de dijkgraaf.

  • 4. Bij bijzondere gelegenheden kan de dijkgraaf bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 6.7. Spreektermijnen en woordvoering

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen vindt plaats in ten hoogste twee termijnen, tenzij de VV anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de dijkgraaf afgesloten.

  • 3. Leden van de VV voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel. Daarbij wordt het spreken over een voorstel van orde niet meegerekend.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de hoogheemraad die in het bijzonder is belast met het onderwerp; en

    • b.

      een lid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft de beraadslaging daarover.

  • 5. Per fractie voert één lid het woord bij een agendapunt, tenzij de VV anders beslist.

Artikel 6.8. Spreektijd

Op voorstel van de dijkgraaf of een lid kan de VV voor daarbij te bepalen onderwerpen de spreektijd per fractie vaststellen.

Artikel 6.9. Deelname aan de beraadslaging door anderen

De VV kan besluiten dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 6.10. Inspreekrecht

  • 1. Tijdens de vergadering kan worden ingesproken over onderwerpen die op de agenda staan of andere onderwerpen die Delfland aangaan, met inachtneming van de volgende regels.

  • 2. Degene die van het inspreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor het begin van de vergadering bij de griffier onder vermelding van het agendapunt of onderwerp.

  • 3. Elke inspreker krijgt ten hoogste vijf minuten het woord. De dijkgraaf kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 4. De inspreker kan niet het woord voeren:

    • a.

      over een genomen besluit waartegen bezwaar of beroep bij de rechter openstaat of heeft gestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen; of

    • c.

      als een klacht op grond van artikel 9:1 van de Algemene bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 5. De dijkgraaf geeft het woord op volgorde van aanmelding. De dijkgraaf kan van de volgorde afwijken als dat in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 6. De dijkgraaf geeft de leden de gelegenheid om verhelderende vragen te stellen aan de inspreker. In bijzondere gevallen kan de dijkgraaf dit niet toestaan.

Artikel 6.11. Handhaving orde en schorsing

  • 1. De dijkgraaf handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2. De dijkgraaf roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen of op een andere manier de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven kunnen door de dijkgraaf het woord worden ontnomen over het onderwerp.

  • 3. De dijkgraaf kan voor de handhaving van de orde de vergadering schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4. De dijkgraaf kan de VV voorstellen aan een lid dat door diens gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de dijkgraaf het lid verwijderen.

Artikel 6.12. Voorstellen van orde

Leden van de VV kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde over de vergadering doen. De VV beslist hier onmiddellijk over.

Paragraaf 6.3. Besluitvorming

Artikel 6.13. Beslissing

  • 1. De dijkgraaf sluit de beraadslaging als die vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, tenzij de VV anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel plaatsvindt, formuleert de dijkgraaf het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 6.14. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de VV tot stemming overgaat, kunnen de leden hun voorgenomen stemgedrag kort toelichten.

Artikel 6.15. Stemming

  • 1. De dijkgraaf vraagt de leden van de VV of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de dijkgraaf vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de vergadering aanwezige leden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich in overeenstemming met artikel 38a van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3. Stemming vindt plaats bij handopsteking, tenzij de dijkgraaf of één van de leden om hoofdelijke stemming vraagt.

  • 4. Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij het staken van de stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Als de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een volgende vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 5. De dijkgraaf deelt de uitslag en het genomen besluit na afloop van de stemming mee.

Artikel 6.16. Procedure hoofdelijke stemming

  • 1. Bij hoofdelijke stemming roept de dijkgraaf de leden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen lid en verloopt verder op volgorde van de presentielijst.

  • 2. Bij hoofdelijke stemming brengen de aanwezige leden die zich niet op grond van artikel 38a van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich ‘voor’ of ‘tegen’ te verklaren, zonder een toevoeging.

  • 3. Een lid dat zich bij het uitbrengen van diens stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende lid heeft gestemd. Bemerkt het lid diens vergissing pas later, dan kan deze nadat de dijkgraaf de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van diens vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

Artikel 6.17. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als op een voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel in zijn geheel zoals het dan luidt.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als over een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 6.18. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de dijkgraaf drie leden van de VV tot stembureau.

  • 2. Aanwezige leden moeten een door het stembureau verstrekt stembriefje inleveren, met uitzondering van leden die zich op grond van artikel 38a van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden.

  • 3. Er vinden zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De VV kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Bij twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de VV op voorstel van het stembureau.

Artikel 6.19. Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen op wie bij de tweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.

  • 3. Als bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist onmiddellijk het lot.

Artikel 6.20. Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatsvinden door de dijkgraaf op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen en in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de dijkgraaf een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 6.4. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 6.21. Verslag

  • 1. De griffier zorgt voor verslagen van vergaderingen van de VV.

  • 2. Een verslag bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      de namen van de aanwezige leden en eventuele insprekers;

    • b.

      een overzicht van toezeggingen aan de VV;

    • c.

      een besluitenlijst; en

    • d.

      het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich in overeenstemming met de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het stemmen hebben vergist.

  • 3. De VV stelt het verslag vast in de eerstvolgende vergadering.

  • 4. Elektronisch beschikbare verslagen worden op de website van Delfland geplaatst.

Artikel 6.22. Ingekomen stukken

Bij de VV ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst en geagendeerd voor een volgende commissievergadering.

Paragraaf 6.5. Geheimhouding en besloten vergaderingen

Artikel 6.23. Geheimhouding

  • 1. Informatie van de VV of aan de VV verstrekte informatie waarvoor op grond van hoofdstuk VIIIa van de wet een verplichting tot geheimhouding is opgelegd, wordt opgenomen in het register geheimhouding.

  • 2. De in het register opgenomen informatie wordt jaarlijks in een besloten vergadering besproken om te besluiten of de verplichting tot geheimhouding wordt opgeheven.

  • 3. Als de VV op grond van artikel 55d, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de VV verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in de besloten vergadering met dat orgaan overleg gevoerd.

Artikel 6.24. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen van de VV is dit reglement van overeenkomstige toepassing, voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 6.25. Toegang tot besloten vergaderingen

  • 1. Tot een besloten vergadering hebben toegang: de dijkgraaf, leden van de VV, secretaris, griffier en bode.

  • 2. Door de VV benoemde commissieleden mogen als toehoorder aanwezig zijn.

  • 3. De VV kan toestaan dat anderen aanwezig zijn.

  • 4. De griffier vermeldt de namen van alle aanwezigen in het verslag van de vergadering.

Artikel 6.26. Verslag besloten vergadering

  • 1. Conceptverslagen van besloten vergaderingen worden alleen aan de leden van de VV digitaal beschikbaar gesteld onder vermelding van de opgelegde geheimhouding.

  • 2. Deze verslagen worden zo spoedig mogelijk voor vaststelling geagendeerd voor een besloten vergadering van de VV. Tijdens deze vergadering neemt de VV een besluit over het wel of niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag.

  • 3. Als de geheimhouding niet wordt opgeheven, wordt het verslag aan het register geheimhouding van de VV.

  • 4. Vastgestelde verslagen worden door de dijkgraaf en de secretaris ondertekend.

Paragraaf 6.6. Toehoorders en pers

Artikel 6.27. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen van de VV alleen bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3. De dijkgraaf is bevoegd om, wanneer de orde in de vergadering door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4. De dijkgraaf is bevoegd om toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren de toegang tot ten hoogste twee opvolgende vergaderingen te ontzeggen.

Artikel 6.28. Beeld- en geluidsopnamen

  • 1. Van openbare vergaderingen worden beeld- en geluidsopnamen gemaakt die rechtstreeks worden uitgezonden via de website van Delfland. De opnamen worden op de website geplaatst.

  • 2. Anderen die van een openbare vergadering van de VV beeld- of geluidsopnamen willen maken, delen dit mee aan de dijkgraaf en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 7. Bevoegdheden en instrumenten

Paragraaf 7.1. Voorbereiding vergadering

Artikel 7.1. Schriftelijke vragen

  • 1. Leden van de VV dienen schriftelijke vragen aan dijkgraaf en hoogheemraden of de dijkgraaf in bij de griffier.

  • 2. De griffier informeert de overige leden van de VV zo spoedig mogelijk over de vragen.

  • 3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4. De antwoorden worden bij de ingekomen stukken voor de VV gevoegd.

  • 5. Op verzoek van een lid van de VV of een commissielid worden de antwoorden geagendeerd voor een commissievergadering.

Artikel 7.2. Technische vragen

  • 1. Leden van de VV en commissieleden dienen technische vragen over geagendeerde onderwerpen in bij de griffier. Dit doen zij uiterlijk op de dinsdagochtend in de week voorafgaand aan de commissievergaderingen.

  • 2. Binnen drie werkdagen worden de antwoorden op deze vragen bij de vergaderstukken van de betreffende commissie gevoegd.

  • 3. Ook buiten de vergaderingen om kunnen leden van de VV technische vragen stellen om een beter beeld te krijgen over een onderwerp.

  • 4. Binnen vijf werkdagen worden de antwoorden op deze vragen gepubliceerd via het digitale vergadersysteem.

Paragraaf 7.2. Tijdens de vergadering

Artikel 7.3. Amendementen en subamendementen

  • 1. Leden van de VV dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging over het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de dijkgraaf en de griffier, tenzij de dijkgraaf oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de VV is afgerond.

Artikel 7.4. Moties

  • 1. Leden van de VV dienen moties schriftelijk in bij de dijkgraaf en de griffier.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop die betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de VV is afgerond.

Artikel 7.5. Initiatiefvoorstellen

  • 1. Leden van de VV dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de dijkgraaf en de griffier.

  • 2. De dijkgraaf informeert de overige leden zo spoedig mogelijk over het voorstel.

  • 3. Dijkgraaf en hoogheemraden sturen het initiatiefvoorstel binnen 30 dagen met een voorstel voor afdoening aan de betreffende commissie.

  • 4. Na behandeling in de commissie wordt het initiatiefvoorstel geagendeerd voor een vergadering van de VV.

  • 5. In spoedeisende gevallen kan het initiatiefvoorstel tot ten minste 48 uur voor de vergadering worden ingediend. In dat geval wordt het voorstel rechtstreeks op de agenda van de VV geplaatst.

Artikel 7.6. Mondelinge vragen

  • 1. Aan het begin van elke vergadering van de VV is er een vragenronde over onderwerpen die niet op de agenda staan.

  • 2. Leden die tijdens de vragenronde vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor het begin van de vragenronde bij de dijkgraaf en de griffier. In spoedeisende gevallen kan hiervan in overleg met de dijkgraaf worden afgeweken.

  • 3. De dijkgraaf bepaalt de volgorde waarin de aangemelde onderwerpen aan de orde worden gesteld en ook de spreektijd voor de vragensteller, de overige leden, dijkgraaf en hoogheemraden.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan dijkgraaf en hoogheemraden of de dijkgraaf te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller het woord om eventueel aanvullende vragen te stellen.

  • 5. De dijkgraaf kan aan andere leden het woord verlenen om aan de vragensteller, dijkgraaf en hoogheemraden of de dijkgraaf vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 6. Tijdens de vragenronde worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

Artikel 7.7. Interpellatie

  • 1. Leden van de VV kunnen dijkgraaf en hoogheemraden of de dijkgraaf vragen om inlichtingen over een actueel onderwerp dat niet op de agenda van de VV staat. Zij dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de dijkgraaf en de griffier. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De dijkgraaf informeert de overige leden van de VV zo spoedig mogelijk over de inhoud van het verzoek.

  • 3. Over verzoeken die ten minste 24 uur voor het begin van een vergadering van de VV zijn ingediend of in naar het oordeel van de dijkgraaf spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende vergadering bij het vaststellen van de agenda gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende vergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige leden van de VV niet vaker dan eenmaal, tenzij de VV hen hiertoe toestemming geeft.

Paragraaf 7.3. Overige instrumenten

Artikel 7.8. Informatieve bijeenkomsten, excursies en werkbezoeken

  • 1. Voor de VV kunnen informatieve VV’s, excursies en werkbezoeken worden georganiseerd met als doel informatie- en kennisuitwisseling.

  • 2. Tijdens deze bijeenkomsten worden geen besluiten genomen.

  • 3. De informatieve VV’s zijn openbaar.

  • 4. Er worden geen verslagen gemaakt.

Artikel 7.9. Ambtelijke bijstand

  • 1. Leden van de VV kunnen zich tot de griffier wenden met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van beperkte omvang;

    • b.

      inzage in openbare documenten;

    • c.

      bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties; en

    • d.

      andere deskundige bijstand.

  • 2. Als de ambtelijke bijstand niet door de griffier kan worden verleend, beslist de secretaris over de inzet van een of meer andere medewerkers van Delfland.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.1. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement beslist de VV op voorstel van de dijkgraaf.

Artikel 8.2. Intrekking oude reglement

Het Reglement van Orde VV en commissies Delfland 2023 wordt ingetrokken.

Artikel 8.3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde VV en commissies Delfland 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 april 2025.

De verenigde vergadering voornoemd,

de secretaris,

ir. P.C. Janssen

de voorzitter,

dr. P.H.W.M. Daverveldt

Toelichting

Algemeen

De belangrijkste regels over de samenstelling en inrichting van het waterschapsbestuur zijn opgenomen in titel II van de Waterschapswet (hierna: wet). Het Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna: Reglement van Bestuur) regelt een aantal specifieke zaken voor het hoogheemraadschap, zoals de benaming van de bestuursorganen, de maximale omvang van het dagelijks bestuur, het aantal zetels per categorie en de wijze van benoeming van de vertegenwoordigers van enkele specifieke categorieën. Het Reglement van Bestuur draagt het algemeen bestuur op voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast te stellen. Als het algemeen bestuur adviescommissies instelt, moeten in het reglement ook regels worden opgenomen over de benoeming, zittingsduur, adviestaken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van deze commissies.

Artikelsgewijs

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In dit artikel worden een aantal begrippen uit dit reglement van orde gedefinieerd.

Volgens het Reglement van Bestuur worden het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van het hoogheemraadschap van Delfland (hierna: Delfland) respectievelijk aangeduid onder de benamingen verenigde vergadering (hierna: VV), dijkgraaf en hoogheemraden en dijkgraaf.

Artikel 1.2. Gedragscode

De VV heeft een gedragscode voor haar leden vastgesteld. De verplichting hiertoe volgt uit artikel 33, derde lid, van de wet. Artikel 1.2 regelt dat deze gedragscode niet alleen geldt voor de leden van de VV, maar ook voor commissieleden die geen lid van de VV zijn. Deze gedragscode moet altijd worden nageleefd.

Artikel 1.3. De dijkgraaf

De dijkgraaf is de voorzitter van de VV. Artikel 10, tweede lid, van de wet schrijft dit dwingend voor.

In artikel 51a van de wet is bepaald dat een door het dagelijks bestuur aan te wijzen ander lid van dat bestuur het voorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter. Bij verhindering of ontstentenis van alle leden van het dagelijks bestuur wordt het ambt waargenomen door het oudste lid in jaren van het algemeen bestuur, tenzij het algemeen bestuur een ander lid met de waarneming belast. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter op de dag met ingang waarvan het zittende algemeen bestuur is afgetreden, wordt het ambt waargenomen door een, door de afgetreden leden van het dagelijks bestuur aan te wijzen, afgetreden lid van het dagelijks bestuur, of, bij ontstentenis van alle afgetreden leden van het dagelijks bestuur, door het oudste afgetreden lid in jaren van het algemeen bestuur, een en ander tot in de waarneming is voorzien.

In de vergadering van de VV heeft de dijkgraaf een raadgevende stem op grond van artikel 94, derde lid, van de wet.

In artikel 94, vierde lid, van de wet is geregeld dat de dijkgraaf alle stukken tekent die van de VV uitgaan.

Artikel 1.4. De secretaris

Op grond van artikel 53 van de wet wijst de VV de secretaris aan.

In artikel 55 van de wet is bepaald dat de secretaris de VV, dijkgraaf en hoogheemraden en de dijkgraaf ter zijde staat bij de uitoefening van hun taak. De secretaris is aanwezig in de vergadering van de VV en dijkgraaf en hoogheemraden en ondertekent de stukken die van de VV en dijkgraaf en hoogheemraden uitgaan, mede.

Op grond van artikel 55a van de wet regelen dijkgraaf en hoogheemraden de vervanging van de secretaris.

Artikel 1.5. De griffier

De functie van griffier komt niet voort uit de wet, maar is door Delfland ingesteld. De griffier is het eerste aanspreekpunt voor leden van de VV, met uitzondering van de hoogheemraden.

Hoofdstuk 2. Toelating en benoeming

Artikel 2.1. Geloofsbrievencommissie

In dit artikel is geregeld dat de VV een commissie instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht, nadat nieuwe leden zijn benoemd.

Artikel 2.2. Onderzoek geloofsbrieven, toelating en beëdiging VV-leden

Bij de toelating van nieuwe leden van de VV worden de volgende stappen doorlopen:

  • 1.

    Voorzitter centraal stembureau stelt uitslag verkiezing vast;

  • 2.

    Voorzitter centraal stembureau geeft benoemde lid kennis van benoeming;

  • 3.

    Benoemde lid aanvaardt benoeming;

  • 4.

    Geloofsbrievencommissie onderzoekt geloofsbrieven;

  • 5.

    VV besluit over toelating lid;

  • 6.

    Toegelaten lid legt eed of verklaring en belofte af.

De benoeming van de leden van de VV in de categorie ingezetenen, zoals bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder a, van de wet, is geregeld in de Kieswet. De voorzitter van het centraal stembureau geeft met de geloofsbrief aan de benoemde kennis van zijn benoeming (artikel V 1 van de Kieswet). Voor dit benoemingsbesluit is bij ministeriële regeling een model vastgesteld. De benoemde meldt schriftelijk aan de VV of hij de benoeming aanneemt (artikel V 2 van de Kieswet). Tegelijk met deze mededeling legt de benoemde aan de VV stukken over waaruit blijkt dat hij voldoet aan de eisen om als lid van de VV te worden toegelaten. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die de benoemde bekleedt en een uittreksel uit de basisregistratie personen met diens woonplaats, geboorteplaats, geboortedatum en de vermelding dat benoemde niet van het kiesrecht is uitgesloten (artikel V 3 van de Kieswet en artikel 31, eerste lid, van de wet).

De benoeming van de vertegenwoordigers van de categorieën ongebouwd en natuurterreinen is geregeld in hoofdstuk IV van de wet. Zij worden benoemd door de organisaties die daartoe zijn aangewezen in artikel 9 van het Reglement van Bestuur. De organisaties geven de benoemden en de VV schriftelijk kennis van de benoeming. Deze kennisgeving is de geloofsbrief. Het verschil is dus dat de geloofsbrief voor de kandidaten voor de categorie ingezetenen van de voorzitter van het centraal stembureau komt en voor de kandidaten van geborgde zetels van de benoemende instantie. De verdere toelatingsprocedure is gelijk aan die voor de vertegenwoordigers van de categorie ingezetenen in de Kieswet.

Wanneer sprake is van herbenoeming van een zittend lid hoeft niet opnieuw een uittreksel uit de basisregistratie personen te worden overgelegd (artikel V 3, tweede lid, van de Kieswet en artikel 18, derde lid, van de wet).

Eerste en tweede lid

Het onderzoek van de geloofsbrieven en de beslissing over de toelating moeten in een openbare vergadering gebeuren. De commissie die de geloofsbrieven onderzoekt, brengt verslag uit. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk.

Op grond van artikel V 4 van de Kieswet beslist de VV over de toelating van haar leden. Daarbij is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe VV of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na de waterschapsverkiezingen beslist de VV in oude samenstelling in haar laatste vergadering over de toelating van de nieuwgekozen leden.

Derde lid

Het onderzoek van het proces-verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezingen of de vaststelling van de uitslag) gebeurt door de oude VV, vlak voor de eerste samenkomst van de nieuwe VV na de waterschapsverkiezingen. Het onderzoek van het proces-verbaal heeft geen betrekking op de geldigheid van de kandidatenlijsten.

Het derde lid ziet op de specifieke taak die de VV heeft na de waterschapsverkiezingen. Na de verkiezingen heeft de commissie voor het geloofsbrievenonderzoek een extra taak, zij adviseert de VV ook over het verloop van de verkiezingen (of dit op wettige wijze is gebeurd) en het vaststellen van de uitslag (of deze juist is vastgesteld). Zij doet dit op basis van het proces-verbaal van het centraal stembureau (artikel V 4 van de Kieswet). De VV neemt op basis van dit advies een besluit over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag.

Vierde en vijfde lid

Na een verkiezing van de VV kunnen de toegelaten leden op de eerste vergadering in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De dijkgraaf zal hen hiervoor oproepen (vierde lid).

Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de VV over de toelating van het betrokken lid van de VV plaatsvinden (vijfde lid). De tekst van de eed of verklaring en belofte die een lid bij het aanvaarden van het lidmaatschap van de VV moet afleggen, is in artikel 34 van de wet vastgelegd. Tegen de beslissing van de VV over de toelating kan geen beroep worden ingesteld. Dit is bepaald in artikel 8:4, vierde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2.3. Benoeming hoogheemraden

De wet schrijft niet (zoals voorheen) voor dat de benoeming van hoogheemraden in de eerste vergadering van de VV na de verkiezingen plaatsvindt. Daardoor is er ruimte voor het onderhandelingsproces van de coalitievorming en voor activiteiten rondom de borging van integriteit.

In het derde lid van dit artikel is geregeld dat in opdracht van de dijkgraaf een integriteitstoets plaatsvindt. De borging van de bestuurlijke integriteit is als taak specifiek bij de dijkgraaf belegd. Dit is vastgelegd in artikel 94, tweede lid, van de wet.

Daarnaast is in artikel 41, eerste lid, van de wet bepaald dat de beoogde hoogheemraden bij de benoeming in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan drie maanden.

De dijkgraaf krijgt zicht op de volledige rapportage van de risicoanalyse. Zo heeft hij een goed beeld van de kandidaat en kan hij met de kandidaat een gesprek voeren over de uitkomsten. De dijkgraaf kan over de risicoanalyse en de conclusies geheimhouding opleggen aan de VV. Met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (artikel 55b van de wet) is de dijkgraaf hiertoe expliciet bevoegd gemaakt.

Zie ook de toelichting bij artikel 6.18 over het stemmen over personen.

Artikel 2.4. Tussentijds ontslag hoogheemraad

Dit artikel regelt het tussentijds ontslag van een hoogheemraad uit eigen beweging (eerste lid) of door de VV (tweede lid). Voor de benoeming van een nieuwe hoogheemraad gelden de regels van artikel 2.3. Eventueel kunnen in het fractievoorzittersoverleg nadere afspraken worden gemaakt over het proces bij tussentijdse opvolging.

Hoofdstuk 3. Fracties, fractievoorzittersoverleg en agendacommissie

Artikel 3.1. Fracties

Eerste en tweede lid

De Kieswet en de wet kennen het begrip fractie niet. In artikel 12 van de wet wordt wel uitgegaan van het bestaan van in het algemeen bestuur vertegenwoordigde categorieën van belanghebbenden. Voor de categorie ingezeten hebben verkiezingen plaatsgevonden waaraan politieke groeperingen konden deelnemen. In navolging van vertegenwoordigende lichamen van andere overheidslagen ligt het in de rede ook bij waterschapsbesturen te spreken van fracties.

Vanaf het begin van de eerste zitting van de nieuwe VV na de verkiezingen worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer maar één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de VV de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de verhouding tussen de fractie in de VV en de fractie op de kandidatenlijst voor iedereen duidelijk. Ook de geborgde zetels worden als fracties beschouwd.

Derde lid

Het aanwijzen van een fractievoorzitter en een vervanger is onder meer van belang voor deelname aan het fractievoorzittersoverleg (zie artikel 3.2)

Vierde lid

In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat een lid van de VV uit een fractie stapt. Dit lid kan als zelfstandige fractie verder gaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen en benoemd. De wet kent bij de verkiezingen deelnemende belangengroeperingen, maar een zetel ‘hoort’ niet bij een belangengroepering. Deze is verbonden aan de ‘volksvertegenwoordiger’ die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. De VV heeft geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. Een schriftelijke mededeling aan de dijkgraaf is voldoende. De VV is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.

Vijfde lid

De naam van de fractie wordt getoetst aan de afwijzingsgronden uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet. Deze toetsing vindt ook plaats wanneer een politieke groepering zich voor het eerst wil laten registreren. Op grond van artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet wordt de naam van de nieuwe fractie onder meer geweigerd als deze in strijd is met de openbare orde of als deze overeenkomt met of erg lijkt op de naam van een politieke groepering die al geregistreerd is voor de Tweede Kamer- of Statenverkiezingen, én daardoor verwarring te verwachten is. Voor het overige is de nieuwe fractie vrij in het kiezen van een naam.

Artikel 3.2. Het fractievoorzittersoverleg

Het fractievoorzittersoverleg heeft voornamelijk een algemeen adviserende rol (aanbevelingen aan de VV over de organisatie en het functioneren van de VV en de commissies).

Artikel 3.3. Agendacommissie

De agendacommissie vervult een coördinerende rol bij de agendering van zaken in de VV. De agendacommissie heeft het overzicht van alle onderwerpen waar de VV zich mee bezig houdt en zorgt voor de planning.

De agendacommissie stelt de agenda’s van de VV voorlopig vast. De definitieve vaststelling van de agenda van de VV gebeurt bij het begin van de vergadering.

Hoofdstuk 4. Vaste commissies van advies

Artikel 4.1. Instelling commissies

Dit artikel is een uitwerking van artikel 16 van het Reglement van Bestuur. De naam en het werkgebied van de commissies worden bij besluit van de VV bepaald.

Artikel 4.2. Taken en werkwijze commissie

De taak om de besluitvorming van de VV voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De commissie is gericht op beeldvorming en oordeelsvorming over bestuurlijke voorstellen (B en O van het BOB-model). De commissie bepaalt net als de VV haar eigen agenda.

Artikel 4.3. Samenstelling commissie en benoeming commissieleden

De commissieleden worden door de VV benoemd, op voordracht van de fracties (eerste lid). Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen wie de fractie vertegenwoordigen in de verschillende commissies. Het is alleen mogelijk – volgens het tweede lid zelfs verplicht - de benoeming van een voorgedragen commissielid, niet zijnde lid van de VV, te weigeren als het niet voldoet aan bepaalde vereisten van de wet (zie verder de toelichting op het tweede lid).

Uit het tweede lid volgt dat de leden van een commissie geen lid van de VV hoeven te zijn. Dit is aan een maximum verbonden van drie commissieleden per fractie. Wel zijn het de fracties die de leden voordragen. Deze commissieleden moeten, net als VV-leden, voldoen aan wat is bepaald in de artikelen 31, 31b, 32, 33 en 34 van de wet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de wet mogen vervullen.

In het derde lid is geregeld dat personen alleen in aanmerking voor benoeming als commissielid als zij eerder kandidaat zijn geweest voor het lidmaatschap van de VV. Dit vloeit niet voort uit de wet, maar is een keuze die specifiek door Delfland is gemaakt. Voor de categorie ingezetenen geldt dat men op de kandidatenlijst moet hebben gestaan voor de laatstgehouden waterschapsverkiezingen. Voor de categorieën ongebouwd en natuurterreinen geldt dat men op een kandidatenlijst moet hebben gestaan of reserve kandidaat is.

Het onderzoek naar de in het tweede lid genoemde vereisten wordt uitgevoerd door de commissie die voor VV-leden het op basis van artikel V 4 van de Kieswet verplichte geloofsbrievenonderzoek uitvoert. De vereisten die moeten worden onderzocht zijn gelijk. Dit onderzoek (alleen naar de commissieleden die geen lid van de VV zijn) gaat vooraf aan het besluit van de VV waarmee de commissieleden worden benoemd. Tijdens de vergadering van de VV waarin dit besluit wordt genomen, legt het commissielid de eed of verklaring en belofte af.

Artikel 4.4. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de commissieleden is even lang als de zittingsperiode van de leden van de VV, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt van rechtswege, de VV hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een commissie eindigt ook van rechtswege, als een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4.3, tweede lid, gestelde eisen (tweede lid).

De VV kan een lid van een commissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen ontslaan (derde lid). Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens op grond van artikel 4.3, eerste lid, recht op een eigen lid.

Artikel 4.5. Commissievoorzitter

De VV benoemt de commissievoorzitter en diens plaatsvervanger. Op grond van dit artikel kan alleen een lid van de VV als voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van een commissie worden benoemd.

Artikel 4.6. Commissiesecretaris

De rol van commissiesecretaris wordt vervuld door een medewerker van Delfland. De commissiesecretaris ondersteunt de commissie in haar werkzaamheden en maakt geen deel uit van de commissie.

Hoofdstuk 5. Vergaderingen van de commissies

Paragraaf 5.1. Voorbereiding

Artikel 5.1. Oproep, agenda en vergaderstukken

Het eerste lid stelt verplicht dat namens de commissievoorzitter ten minste achttien dagen vóór een vergadering een schriftelijke oproep aan de commissieleden wordt verstuurd, waarin de vergadering wordt aangekondigd. De oproep vermeldt de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

In het tweede lid gaat het om een voorlopige agenda. In de dagelijkse praktijk van Delfland zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de commissievergadering een agenda op te stellen, die ook zicht heeft op de actualiteiten. In die situatie kan de commissievoorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig een aanvullende agenda en stukken rondsturen (derde lid).

Uiteindelijk bepaalt een commissie haar eigen agenda. De agenderende rol van een commissie komt tot uitdrukking in het vierde lid.

Artikel 5.2. Openbare kennisgeving en terinzagelegging stukken

In artikel 5.2 is vastgelegd op welke wijze commissievergaderingen worden aangekondigd.

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage aangeboden. Dit gaat door plaatsing op de website van Delfland.

Zie ook de toelichting bij artikel 6.3.

Paragraaf 5.2. Vergadering

Artikel 5.3. Vertegenwoordiging fracties

Dit artikel schrijft voor dat tijdens een commissievergadering een maximumaantal leden per fractie aanwezig is. Dit zorgt voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de VV vertegenwoordigde groeperingen.

Artikel 5.4. Presentielijst

De presentielijst is onder andere van belang om de vergoedingen van de commissieleden die geen lid zijn van de VV te kunnen vaststellen.

Artikel 5.5. Geen vergaderquorum

Voor commissievergaderingen geldt geen vergaderquorum. Dit betekent dat er geen minimumaantal commissieleden aanwezig hoeft te zijn om te kunnen vergaderen.

Artikel 5.6. Werkwijze; geen stemmingen

Een commissie neemt geen beslissingen maar bereidt de besluitvorming in de VV voor. Alleen in de vergadering van de VV kunnen besluiten worden genomen. Wel kan een commissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de VV. De taken van een commissie zijn omschreven in artikel 4.2.

Artikel 5.7. Spreekregels

In dit artikel zijn de spreekregels vastgelegd die gelden in de commissievergadering.

Artikel 5.8. Spreektermijnen en woordvoering

Het stellen van vragen moet ook als een spreektermijn worden beschouwd. Een spreektermijn wordt door de commissievoorzitter afgesloten (tweede lid). Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de commissieleden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een commissielid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, wordt niet gehonoreerd door de commissievoorzitter. Als de commissie van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten (eerste lid).

Uiteraard heeft ieder commissielid het recht het woord te voeren. Om doelmatig te kunnen vergaderen wordt echter afgesproken dat in principe per onderwerp één commissielid per fractie het woord voert (vijfde lid).

Artikel 5.9. Spreektijd

Er geldt niet standaard een maximumspreektijd voor fracties tijdens een commissievergadering. Vanwege de omvang van een bespreekstuk of de agenda van de vergadering kan op voorstel van de commissievoorzitter of een commissielid een spreektijd per fractie worden vastgesteld.

Artikel 5.10. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de commissieleden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering te doen.

Artikel 5.11. Inspreekrecht

Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de VV. De insprekers kunnen zich ten minste 24 uur voor de vergadering melden bij de griffier.

In het derde lid is ervoor gekozen om een inspreker alleen éénmaal het woord te geven en geen discussie te laten plaatsvinden. Daarbij is als richtlijn 5 minuten spreektijd per inspreker aangehouden. De commissievoorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan besluiten van deze richtlijn af te wijken.

Artikel 5.12. Handhaving orde en schorsing

Op grond van het eerste lid is de commissievoorzitter belast met de handhaving van de orde in de commissievergaderingen. Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de commissievoorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het onderwerp het woord worden ontzegd. Ook kan de commissievoorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten (derde lid). In het uiterste geval kan hij een commissielid het verdere verblijf in de vergadering ontzeggen en hem uit de vergadering laten verwijderen. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 5.19.

Artikel 5.13. Voorstellen van orde

Ieder commissielid heeft altijd het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de commissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de commissie. Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze of een voorstel over de (beperking van de) spreektijden van de commissieleden en overige deelnemers aan de commissievergadering.

Artikel 5.14. Verslag

Van een commissievergadering wordt een kort verslag gemaakt. In dit artikel is bepaald uit welke onderdelen het verslag in ieder geval bestaat.

Paragraaf 5.3 Geheimhouding en besloten vergaderingen

Artikel 5.15. Geheimhouding

Hoofdstuk VIIIa van de wet bevat regels over geheimhouding. Een commissie kan geheimhouding op informatie leggen en die informatie ook aan de VV verstrekken. Deze informatie wordt opgenomen in het register geheimhouding van de VV. Zie ook de toelichting bij artikel 6.23.

Artikel 5.16. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van het reglement van orde van overeenkomstige toepassing zijn op een commissievergadering achter gesloten deuren. Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer worden gedacht aan de bepalingen over het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van dit reglement zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsopnamen voor openbaar gebruik kunnen worden gemaakt.

In artikel 35 van de wet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor het ‘sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt. Artikel 35 geldt weliswaar voor vergaderingen van de VV, maar in artikel 16, vierde lid, van het Reglement van Bestuur is dit artikel van toepassing verklaard op adviescommissies die worden ingesteld ten behoeve van de VV.

Artikel 5.17. Toegang tot besloten vergadering

Dit artikel regelt wie in elk geval toegang hebben tot een besloten vergadering. De commissie kan anderen toestaan aanwezig te zijn.

Artikel 5.18. Verslag besloten vergadering

Op grond van artikel 35, vierde lid, van de wet rust op informatie die is uitgewisseld tijdens een besloten vergadering de verplichting tot geheimhouding van rechtswege. Deze verplichting geldt totdat de commissie haar opheft. In samenhang hiermee geeft artikel 5.18 afwijkende voorschriften voor het verslag. Daarbij wordt uitwerking gegeven aan artikel 35, vijfde lid, van de wet. In dat artikel is geregeld dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt gemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij expliciet wordt besloten de geheimhouding op te heffen.

In artikel 16, vierde lid, van het Reglement van Bestuur is artikel 35 van de wet van toepassing verklaard op commissies.

Paragraaf 5.4 Toehoorders en pers

Artikel 5.19. Toehoorders en pers

Dit artikel gaat over de handhaving van de orde op de publieke tribune. Tot verstoring van de orde wordt ook gerekend het geven van tekenen van goed- of afkeuring. Deze belemmeren de voortgang van de vergadering en vormen een ongewenste inbreuk op de democratische beraadslaging. De commissievoorzitter is bevoegd toehoorders die de orde verstoren of zo nodig alle toehoorders uit de vergadering te (laten) verwijderen.

Artikel 5.20. Beeld- en geluidsopnamen

Alle openbare commissievergaderingen en de vergaderingen van de VV worden opgenomen en zijn via een livestream te volgen op de website van Delfland.

Aangezien de vergaderingen van een commissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations beeld- en geluidsopnamen maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft. Wel dient rekening te worden gehouden met de privacy van insprekers of publiek. Commissieleden daarentegen hebben een publieke functie. Het is mogelijk om een aanwijzing te geven dat publiek alleen vanaf een bepaalde afstand in beeld mag worden gebracht. Ook kan een aanwijzing zijn dat insprekers niet mogen worden gefilmd, uiteraard in overleg met de insprekers. Mogelijk hebben zij geen probleem met de opnamen.

Hoofdstuk 6. Vergaderingen van de VV

Paragraaf 6.1. Voorbereiding

Artikel 6.1. Vergaderfrequentie

De VV vergadert zo vaak zij daartoe heeft besloten en verder als ten minste een vijfde van het aantal leden van de VV daarom vraagt.

Artikel 6.2. Oproep, agenda en vergaderstukken

Namens de dijkgraaf nodigt de griffier de leden van de VV schriftelijk uit voor de vergadering. Dat kan zowel op papier als elektronisch, maar in de praktijk zal het meestal via e-mail gaan. De vergaderstukken worden beschikbaar gesteld via het digitale vergadersysteem (iBabs).

Het eerste lid bepaalt dat namens de dijkgraaf ten minste een week vóór een vergadering aan de leden een oproep wordt verstuurd, waarin de vergadering wordt aangekondigd. De oproep vermeldt dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

In de dagelijkse praktijk van het waterschap zal het niet altijd mogelijk zijn om ruim voor de vergadering een agenda op te stellen die ook zicht heeft op de actualiteiten. In die situatie kan de dijkgraaf na het verzenden van de schriftelijke oproep zo nodig aanvullende stukken rondsturen (derde lid).

Als over informatie van de VV of aan de VV verstrekte informatie op grond van hoofdstuk VIIIa van de wet geheimhouding is opgelegd, wordt hiervan melding gemaakt in het bestuursvoorstel en op de stukken.

Het vierde lid heeft tot doel om de VV een actieve rol te geven in de opstelling van de agenda. Individuele leden kunnen bij het begin van de vergadering een voorstel doen om onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. Daarmee kan het individuele VV-lid invloed uitoefenen op de vaststelling van de agenda.

Artikel 6.3. Openbare kennisgeving en terinzagelegging stukken

In dit artikel is vastgelegd op welke wijze vergaderingen van de VV worden aangekondigd.

Geïnteresseerden moeten de mogelijkheid hebben om stukken in te zien. Daarom worden alle stukken gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ter inzage aangeboden. Dit gaat door plaatsing op de website van Delfland.

Een stuk is een ‘document’ in de zin van de Wet open overheid (Woo). Een document houdt in: een door een bestuursorgaan opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens. Onder documenten vallen niet alleen de door de overheidsorganen gecreëerde stukken of ander materiaal. Ook alle van buiten komende stukken en ander voor overheidsorganen bestemd materiaal zoals agenda’s, verslagen, (concept)adviezen, wel of niet in elektronische vorm, verkrijgen de status van document in de zin van de Woo.

Uiteraard wordt informatie waarvoor geheimhouding is opgelegd, niet op de website geplaatst.

Paragraaf 6.2. Vergadering

Artikel 6.4. Presentielijst

De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 38b van de wet. De ondertekening door de secretaris waarborgt dat de lijst volledig is en het quorum aanwezig was.

Artikel 6.5. Vergaderquorum

De vergadering kan beginnen als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden van de VV aanwezig is en de presentielijst heeft getekend. In het geval een vergadering niet kan worden geopend, kan op grond van artikel 38b, tweede lid, onder b, van de wet in een volgende vergadering besluitvorming plaatsvinden zonder quorum.

Artikel 6.6. Spreekregels

In dit artikel zijn de spreekregels vastgelegd die gelden in de vergadering van de VV.

Artikel 6.7. Spreektermijnen en woordvoering

Als de VV van mening is dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten (eerste lid). Het tweede lid benadrukt dat de dijkgraaf elke spreektermijn afsluit. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de leden van de VV in de eerste en tweede termijn.

Het stellen van vragen moet ook als een spreektermijn worden beschouwd. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, wordt niet gehonoreerd door de dijkgraaf.

Uiteraard heeft ieder lid het recht het woord te voeren. Om doelmatig te kunnen vergaderen wordt echter afgesproken dat in principe per onderwerp één lid per fractie het woord voert (vijfde lid).

Artikel 6.8. Spreektijd

Er geldt niet standaard een maximumspreektijd voor fracties tijdens een vergadering van de VV. Vanwege de omvang van een bespreekstuk of de agenda van de vergadering kan op voorstel van de dijkgraaf of een lid van de VV een spreektijd per fractie worden vastgesteld.

Artikel 6.9. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is opgenomen in verband met de in artikel 39 van de wet geregelde onschendbaarheid van leden van de VV en anderen die deelnemen aan de vergadering. De dijkgraaf heeft het recht deel te nemen aan de beraadslagingen op grond van artikel 94 van de wet.

Artikel 6.10. Inspreekrecht

De inspreker meldt zich uiterlijk 24 uur voor het begin van de vergadering aan bij de griffier onder vermelding van het agendapunt of onderwerp. Het onderwerp hoeft dus niet op de agenda te staan. Als een inspreker dat wenst kan de inspreektekst op papier worden uitgereikt aan de leden van de VV en het aanwezige publiek of digitaal ter beschikking worden gesteld. De dijkgraaf geeft leden van de VV de gelegenheid om na afronding van het inspreken de inspreker verhelderende vragen te stellen, waarna de inspreker deze kan beantwoorden. De inspreker spreekt als deze daartoe het woord krijgt van de dijkgraaf en neemt dus niet deel aan de bestuurlijke beraadslagingen. De portefeuillehouder kan door de dijkgraaf in de gelegenheid worden gesteld tot het geven van een korte mondelinge reactie.

De dijkgraaf geeft insprekers het woord op volgorde van aanmelding. De dijkgraaf kan van de volgorde afwijken, als dat in het belang is van de orde van de vergadering. De dijkgraaf kan de VV bijvoorbeeld voorstellen de inspreker het woord te geven direct voorafgaande aan de behandeling van het agendapunt waarover de inspreker het woord wil voeren. Ook kan de dijkgraaf de VV voorstellen om het agendapunt, waarover de inspreker het woord wil voeren, naar voren te halen. In dat geval hoeft de inspreker minder lang te wachten tot het agendapunt aan de orde is.

Artikel 6.11. Handhaving orde en schorsing

Om te bevorderen dat leden van de VV zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten is in artikel 39 van de wet bepaald dat zij niet in rechte kunnen worden vervolgd of aangesproken voor wat zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Los daarvan zal de dijkgraaf moeten ingrijpen als een lid van de VV zich gedraagt zoals in het tweede lid beschreven.

Artikel 6.12. Voorstellen van orde

De dijkgraaf legt aan de VV voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de VV. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (omdat het ordevoorstel betrekking heeft op de lopende vergadering is artikel 6.15, vierde lid, hierop logischerwijs niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een pauze. Als het gaat om een niet geagendeerd voorstel, moet de procedure voor een initiatiefvoorstel worden gevolgd (artikel 7.5).

Paragraaf 6.3. Besluitvorming

Artikel 6.13. Beslissing

De dijkgraaf kan de beraadslaging sluiten als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de VV anders beslist (eerste lid). De dijkgraaf formuleert daarna de te nemen eindbeslissing (tweede lid). Als geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen.

Artikel 6.14. Stemverklaring

Stemverklaringen zijn kort en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden gegeven voordat de stemming begint.

Artikel 6.15. Stemming

Als een lid te kennen geeft stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden (eerste lid). Als regel zal stemmen bij handopsteking toereikend zijn. Maar een lid kan ook vragen om hoofdelijke stemming. De VV heeft niet de bevoegdheid hiervan af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

De regeling in het tweede lid kan alleen toepassing krijgen als de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en alleen enkele leden zouden tegenstemmen. Een lid van de VV kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 38a, eerste lid, van de wet. Hierin is bepaald dat een lid niet deelneemt aan de stemming over:

  • a.

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • b.

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

In alle andere gevallen moet een lid stelling innemen en stemmen. Stemmingen zijn in principe ook openbaar. Een volksvertegenwoordiger dient duidelijk te zijn in zijn rol. Door de openbaarheid is het voor de achterban (kiezers of benoemende organisaties) duidelijk hoe zij worden vertegenwoordigd.

Een lid van de VV dat op grond van artikel 38a van de wet niet mag deelnemen aan de stemming, mag volgens datzelfde artikel ook niet deelnemen aan de beraadslaging. Zo wordt voorkomen dat het lid de stemming beïnvloedt.

Als bij het staken van de stemmen de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 6.16. Procedure hoofdelijke stemming

In dit artikel wordt ingegaan op de procedure van hoofdelijke stemming. Praktisch gezien verdient het aanbeveling de volgorde van stemmen te bepalen aan het begin van de vergadering; deze volgorde geldt dan voor de gehele vergadering.

In het tweede lid wordt bewust de term ‘verklaren’ gehanteerd (en niet ‘uitspreken’), waarmee buiten twijfel staat dat dit artikellid ook van toepassing is op eventuele digitale stemmingen.

Artikel 6.17. Volgorde stemming over amendementen en moties

Voor alle duidelijkheid wordt hier een verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement houdt een wijziging van een voorstel in en komt daarom in stemming voorafgaand aan de stemming over dat voorstel. Een motie houdt niet een wijziging van een voorgesteld besluit in; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing.

Artikel 6.18. Stemming over personen

Over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen, moet de eventuele stemming (als deze wordt verlangd) schriftelijk gebeuren met gesloten en ongetekende stembriefjes. Op deze wijze is geheimhouding gewaarborgd. In artikel 38c, tweede lid, van de wet is geregeld dat onder het uitbrengen van een stem wordt verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje. In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. De VV oordeelt uiteindelijk of een stembriefje behoorlijk is ingevuld. Wat onder een (niet) behoorlijk ingevuld stembriefje moet worden verstaan, is in de wet niet geregeld. Dit is ter beoordeling aan het stembureau. Gedacht kan worden aan een onleesbaar stembriefje, een ondertekend stembriefje, een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld of een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt. Als het gaat om een benoeming op voordracht, is een stembriefje niet behoorlijk ingevuld als op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen.

Bij een benoeming stelt de VV een specifiek persoon aan in een bepaald ambt (hoogheemraad, secretaris, ombudsman, etc.). Op het stembiljet kan de naam van de te benoemen persoon (niet de partij) met daarachter de opties “voor” en “tegen” worden vermeld. Onder voordracht wordt verstaan het als kandidaat voorstellen van een persoon voor een bepaald ambt. Een voordracht is voor de VV bindend, op de stembiljetten moeten de namen van de voorgedragen perso(o)n(en) worden vermeld met daarachter de opties “voor” en “tegen”. Bij een aanbeveling wordt voorgesteld om bepaalde personen voor een bepaald ambt voor te dragen, de VV mag van de aanbevelingen afwijken. Het betreft hier een zogenaamde vrije stemming. Op de stembiljetten kunnen de namen van de aanbevolen personen worden vermeld met daarachter de opties “voor” en “tegen” én een vrije ruimte waar een kandidaat van eigen keuze kan worden ingevuld.

Bij een stemming over de benoeming van een hoogheemraad is er sprake van een vrije stemming. Er is geen sprake van een voordracht, maar van een aanbeveling. Een lid van de VV mag als beoogd hoogheemraad meestemmen over zijn eigen benoeming. Een voorstel tot benoeming gaat hem persoonlijk aan ‘wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt’ (artikel 38a, vierde lid, van de wet). Dat is in dit geval niet aan de orde, omdat dit artikel niet ziet op politieke benoemingen. Artikel 38a van de wet is één op één overgenomen uit de Gemeentewet (artikel 28). Het betreffende artikel ziet op situaties waar het privédomein van een lid van de VV raakt aan het publieke domein. En daarnaast omdat er ook op een ander persoon kan worden gestemd.

Artikel 6.19. Herstemming over personen

Dit artikel bevat regels over herstemmen, als bij een eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft gekregen.

Artikel 6.20. Beslissing door het lot

Wanneer een herstemming geen beslissing oplevert over een benoeming of een tussenstemming, beslist het lot. Dit artikel regelt hoe de loting dan wordt uitgevoerd.

Paragraaf 6.4. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 6.21. Verslag

Dit artikel regelt de verslagleggende taak van de griffier en de wijze waarop het verslag wordt vastgesteld. Het verslag wordt op de website van Delfland geplaatst.

Artikel 6.22. Ingekomen stukken

Ingekomen stukken worden op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering geplaatst. Dit maakt het mogelijk voor commissieleden om vóór de vergadering technische vragen over deze stukken te stellen en tijdens de vergadering eventuele dringende politieke vragen aan de hoogheemraad te stellen.

Paragraaf 6.5. Geheimhouding en besloten vergaderingen

Artikel 6.23. Geheimhouding

Hoofdstuk VIIIa van de wet bevat regels over geheimhouding.

Dit artikel schrijft voor dat een register wordt bijgehouden van de informatie waarvoor geheimhouding geldt. Deze verplichting is niet herleidbaar tot de wet, maar komt voort uit de gedachte dat een dergelijk register bijdraagt aan de naleving van de geheimhoudingsbepalingen.

Op grond van artikel 55b van de wet kan geheimhouding op informatie worden opgelegd door de VV, dijkgraaf en hoogheemraden, de dijkgraaf en een commissie. De opgelegde geheimhouding voor aan de VV verstrekte informatie vervalt als de VV de verplichting tot geheimhouding opheft (artikel 55d, vierde lid, van de wet). Wel bestaat er een overlegverplichting, waarmee recht wordt gedaan het principe van hoor en wederhoor.

Artikel 6.24. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van het reglement van orde van overeenkomstige toepassing zijn op een vergadering van de VV achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de bepalingen over het tijdig verzenden van stukken, het recht van amendement, het recht van motie en het maken van het verslag.

De bepalingen van het reglement van orde zijn echter niet van toepassing voor zover het toepassen van die bepalingen in strijd is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsopnamen voor openbaar gebruik kunnen worden gemaakt. Over de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal de VV moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van de wet wordt opgeheven.

In artikel 35 van de wet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor het ‘sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.

Artikel 6.25. Toegang tot besloten vergaderingen

Dit artikel regelt wie in elk geval toegang hebben tot een besloten vergadering. De VV kan anderen toestaan aanwezig te zijn.

Artikel 6.26. Verslag besloten vergadering

Op grond van artikel 35, vierde lid, van de wet geldt de verplichting tot geheimhouding bij besloten vergaderingen van rechtswege. Deze verplichting geldt totdat de VV haar opheft. In samenhang hiermee geeft artikel 6.26 afwijkende voorschriften voor het verslag. Daarbij wordt uitwerking gegeven aan artikel 35, vijfde lid, van de wet.

Paragraaf 6.6. Toehoorders en pers

Artikel 6.27. Toehoorders en pers

Dit artikel gaat over de handhaving van de orde op de publieke tribune. Tot verstoring van de orde wordt ook gerekend het geven van tekenen van goed- of afkeuring. Deze belemmeren de voortgang van de vergadering en vormen een ongewenste inbreuk op de democratische beraadslaging.

De bevoegdheid van de dijkgraaf om toehoorders die de orde verstoren of zo nodig alle toehoorders uit de vergadering te (laten) verwijderen is in overeenstemming met de regels in de Provinciewet en de Gemeentewet. Een dergelijke regeling ontbreekt in de Waterschapswet en is daarom in dit reglement opgenomen.

Artikel 6.28. Beeld- en geluidsopnamen

Alle openbare commissievergaderingen en de vergaderingen van de VV worden opgenomen en zijn via een livestream te volgen op de website van Delfland.

Aangezien de vergaderingen van de VV in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations beeld- en geluidsopnamen maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft. Wel dient rekening te worden gehouden met de privacy van insprekers of publiek. Leden van de VV daarentegen hebben een publieke functie. Het is mogelijk om een aanwijzing te geven dat publiek alleen vanaf een bepaalde afstand in beeld mag worden gebracht. Ook kan een aanwijzing zijn dat insprekers niet mogen worden gefilmd, uiteraard in overleg met de insprekers. Mogelijk hebben zij geen probleem met de opnamen.

Hoofdstuk 7. Bevoegdheden en instrumenten

Paragraaf 7.1. Voorbereiding vergadering

Artikel 7.1. Schriftelijke vragen

Het vragenrecht stelt de leden van de VV in staat informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van dijkgraaf en hoogheemraden of de dijkgraaf behoren. Deze vragen hebben een bestuurlijk karakter. Op grond van deze bepaling kan een lid van de VV schriftelijke vragen stellen aan dijkgraaf en hoogheemraden of de dijkgraaf, al naar gelang wie verantwoordelijk is. De schriftelijke vragen en antwoorden worden geplaatst op de lijst van ingekomen stukken. Er geldt een beantwoordingstermijn van 30 dagen.

Artikel 7.2. Technische vragen

Onder technische vragen wordt verstaan: feitelijke vragen die niet van politieke of bestuurlijke aard zijn en ambtelijk kunnen worden afgedaan (artikel 1.1). Technische vragen kunnen betrekking hebben op geagendeerde onderwerpen, maar ook buiten de vergadering om worden gesteld. Hiervoor geldt een beantwoordingstermijn van drie respectievelijk vijf werkdagen.

Paragraaf 7.2. Tijdens de vergadering

Artikel 7.3. Amendementen en subamendementen

Elk lid van de VV kan wijzigingen op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden of op initiatiefvoorstellen indienen, de zogenaamde amendementen. Het indienen van een amendement heeft geen steun (‘drempelsteun’) nodig van andere leden van de VV. Zie ook de definities van amendement en subamendement in artikel 1.1 (begripsomschrijvingen) van dit reglement van orde. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander lid aanleiding zijn, op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat in procedure is gebracht. De beraadslaging over het (sub)amendement vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. Als (in uitzonderlijke situaties) een ingediend amendement verdere beraadslaging noodzakelijk maakt, kan de VV besluiten tot een derde termijn (artikel 6.7).

Artikel 7.4. Moties

In artikel 1.1 is de definitie van het begrip ‘motie’ gegeven. Een ‘motie’ is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke of procedurele aard), het uitspreken van instemming of afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom zijn dijkgraaf en hoogheemraden formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht. Wel kan het naast zich neerleggen van een motie door dijkgraaf en hoogheemraden leiden tot een vertrouwensbreuk tussen VV en dijkgraaf en hoogheemraden. Hieruit kunnen dijkgraaf en hoogheemraden dan hun consequentie trekken.

Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure over een motie wordt opgemerkt dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een geagendeerd onderwerp geldt dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp waarop de motie betrekking heeft (tweede lid).

Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (een zogenaamde ‘motie vreemd aan de orde van de dag’) vindt aan het einde van de vergadering plaats (derde lid). Die moties benaderen de in artikel 7.5 geregelde initiatiefvoorstellen. Het indienen van een motie heeft geen steun (‘drempelsteun’) nodig van andere leden van de VV.

De griffier houdt een overzicht bij van alle ingediende moties, de stemmingsuitslag en, voor zover relevant, de stand van zaken van de uitvoering. Dit overzicht is openbaar en staat op de website van Delfland.

Artikel 7.5. Initiatiefvoorstellen

Het is de taak van dijkgraaf en hoogheemraden om aan de VV de nodige voorstellen te doen. Maar leden van de VV kunnen ook zelf een voorstel voor een verordening of beslissing bij de VV indienen. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. Het indienen van een initiatiefvoorstel heeft geen steun (‘drempelsteun’) nodig van andere leden van de VV.

Initiatiefvoorstellen worden eerst besproken in een commissie, voordat zij worden behandeld in de VV. Dijkgraaf en hoogheemraden hebben na ontvangst van het initiatiefvoorstel 30 dagen de tijd om het met een voorstel voor afdoening door te geleiden naar de commissie, Als er sprake is van spoedeisendheid kan een initiatiefvoorstel, in afwijking van het eerste tot en met het derde lid, direct op de agenda van de eerstvolgende VV worden geplaatst.

Artikel 7.6. Mondelinge vragen

Leden van de VV kunnen tijdens de vergadering mondelinge vragen stellen aan de dijkgraaf en hoogheemraden. Deze vragen moeten ten minste 24 uur voor de vergadering bij de dijkgraaf en griffier worden gemeld, zodat de beantwoording goed kan worden voorbereid.

In spoedeisende gevallen kan, in overleg met de dijkgraaf, van deze termijn worden afgeweken.

Artikel 7.7. Interpellatie

Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht en is een zwaarder instrument. Het gaat om een recht van een lid van de VV om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan dijkgraaf en hoogheemraden of de dijkgraaf te vragen. De interpellatie wordt vaak gehouden in de vorm van een debat. Het instrument is bedoeld om een politiek gevoelig, actueel en belangrijk onderwerp aan de orde te stellen en daarover de portefeuillehouder te bevragen. Voor het houden van een interpellatie is toestemming van de VV nodig, omdat de vergaderorde wordt doorbroken. Een verzoek tot interpellatie kan uiterlijk tot 24 uur vóór een vergadering van de VV worden ingediend, zodat er voldoende tijd is om het voor te bereiden. Als er minder tijd zit tussen het verzoek en de vergadering, schuift het door naar de eerstvolgende vergadering.

Paragraaf 7.3. Overige instrumenten

Artikel 7.8. Informatieve bijeenkomsten, excursies en werkbezoeken

Naast de reguliere vergaderingen van de commissies en de VV organiseert Delfland informatieve bijeenkomsten, excursies en werkbezoeken. Meerdere keren per jaar staan zogenoemde informatieve VV’s op de agenda. Dat zijn bijeenkomsten gericht op informatie- en kennisuitwisseling over specifieke onderwerpen. Deze informatieve VV’s zijn openbaar, maar worden niet uitgezonden en er wordt geen verslag van gemaakt. Geheimhouding kan alleen aan de orde zijn bij reguliere vergaderingen, waarbij sprake is van een presentielijst en verslaglegging. Artikel 35 van de wet is in dat geval van toepassing.

Artikel 7.9. Ambtelijke bijstand

Op verzoek kan er bijstand worden verleend door medewerkers van Delfland.