Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet

Geldend van 19-04-2025 t/m heden

Intitulé

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet

De raad van de gemeente Steenbergen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van 11 februari 2025;

gelet op: artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, artikel 8 tweede lid, artikel 36 van de Participatiewet en artikel 147 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

- het wenselijk is de inkomensgrens van de individuele inkomenstoeslag te verhogen en enkele overige bepalingen aan te passen,

Besluit vast te stellen de volgende verordening;

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet.

Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenbergen;

    • b.

      de wet; de Participatiewet;

    • c.

      referteperiode: als ingezetene van Nederland een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • d.

      peildatum: de 1e van de maand waarin de individuele inkomenstoeslag wordt aangevraagd;

    • e.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘’een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’’ moet worden gelezen als ‘’de referteperiode’’. Een uitkering-Participatiewet wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op individuele inkomenstoeslag als inkomen gezien;

    • f.

      vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;

    • g.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet.

Hoofdstuk 2. Recht op individuele inkomenstoeslag

Artikel 2. Aanvraagprocedure en informatieplicht

Een verzoek om individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een formulier.

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1. Tot de doelgroep van de individuele inkomenstoeslag behoort de persoon van 21 jaar en ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd met een langdurig laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen en gelet op zijn omstandigheden geen uitzicht op inkomensverbetering.

  • 2. Tot de omstandigheden als bedoeld in het vorige lid wordt gerekend:

    • de krachten en bekwaamheden van de persoon;

    • de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

  • 3. Ter uitvoering van artikel 3, lid 2 van deze verordening kan het college beleidsregels vaststellen.

  • 4. Geen recht op een individuele inkomenstoeslag heeft in ieder geval de persoon die binnen 36 maanden voor de peildatum een uitkering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten heeft ontvangen.

  • 5. De criteria als vermeld in de vorige leden alsmede die in artikel 1, lid 2, sub c, gelden bij gehuwden voor beiden.

Artikel 4. Langdurig laag inkomen

Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de wet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen gemiddeld niet hoger is dan 105% van de toepasselijke bijstandsnorm, gerekend over een periode van 36 maanden.

Artikel 5. Hoogte van de individuele inkomenstoeslag

  • 1. De hoogte van de individuele inkomenstoeslag is afhankelijk van de gezinssituatie. Informatie over de meest actuele bedragen zijn te vinden op de website van de gemeente en het aanvraagformulier van de individuele inkomenstoeslag.

  • 2. Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge artikel 11 of 13, eerste lid, van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem of haar als alleenstaande zou gelden.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 6. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

2. Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Intrekken oude verordening

De ‘’Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet’’ vastgesteld d.d. 18 december 2014, wordt ingetrokken op 1 april 2025.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2025.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als ‘’Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Steenbergen’’.

Ondertekening

Steenbergen, 27 maart 2025

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

R.A.J. Defilet, MA R.P. van den Belt, MBA