Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738313
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738313/1
Nota reserves en voorzieningen 2024 – 2027 Gemeente Veere
Geldend van 18-04-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Nota reserves en voorzieningen 2024 – 2027 Gemeente Veere1. INLEIDING
Voor gemeenten staat het behalen van bepaalde maatschappelijke doelen centraal. Dit soort doelen zijn vaak zo groot en ingewikkeld, dat ze niet in één jaar te bereiken zijn. Hierbij is het dus nodig om geld meerjarig beschikbaar te houden. Ook zijn hiervoor vaak hoge eenmalige investeringen nodig en is het verstandig om geld te reserveren. De bestemmingsreserves, het surplus in de algemene reserve en voorzieningen zijn de “spaarpotjes” van de gemeente. De gemeenteraad besluit of en waarvoor geld apart gezet wordt en hoeveel er jaarlijks ingestopt en uitgegeven mag worden.
De basis voor alle financiële afspraken tussen gemeenteraad en college wordt gevormd door de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de Financiële verordening gemeente Veere 2023.
Het besluit om ergens al dan niet een reserve voor in te stellen is een politieke bestuurlijke keuze. In het BBV vind je vooral definities wat reserves zijn en wat hierover minimaal moet worden gerapporteerd in de jaarrekening. Hoe we als gemeente met reserves en voorzieningen willen omgaan, leggen we vast in deze nota reserves en voorzieningen 2024 - 2027.
1.1 Aanleiding
Voor u ligt de geactualiseerde nota reserves en voorzieningen 2024 - 2027. De nota bevat de kaders voor reserves en voorzieningen van de gemeente Veere. Deze nota vervangt de nota reserves en voorzieningen 2020. De gemeenteraad heeft een kaderstellende rol met betrekking tot het gemeentelijke financieel beleid. In de Financiële verordening gemeente Veere 2023 is de volgende tekst opgenomen over reserves en voorzieningen: “Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt de vorming en besteding van reserves en de vorming en besteding van voorzieningen.”
De gemeente kent een gezonde financiële huishouding. Een periodieke herziening van het nut, de noodzaak en de omvang van de reserves en voorzieningen is niettemin zowel vanuit bestuurlijk en bedrijfseconomisch oogpunt bezien noodzakelijk. Aangezien de omstandigheden kunnen wijzigen moet het reserve- en voorzieningenbeleid aan gewijzigde omstandigheden kunnen worden getoetst en eventueel aangepast.
1.2 Doelstelling
Reserves en voorzieningen zijn van grote betekenis voor de budgettaire stabiliteit van de gemeente. Reserves en voorzieningen maken grote toekomstige opgaven voor Veere mogelijk. Voorbeelden hiervan zijn groot onderhoud, investeringen of projecten die te omvangrijk zijn om ten laste van de exploitatiebegroting te brengen. Daarnaast spelen ze een rol als buffer in geval van financiële tegenvallers en ter egalisatie van de lasten.
De kaders in deze nota zijn erop gericht de raad zoveel mogelijk transparantie en grip te bieden en het budgetrecht van de raad zo optimaal mogelijk tot zijn recht te laten komen. Dat betekent dat de raad bepaalt of reserves en voorzieningen worden ingesteld en hoe deze worden ingezet.
Een gedegen risicobeleid is van belang om risico’s tijdig te onderkennen en te beheersen en omdat beleidskeuzes doorgaans direct effect hebben op enerzijds het vermogen om eventuele toekomstige tegenvallers op te vangen en anderzijds op de beschikbare bestedingsruimte van de gemeente. Inzicht in de omvang van het gemeentelijk vermogen en in de ontwikkeling hiervan en inzicht in het risicoprofiel en het benodigde weerstandsvermogen is derhalve essentieel voor het proces van bestuurlijke afweging.
Alle reserves en voorzieningen zijn doorgelicht waarbij is bekeken of ze in stand moeten blijven, opgeheven of gevormd moeten worden (zie bijlage II). Dit vanuit het uitgangspunt om het aantal reserves en voorzieningen te beperken tot alleen grote opgaven. Dat bevordert de transparantie en maakt voor de gemeenteraad een betere integrale afweging bij de begroting mogelijk. Door een goed inzicht in de reserves en de voorzieningen is de beleidsruimte beter zichtbaar.
Het doel van deze nota is het beleid voor reserves, voorzieningen en risico’s opnieuw transparant vast te leggen en is primair bedoeld als kaderstellend instrument van de raad. De uitgangspunten van deze nota worden onder andere zichtbaar in de begroting en de jaarstukken.
2. Wettelijke kaders
In dit hoofdstuk presenteren wij op hoofdlijnen de wettelijke kaders over reserves en voorzieningen en brengen wij de beleidsvrijheid van de gemeente in beeld. De beleidskaders in deze nota zijn afgestemd op de voorschriften van het BBV. In bijlage III van deze nota zijn deze artikelen opgenomen.
2.1 Algemeen
Het onderscheid tussen reserves en voorzieningen is vooral ingegeven door de vrijheid waarmee deze middelen kunnen worden ingezet. Reserves kunnen door de raad naar wens worden ingesteld of opgeheven. Het vormen van reserves is wettelijk gezien nauwelijks begrensd. De beleidsvrijheid is hier groot. Dat in tegenstelling tot voorzieningen, waarvoor de wet dwingende voorwaarden bevat. De keuzevrijheid beperkt zich bij voorzieningen tot de vraag of lasten wel of niet geëgaliseerd dienen te worden. Een ander belangrijk verschil is dat wettelijk vastligt dat reserves tot het eigen vermogen van de gemeente behoren, en voorzieningen tot het vreemd vermogen van de gemeente.
2.2 Reserves
Reserves behoren tot het eigen vermogen van de gemeente en kunnen we onderscheiden in de volgende twee soorten (artikel 42 en 43 BBV):
1. Algemene reserve: de algemene reserve is een reserve zonder specifiek benoemd bestedingsdoel en is volledig vrij besteedbaar. Het jaarlijkse rekeningresultaat wordt verrekend met de algemene reserve. Dit betekent dat het resultaat van de gemeentelijke jaarrekening wordt toegevoegd of onttrokken aan de algemene reserve. De belangrijkste functie is het vormen van een buffer voor onvoorziene financiële tegenvallers.
2. Bestemmingsreserves: een bestemmingsreserve is te besteden aan het doel waarvoor deze is ingesteld. De bestemming kan door de raad worden gewijzigd en is dus vrij besteedbaar. Zolang de raad de bestemming kan wijzigen, is sprake van een bestemmingsreserve. Indien de bestemming niet meer gewijzigd kan worden, bijvoorbeeld door het aangaan van verplichtingen, is sprake van een voorziening. Het uitgangspunt is om de bestemmingsreserves (zowel qua aantal als omvang) te beperken. Door periodiek de reserves te evalueren voorkomen we dat reserves blijven bestaan waarvan het beoogde doel niet meer aanwezig is.
Voor de vorming en besteding van reserves is in het kader van het budgetrecht een expliciet besluit van de raad nodig. Dit past binnen het algemene kenmerk van een reserve: de vrije besteedbaarheid.
2.3 Stille reserves
Een stille reserve is een reserve, waarvan het bestaan niet uit de administratie blijkt. Van een stille reserve is sprake als de waardering op de balans (boekwaarde) lager is dan de marktwaarde. In de praktijk is sprake van stille reserve bij het gemeentelijk aandelenbezit, grond, gebouwen of in het geval een gemeentelijk eigendom geen waarde meer heeft op de balans. Als het activum helemaal is afgeschreven, vertegenwoordigt het nog wel een waarde en is nog eigendom van de gemeente. Bij de berekening van het beschikbare weerstandsvermogen blijven de stille reserves buiten beschouwing. Deze stille reserves kunnen we namelijk niet allemaal altijd direct omzetten in liquide middelen.
2.4 Voorzieningen
Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen en worden ingesteld om te kunnen voldoen aan verplichtingen en voorzienbare risico’s. Het gaat hier om onvermijdelijke uitgaven voor gebeurtenissen die al hebben plaatsgevonden. Voorzieningen zijn niet vrij besteedbaar en worden dan ook aangemerkt als vreemd vermogen. De vorming van voorzieningen is veel dwingender voorgeschreven door het BBV dan de vorming van reserves. De uitgangspunten voor het instellen van een voorziening en het in stand houden daarvan zijn binnen het BBV aan strikte regelgeving gebonden. Het BBV schrijft voor in artikel 44 wanneer een voorziening ingesteld moet worden. Zie bijlage III.
Een onderhoudsvoorziening voor gelijkmatige verdeling van de lasten mag alleen gevormd worden voor cyclisch (terugkerend) onderhoud van kapitaalgoederen zoals wegen en gebouwen. Deze kan alleen met instemming van de raad ingesteld en gevoed worden op basis van een recent beheerplan (Stellige uitspraak Commissie BBV). Het vormen van een voorziening is niet verplicht; lasten kunnen ook ongelijkmatig in de exploitatie worden genomen. Aan de voorziening dient een recent (niet ouder dan 5 jaar t.o.v. het verslagleggingsjaar) beheerplan ten grondslag te liggen. Deze vijf jaar dient te worden gehanteerd als richttermijn waar gemotiveerd van kan worden afgeweken (stellige uitspraak Commissie BBV). Een gemotiveerde afwijking houdt in dat deze motivatie is geautoriseerd door de raad en verantwoord is in de paragraaf “onderhoud kapitaalgoederen” van de begroting en jaarstukken.
2.4.1. Instellen en opheffen voorziening door het college.
Voorzieningen hebben een verplicht karakter en kennen daardoor vrijwel geen beleidsvrijheid bij het instellen hiervan. In Veere is besloten dat het college besluit tot het instellen van de meeste voorzieningen. Vanwege het verplichtend karakter van voorzieningen, heeft de raad geen keuze (allocatiefunctie) bij het al dan niet instellen ervan. Indirect kan de raad echter wel invloed uitoefenen op de hoogte van een voorziening. Dit geldt bijvoorbeeld bij onderhoudsvoorzieningen, waarbij het gewenste kwaliteitsniveau bepalend is voor het bedrag dat jaarlijks in een voorziening wordt gestort (denk aan gebouwen- en wegenonderhoud).De raad dient de betreffende lasten echter wel te autoriseren. Daarvoor gelden de normale budgetregels.
Bij de jaarrekening wordt inzichtelijk gemaakt welke (nieuw gevormde) voorzieningen zijn opgenomen. Hiermee komt de bevoegdheid tot het doen van uitgaven te liggen bij het college. Via de jaarrekening legt het college vervolgens verantwoording af aan de raad.
Is de kans dat een risico zich zal voordoen, en – indien het zich toch voordoet – de omvang van de ‘schade’ niet goed in te schatten, dan kan er geen voorziening worden getroffen. In dat geval zal dit in de risicoparagraaf van de meerjarenbegroting vermeld moeten worden.
De verschillende gradaties in vaststelling van de kans en de omvang van het risico in relatie tot het treffen van een voorziening, dan wel opname in de risicoparagraaf zijn in het volgende schema tot uitdrukking gebracht.
Kans dat verplichting of verlies zich voordoet |
||||
Zeker |
Waarschijnlijk |
Niet geheel uitgesloten |
||
Omvang te bepalen |
Ja |
Schuld |
Voorziening |
Risicoparagraaf |
Betrouwbaar te schatten |
Voorziening |
Voorziening |
Risicoparagraaf |
|
Nee |
Risicoparagraaf |
Risicoparagraaf |
Risicoparagraaf |
2.4.2 Mutaties voorzieningen
Toevoeging aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de exploitatie en zijn gebaseerd op de noodzakelijk berekende omvang van de voorziening. Onttrekkingen worden recht-streeks ten laste van een voorziening geboekt en blijven buiten de exploitatie.
Voor voorzieningen met betrekking tot verplichtingen, verliezen of risico’s wordt bij de jaarrekening bepaald wat de noodzakelijke omvang moet zijn. Voorzieningen ter egalisatie van kosten zijn gebaseerd op door de raad vastgestelde beheerplannen, de toevoegingen worden in de begroting opgenomen. Ook voor voorzieningen inzake van derden verkregen middelen wordt bij de jaarrekening bepaald wat de noodzakelijke omvang moet zijn. Indien een voorziening een omvang heeft bereikt die hoger is dan het noodzakelijke niveau, valt het meerdere vrij ten gunste van de exploitatie. Bij tekorten dienen de voorzieningen te worden aangevuld.
2.4.3 Opheffen voorzieningen
Voorzieningen worden opgeheven als de verplichting en/of het risico waarvoor de voorziening is gevormd is vervallen of is opgehouden te bestaan. Wanneer een voorziening wordt opgeheven valt een eventueel saldo vrij ten gunste van de exploitatie. Voorzieningen worden opgeheven na een besluit van het college, met uitzondering van de voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds-)kosten.
2.4.4. Wijzigen van doel of bestemming voorzieningen
Het doel van een voorziening kan niet wijzigen, gegeven het verplichtende karakter en de strakke kaders. Indien het doel niet meer bestaat of wijzigt wordt de voorziening opgeheven.
2.5 Samenvatting kenmerken en bevoegdheden reserves en voorzieningen
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste verschillen tussen reserves en voorzieningen weergegeven.
kenmerk |
reserves |
voorzieningen |
Vermogen |
Eigen vermogen |
Vreemd vermogen |
Bevoegdheid |
De gemeenteraad |
Het college van B&W en/of de gemeenteraad |
Aanwending vrij |
Vrije bestemming. De raad bepaalt de bestemming en eventuele wijziging van bestemming. |
Bestemming is gebonden; de voorziening is alleen voor het betreffende doel aanwendbaar. |
Opbouw (dotatie) |
Storting mag tot maximaal het begrote bedrag, tenzij door de raad anders besloten. |
Storting in een voorziening wordt gelijk gesteld met een exploitatielast (uitgave). Geen apart besluit. |
Onttrekking |
Onttrekken mag tot maximaal het begrote bedrag, tenzij door de raad anders besloten. |
Onttrekken gaat rechtstreeks ten laste van de voorziening (balans-mutatie) als de uitgaven voldoet aan het specifieke doel waar voor de voorziening is ingesteld. |
Toevoeging rente |
In beginsel toegestaan (toevoeging via exploitatie). |
Niet toegestaan (uitzondering bij contante waarde berekening). |
Instrument |
Financieel beleid (raad). |
Financieel beheer (college). |
Financiële onderbouwing |
Gewenst, niet wettelijk verplicht. |
Verplicht. |
Toetsing |
Verantwoordelijkheid van de raad. |
Door accountant in kader van controle op de jaarrekening. |
2.6 Functies van reserves en voorzieningen
Zoals hiervoor is aangegeven moeten reserves en voorzieningen altijd een doel dienen. Naast het doel hebben reserves en voorzieningen ook een bepaalde functie. In zijn algemeenheid onderscheiden wij de verschillende functies.
Reserves kunnen de volgende functies hebben:
o Bufferfunctie: dit is de belangrijkste functie van het eigen vermogen. De algemene reserve dient als bufferfunctie om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen. Deze functie heeft een sterke relatie met het weerstandsvermogen.
o Financieringsfunctie: door reserves en voorzieningen te gebruiken als eigen financieringsmiddel hoeft er geen Vreemd vermogen geleend te worden.
o Bestedingsfunctie: geldmiddelen worden vanwege bestuurlijke keuzes gereserveerd voor de realisatie van specifieke activa/projecten. Voor de toekomstige realisatie hiervan wordt gespaard.
o Dekkingsfunctie: de reserve wordt aangewend voor dekking van bestaande exploitatielasten. Een bestemmingsreserve met een dekkingsfunctie kan alleen worden aangewend voor het “dekkingsdoel” waarvoor het is ingesteld. Bij het wijzigen van de bestemming ontstaat een tekort op de exploitatie, waarvoor aanvullende dekkingsmiddelen aangewezen moeten worden.
Voorzieningen hebben de volgende functie:
o Verplichtingenfunctie: een voorziening heeft een karakter van een verplichting die de gemeente is aangegaan en waarvoor de benodigde middelen beschikbaar moeten zijn (bijvoorbeeld pensioenverplichtingen).
o Egalisatiefunctie: pieken en dalen van kosten en opbrengsten worden opgevangen voor een gelijkmatige verdeling hiervan over een aantal begrotingsjaren heen. Dit gebeurt vooral om ongewenste schommelingen (pieken en dalen) in het onderhoud te voorkomen.
3. GEMEENTELIJKE KADERS VOOR RESERVES EN VOORZIENINGEN
3.1 Algemeen
Het onderscheid tussen reserves en voorzieningen is vooral ingegeven door de vrijheid waarmee de middelen kunnen worden ingezet. Reserves kunnen door de raad naar wens worden ingesteld of opgeheven, bij voorzieningen is dat niet het geval.
Benadrukt moet worden dat een reserve geen financiële verplichting is, ook niet als het gaat om een bestemmingsreserve die is gevormd voor een bepaald actief. Voor een verplichting is het noodzakelijk dat de plicht of verantwoordelijkheid bestaat tot het op een bepaalde manier handelen of presteren jegens een derde. Bij een bestemmingsreserve is weliswaar sprake van een beoogde toekomstige aanwending, maar er bestaat op dat moment nog geen (wettelijke of feitelijke) verplichting jegens een derde. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een voorziening.
3.2 Criteria voor het vormen van reserves
De vorming van een reserve is in het kader van het budgetrecht een bevoegdheid van de raad. Een bestemmingsreserve wordt ingesteld voor een concreet door de raad vastgesteld doel. Om te voorkomen dat er onnodig middelen worden vastgelegd waarvoor een andere bestemming mogelijk is, moet een bewuste afweging en onderbouwing ten grondslag liggen aan de vorming van een reserve. Bij het instellen van reserves gelden de volgende criteria:
o De vorming van een reserve dient via een raadsbesluit plaats te vinden.
o In het raadsbesluit moet, voor zover van toepassing, het volgende worden aangegeven:
o de soort reserve,
o het doel waarvoor de reserve wordt gevormd,
o de minimale en/of maximale omvang,
o de omvang en de wijze van stortingen en onttrekkingen (structureel of incidenteel), inclusief de onderbouwing daarvan en
o de looptijd van de reserve (start- en einddatum).
o Het minimumbedrag voor het instellen van een afzonderlijke bestemmingsreserve bedraagt € 100.000.
3.3 Mutaties reserves
Het toevoegen en onttrekken aan reserves een bevoegdheid van de raad. Hierbij gelden de volgende criteria:
Toevoegingen:
o Toevoegingen aan reserves keurt de raad goed via de reguliere rapportagemomenten in de P&C-cyclus (begroting, tussenrapportage en jaarrekening) of via een afzonderlijk raadsbesluit.
o In de jaarrekening worden de toevoegingen aan elk van de reserves verwerkt tot het begrote bedrag dat door de raad is goedgekeurd. Daarboven is een expliciet raadsbesluit vereist.
Onttrekkingen:
o Onttrekkingen aan reserves keurt de raad goed via de reguliere rapportage-momenten in de P&C-cyclus (begroting, tussenrapportage en jaarrekening) of via een afzonderlijk raadsbesluit.
o In de jaarrekening worden de onttrekkingen aan elk van de reserves verwerkt tot het begrote bedrag dat door de raad is goedgekeurd.
o Het college is bevoegd om onttrekkingen aan bestemmingsreserves, die niet in het begrotingsjaar zijn begroot, tot een bedrag van maximaal € 25.000 uit te voeren, zolang het doel waaraan de middelen worden besteed gelijk is aan hetgeen de raad heeft vastgesteld.
o Onttrekkingen die worden gedaan ten laste van een reserve, dienen incidenteel van aard te zijn omdat een reserve eindig is.
3.4 Inzet van reserves is van invloed op de financiële positie.
Reservemutaties wijzigen de omvang van het eigen vermogen. Voor zover dit de algemene reserve betreft, wijzigt ook de beschikbare weerstandscapaciteit (zie hoofdstuk 4).
Het eigen vermogen laat zien voor welke omvang er geen schulden op het bezit rusten (solvabiliteit). Reserves zijn over het algemeen niet liquide (geen ‘cash’). Dit betekent dat het besluit tot dekking van uitgaven uit een reserve tot een financieringsbehoefte leidt die de schuld vergroot. Inzet van een reserve betekent een verschuiving van het eigen vermogen naar het vreemd vermogen. Hierdoor daalt de solvabiliteit. Een toename van de schuld leidt tot hogere schuldquotes.
3.5 Wijzigen en opheffen bestemmingsreserves
De raad besluit, al dan niet op voorstel van het college, over het eerder opheffen of het verlengen van de instellingsduur van een bestemmingsreserve. De raad kan altijd besluiten het doel of de bestemming van een reserve te wijzigen. Als het doel op basis waarvan een bestemmingsreserve is gevormd op enig moment vervalt, dient de reserve door middel van een raadsbesluit of bij de jaarrekening te worden opgeheven. De vrijkomende middelen komen middels resultaatbestemming ten gunste van de algemene reserve.
3.6 Reserves en voorzieningen mogen geen negatief saldo hebben
De onttrekkingen op de reserves mogen niet leiden tot een negatieve reserve. Een negatieve (bestemmings-)reserve past niet bij de aard en de betekenis van een reserve. Door het aanhouden van een negatieve bestemmingsreserve zal de algemene reserve een onjuist beeld geven. Het saldo van de algemene reserve zal hierdoor hoger lijken dan het daadwerkelijk blijkt te zijn. Het BBV staat daarom geen negatieve reserves toe.
Ook voorzieningen kunnen niet negatief zijn, omdat ze naar beste schatting dekkend moeten zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico’s. Er kunnen nooit meer lasten aan een voorziening worden toegerekend dan dat er middelen in de voorziening beschikbaar zijn. Indien een voorziening niet toereikend is, zal de exploitatie zwaarder moeten worden belast.
3.7 Reserves en voorzieningen jaarlijks beoordelen op toereikendheid, nut en noodzaak.
We beoordelen de reserves en voorzieningen in ieder geval bij het opstellen van de jaarstukken op toereikendheid, nut en noodzaak.
Als een voorziening niet toereikend is, moet een aanvullende dotatie ten laste van het resultaat plaatsvinden. Indien de voorziening te hoog is, dan wel de gehele voorziening kan worden opgeheven, dienen deze middelen altijd vrij te vallen ten gunste van het resultaat.
Reserves die niet meer nodig zijn voor het doel waarvoor ze zijn ingesteld, vallen door middel van resultaatbestemming vrij ten gunste van de algemene reserve. Dit wordt expliciet via een afzonderlijk raadsbesluit of bij de jaarstukken besloten.
3.7 Gesloten circuits reserves
Voor het aanwenden van reserves is een besluit van de raad vereist. Deze vindt in het kader van de resultaatbestemming overeenkomstig het BBV plaats. Goedkeuring wordt op de volgende wijze verkregen:
o Vaststellen van de begroting (vooraf);
o Separaat raadsvoorstel met bijbehorende begrotingswijziging (tussentijds);
o Resultaatbestemming bij de jaarstukken (achteraf).
Zoals blijkt bij de § 2.4 mag bij de jaarrekening aan reserves niet meer worden onttrokken of gestort dan dat er is begroot. Mutaties in reserves mogen plaatsvinden tot maximaal het bedrag dat in de (bijgestelde) begroting is opgenomen, tenzij de raad anders heeft besloten. Bij een aantal reserves worden uit praktisch oogpunt de werkelijk gemaakte lasten aan de reserve onttrokken c.q. het werkelijke overschot in de exploitatie aan de reserve gedoteerd. Dit betekent dat de mutaties van de reserves meebewegen met de omvang van de werkelijke onderliggende lasten en baten. Dit doet zich voor bij de reserve grondbedrijf en de reserve maatschappelijke voorzieningen.
3.8 Beleid met betrekking tot de reserve dekking afschrijvingslasten.
In het kader van structureel begrotingsevenwicht worden reservemutaties in de gemeente-begroting in principe buiten beschouwing gelaten. Uitgangspunt is dat tegenover structurele (kapitaal-)lasten structurele inkomsten staan. Uitzondering hierop binnen het BBV is de reserve ter dekking van kapitaallasten. De reden hiervoor ligt in het feit dat met het inzetten van de dekkingsreserve structureel, in ieder geval voor de looptijd (afschrijvingstermijn) van het betreffende actief, (delen van) de voortvloeiende afschrijvingslasten worden afgedekt binnen de begroting. Voorwaarde die in het BBV is gesteld is dat een dekking uit de reserve dekking afschrijvingslasten enkel mag plaatsvinden wanneer de reserveomvang gelijk is aan de totale afschrijvingslasten die voortvloeien uit de investeringen.
Wanneer dit niet het geval is, mag slechts naar rato dekking worden toegerekend, waarbij de afschrijvingstermijn van het actief gelijk moet blijven. Aan het einde van de looptijd heeft de raad opnieuw de keuzemogelijkheid om het actief te blijven exploiteren en op dat moment de dekking van de lasten te bepalen.
4 Weerstandsvermogen / risico’s
De mogelijkheid kan zich voordoen dat er risico’s bestaan, waarvan geen precieze inschatting gemaakt kan worden van het bedrag van de schade of verlies dat hiermee gemoeid kan zijn. Hiervoor kunnen dan geen voorzieningen worden gevormd. In deze gevallen schrijft het BBV voor dat dit soort risico’s beschreven moeten worden in de verplicht voorgeschreven paragraaf over het weerstandsvermogen en risicobeheersing.
4.1 Risicobeleid / weerstandsvermogen
Het BBV (artikel 11) definieert het weerstandsvermogen als de relatie tussen de capaciteit om tegenvallers op te vangen en de materiële risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen. Er is geen wettelijke norm voor de (minimale) omvang van het weerstandsvermogen. Voor het kunnen bepalen van de benodigde omvang van het weerstandsvermogen is het noodzakelijk goed inzicht te hebben in de risico’s en de omvang van deze risico’s.
Risicobeleid
De risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen, zijn de risico’s die niet op een andere manier zijn ondervangen en die een financieel gevolg kunnen hebben. Voor de financiële risico’s in relatie tot het weerstandsvermogen geldt als definitie: de kans op een gebeurtenis die leidt tot een directe financiële tegenvaller van materiële betekenis, die niet is afgedekt in de begroting. Doen deze risico’s zich voor dan kunnen ze worden gedekt uit het weerstandsvermogen. Reguliere risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn en risico’s zonder financiële gevolgen maken geen deel uit van de risico’s die onder het weerstandsvermogen vallen. Voor reguliere risico’s kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden getroffen.
De kern van het risicobeleid is het in onderlinge samenhang transparant maken van het risicoprofiel, risicomanagement en het weerstandsvermogen en daarop sturen. De risico's worden systematisch in kaart gebracht, beoordeeld en in de P&C-documenten toegelicht. Het is hierbij van belang om te realiseren dat een risico geen zekerheid is, maar een kans van voordoen (hoe klein of groot ook) waar, voor zover mogelijk, passende beheersings-maatregelen zijn getroffen.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is het vermogen om financiële tegenvallers (risico’s) op te kunnen vangen zonder dat dit de normale bedrijfsvoering aantast en hiermee de continuïteit in gevaar komt. Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust een begroting is. Het weerstandsvermogen is een confrontatie tussen de beschikbare algemene reserve van de gemeente en de risico’s die de gemeente loopt.
Het gaat dus aan de ene kant om de duiding van de mogelijke tegenvallers waarmee de gemeente te maken kan krijgen en de beheersmaatregelen die de gemeente neemt, gericht op risicobewustzijn, vermijding van risico’s en beperking van de schade van risico’s. Aan de andere kant gaat het om de mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om tegenvallers op te vangen. De confrontatie van het risicoprofiel en de weerstandscapaciteit leidt tot een uitspraak over het weerstandsvermogen: zolang het weerstandsvermogen groter of gelijk is aan de risico’s is de gemeente in staat om tegenvallers op te vangen.
Ratio weerstandsvermogen
De ratio weerstandsvermogen geeft aan in welke mate de gemeente de in beeld zijnde risico’s kan opvangen. Voor de aanpak met betrekking tot de risico-inventarisatie en risico-score verwijzen we naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement in de begroting. Voor beoordeling van de weerstandsratio van de gemeente Veere wordt de omvang van de algemene reserve afgezet tegen de impact van de risico's:
ratio weerstandsvermogen = Beschikbare algemene reserve : Impact risico's.
Deze afweging geeft een indicatie van het weerstandsvermogen. Als de risico’s toenemen, of de beschikbare weerstandsvermogen neemt af, dan daalt de ratio. Als de risico’s afnemen of het beschikbare weerstandsvermogen neemt toe, dan stijgt de ratio. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting en jaarstukken leggen we de relatie tussen de risico’s en het beschikbare weerstandsvermogen.
4.2 Streefwaarde voor de ratio weerstandsvermogen
De provincie en het rijk leggen de gemeenten geen norm op voor de hoogte van de ratio weerstandsvermogen. Hierin heeft elke gemeente dus keuzevrijheid. Voor het bepalen van de norm van de ratio weerstandsvermogen hanteren we de volgende schaalverdeling gebruikt:
Klasse |
Ratio weerstandsvermogen |
Betekenis |
A |
> 2,0 |
uitstekend |
B |
1,4 - 2,0 |
ruim voldoende |
C |
1,0 - 1,4 |
voldoende |
D |
0,8 - 1,0 |
matig |
E |
0,6 - 0,8 |
onvoldoende |
F |
< 0,6 |
ruim onvoldoende |
We sturen op de aanwezigheid van een ratio weerstandsvermogen binnen de grenzen van klasse B “ruim voldoende” (in de bandbreedte van 1,4 tot 2,0). Door een te laag niveau van het weerstandsvermogen komt de financiële robuustheid in het geding en een te hoog niveau beklemt onnodig de bestedingsruimte.
Bij een ratio weerstandsvermogen van 2,0 bedraagt het beschikbare weerstandsvermogen 200% van de omvang van de gekwantificeerde risico’s. Indien de ratio weerstandsvermogen zich beneden de ondergrens van 1,4 begeeft dan wordt door het college onderzocht of maatregelen noodzakelijk dan wel wenselijk zijn en wordt dit aan de raad voorgelegd. De algemene reserve dient dan op een zo kort mogelijke termijn ten laste van de exploitatie aangevuld te worden tot dat tenminste de ratio van 1,4 weer bereikt wordt. Als dat niet haalbaar blijkt dan moet dat in ieder geval binnen de periode van de meerjarenraming gerealiseerd worden.
In onderstaand overzicht wordt de prognose van de ratio weerstandsvermogen over de bestaande planperiode weergegeven. De ratio is meer dan ruim voldoende om de risico’s op te kunnen vangen.
|
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Gemiddelde weerstandscapaciteit |
22.500 |
22.575 |
22.561 |
22.640 |
22.640 |
Risico-omvang per september 2023 |
4.787 |
4.778 |
4.778 |
4.778 |
4.778 |
Weerstandsratio |
4,7 |
4,8 |
4,8 |
4,8 |
4,8 |
Weerstandsratio programmabegroting 2024 (bedragen x € 1.000).
4.3 Vrije ruimte algemene reserve
De algemene reserve bestaat uit een deel dat nodig is om financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen, het zogenaamde weerstandsvermogen en het vrije deel waar de bestedingsfunctie op van toepassing is. De gewenste ratio weerstandsvermogen beweegt zich tussen 1,4 en 2,0. Concreet betekent dit dat er (op basis van 2027) theoretisch sprake is van een vrij deel in de algemene reserve van € 13,1 tot € 16 miljoen.
Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat dekken ten laste van reserves direct gevolgen heeft voor de financiële kengetallen. Reserves zijn over het algemeen niet liquide (geen ‘cash’). Een besluit tot dekking van uitgaven uit een reserve leidt tot een financierings-behoefte en vergroot de schuld. Het betekent ook een verschuiving van het eigen vermogen naar het vreemd vermogen waardoor de solvabiliteit daalt. Een toename van de schuld leidt tot een hogere schuldquote. Daarom toetsen we bij investeringsvoorstellen in de begroting en bij tussentijdse investeringsvoorstellen groter dan € 1 miljoen altijd de gevolgen voor de financiële kengetallen. Uitgangspunt is een financieel gezonde positie met o.a. een schuldquote (na correctie) van maximaal 130% en een solvabiliteit van minimaal 20%.
5. Samenvatting en voorstellen
Met deze nota zijn de hoofdlijnen in beeld gebracht van het gemeentelijk beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen. Het is noodzakelijk om eenduidige uitgangspunten en kaders te formuleren voor het beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen.
Samenvattend stellen wij u het volgende voor:
1. De nota reserves en voorzieningen 2020 in te trekken.
2. De nota reserves en voorzieningen 2024 - 2027 vast te stellen.
Daarmee expliciet akkoord te gaan met de volgende besluiten/mutaties:
a. De reserve lokaal onderwijsbeleid op te heffen en het saldo per 1-1-2024 ad € 1.317.115 toe te voegen aan de reserve maatschappelijke voorzieningen.
b. De doelstelling van de reserve maatschappelijke voorziening als volgt aan te vullen: inclusief de tijdelijke huisvesting bij vervanging van scholen.
c. Met betrekking tot de reserve grondbedrijf de minimumomvang te baseren op de IFLO-norm (Inspectie Financiën Lagere Overheden): 10% van de netto-boekwaarde van de grondexploitaties. De minimumomvang dient als buffer voor de risico’s in de lopende grondexploitaties.
d. Het surplus in de reserve nog af te ronden projecten ad € 118.633 vrij te laten vallen en toe te voegen aan de algemene reserve.
e. De gewenste ratio weerstandsvermogen vast te stellen op klasse B: een ratio in een bandbreedte van 1,4 tot 2,0 en de benodigde minimumomvang van de algemene reserve hierop te baseren.
f. De vrije ruimte in de algemene reserve vast te stellen op de ruimte boven de gewenste omvang in de bandbreedte van klasse B. Op basis van de begroting 2024 is de vrije ruimte tussen € 13,1 en € 16 miljoen.
g. In de loop van 2024 een besluit te nemen over de reserve leefbaarheid op grond van de uitkomst van een evaluatie van de regeling.
h. De naam van de reserve bijdrage investeringen exploitatie te wijzigen in reserve dekking afschrijvingslasten.
i. In 2024 nader onderzoeken in hoeverre enkele voorzieningen in stand moeten blijven. Dit betreft de voorzieningen: onderhoud columbaria, onderhoud kunstwerken (en monumenten) en toplaag-renovatie sportvelden.
j. Bij investeringsvoorstellen in de begroting en bij tussentijdse investerings-voorstellen groter dan € 1 miljoen altijd (ook bij inzet van reserves) de gevolgen voor de financiële kengetallen te toetsen.
Hierna volgen overzichten van de huidige reserves en voorzieningen met de geraamde stand per 1-1-2024. Deze bedragen kunnen afwijken van de cijfers in de begroting.
Overzicht reserves |
1-1-2024 (x 1.000) |
Algemene reserve |
€ 21.215 |
Bestemmingsreserves |
|
Reserve bovenwijkse voorzieningen |
€ 120 |
Reserve lokaal onderwijsbeleid |
€ 1.362 |
Reserve grondbedrijf |
€ 576 |
Bijdrage investeringen exploitatie |
€ 5.726 |
Reserve Leefbaarheid |
€ 211 |
Reserve Maatschappelijke Voorzieningen |
€ 4.120 |
Reserve nog af te ronden projecten/werkzaamheden |
€ 6.663 |
Reserve deelneming GBE Aqua |
€ 5.365 |
Totaal bestemmingsreserves |
€ 24.144 |
Totaal reserves |
€ 45.359 |
Overzicht voorzieningen |
1-1-2024 (x 1.000) |
Voorziening wachtgeld |
€ 633 |
Voorziening pensioen wethouders |
€ 3.761 |
Voorziening onderhoud kunst in de openbare ruimte |
69 |
Voorziening toplaagrenovatie sportvelden |
€ 123 |
Voorziening onderhoud stadshaven Veere |
€ 153 |
Voorziening afvalstoffenheffing |
€ 574 |
Voorziening rioolheffing |
€ 642 |
Voorziening onderhoud columbaria |
€ 3 |
Voorziening civiele kunstwerken |
€ 31 |
Voorziening De Kaasboer Biggekerke project |
€ 500 |
Voorziening Oekraïne (grond woonunits) |
€ 100 |
Totaal voorzieningen algemeen |
€ 6.587 |
Totaal voorziening onderhoud gebouwen |
€ 733 |
Voorziening restitutie precariobelasting |
€ 2.658 |
Voorziening dubieuze debiteuren (incl. belastingen) |
€ 167 |
Exploitatietekort Singelgebied Domburg |
€ 900 |
Exploitatietekort Fort den Haakweg Vrouwenpolder |
€ 345 |
Exploitatietekort omgeving Amicitia Aagtekerke |
€ 477 |
Exploitatietekort Serooskerke-Oost |
€ 273 |
Exploitatietekort Zeester Meliskerke |
€ 268 |
Totaal voorziening dubieuze debiteuren en tekorten |
€ 5.088 |
Totaal voorzieningen |
€ 12.409 |
Ondertekening
Bijlage I Actualisering reserves en voorzieningen
Vanuit bedrijfseconomisch oogpunt is een periodieke doorlichting gewenst. Zo moeten risico’s die worden onderkend zo goed mogelijk worden afgedekt maar daarbij moet voorkomen worden dat uit voorzichtigheidsoverwegingen een te ruime marge wordt gehanteerd. Dit betekent immers dat middelen niet op een andere wijze kunnen worden besteed.
Wij hebben de resultaten van de beoordeling per reserve en voorziening vastgelegd (zie hierna). De verschillende aspecten zijn nader uitgewerkt en er is een voorstel over handhaven, afromen, opheffen, samenvoegen of instellen opgenomen.
Het uitgangspunt in deze nota is de geraamde stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2024 zoals opgenomen in de begroting 2024.
Per (bestemmings-)reserve of voorziening is, indien van toepassing, aangegeven:
- naam;
- type;
- verwachte stand per 1 januari 2024;
- beschrijving van het vooraf aangewezen doel;
- benodigde minimumomvang;
- benodigde maximumomvang;
- voeding;
- bestedingswijze;
- einddatum;
- onderbouwing;
- risico-calculatie;
- voorstel.
Bijlage II - Reserves
Naam |
Algemene reserve |
Type |
Bufferfunctie / bestedingsfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 21.214.864 |
Doel |
incidenteel nieuw beleid. |
Benodigde minimumomvang |
In een bandbreedte van € 6.689.000 (bij een ratio van 1,4) tot € 9.556.000 (bij een ratio van 2,0). |
Benodigde maximumomvang |
n.v.t. |
Voeding |
Voeding door middel van voordelig resultaat in de jaarrekening, door opheffing van andere reserves, door het bereiken van de bovengrens bij andere reserves en incidentele opbrengsten. |
Bestedingswijze |
Middelen die de minimumomvang van de algemene reserve overschrijden kunnen incidenteel aangewend worden voor de realisatie van beleidsdoelen. |
Einddatum |
Onbepaald. |
Onderbouwing |
Bestedingsvoorstellen ten laste van de algemene reserve zijn alleen aan te bevelen, wanneer er middelen resteren boven de minimale omvang van de algemene reserve. |
Risico-calculatie |
De algemene reserve (boven de benodigde omvang) is vrij aanwendbaar en levert geen budgettair probleem op bij eventuele aanwendingen. Reserves zijn niet altijd liquide aanwezig. Dit kan leiden tot een financieringsbehoefte met gevolgen voor de schuldquote en solvabiliteit. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Reserve bovenwijkse voorzieningen |
Type |
Bestedingsfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 119.984 |
Doel |
Dekking van investeringen in het openbaar gebied waar alle gebiedsontwikkelingen profijt van hebben. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
n.v.t. |
Voeding |
Kosten die op grond van de vastgestelde Nota Kostenverhaal in rekening worden gebracht voor bovenwijkse voorzieningen voegen we toe aan deze reserve. Dit betreft bijdragen van private initiatiefnemers en stortingen vanuit gemeentelijke grondexploitaties. |
Bestedingswijze |
Op basis van een dekkingsvoorstel dat hoort bij een investeringsbesluit voor een bovenwijkse voorziening. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
De Nota Kostenverhaal en specifiek met betrekking tot bovenwijkse voorzieningen betreft een beleidsdocument waarin de onderbouwing is opgenomen van de gevraagde bijdrage voor bovenwijkse voorzieningen. |
Risico-calculatie |
Deze reserve heeft een specifieke bestedingsfunctie en kan niet voor andere doeleinden ingezet worden. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Reserve lokaal onderwijsbeleid |
Type |
Bestedingsfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 1.362.297 |
Doel |
Inzetten voor het totale onderwijsbeleid. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
n.v.t. |
Voeding |
Toevoegen van de onderuitputting op de nog niet bestede kapitaallasten voor nieuwbouw. |
Bestedingswijze |
Opvangen van incidentele kosten bij vervanging van scholen (o.a. tijdelijke huisvesting). |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
Bij de gemeenterekening 1999 is deze reserve gevormd uit een aantal opgeheven onderwijs-reserves. |
Risico-calculatie |
Als deze reserve niet meer bestaat moeten in voorkomende gevallen incidentele kosten bij vervanging van scholen op een andere wijze gedekt worden. |
Voorstel |
Het voorstel is om de reserve lokaal onderwijsbeleid op te heffen en toe te voegen aan de reserve maatschappelijke voorzieningen. Onderwijshuisvesting is in het algemeen onderdeel van de grote opgave die de gemeente heeft op het gebied van de maatschappelijke voorzieningen. Een schoolgebouw is vaak onderdeel van een MFA. Voor de maatschappelijke voorzieningen bestaat al een bestemmingsreserve om incidentele lasten en tegenvallers in de 1e fase op te vangen en te sparen voor de 2e fase. |
Naam |
Reserve grondbedrijf |
Type |
Bufferfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 575.514 |
Doel |
Afdekken van financiële risico’s bij grondexploitatie. |
Benodigde minimumomvang |
Op basis van de IFLO-methodiek berekenen we de ondergrens als volgt: 10% van de netto boekwaarden (totale boekwaarde minus verliesvoorziening) van de grondexploitaties. |
Benodigde maximumomvang |
Er is geen maximumomvang bepaald. Alle middelen in deze reserve dienen beschikbaar te blijven voor onder andere de woningbouwopgave en toekomstige gebiedsontwikkelingen. |
Voeding |
Toevoegen van batige saldi van afgesloten grondexploitaties en tussentijdse winstnemingen vanuit lopende grondexploitaties. Deze winstnemingen vinden plaats op basis van percentage of completion methode (POC) conform BBV voorschriften. |
Bestedingswijze |
Als er bij een grondexploitatie (lopend of nieuw) sprake is van een negatief resultaat moet daar een voorziening voor gevormd worden. Deze voorziening wordt gevormd ten laste van de exploitatiebegroting en gedekt ten laste van deze reserve. |
Einddatum |
Onbepaald. |
Onderbouwing |
Bij de herzieningen van de grondexploitaties wordt gelijktijdig een risicorapportage opgesteld. Deze risicorapportage bevat niet alleen de financiële risico’s maar ook de minder goed in geld uit te drukken risico’s, als maatschappelijke risico’s, politieke risico’s, procesrisico’s. Bij de herzieningen wordt gekeken naar het financiële resultaat van de grondexploitaties over de gehele looptijd. Voor grondexploitaties met een geraamd negatief saldo treffen we een voorziening ter hoogte van dit saldo en dekken deze uit de reserve grondbedrijf. |
Risico-calculatie |
Gelet op de woningbouwopgave van Veere en het uitgangspunt dat 2/3-gedeelte van deze opgave bestaat uit het bouwen van betaalbare woningen, is de kans reëel dat de resultaten onder druk komen staan met mogelijk verliesgevende grondexploi-taties of lagere winstnemingen tot gevolg. Gelet op de huidige stand van de reserve moeten we rekening houden met extra stortingen. |
Voorstel |
Handhaven. Het voorstel is om de benodigde minimumomvang te baseren op de IFLO norm: 10% van de netto boekwaarde van de grondexploitatie. |
Naam |
Reserve dekking afschrijvingslasten. |
Type |
Dekkingsfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 5.725.820 |
Doel |
Dekking van afschrijvingslasten van investeringen als daar specifiek door de raad toe besloten is. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
n.v.t. |
Voeding |
Afhankelijk van het raadsbesluit. In de praktijk gebruiken we deze reserve voor investeringen die we (deels) willen dekken met eenmalige middelen. |
Bestedingswijze |
De dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten die voortvloeiende uit de betreffende investeringen. Besteding loopt parallel met de afschrijvingstermijn van het betreffende actief. |
Einddatum |
31-12-2048. |
Onderbouwing |
Op grond van artikel 62 van het BBV moeten alle investeringen geactiveerd worden. Reserves mogen daarop niet in mindering worden gebracht. Op de bruto investering wordt vervolgens afgeschreven. De reserve valt op gefaseerde wijze vrij ten gunste van de exploitatie overeenkomstig de afschrijvingstermijn van de betreffende investeringen. |
Risico-calculatie |
Aanwending van de reserve, anders dan voor de onderliggende doelstelling, geeft budgettaire problemen in verband met het wegvallen van dekkingsmiddelen. |
Voorstel |
Deze bestemmingsreserve in principe handhaven en de tenaamstelling wijzigen van reserve bijdrage investeringen exploitatie in reserve dekking afschrijvingslasten. |
Naam |
Reserve leefbaarheid |
Type |
Bestedingsfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 211.104 |
Doel |
Ondersteunen van maatschappelijke initiatieven om te komen tot ‘meer samenleving, minder overheid’ gedragen en voortgekomen vanuit de eigen inwoners. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
n.v.t. |
Voeding |
In de begroting 2023 is incidenteel € 100.000 beschikbaar gesteld. |
Bestedingswijze |
Besluiten genomen op ingediende aanvragen en met toepassing van de nadere regels van de reserve leefbaarheid. |
Einddatum |
31 december 2024. |
Onderbouwing |
Nota reserve leefbaarheid en de beleidsregels. Als de reserve uitgeput raakt, komt er bij de begroting een voorstel voor een incidentele aanvulling. |
Risico-calculatie |
Als de gevraagde bijdragen groter zijn dan het beschikbare budget in de reserve, is er sprake van een budgettair risico. |
Voorstel |
In de loop van 2024 nemen we een besluit en leggen aan u voor over de reserve leefbaarheid op grond van de uitkomst van een evaluatie van de regeling. |
Naam |
Reserve maatschappelijke voorzieningen |
Type |
Bufferfunctie/Bestedingsfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 4.120.184 |
Doel |
Het realiseren van maatschappelijke voorzieningen die aansluiten bij de behoefte van de samenleving en maatschappelijke functies, inclusief de tijdelijke huisvesting bij vervanging van scholen. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
n.v.t. |
Voeding |
Deze reserve is incidenteel gevoed met de opbrengst precariobelasting kabels en leidingen. Daarnaast voeden we deze reserve met het niet benutte deel van de (structurele) stelposten maatschappelijke voorzieningen, energiebeheer en niet bestede kapitaallasten voor nieuwbouw scholen. Verder storten/onttrekken we de netto opbrengst van de verkoop van gemeentelijke eigendommen en netto resultaten van grondexploitaties in deze reserve. Dit beperkt zich tot de eigendommen en (voorgenomen) grondexploitaties die in fase 1 zijn genoemd. |
Bestedingswijze |
Op basis van (investerings)besluiten en opvangen van incidentele kosten bij vervanging van scholen (o.a. tijdelijke huisvesting). |
Einddatum |
31-12-2025. |
Onderbouwing |
De reserve dient voor het opvangen van tegenvallers in de 1e fase van het project MV en sparen voor de 2e fase van het project MV. De 1e fase van het project MV kunnen we naar verwachting binnen de beschikbare dekkings middelen realiseren (zie paragraaf MV in begroting 2024). Er is nog geen onderbouwing voor de 2e fase van het project MV. |
Risico-calculatie |
De reserve is naar verwachting niet toereikend om de 2e fase van het project MV volledig te financieren. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Reserve nog af te ronden projecten/werkz. |
Type |
Bestedingsfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 6.663.465 |
Doel |
Voor het specifiek monitoren van projecten/ werkzaamheden welke in het voorafgaande jaar nog niet zijn afgerond. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
n.v.t. |
Voeding |
Betreft het overboeken van incidentele budgetten van projecten en werkzaamheden die nog niet zijn afgerond. Dit gebeurt bij de slotwijziging en de jaarrekening. |
Bestedingswijze |
De betreffende budgetten nemen we in het daarop volgende jaar op in de begroting (via begrotings-wijziging). |
Einddatum |
31-12-2024. |
Onderbouwing |
Bij de slotwijzing en de jaarrekening stellen we een specificatie op. |
Risico-calculatie |
Aanwending van de reserve, anders dan voor de onderliggende projecten en werkzaamheden geeft budgettaire problemen in verband met het wegvallen van dekkingsmiddelen. |
Voorstel |
Handhaven. In de loop van de tijd is er een surplus in deze reserve ontstaan. Het voorstel is om € 118.633 vrij te laten vallen en toe te voegen aan de algemene reserve. |
Naam |
Reserve deelneming GBE Aqua |
Type |
Financieringsfunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 5.365.445 |
Doel |
Financieren van de deelneming in GBE Aqua B.V.. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
Afgestemd op de kapitaalstorting. |
Voeding |
Storten van het dividend van de Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij (Z.E.H.) tot het bedrag van de deelneming in GBE Aqua B.V. |
Bestedingswijze |
Geen besteding. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
Deze reserve heeft een directe relatie met de deelneming in GEB Aqua B.V.. |
Risico-calculatie |
Aanwending van de reserve betekent dat er financieringsmiddelen wegvallen en er vreemd vermogen aangetrokken moeten worden. Dit heeft nadelige gevolgen voor de financiële kengetallen (lagere solvabiliteit). |
Voorstel |
Handhaven. |
Bijlage II - Voorzieningen
Naam |
Voorziening wachtgelden |
Type |
Verplichtingenfunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 633.041 |
Doel |
Opbouwen van vermogen voor het kunnen dekken van de ontslag/-wachtgeldverplichtingen van voormalige bestuurders. |
Benodigde minimumomvang |
€ 0 |
Benodigde maximumomvang |
€ 633.041 |
Voeding |
Eenmalige storting ten laste van het resultaat. |
Bestedingswijze |
Uitkeren van ontslagvergoeding aan voormalig wethouders. |
Einddatum |
Onbepaald |
Onderbouwing |
Na het wethouderschap ontvangt een wethouder een Appa ontslaguitkering, tenzij hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Dit is geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Waarom het wethouderschap is beëindigd is niet van belang. De uitkeringsduur is afhankelijk van de duur van het wethouderschap en het loopbaanprincipe en de leeftijd van de oud-wethouder. |
Risico-calculatie |
Op het moment dat er huidige wethouders aftreden, moet er wachtgeld uitgekeerd worden, waardoor een extra dotatie nodig zal zijn. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Voorziening pensioenen wethouders |
Type |
Verplichtingenfunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 3.760.576 |
Doel |
Opbouwen van vermogen voor het kunnen dekken van pensioenverplichtingen van voormalige wethouders. |
Benodigde minimumomvang |
€ 0 |
Benodigde maximumomvang |
€ 3.760.576 |
Voeding |
Eenmalige storting ten laste van het resultaat. |
Bestedingswijze |
Uitkeren van pensioenuitkeringen aan voormalige wethouders die daar recht op hebben. |
Einddatum |
Onbepaald |
Onderbouwing |
In de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers is geregeld dat wethouders recht hebben op een pensioenuitkering bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De totale pensioenverplichting wordt gewaardeerd tegen contante waarde. De onderbouwing hiervoor wordt aangeleverd door een gespecialiseerd bureau. |
Risico-calculatie |
De jaarlijkse actualisatie van de voorziening kan er toe leiden dat er een extra dotatie gedaan moet worden om de voorziening op het gewenste niveau te brengen. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Voorziening voor rehabilitatie van wegen (nieuw) |
Type |
Egalisatiefunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 0 |
Doel |
Opvangen van schommelingen in de jaarlijks benodigde budgetten voor rehabilitatie (vervan-ging) van wegen. |
Benodigde minimumomvang |
€ 0 |
Benodigde maximumomvang |
€ 5.250.000 |
Voeding |
Jaarlijkse dotatie van € 1.050.000 in de begroting. |
Bestedingswijze |
Jaarlijks komen kosten van vervanging van wegen ten laste van deze voorziening. |
Einddatum |
31-12-2028 |
Onderbouwing |
Gerelateerd aan het beheerplan wegen 2024-2028. Uitgangspunt hierin is onderhoudsscenario 3 |
Risico-calculatie |
Als er vervanging nodig is dat niet is voorzien in het beheerplan, is er mogelijk een budgettair probleem. |
Voorstel |
Reeds besloten (raad van 28 september 2023). |
Naam |
Voorziening onderhoud kunst in de openbare ruimte |
Type |
Egalisatiefunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 68.725 |
Doel |
Dekking van de kosten van onderhoud aan kunst en monumenten in de openbare ruimte. |
Benodigde minimumomvang |
€ 0 |
Benodigde maximumomvang |
Niet bepaald. |
Voeding |
Jaarlijkse dotatie van € 10.000 in de begroting. |
Bestedingswijze |
Jaarlijks komen kosten van onderhoud en kleine vervangingswerkzaamheden ten laste van deze voorziening. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
Gerelateerd aan het onderhoudsplan. Er is een nieuw plan in voorbereiding. |
Risico-calculatie |
Als er onderhoud nodig is dat niet is voorzien in het beheerplan, is er mogelijk een budgettair probleem. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Voorziening toplaagrenovatie sportvelden |
Type |
Egalisatiefunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 122.716 |
Doel |
Dekking van de kosten van renovatie van de toplaag van grassportvelden. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
Niet bepaald |
Voeding |
Jaarlijkse storting van € 6.100 in de begroting. |
Bestedingswijze |
Voor het periodiek renoveren van de toplaag van sportvelden kunnen de kosten geheel of gedeeltelijk gedekt worden uit de voorziening. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
De renovatie gebeurt op basis van een onderhoudsplan. |
Risico-calculatie |
n.v.t. |
Voorstel |
Vooralsnog handhaven. Nader onderzoek in 2024. |
Naam |
Voorziening onderhoud stadshaven Veere |
Type |
Egalisatiefunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 153.328 |
Doel |
Dekken van kosten betreffende het dagelijks en periodiek onderhoud voor het gemeentelijk deel van de stadshaven Veere. |
Benodigde minimumomvang |
€ 0 |
Benodigde maximumomvang |
€ 285.000 |
Voeding |
Jaarlijkse storting van € 46.000 in de begroting. |
Bestedingswijze |
Op basis van het onderhoudsplan. |
Einddatum |
31-12-2028. |
Onderbouwing |
Beheerplan stadshaven Veere 2024-2028 |
Risico-calculatie |
Als er onderhoud nodig is dat niet is voorzien in het beheerplan, is er mogelijk een budgettair probleem. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Egalisatievoorziening afvalstoffenheffing |
Type |
Egalisatiefunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 573.886 |
Doel |
De voorziening heeft als functie om het saldo van de lasten en baten die ontstaan in de afvalverwijdering en -verwerking te egaliseren en het in de meerjarenbegroting opvangen van schommelingen in de tarieven van de afvalstoffenheffing. |
Benodigde minimumomvang |
Groter dan € 0 |
Benodigde maximumomvang |
Niet bepaald. |
Voeding |
Verrekenen van overschotten op de exploitatie. |
Bestedingswijze |
Verrekenen van tekorten op de exploitatie en bij voldoende ruimte in de voorziening dekking van incidentele investeringen. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
De stand van de voorziening betrekken we bij de eerstkomende bepaling van de hoogte van het tarief voor de afvalstoffenheffing. Door middel van een matiging van de stijging van de tarieven is er sprake van een teruggave aan de burger. |
Risico-calculatie |
N.v.t. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Voorziening rioolheffing |
Type |
Egalisatiefunctie |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 641.792 |
Doel |
De voorziening heeft als functie om het saldo van de lasten en baten die ontstaan in de exploitatie te egaliseren en het in de (meerjaren)begroting opvangen van schommelingen in de tarieven van de rioolheffing. |
Benodigde minimumomvang |
Groter dan € 0. |
Benodigde maximumomvang |
Niet bepaald. |
Voeding |
Verrekenen van overschotten op de exploitatie. |
Bestedingswijze |
Verrekenen van tekorten op de exploitatie. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
De stand van de voorziening betrekken we bij de eerstkomende bepaling van de hoogte van het tarief voor de afvalstoffenheffing. Door middel van een matiging van de stijging van de tarieven is er sprake van een teruggave aan de burger. |
Risico-calculatie |
N.v.t. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Voorziening onderhoud columbaria |
Type |
Egalisatiefunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 2.865 |
Doel |
Dekken van kosten betreffende het onderhoud van columbaria. |
Benodigde minimumomvang |
Groter dan € 0. |
Benodigde maximumomvang |
Niet bepaald. |
Voeding |
Jaarlijkse storting van € 1.000 in de begroting. |
Bestedingswijze |
Uitvoeren van onderhoudsplan. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
Onderhoudsplan. |
Risico-calculatie |
Als er onderhoud nodig is dat niet is voorzien in het beheerplan, is er mogelijk een budgettair probleem. |
Voorstel |
Vooralsnog handhaven. Nader onderzoek in 2024. |
Naam |
Voorziening civiele kunstwerken |
Type |
Egalisatiefunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 30.578 |
Doel |
Dekking van onderhoud van civiele kunstwerken |
Benodigde minimumomvang |
Groter dan € 0. |
Benodigde maximumomvang |
€ 240.000 |
Voeding |
Jaarlijkse storting van € 48.000 in de begroting. |
Bestedingswijze |
Uitvoeren van onderhoudsplan. |
Einddatum |
31-12-2028 |
Onderbouwing |
Beheerplan civiele kunstwerken 2024-2028 |
Risico-calculatie |
Als er onderhoud nodig is dat niet is voorzien in het beheerplan, is er mogelijk een budgettair probleem. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
De Kaasboer Biggekerke project |
Type |
Risicovoorziening |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 500.000 |
Doel |
Het afdekken van de eventuele tegemoetkoming in planschade en financiële compensatie voor gemaakte extra kosten. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
€ 500.000 |
Voeding |
Op basis van raadsbesluit ten laste van algemene reserve. |
Bestedingswijze |
De financiële compensatie die als tegemoetkoming in planschade wordt beschouwd bedraagt op basis van een risicoanalyse € 500.000. Deze betaalt de gemeente uitsluitend bij het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
Zie raadsbesluit 16 december 2021. |
Risico-calculatie |
Idem. |
Voorstel |
Handhaven |
Naam |
Voorziening Oekraine (woonunits grond) (nieuw) |
Type |
Risicovoorziening |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 100.000 |
Doel |
Kosten dekken van de verwijdering van de woonunits voor Oekraïners en het terug brengen van het terrein in oorspronkelijke staat in Domburg en Koudekerke na 5 jaar. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
€ 533.000 |
Voeding |
Voor het terugbrengen in oorspronkelijke staat is een transitievergoeding ontvangen van het Rijk. Gedurende de periode van de exploitatie (5 jaar) storten we jaarlijks € 100.000. |
Bestedingswijze |
Na beëindiging van de huisvesting. |
Einddatum |
31-12-2029 |
Onderbouwing |
Voor het verwijderen van alle infrastructurele werken onder- en bovengronds, het verwijderen van de woonunits en het herstellen van het landschap is een transitievergoeding ontvangen. Voor deze treffen is in 2023 een start gemaakt om een voorziening te treffen. |
Risico-calculatie |
Als de werkelijke kosten hoger uitvallen dan geraamd/de transitievergoeding is de voorziening niet toereikend. |
Voorstel |
Handhaven |
Naam |
Voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen |
Type |
Egalisatiefunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 733.478 |
Doel |
De voorziening heeft de functie van schommelingen in het jaarlijks (groot) onderhoud van de gemeentelijke gebouwen op te vangen, zoals deze voortvloeit uit het onderhoudsschema gemeentelijke gebouwen. |
Benodigde minimumomvang |
Gerelateerd aan beheerplan 2024-2027. |
Benodigde maximumomvang |
€ 1,2 miljoen. |
Voeding |
De jaarlijkse dotaties volgen uit het beheerplan en zijn opgenomen in de begroting. |
Bestedingswijze |
Jaarlijks worden in de begroting ramingen opgenomen voor systematisch onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen. |
Einddatum |
Onbepaald. |
Onderbouwing |
Gerelateerd aan het beheerplan onderhoud gebouwen 2024-2027. |
Risico-calculatie |
N.v.t. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Voorziening restitutie precariobelasting |
Type |
Verplichtingenfunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 2.658.298 |
Doel |
Afdekken van het risico met betrekking een deel van de opbrengst precariobelasting kabels en leidingen. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
€ 2.658.298 |
Voeding |
De stortingen in de voorziening zijn verwerkt in de jaarrekeningen 2016 tot en met 2021. |
Bestedingswijze |
Een voor de gemeente gunstige uitspraak van het Gerechtshof betekent dat de voorziening kan vrijvallen. In dat geval voegen we de middelen toe aan de bestemmingsreserve Maatschappelijke Voorzieningen. Als de uitspraak niet gunstig is kan het bedrag terugbetaald worden ten laste van deze voorziening. |
Einddatum |
Onbekend. |
Onderbouwing |
Het betreft aanslagen precariobelasting voor kabels en leidingen voor 2016 tot en met 2021. Deze aanslagen zijn aangevochten door de belastingplichtige. Er zijn 12 Zeeuwse gemeenten die gezamenlijk optrekken in deze procedure. De procedure hierover loopt nog. |
Risico-calculatie |
De kans op succes van de rechtelijke procedure wordt ingeschat op 50%. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Voorziening dubieuze debiteuren |
Type |
Verplichtingenfunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 166.811 |
Doel |
Afdekken van (verwachte) oninbare vorderingen indien deze na de nodige invorderingsmaatregelen oninbaar zijn. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
Aan de hand van een risico-inventarisatie van de omvang en samenstelling van de debiteuren op balansdatum wordt jaarlijks de bovengrens bepaald. |
Voeding |
Op basis van de jaarlijkse beoordeling vinden, indien nodig, toevoegingen plaats. |
Bestedingswijze |
Op basis van besluiten tot oninbaar verklaren. |
Einddatum |
n.v.t. |
Onderbouwing |
Jaarlijks wordt een inschatting gemaakt welk gedeelte van alle uitstaande vorderingen waarschijnlijk niet invorderbaar zijn. |
Risico-calculatie |
De voorziening dubieuze debiteuren moet als een correctie op de balanswaardering van de debiteuren worden beschouwd. |
Voorstel |
Handhaven. |
Naam |
Voorzieningen risico’s grondexploitaties |
Type |
Verplichtingenfunctie. |
Verwachte stand per 1 januari 2024 |
€ 2.263.000 |
Doel |
Dekking van een naar verwachting verliesgevende grondexploitatie. |
Benodigde minimumomvang |
n.v.t. |
Benodigde maximumomvang |
Op basis van de meest actuele exploitatie-berekeningen. |
Voeding |
De noodzakelijke middelen voor dekking van negatieve grondexploitaties worden ten laste van de exploitatie gestort. |
Bestedingswijze |
Bij het afsluiten van een grondexploitatie wordt het negatieve resultaat ten laste van deze voorziening gebracht. |
Einddatum |
Bij het afsluiten van het grondexploitatiecomplex. |
Onderbouwing |
De BBV-voorschriften stellen dat een voorziening moet worden getroffen wanneer een grondexploitatie naar verwachting verliesgevend gaat worden. Het betreft de volgende grondexploitaties: - Singelgebied Domburg € 900.000 - Fort den Haakweg Vrouwenpolder € 345.000 - Omgeving Amicitia Aagtekerke € 477.000 - Serooskerke-Oost € 273.000 - Zeester Meliskerke € 268.000 |
Risico-calculatie |
De voorziening is een correctie op de balanswaardering van onderhanden werk van de grondexploitatie. |
Voorstel |
Handhaven. |
Bijlage III Relevante artikelen BBV
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Geldend van 01-07-2019 t/m heden
Paragraaf 4.5.5. Vaste Passiva
Artikel 41
Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden, met een rente-typische looptijd van één jaar of langer.
Artikel 42
1. Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.
2. Het in het eerste lid bedoelde resultaat wordt afzonderlijk opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen.
Artikel 43
1. In de balans worden de reserves onderscheiden naar:
a. de algemene reserve;
b. de bestemmingsreserves.
2. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan provinciale staten respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven.
Artikel 44
1. Voorzieningen worden gevormd wegens:
a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
b. op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
d. de bijdragen aan toekomstige vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven als bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder b.
2. Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b.
3. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
Artikel 45
Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl