Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Oostzaan 2025

Geldend van 19-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Oostzaan 2025

Inleiding

Het doel van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) is het voorkomen dat de overheid door middel van verlening van een vergunning of subsidie, het sluiten van vastgoedtransacties of het gunnen van overheidsopdrachten, ongewild criminele activiteiten faciliteert. De Wet Bibob biedt gemeenten de mogelijkheid om een Bibob-toets uit te voeren naar de integriteit van de betrokkene en diens omgeving. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek kunnen gemeenten een vergunning of subsidie weigeren, intrekken of hieraan voorwaarden verbinden, of de gemeente kan besluiten geen opdracht te verlenen aan een partij of geen vastgoedtransactie aan te gaan.

In de Wet Bibob staat aangegeven hoe gemeenten een Bibob-onderzoek kunnen starten. De Wet Bibob geeft gemeenten een grote mate van beleidsruimte in de keuze wanneer een Bibob-onderzoek kan worden ingezet. Deze beleidsregel geeft aan hoe gemeente Oostzaan invulling geeft aan deze beleidsruimte.

Besluit

De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oostzaan, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Overwegende dat de gemeente Oostzaan alleen zaken wil doen met integere partijen;

Gelet op het bepaalde in:

  • -

    De Aanbestedingswet 2012;

  • -

    De Alcoholwet;

  • -

    De Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV) Oostzaan;

  • -

    De Algemene subsidieverordening (hierna: ASV) Oostzaan;

  • -

    De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);

  • -

    Het Burgerlijk Wetboek;

  • -

    De gemeentelijke subsidieverordening(en) van de gemeente Oostzaan;

  • -

    De Huisvestingswet Gemeente Oostzaan;

  • -

    Huisvestingsverordening;

  • -

    Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Oostzaan 2023

  • -

    De Jeugdwet;

  • -

    De Omgevingswet;

  • -

    De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob);

  • -

    De Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • -

    De Wet op kansspelen (hierna: Wok);

  • -

    De nadere regels betreffende hoofdstuk 2 Huisvestingsverordening Oostzaan;

  • -

    De Verordening speelautomatenhal Oostzaan;

  • -

    Het Aanwijzingsbesluit voetbalactiviteit met een commercieel/(semi)professioneel karakter als vergunningplichtige bedrijfsmatige activiteit

  • -

    De hier niet genoemde (toekomstige) gemeentelijke vergunningen(stelsels), in gevallen en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 3 en volgende van de Wet Bibob.

Besluiten vast te stellen de “Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Oostzaan 2025”.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel worden diverse begrippen en definities gebruikt. In deze beleidsregel zijn de definities zoals deze genoemd zijn in artikel 1 van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing.

Daarnaast worden in deze beleidsregel nog een aantal andere begrippen gebruikt.

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    APV: Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Oostzaan;

  • b.

    Bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan;

  • c.

    Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a lid 5 van de Wet Bibob.

  • d.

    Eigen ambtelijke informatie: informatie die binnen de gemeentelijke organisatie aanwezig is en die de gemeente in het kader van het eigen onderzoek kan gebruiken en/ of informatie waarover de gemeente op verzoek over kan beschikken;

  • e.

    Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Oostzaan in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de Wet Bibob. Het eigen onderzoek is nader omschreven in deze beleidsregel;

  • f.

    Gemeente: hiermee wordt bedoeld zowel het bestuursorgaan als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak;

  • g.

    Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Oostzaan;

  • h.

    RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de Wet Bibob;

  • i.

    Landelijk Bureau Bibob (LBB): het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob.

  • j.

    Integriteitsrisico: feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot criminele activiteiten zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob en/of dat een gevaar bestaat voor aantasting van de reputatie van de gemeente door het verlenen van een beschikking dan wel het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst;

  • k.

    Overheidsopdracht: een opdracht van de overheid om met gelden van de overheid bepaalde diensten of leveringen te verrichten of bepaalde activiteiten of werken uit te voeren, als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wet Bibob en artikel 1.1. van de Aanbestedingswet 2012;

  • l.

    Privaatrechtelijke transacties: een overheidsopdracht en vastgoedtransactie zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wet Bibob;

  • m.

    Publiekrechtelijke beschikking: een besluit door de gemeente zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wet Bibob;

  • n.

    Vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak waarbij de gemeente als civiele partij betrokken is, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wet Bibob.

Artikel 1.2 Toepassing beleidsregel algemeen

  • a.

    Geval:

    Niet in alle gevallen bij een aanvraag tot een beschikking of het aangaan van een privaatrechtelijke transactie vindt automatisch een eigen onderzoek (Bibob-toets) plaats. In de beleidsregel is aangegeven in welke gevallen een eigen onderzoek plaatsvindt.

  • b.

    Meerdere aanvragen:

    Er kunnen zich situaties voordoen waarbij voor een activiteit en/of project meerdere vergunningsaanvragen ingediend moeten worden. In dit soort gevallen wordt door de gemeente het aantal Bibob-onderzoeken per betrokkene zo beperkt mogelijk gehouden. Toch kunnen er overwegingen zijn om meerdere keren een Bibob-onderzoek uit te voeren naar een betrokkene.

  • c.

    Risico-categorieën:

    Bedrijfsactiviteiten in sommige branches zorgen voor een verhoogd risico op criminele invloeden. Dit wordt bepaald door kenmerken van de branche en de omgeving. Op basis hiervan zijn een aantal risico- categorieën in bijlage 1 vastgesteld die behoren tot de beleidsregel en die medebepalend zijn of een eigen onderzoek wordt uitgevoerd.

Hoofdstuk 2: Aanvraag publiekrechtelijke beschikkingen

In dit hoofdstuk staat aangegeven in welke gevallen de gemeente de Wet Bibob inzet bij aanvragen voor publiekrechtelijke beschikkingen (vergunningen en subsidies).

Artikel 2.1 Vergunningen op grond van de APV

De gemeente zal in beginsel een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren als het een aanvraag voor de volgende vergunningen ontvangt:

  • a.

    Alcoholwetvergunning voor een horeca- en slijterijbedrijf zoals bedoeld in artikel in artikel 3 van de Alcoholwet;

  • b.

    Exploitatievergunning openbare inrichting, zoals bedoeld in artikel 2:28 van de APV;

  • c.

    Exploitatievergunning voor de inrichting van kansspelautomaten van dermate commerciële omvang zoals bedoeld in 2:39 van de APV;

  • d.

    Exploitatievergunning voor een grow-, smart- en headshop zoals bedoeld in artikel 2:79 van de APV;

  • e.

    Exploitatievergunning voor een seksbedrijf of escortbedrijf, zoals bedoeld in artikel 3:3 van de APV;

  • f.

    Evenementenvergunning voor een vechtsportgala, zoals bedoeld in artikelen 2:24 en 2:25 van de APV en/of een evenement die valt onder een risicocategorie aangegeven in bijlage 1;

  • g.

    Evenementenvergunning ten aanzien van een evenement zoals bedoeld in artikel 2:25 van de APV, voor zover dit betreft een C-evenement als bedoeld in het Evenementenbeleid Oostzaan.

Artikel 2.2 Omgevingsvergunning

De gemeente zal in beginsel een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning bouwactiviteit zoals bedoeld in artikel 5.1 lid 2 aanhef en onder a van de Omgevingswet.

De gemeente zal daarnaast in beginsel een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren bij:

  • a.

    omgevingsvergunning bouwactiviteit zoals bedoeld in artikel 5.1 lid 2 aanhef en onder a van de Omgevingswet als aan tenminste een van onderstaande voorwaarden is voldaan:

    • -

      de activiteit valt onder een risicocategorie aangegeven in bijlage 1;

    • -

      de gemeente dit nodig vindt door verkregen informatie over een integriteitsrisico:

      • vanuit eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

      • via een tip van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

      • via een ontvangen tip van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

  • b.

    een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit zoals bedoeld artikel 5.1 en 5.2 lid 1 aanhef onder c van de Omgevingswet waarbij voldaan is aan tenminste een van onderstaande voorwaarden:

    • -

      de activiteit valt onder een risicocategorie aangegeven in bijlage 1;

    • -

      de gemeente dit nodig vindt door verkregen informatie over een integriteitsrisico:

      • vanuit eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

      • via een tip van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

      • via een ontvangen tip van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

  • c.

    een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor zover die betrekking heeft op een of meer activiteiten die zijn aangewezen als risicocategorie, zoals in bijlage 1.

Artikel 2.3 Wijziging omgevingsplan op aanvraag

De gemeente zal in beginsel een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren bij een aanvraag voor een wijziging van een omgevingsplan op aanvraag zoals bedoeld in artikel 4.19b van de Omgevingswet, voor zover die betrekking heeft op een of meer activiteiten die zijn aangewezen als risicocategorie in bijlage 1.

Artikel 2.4 Subsidie

De gemeente kan in beginsel een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren bij een aanvraag voor subsidie zoals bedoeld in de Algemene Subsidieverordening, als aan tenminste een van onderstaande voorwaarden is voldaan:

  • a.

    de activiteit valt onder een risicocategorie aangegeven in bijlage 1;

  • b.

    de gemeente dit nodig vindt door verkregen informatie over een integriteitsrisico:

    • vanuit eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • via een tip van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • via een ontvangen tip van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 3: Bestaande beschikking

In dit hoofdstuk staat aangegeven in welke gevallen de gemeente de Wet Bibob inzet bij bestaande publiekrechtelijke beschikkingen (vergunningen en subsidies).

Artikel 3.1 Reeds verleende beschikking

De gemeente kan in beginsel een eigen Bibob-onderzoek uitvoeren bij reeds verleende beschikkingen die nog van kracht zijn indien:

  • a.

    de activiteit valt onder een risicocategorie aangegeven in bijlage 1;

  • b.

    naar het oordeel van de gemeente er sprake is van een integriteitsrisico op basis van informatie verkregen:

    • vanuit eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • via een tip van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • via een ontvangen tip van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 4: Vastgoedtransactie

Artikel 4.1 Toepassingsbereik vastgoedtransactie

  • 1. De gemeente kan in beginsel de Wet Bibob toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente partij is.

  • 2. Bij de start van de onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij schriftelijk in kennis stellen dat een Bibob-onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

    Een negatieve uitkomst van dit onderzoek kan leiden tot het niet sluiten van de vastgoedovereenkomst.

  • 3. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst bij een negatieve uitkomst van het Bibob-onderzoek.

  • 4. In de overeenkomst wordt opgenomen dat bij een opstalrecht of erfpacht, de wederpartij bij vervreemding hiervan aan een ander, verplicht is toestemming te vragen aan de gemeente zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 aanhef onder 5 van de Wet Bibob.

  • 5. In de overeenkomst wordt opgenomen dat bij een registergoed, de wederpartij bij vervreemding van dat registergoed aan een andere partij, verplicht is toestemming te vragen aan de gemeente zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 aanhef en onder 6 van de Wet Bibob. Ditzelfde geldt ook bij het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht op het betreffende registergoed voor een andere partij.

Artikel 4.2 Bibob-onderzoek

De gemeente kan in beginsel een eigen Bibob onderzoek starten als aan tenminste een van onderstaande voorwaarden is voldaan:

  • a.

    de transactie valt onder een risicocategorie aangegeven in bijlage 1;

  • b.

    bij vervreemding van een opstalrecht of erfpacht door de wederpartij aan een andere partij, waarbij toestemming van de gemeente is vereist;

  • c.

    bij vervreemding van een registergoed door de wederpartij aan een andere partij, of vervreemding, vestigen of wijzigen van een zakelijk recht op dat registergoed voor een andere partij, waarbij toestemming van de gemeente is vereist;

  • d.

    de gemeente dit nodig vindt door verkregen informatie over een integriteitsrisico:

    • vanuit eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • via een tip van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • via een ontvangen tip van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 5: Overheidsopdracht

Artikel 5.1 Toepassingsbereik overheidsopdracht

  • 1. De gemeente kan de Wet Bibob toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, dan wel een zorgovereenkomst vanuit de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Dit conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de Gemeente Oostzaan.

  • 2. In de aanbestedingsdocumenten wordt opgenomen dat inschrijvende partijen er rekening mee moeten houden dat de gemeente, alvorens tot definitieve gunning overgaat, een (eigen) Bibob onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen bij het LBB, zoals bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet Bibob. Dit onderzoek kan zich ook richten op eventuele onderaannemers.

  • 3. In de aanbestedingsdocumenten wordt een integriteitsclausule opgenomen op basis waarvan kan worden overgegaan tot uitsluiting van de inschrijvende partij, indien zich een van de situaties zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet Bibob voordoet, dan wel een situatie als bedoeld in artikel 6.1 van deze beleidsregel.

  • 4. In de (concept)overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen waarin wordt aangegeven dat de overeenkomst kan worden ontbonden indien één van de situaties zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wet Bibob zich voordoet.

Artikel 5.2 Bibob-onderzoek

De gemeente kan in beginsel een eigen Bibob-onderzoek starten als:

  • a.

    de activiteit valt onder een risicocategorie aangegeven in bijlage 1 en/of

  • b.

    de gemeente dit nodig vindt door verkregen informatie over een integriteitsrisico:

    • vanuit eigen ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

    • via een tip van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

    • via een ontvangen tip van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 6: Bibob-onderzoek

In dit hoofdstuk wordt beknopt weergegeven wat het Bibob-onderzoek inhoudt.

Artikel 6.1 Eigen onderzoek

Als een aanvraag voor een vergunning of subsidie, overheidsopdracht of vastgoedtransactie in aanmerking komt voor een eigen onderzoek, dan ontvangt de betrokkene een Bibob-vragenformulier van de gemeente. De betrokkene dient dit formulier volledig in te vullen en in te leveren bij de gemeente. Er is aandacht voor de betrokkene, zijn potentiële huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel lid 4 van de Wet Bibob, de organisatiestructuur, de zeggenschapsverhouding, de wijze van financiering of onderaannemers in geval van een overheidsopdracht. Aan de hand van de verstrekte gegevens (persoonlijk en zakelijk) start de gemeente het eigen onderzoek, waarbij de gemeente ook gebruik maakt van informatie uit zowel openbare bronnen als niet-openbare bronnen (politiegegevens, justitiële gegevens). In het onderzoek wordt gekeken of er sprake is van een integriteitsrisico voor de gemeente. Er is sprake van een integriteitsrisico als met de betreffende beschikking, vastgoedtransactie of overheidsopdracht, – kort gezegd – geld zal worden witgewassen (a-grond) en/of strafbare feiten zal worden gepleegd (b-grond) zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

Er zijn drie uitkomsten van een het eigen Bibob-onderzoek mogelijk m.b.t. een integriteitsrisico, te weten:

  • 1.

    ernstig gevaar

  • 2.

    mindere mate van gevaar

  • 3.

    geen gevaar

Bij ernstig gevaar kan de gemeente het volgende doen:

  • de vergunning weigeren of intrekken;

  • de vastgoedtransactie of overheidsopdracht niet aangaan, opschorten of ontbinden;

  • de subsidie niet verlenen of intrekken.

Bij mindere mate van gevaar kunnen voorwaarden en/of voorschriften worden gesteld aan de betreffende beschikking, vastgoedtransactie of overheidsopdracht, gericht op het wegnemen of beperken van enig gevaar. Deze voorwaarden en/of voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan het bestuursorgaan de beschikking intrekken.

Artikel 6.2 Landelijk Bureau Bibob

Mocht de gemeente na afronding van het eigen onderzoek over onvoldoende gegevens beschikken om zelfstandig een besluit te nemen, dan kan de gemeente het Landelijk Bureau Bibob (hierna: LBB) om advies vragen. Het LBB heeft nadere bevoegdheden om informatie te achterhalen en/of te verschaffen over betrokkene en diens betreffende omgeving. De gemeente stelt betrokkene op de hoogte dat het LBB om advies is gevraagd. Het LBB neemt het onderzoek dan over en brengt een gemotiveerd advies uit aan de gemeente met een van voornoemde uitkomsten.

Artikel 6.3 Gevolgen niet meewerken Bibob-onderzoek

6.3.1 Weigeren medewerking

De gemeente biedt de betrokkene een redelijke termijn om het Bibob-vragenformulier volledig ingevuld met de daarbij behorende gegevens en documenten te retourneren. Het niet volledig invullen van het formulier en/of het ontbreken van de te verstrekken documenten, of het niet (tijdig) retourneren hiervan kan worden beschouwd als het niet meewerken of het weigeren mee te werken aan het Bibob-onderzoek. Dit kan leiden tot het volgende bij een:

  • a.

    Aanvraag beschikking

    Bij een aanvraag van een beschikking, zoals bedoeld in de Wet Bibob, kan dit leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemeente heeft dan immers onvoldoende gegevens voorhanden om een aanvraag inhoudelijk te beoordelen aan de kaders van de Wet Bibob, waardoor geen besluit op de aanvraag kan worden genomen.

  • b.

    Verleende beschikking

    Bij een verleende beschikking zoals bedoeld in de Wet Bibob, wordt dit, op grond van artikel 4 lid 1 van de Wet Bibob, beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, waardoor de betreffende beschikking kan worden ingetrokken;

  • c.

    Vastgoedtransactie en overheidsopdracht

    Bij een vastgoedtransactie of een overheidsopdracht is het gevolg afhankelijk van wat contractueel is afgesproken. In beginsel zou het kunnen leiden tot het niet aangaan of verbreken van de transactie of opdracht.

6.3.2. Valsheid in geschrifte

Naast het volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, moet deze ook naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken, een vastgoed-/grondtransactie niet aangaan dan wel een inschrijver voor een overheidsopdracht uitsluiten (artikel 3 lid 6 van de Wet Bibob). Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging of behoud van de (ver)gunning een strafbaar feit, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte, is gepleegd kan de gemeente aangifte doen bij de politie. Van deze bevoegdheid zal de gemeente in beginsel gebruik maken.

Artikel 6.4 Melding en Tip-bevoegdheid

  • a.

    De gemeente zal bij een zelfstandige gevaarsbeoordeling (beoordeling zonder advies van het LBB) of als er een vermoeden is dat betrokkene zich terugtrekt vanwege het toepassen van de Wet Bibob, hiervan melding doen aan het LBB via het Bibob-register, zoals bedoeld in artikel 7a lid 7 en lid 8 van de Wet Bibob.

  • b.

    De gemeente zal gebruik maken van haar tipbevoegdheid om andere gemeenten en/of rechtspersonen met een overheidstaak, te informeren over een eventuele integriteitsrisico, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob, indien hier aanleiding toe is.

  • c.

    De gemeente zal na een verkregen tip van het LBB, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob, of een tip van het OM, andere gemeenten, en/ of rechtspersonen met een overheidstaak, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob, beoordelen of een Bibob-onderzoek wenselijk is.

Artikel 6.5 Geheimhouding

Op grond van artikel 28 Wet Bibob is eenieder, die krachtens de Wet Bibob informatie verwerkt met betrekking tot een derde, verplicht tot geheimhouding van deze informatie. De gemeente zal op verzoek de informatie verkregen op grond van de Wet Bibob verstrekken aan andere gemeenten en/ of rechtspersonen met een overheidstaak zoals bedoeld en onder de voorwaarden als genoemd in artikel 28, tweede lid, onder m van de Wet Bibob.

Hoofdstuk 7: Vangnetartikel

Artikel 7.1 Afwijken beleidsregel

In deze beleidsregel geeft de gemeente aan in welke gevallen zij een Bibob-onderzoek uitvoert. De gemeente behoudt echter te allen tijde het recht om, indien de omstandigheden dat vereisen, af te wijken van de beleidsregel.

Artikel 7.2 Vangnetartikel

Als wordt afgeweken van de beleidsregel en/of als een geval niet past binnen de toepassing van voornoemde artikelen in deze beleidsregel, maar wel valt onder het bereik van de Wet Bibob, dan kan de gemeente toch overgaan tot het starten van een Bibob-onderzoek als:

  • a.

    er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het samenwerkingsverband RIEC;

  • b.

    er door het LLB een tip wordt gegeven als bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • c.

    er door de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, gebruik wordt gemaakt van zijn tipfunctie als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

Artikel 7.3 Uitsluitsel (semi) overheid eigen onderzoek

Uitvoering van het eigen onderzoek blijft in beginsel achterwege in het geval een aanvraag afkomstig is van een overheidsinstantie, semioverheidsinstantie, woning(bouw)corporatie (die op grond van de Woningwet zijn aangewezen als toegelaten instellingen voor de volkshuisvesting).

Hoofdstuk 8: Slotbepalingen

Artikel 8.1 Intrekken oude beleidsregel

De ‘Beleidslijn toepassing Wet Bibob Oostzaan 2017’ wordt ingetrokken met ingang van het moment waarop deze beleidsregel in werking treedt.

Artikel 8.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt de dag na publicatie in werking.

Artikel 8.3 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel toepassing Wet Bibob gemeente Oostzaan 2025’.

Artikel 8.4 Bekendmaking

Dit beleid zal worden bekendgemaakt door plaatsing in de lokale nieuwsbrief en publicatie op overheid.nl.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 01-04-2025

Burgemeester van Oostzaan,

Het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan,

Bijlage 1 Risicocategorieën

  • 1.

    Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven;

  • 2.

    Afvalrecyclingbedrijven;

  • 3.

    Auto-demontagebedrijven;

  • 4.

    Bedrijfsverzamelgebouwen;

  • 5.

    Coffeeshops;

  • 6.

    Darkstores;

  • 7.

    Energieproducenten (w.o. (mest)vergisters, windmolens, zonneparken, etc.);

  • 8.

    Fitnessbedrijven/ sportscholen;

  • 9.

    Garageboxen/ opslagruimtes;

  • 10.

    Horecabedrijven;

  • 11.

    Hotels/ pensions;

  • 12.

    Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers;

  • 13.

    Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/ of logiespanden;

  • 14.

    Kappers, barbershops, nagelstudio’s, tattooshops;

  • 15.

    Omzetten/ splitsen van woningen/ panden voor kamerverhuur of realisatie van (meerdere) woonruimten;

  • 16.

    Omzetten bestemming niet-wonen naar wonen;

  • 17.

    Opkoopbedrijven in gebruikte en/of ongeregelde goederen;

  • 18.

    Prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons;

  • 19.

    Recreatieparken en jachthavens;

  • 20.

    Reïntegratiebedrijven en/ of activiteiten;

  • 21.

    Sekswinkels;

  • 22.

    Shisha-lounges;

  • 23.

    Smartshops, headshops, giftshops;

  • 24.

    Sloopbedrijven/ asbestverwijderingsbedrijven;

  • 25.

    Speelautomatenhallen, gamecenters;

  • 26.

    Sporthallen/complexen;

  • 27.

    Vechtsportgala’s en/of vergelijkbare evenementen;

  • 28.

    Verhuur van transportmiddelen (auto’s, (bestel)bussen, deelvoertuigen);

  • 29.

    Vuurwerkbranche;

  • 30.

    Wellnesscentra, massagesalons, zonnestudio’s;

  • 31.

    Woonruimte voor arbeidsmigranten;

  • 32.

    Verhuur gemeentelijke vastgoed waarop één of meerdere van in deze bijlage 1 genoemde activiteiten plaatsvinden of zullen gaan plaatsvinden;

  • 33.

    Verkoop van bedrijfskavels waarop één of meerdere van in deze Bijlage 1 genoemde activiteiten plaatsvinden of zullen gaan plaatsvinden;

  • 34.

    Verkoop (voormalige) overheidsgebouwen;

  • 35.

    Voetbalactiviteit met een commercieel/(semi)professioneel karakter;

  • 36.

    Zorgbureaus/ zorgaanbieders (inclusief aanbieden van zorgwoningen);

  • 37.

    Een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit gekoppeld aan een van de bovenstaande categorieën.