Verordening participatie kinderen Zwolle 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 07-05-2025 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2025

Intitulé

Verordening participatie kinderen Zwolle 2025

De raad van de gemeente Zwolle,

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 Subsidies van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING PARTICIPATIE KINDEREN ZWOLLE 2025

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bijstandsnorm: de op grond van paragraaf 3.2 van de wet, op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, verminderd met de op grond van paragraaf 3.3 van de wet, door het college vastgestelde verlaging en verminderd met de vakantietoeslag;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle;

  • c.

    kind: het eigen kind, pleegkind of stiefkind van aanvrager dat maximaal 17 jaar oud is

  • d.

    inkomen: het maandbedrag aan inkomen van aanvrager en de eventuele partner zoals bedoeld in artikel 32 van de wet, verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot dat inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals genoemd in artikel 5 onder b van de wet;

  • e.

    inkomen als zelfstandige: het bedrag dat overblijft na aftrek van de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Deze belasting en premies worden gesteld op het percentage, zoals vermeld in artikel 6, lid 2, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen wordt niet als inkomen aangemerkt. Het bedrag over het betreffende boekjaar wordt daarna gedeeld door twaalf;

  • f.

    partner: de persoon die, al of niet gehuwd, met aanvrager een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

  • g.

    peilmaand: de maand voorafgaand aan de maand waarin aanvrager de subsidieaanvraag heeft ingediend;

  • h.

    vermogen: het vermogen van aanvrager en de eventuele partner zoals bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • i.

    wet: Participatiewet;

  • j.

    zelfstandige: de aanvrager die voor de voorziening in het bestaan geheel of gedeeltelijk is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep en die de financiële risico’s daarover draagt.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze verordening bevat de criteria waaraan aanvrager moet voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als tegemoetkoming in de kosten om kinderen te laten participeren in de samenleving.

Artikel 3. Bevoegdheid college

Het college is bevoegd om binnen het kader van deze verordening besluiten te nemen over het al dan niet verstrekken van subsidies als bedoeld in deze verordening.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Het college verstrekt de subsidie voor deelname van de kinderen aan activiteiten die bijdragen aan hun participatie in de samenleving.

Artikel 5. Subsidiecriteria

  • 1. Om voor subsidie op grond van deze verordening in aanmerking te komen moet aanvrager voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      aanvrager en de eventuele partner hebben de Nederlandse nationaliteit of zijn vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houden in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de gevallen, bedoeld in artikel 24, tweede lid, van Richtlijn 2004/38/EG; en

    • b.

      aanvrager, de eventuele partner en het kind staan op hetzelfde adres ingeschreven in de basisadministratie van de gemeente Zwolle; en

    • c.

      aanvrager kan aanspraak maken op kinderbijslag voor het kind ; en

    • d.

      het inkomen van aanvrager en de eventuele partner bedraagt in de peilmaand niet meer dan 130% van de bijstandnorm; en

    • e.

      het vermogen van aanvrager en de eventuele partner bedraagt in de peilmaand niet meer dan de van toepassing zijnde vermogensgrens op grond van artikel 34 van de wet.

  • 2. Als door wisselende of eenmalige inkomsten het inkomen van aanvrager en de eventuele partner in de peilmaand hoger is dan 130% van de bijstandsnorm, dan wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen in de twaalf maanden voorafgaand aan de peilmaand.

  • 3. Als de aanvrager of de eventuele partner in een instelling verblijft wordt het inkomen verlaagd met een bedrag dat gelijk is aan de verschuldigde eigen bijdrage in de verzorgingskosten.

  • 4. Als de aanvrager of de eventuele partner is aan te merken als zelfstandige wordt uitgegaan van het inkomen over het boekjaar, voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is gedaan.

  • 5. Als aanvrager of eventuele partner in het bezit is van een eigen woning dan wordt de overwaarde van die woning niet als vermogen in aanmerking genomen.

  • 6. Als aan de aanvrager in hetzelfde kalenderjaar waarin de aanvraag in het kader van deze verordening is ingediend door het college een tegemoetkoming is verstrekt op grond van een Zwolse gemeentelijke inkomensondersteunende voorziening, of vrijstelling is verleend op grond van Zwolse gemeentelijke belastingen, oordeelt het college dat aan de in het eerste lid van dit artikel gestelde inkomens- en vermogenscriteria is voldaan.

  • 7. Als de aanvrager en diens partner in het kader van een minnelijk of wettelijk schuldsaneringstraject een relatie heeft met de gemeentelijke schulddienstverlening en over niet meer inkomen beschikt dan het vrij te laten bedrag, dan oordeelt het college, ongeacht de hoogte van het inkomen en het vermogen, dat aan de in het eerste lid van dit artikel gestelde inkomens- en vermogenscriteria is voldaan.

Artikel 6. Weigeringsgronden

  • 1. De gevraagde subsidie wordt geweigerd als aanvrager:

    • a.

      rechtens zijn vrijheid is ontnomen of zich onttrekt aan tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf; of

    • b.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

  • 2. Als de partner van aanvrager verkeert in de omstandigheden zoals genoemd in het eerste lid onder a of b of niet rechtmatig verblijf houdt in Nederland zoals bedoeld in het artikel 5 eerste lid onder a, wordt bij de beoordeling van de aanvraag de situatie van de partner van aanvrager buiten beschouwing gelaten als ware het dat aanvrager geen partner heeft.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

De subsidiabele kosten zijn kosten die direct verbonden zijn met de deelname van de kinderen van aanvrager aan de in artikel 4 van deze verordening bedoelde activiteiten die bijdragen aan hun participatie in de samenleving.

Artikel 8. Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt € 646,-- per kind per kalenderjaar voor het kind dat op 1 januari van het jaar van de aanvraag minimaal 4 en maximaal 11 jaar oud is of primair onderwijs volgt.

  • 2. De subsidie bedraagt € 990,-- per kind per kalenderjaar voor het kind in het kalenderjaar van de aanvraag minimaal 12 jaar oud wordt of in het jaar van de aanvraag voortgezet dagonderwijs of het eerste of tweede leerjaar middelbaar beroepsonderwijs volgt.

  • 3. De subsidie bedraagt € 990, -- per kind per kalenderjaar tot en met het kalenderjaar waarin het kind 18 jaar oud wordt en voortgezet dagonderwijs of het eerste of tweede leerjaar van middelbaar beroepsonderwijs volgt.

  • 4. De subsidiehoogte wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de bijstandsnorm gehuwden in de wet. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 9. Aanvraag en bewijsstukken

  • 1. Aanvrager moet de subsidieaanvraag schriftelijk indienen door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag kan tijdens het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend.

  • 3. Aanvrager dient op het aanvraagformulier aan te geven en zo nodig met bewijsstukken aan te tonen dat hij voldoet aan de subsidiecriteria van deze verordening.

Artikel 10. Beslistermijn en vaststelling subsidie

  • 1. Het college neemt binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag een beslissing.

  • 2. Als het college van oordeel is dat aanvrager in aanmerking komt voor subsidie stelt het college die subsidie direct vast voor het betreffende kalenderjaar.

  • 3. Als aanvrager een uitkering ontvangt op grond van de wet, beschouwt het college de eerste subsidieaanvraag tevens als subsidieaanvraag voor de volgende kalenderjaren, althans zo lang als aanvrager een uitkering op grond van de wet ontvangt. De subsidie wordt – in dit geval - per kalenderjaar vastgesteld.

Artikel 11. Betaling subsidie

  • 1. Als de subsidie voor 1 juni van het betreffende kalenderjaar wordt vastgesteld, wordt de subsidie in twee keer betaald, te weten de eerste helft binnen 4 weken na vaststelling en de tweede helft in juli.

  • 2. Als de subsidie na 1 juli van het betreffende kalenderjaar wordt vastgesteld, wordt het gehele subsidiebedrag – binnen 4 weken na vaststelling - in één keer uitbetaald.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het college kan de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van een doelgerichte of evenwichtige subsidieverstrekking, naar hun oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 13. Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

  • 2. De Verordening kindregeling gemeente Zwolle 2023 wordt ingetrokken.

  • 3. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2025 en waarop op 1 januari 2025 nog niet is beslist, is deze verordening van toepassing.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatie kinderen Zwolle 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 31 maart 2025.

P. Snijders

Burgemeester

E. Meurs

Griffier

Toelichting

Algemeen

We willen voorkomen dat kwetsbare groepen in de samenleving niet meer participeren in de maatschappij. Huishoudens met een laag inkomen en kinderen die overdag naar school gaan, hebben moeite om rond te komen ondanks rijks- en lokale regelingen. Een laag inkomen is meestal wel genoeg om er de lasten voor huur, gas en water van te kunnen betalen en om er eten en kleding van te kunnen kopen. Voor iets extra's, zoals schoolspullen, laptop, schoolreisje, dagje naar een attractiepark, het bezoeken van een concert of het museum, blijft geen geld over.

Van rijkswege kunnen ouders en verzorgers van kinderen in het voortgezet onderwijs een inkomensafhankelijke tegemoetkoming krijgen op basis van de Wet Tegemoetkoming Onderwijs- en Schoolkosten (WTOS). Deze wettelijke regeling heeft echter niet de intentie gehad om kostendekkend te werken.

Het Jeugdfonds Sport Zwolle maakt voor kinderen uit minimahuishoudens sportdeelname mogelijk. Kosten voor het lidmaatschap van een sportclub, kunnen via deze stichting worden vergoed.

Vooral voor huishoudens met jongeren en kinderen in het dagonderwijs blijft weinig geld over voor participatie. Dat is zorgelijk. We willen voorkomen dat jongeren en kinderen uit een huishouden met een laag inkomen in een sociaal isolement terechtkomen of achter raken op school. De gemeente biedt leerlingen op het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en de jaren één en twee van het middelbaar beroepsonderwijs extra ondersteuning. Zonder de intentie te hebben kostendekkend te zijn willen we in Zwolle voorkomen dat kinderen onvoldoende participeren in de samenleving. Om de participatie van kinderen in Zwolle te bevorderen is deze subsidieverordening ontstaan, voorheen de Verordening kindregeling gemeente Zwolle 2023.

De grondslag van deze verordening is vinden in de subsidiebepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In artikel 4:21 van de Awb is bepaald dat onder subsidie wordt verstaan de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde diensten of goederen.

In artikel 4:23 Awb is bepaald dat een bestuursorgaan slechts subsidie verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat regels voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Naast rechtstatelijke overwegingen heeft daarbij de wens een weloverwogen gebruik van het subsidie-instrument te bevorderen een rol gespeeld. Om de met de subsidieverstrekking beoogde doelen te kunnen bereiken en enerzijds misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies te kunnen tegengaan, anderzijds de subsidieontvangers voldoende rechtszekerheid te verschaffen, dienen rechten, plichten en bevoegdheden van subsidiegevers en subsidieontvangers op heldere wijze te worden afgebakend, een evenwichtig geheel te vormen en goed kenbaar te zijn. Daarvoor is een wettelijke regeling nodig. Onder wettelijk voorschrift wordt ook verstaan een door de gemeenteraad vastgesteld algemeen verbindend voorschrift, in dit geval de specifieke Verordening participatie kinderen Zwolle 2025.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Definities

Voor het definiëren van de begrippen is aangesloten bij de Awb en de Participatiewet. In titel 4.2 van de Awb is de grondslag van de subsidiebepalingen in deze verordening te vinden. De Participatiewet geeft structuur aan veel situaties en concepten op het terrein van armoedebeleid.

Inkomen

Met inkomen wordt onder andere bedoeld het inkomen zoals bedoeld in artikel 32 Pw. Bijzondere bijstand wordt niet als inkomen in aanmerking genomen.

Kind

Het moet gaan om een ten laste komend kind, waarvoor aanspraak kan worden gemaakt op kinderbijslag. Op het moment dat een kind 18 jaar is, is er geen recht meer op kinderbijslag. Daarmee vervalt ook het recht op subsidie in het kader van deze verordening. Inwoners van 18 jaar en ouder die dagonderwijs volgen kunnen studiefinanciering of een tegemoetkoming scholieren (art 4.2 wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) krijgen van DUO. De hiermee gemoeide bedragen zijn hoger, reden om deze categorie personen niet mee te nemen in het kader van deze verordening.

Artikel 2. Reikwijdte

Behoeft geen toelichting.

Artikel 3. Bevoegdheid college

Met dit artikel krijgt het college de bevoegdheid om binnen het kader van deze verordening subsidies te verstrekken.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

De subsidiabele activiteiten in deze verordening betreffen de door kinderen/jongeren te verrichten activiteiten die bijdragen aan hun participatie in de samenleving.

Artikel 5. Subsidiecriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet aanvrager, behalve het verrichten van de in artikel 4 genoemde activiteiten, voldoen aan een aantal in dit artikel genoemde subsidiecriteria, te weten op het gebied van de rechtmatigheid van het verblijf in Nederland, de leeftijd, het adres, het vermogen en het inkomen. Het komt er op neer dat de inkomensgrens voor een aanvrager 130% van het normbedrag is.

Eigen huis

Eén van de subsidiecriteria is dat aanvrager en eventuele partner over niet meer vermogen beschikt dan bedoeld in artikel 34 van de wet. De overwaarde van de woning van aanvrager en eventuele partner wordt niet als vermogen in aanmerking genomen

Schulden

Een aanvrager kan een inkomen hebben dat hoger is dan de hier gehanteerde inkomensgrens, maar aflossing van schulden toch weinig te besteden hebben. Als zij bij de gemeentelijke afdeling schulddienstverlening (SDV) een traject doorlopen, worden zij in sommige gevallen teruggezet op een minimaal besteedbaar inkomen. Dit minimale besteedbare inkomen wordt vastgesteld door berekening van het “vrij te laten bedrag (VTLB)”. In dit artikel is bepaald dat aanvrager voldoet aan de subsidiecriteria indien in de peilmaand het VTLB van toepassing is.

Artikel 6. Weigeringsgronden

In dit artikel zijn de weigeringsgronden opgenomen. Het betreft een limitatieve opsomming.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

Met subsidiabele kosten wordt bedoeld de kosten die verband houden met de subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 4.

Artikel 8. Subsidiehoogte

De bedragen van de vergoeding zijn in 2021 veranderd vanwege de terugtrekking van de Stichting Meedoen en in 2023 zijn de separate budgetten voor dagschool en cultuur samengevoegd tot één budget. Er is voor gekozen om voor jaarlijks aan gezinnen een subsidie te verstrekken van € 990, - per jongere of een subsidie van € 646,-- per kind. De subsidiehoogte wordt jaarlijks geïndexeerd.

Artikel 9. Aanvraag en bewijsstukken

De subsidie kan in het betreffende kalenderjaar één keer worden aangevraagd. Voor het aanvragen van de tegemoetkoming moet aanvrager gebruik maken van het door het college vastgestelde aanvraagformulier. Echtparen of samenwonenden kunnen elkaar machtigen een aanvraag in te dienen.

Artikel 10. Beslistermijn en vaststelling subsidie

De Awb bevat geen strikte beslistermijn waarbinnen op een aanvraag moet worden beslist. Dit artikel bevat een beslistermijn van acht weken.

In overeenstemming met artikel 4:43 Awb en gelet op artikel 4:32 Awb wordt de subsidie telkens direct, dus zonder voorafgaande verlening, vastgesteld voor één kalenderjaar. De vaststellingsbeschikking dient in ieder geval een aanduiding te bevatten van de subsidiabele activiteiten.

De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

Artikel 11. Betaling subsidie

Gelet op artikel 4:52 wordt het subsidiebedrag overeenkomstig de subsidievaststelling betaald.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Deze hardheidsclausule is opgenomen omdat in uitzonderlijke gevallen vasthouden aan één of meerdere artikelen wegens bijzondere omstandigheden onevenredig kan zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 13. Slotbepalingen

Behoeft geen toelichting.