Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738289
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738289/1
Uitvoeringsprogramma VTH Omgevingswet 2025
Geldend van 17-04-2025 t/m heden
Intitulé
Uitvoeringsprogramma VTH Omgevingswet 20251. Voorwoord
Voor u ligt het Uitvoeringsprogramma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving Omgevingswet 2025 (UP). Het doel van dit jaarlijkse uitvoeringsprogramma is om helder te maken wat de planning is ten aanzien van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) van de gemeente Kerkrade op het gebied van de fysieke leefomgeving. Dit UP is gebaseerd op het Strategisch- en Operationeel beleid VTH-taken Omgevingswet gemeente Kerkrade, vastgesteld op 30-01-2024 (VTH-beleid). De Omgevingsdienst Zuid-Limburg (OD-ZL) stelt jaarlijks in een afzonderlijk document het jaarprogramma vast. Deze twee documenten vormen samen het volledige uitvoeringsprogramma voor gemeente Kerkrade.
Het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag maken onderdeel uit van de Big-8 cyclus. In het jaarverslag blikken we terug op het voorgaande jaar. De acties, verbeterpunten en ontwikkelingen nemen we mee richting het daaropvolgende jaar. Dit betekent dat in het uitvoeringsprogramma rekening wordt gehouden met deze acties, verbeterpunten en ontwikkelingen. Ook nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn voor het uitvoeringsprogramma worden meegenomen.
Na vaststelling door het college wordt het stuk ter kennisname aangeboden aan de gemeenteraad.
2. Kaders, uitgangspunten en ontwikkelingen
2.1 Wettelijk kader
Op basis van artikel 13.8 van het Omgevingsbesluit is het verplicht om jaarlijks de uitvoerings- en handhavingsstrategie uit te werken in een uitvoeringsprogramma (UP). Het UP beschrijft welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan dit jaar uitvoert en wat de daarvoor benodigde en beschikbare financiële en personele middelen zijn. Als nodig moeten de middelen worden aangevuld of moet een aanpassing plaatsvinden van het UP en de werkplannen.
De gemeente Kerkrade heeft het zogenaamde basistakkenpakket belegd bij OD-ZL. Dat zijn de taken die op het gebied van milieu minimaal door de OD-ZL moeten worden uitgevoerd. Onder de Omgevingswet (Ow) zijn de activiteiten die onder deze taken vallen, te vinden in bijlage VI van het Omgevingsbesluit. De gemeente is bevoegd gezag en accordeert het jaarlijkse werkprogramma OD-ZL in een afzonderlijk document.
De gemeente Kerkrade heeft in de Verordening kwaliteit VTH omgevingsrecht, vastgesteld door de gemeenteraad op 4 oktober 2023, de kwaliteitseisen voor zowel vergunningverlening als toezicht en handhaving van het omgevingsrecht vastgesteld. Daarin is onder andere opgenomen dat de uitvoering van het basistakenpakket moet voldoen aan de actuele kwaliteitscriteria. Voor de overige taken geldt “alleen” een zorgplicht maar waarbij in principe de kwaliteitscriteria als uitgangspunt worden genomen. Het gaat daarbij om het principe van “comply or explain” (“pas toe of leg uit”) met horizontale verantwoording van het college van burgemeester en wethouders (college) aan de gemeenteraad en interbestuurlijk toezicht van de provincie op afstand.
In het Strategisch VTH-beleid zijn de keuzes vastgelegd voor de visie, prioriteiten en doelen voor de VTH-taken die door de gemeente worden uitgevoerd. Beleidsafwegingen zijn gemaakt op basis van risico's, verantwoordelijkheden van burgers en ondernemers, en beschikbare capaciteit en middelen. De vijf bestuurlijke uitgangspunten zijn de focus op de grootste risico's, eigen verantwoordelijkheid en ruimte voor initiatief, verschuiving van handhaving naar preventie, zorgen voor zicht op zaken, en intensieve samenwerking met ketenpartners. Prioriteiten zijn bepaald op basis van een risicoanalyse per gebiedstype (woonwijken, bedrijventerreinen, winkelgebieden, landelijk gebied). Het Operationeel VTH- beleid is gebaseerd op landelijke strategieën voor preventie, vergunningverlening, toezicht, sancties en gedogen voor zover de VTH-taken worden uitgevoerd binnen het Domein Stad.
De aanpak is op maat, waarbij de gemeente zich verplicht om te handelen volgens de beleidsregels en afwijken enkel goed gemotiveerd mogelijk is. De Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) vormt de basis voor het optreden. De landelijke “Leidraad dwangsombedragen en begunstigingstermijnen” wordt gehanteerd bij bestuursrechtelijk optreden.
2.2 Kaders van het programma
In het omgevingsrecht worden regels gesteld waar het bevoegd gezag zich aan moet houden bij het uitvoeren van de VTH-taken. De eisen aan de inrichting van processen zijn wettelijk vastgelegd in de Ow en het Omgevingsbesluit. De procescriteria zijn leidend voor het VTH-beleid. De procescriteria beschrijven de eisen die gesteld worden aan de sluitende beleidscyclus, de BIG-8 cyclus. Deze cyclus gaat uit van het per 4 jaar vaststellen van een beleidsplan (omgevingsanalyse, prioriteiten, doelen) en een jaarlijks uitvoeringsprogramma met een planning van instrumenten en in te zetten capaciteit, de feitelijke uitvoering en tenslotte monitoren (verslaglegging en evalueren).
Het UP, inclusief jaarverslag, vormt het hart van de beleidscyclus voor VTH en is de schakel tussen de strategische en operationele cyclus. Het wordt door het college vastgesteld en ter informatie aan de gemeenteraad gestuurd. Het maakt onderdeel uit van de gemeentelijke VTH-beleidscyclus. Binnen deze cyclus heeft dit de volgende functies:
• De vertaling van het (vergunningen- en) handhavingsbeleid in een concrete aanpak. Het UP geeft inzicht in de prioriteiten en de uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van VTH.
• Het transparant maken van de financiële, personele en organisatorische consequenties.
• Waarborgen dat ambities en taken in balans zijn met de middelen.
• Het richting geven aan de uitvoering van de VTH-taken (operationele prioriteiten).
• Het transparant maken van de samenhang en context van de uitvoering van de gemeentelijke VTH-taken in relatie tot de landelijke en regionale afspraken.
Daarbij zijn de conclusies uit het jaarverslag de actiepunten voor het UP en dient bekeken te worden of de gestelde doelen moeten worden bijgesteld.
2.3 Uitgangspunten uitvoeringsprogramma VTH 2025
Dit hoofdstuk biedt inzicht in de uitgangspunten van het UP. Denk hierbij aan de gemeentelijke doelstellingen met de bijbehorende indicatoren en prioriteiten. Volgens ons VTH-beleid en het maatschappelijke doel van de Ow is de missie een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. Om dat te bewerkstelligen werken we intensief samen met tal van partijen. De visie is om te werken aan een optimale bescherming en duurzame benutting van de fysieke leefomgeving: veilig wonen, werken en leven. Voor de overige VTH-taken sluiten wij ons daarbij aan. De algemene doelstelling voor VTH is het verlenen van vergunningen, het houden van toezicht op de naleving en het handhaven van regels om bij te dragen aan het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit en daarnaast het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies. De doelstellingen voor de uitvoeringskwaliteit zijn vastgelegd in het Strategisch VTH-beleid op basis van een risicoanalyse en zijn voor 2025 weergegeven in hoofdstuk 3 van dit UP. Evaluatie van deze doelstellingen vindt jaarlijks plaats in het jaarverslag.
2.4 Ontwikkelingen voor het programma
Jaarlijks zijn er ontwikkelingen en aandachtsgebieden die van invloed zijn op de verdere invulling van het UP. Een aantal ontwikkelingen loopt door vanuit voorgaande jaren. Een aantal ontwikkelingen is nieuw. Hieronder worden de verschillende ontwikkelingen nader toegelicht.
2.4.1 Omgevingswet
Sinds 1 januari 2024 is de wetgeving ingrijpend veranderd met de komst van de Ow en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Alle lokale bestemmingsplannen zijn vervangen door één integraal Omgevingsplan (nu zijn alle bestemmingsplannen van rechtswege omgezet naar het tijdelijk Omgevingsplan). In dit Omgevingsplan worden ook de lokale regels – die impact hebben op de fysieke leefomgeving – opgenomen. In eerste instantie werken alle gemeentes met dit tijdelijk Omgevingsplan, bestaande uit alle bestaande bestemmingsplannen en de bruidsschat met regels van het Rijk. Daarnaast gelden in het tijdelijke Omgevingsplan alle bestaande verordeningen van de gemeente zelf. Vanuit een tweetal projectgroepen wordt binnen onze gemeente gewerkt aan het opstellen van de nieuwe Omgevingsvisie en het daarop gebaseerde Omgevingsplan. Dit Omgevingsplan moet uiterlijk op 1 januari 2032 in werking treden. De totstandkoming van een adequaat Omgevingsplan, dat voldoet aan alle regels van de Ow, is een proces van jaren. Het is de bedoeling dat stapsgewijs naar een nieuw Omgevingsplan wordt toegewerkt.
In 2025 wordt verder gewerkt aan het Omgevingsplan, zodat dit voor 1 januari 2032 in werking kan treden. Het opstellen van een Omgevingsplan is een complexe en tijdrovende klus. Ook worden nog toepasbare regels opgesteld voor alle activiteiten die in het Omgevingsplan worden opgenomen. Van de betrokken medewerkers kost dit nog de nodige inzet.
Nagenoeg alle acties rond de inwerkingtreding van de Ow zijn grotendeels afgerond. Enkele resterende acties rondom het VTH-systeem zijn in de reguliere ambtelijke lijn uitgezet. Ook het ‘nieuwe werken’ onder de Ow vraagt van iedereen nog gewenning. In 2024 zijn nog veel procedures onder de Wabo uitgevoerd en pas in de tweede helft van het jaar is echt begonnen met ervaring opdoen met de OW in de praktijk. Voor 2025 verwachten we daarom dat dit voor de betrokken medewerkers nog steeds de nodige uren kost. De Omgevingsbalie waar inwoners op afspraak met hun vragen terecht kunnen, wordt in 2025 beëindigd.
2.4.2 Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
De Wkb regelt dat de gemeente technische bouwactiviteiten onder gevolgklasse 1 (woningen en eenvoudige bedrijfsgebouwen) niet meer toetst, maar dat een private kwaliteitsborger dit gaat doen. Voorlopig geldt hierop voor verbouw nog een uitzondering. Verbouw valt ook dit jaar nog onder het “oude” regiem en dus niet onder de Wkb. De preventieve toets van het bouwplan aan de bouwregelgeving vooraf wordt vervangen door toetsing en toezicht door kwaliteitsborgers op het bouwwerk zoals dat wordt gebouwd. De gemeente blijft wel verantwoordelijk voor het toezicht op de bestaande bouw en bouw- en sloopveiligheid. Ook blijft de gemeente het bevoegd gezag voor alles omtrent bouwen.
De gemeente toetst niet meer inhoudelijk aan bouwtechnische voorschriften, maar controleert of de opdrachtgever werkt met een toegelaten, bij de bouwactiviteitpassend instrument en een onafhankelijke kwaliteitsborger. Ook controleert de gemeente of alle specifieke risico’s voor dat bouwwerk in de risicobeoordeling in kaart zijn gebracht en in het borgingsplan zijn vastgelegd. Mocht toezicht en handhaving noodzakelijk zijn, dan biedt de Wkb in aanvulling op de Algemene wetbestuursrecht verschillende handvatten om te kunnen beschikken over de noodzakelijke informatie. De Wkb biedt ruimte om hierover in beleid specifieke keuzes te maken. Gezien de beperkte ervaring in 2024 met de nieuwe Wkb hanteren we voor dit UP de risico- en toetsmatrix uit het UP 2024 ongewijzigd. Deze versie wordt op basis van de ervaringen met de nieuwe wetgeving en de praktijk steeds verder uitgewerkt.
Vooraf extra informatie opvragen
De risicobeoordeling en het borgingsplan zijn bedoeld om de gemeente inzicht te geven in de risico’s in een bouwwerk en de borging daarvan door de kwaliteitsborger en de bouw zelf. Wordt dit onvoldoende geborgd, dan kan de gemeente tijdens de uitvoering van een bepaald onderdeel van de bouw zelf toezien als zij dat nodig vindt. Artikel 2.20 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), biedt de mogelijkheid om dan vooraf extra informatie over dat betreffende onderdeel op te vragen. Het hangt van de concrete feiten en omstandigheden af in welke gevallen wij over gaan tot het opvragen van extra informatie. De vergunningverleners en toezichthouders hebben wekelijks een afstemmoment over alle aanvragen en meldingen die zijn binnengekomen. Samen wordt bekeken waar aan moet worden gedacht, welke omstandigheden op die specifieke locatie gelden en hoe vervolg moet worden gegeven aan een aanvraag of melding. De gebiedskennis van de vergunningverleners en toezichthouders is hierbij heel belangrijk. Ook zal duidelijk worden in welke (concrete) situaties we overgaan tot het opvragen van extra informatie. Op die manier houden we intern de lijntjes kort, omdat ook in 2025 nog niet geheel duidelijk is welke invloed de Wkb op VTH heeft.
Unhappy flow
Na invoering van de Wkb doen zich situaties voor waarin niet wordt voldaan aan de Wkb. Ook wel bekend als de unhappy flow. Het is wenselijk om voor de meest voorkomende ongewenste situaties houvast te hebben hoe hiermee wordt omgegaan. Daarom zijn ambtelijk uitgangspunten vastgesteld. Deze hebben vooralsnog de status van een vaste gedragslijn. Het is onder meer belangrijk om uitgangspunten te hebben geformuleerd zodat in gelijke gevallen ook gelijk wordt gehandeld. In 2025 gaan we door met de evaluatie of de uitgangspunten ook daadwerkelijk werken in de praktijk en of zich nog andere situaties voordoen. De evaluatie kan aanleiding zijn om de uitgangspunten in het VTH-beleid aan te passen.
Eén van de uitgangspunten ziet op een strijdigheid met het Bbl, het voormalig Bouwbesluit. De kwaliteitsborger is verplicht om de gemeente te informeren als een strijdigheid met het Bbl is ontdekt die niet meer voor de gereedmelding wordt opgelost en dus een verklaring van de kwaliteitsborger tegenhoudt, zie hiervoor artikel 3.86 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). In dat geval zal vanuit de gemeente een brief worden gestuurd waarin wordt gevraagd hoe de initiatiefnemer het probleem gaat oplossen. Als blijkt dat er sprake is van niet oplosbare afwijkingen van het Bbl, dan wordt in de brief aangegeven of al dan niet handhavend wordt opgetreden. De initiatiefnemer moet dan voor een oplossing zorgen. Een gereedmelding zonder verklaring van de kwaliteitsborger wordt niet geaccepteerd. Het uitgangspunt is dus dat wordt gehandhaafd.
Bij bijzondere omstandigheden/onevenredigheid kan van deze lijn worden afgeweken. Het is afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden voor welke handhavingsinstrument wordt gekozen. Er zijn verschillende mogelijkheden om handhavend op te treden. Zo kan de ingebruikname worden tegengehouden door middel van toepassing van bestuursdwang als niet aan de regels wordt voldaan. Bij sommige overtredingen is dit echter een te zwaar middel. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als bepaalde documenten ontbreken in het as-built-dossier. Het as-built-dossier geeft de feitelijke situatie weer na de uitvoeringswerkzaamheden (de gerealiseerde toestand). In dat geval is het opleggen van een last onder dwangsom een geschikter handhavingsinstrument.
Vóór het in gebruik nemen van een bouwwerk moet eerst een gereedmelding worden ingediend bij het bevoegd gezag. Dit moet ten minste 2 weken voor het in gebruik nemen van het bouwwerk. Met een gereedmelding controleert het bevoegd gezag of de kwaliteitsborging is uitgevoerd volgens de regels, en dat het bouwwerk naar het oordeel van de kwaliteitsborger voldoet aan de bouwtechnische regels van het Bbl. De gereedmelding bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder het ‘dossier bevoegd gezag’. Het doel van het dossier is dat de gemeente, bijvoorbeeld in geval van een calamiteit of toekomstige verbouwingen, over informatie beschikt die nodig is voor het toezicht op het gerealiseerde bouwwerk. De ingediende gereedmelding wordt beoordeeld op volledigheid. Als de gereedmelding niet compleet is, dan is de gereedmelding formeel niet gedaan. Vanuit de gemeente wordt een brief gestuurd en aangegeven wat er ontbreekt en dat een nieuwe gereedmelding moet worden ingediend. Ook kan het zijn dat handhavend moet worden opgetreden. Dat is afhankelijk van de concrete feiten en omstandigheden. Er wordt rekening gehouden met het evenredigheidsbeginsel. Als de gereedmelding akkoord is, wordt het dossier bevoegd gezag zonder inhoudelijke beoordeling gearchiveerd voor toekomstig gebruik, tenzij uit het proces blijkt of is gebleken dat er sprake is van een bijzondere situatie en/of uit ons VTH-beleid voortvloeit dat aan het dossier prioriteit moet worden gegeven en een inhoudelijke beoordeling dus op zijn plaats is.
2.4.3 Duurzaamheid / Energie
Gelet op Europese en landelijke wet- en regelgeving zijn er vele lokale ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. Thema’s zijn onder andere klimaatadaptatie (wateroverlast, droogte en hittestress), een groene en gezonde stad, de energietransitie en geluid en circulariteit en afval. Waar het gaat om toezicht en handhaving ten behoeve van energie en duurzaamheidsmaatregelen bij bedrijven is dit een taak voor OD-ZL. Een aantal van de lokale ontwikkelingen worden hieronder genoemd. Voor 2025 wordt in ieder geval binnen de gemeente verder ingezet op implementatie van duurzaamheid in diverse processen en projecten.
Energietransitie
De energietransitie is in de basis de overgang van een energiesysteem gebaseerd op fossiele energiebronnen naar een energiesysteem gebaseerd op duurzame en CO2-neutrale energiebronnen. Na het vaststellen van de Transitievisie Warmte 2.0 in 2023 door de raad, wordt in 2025 concreet gestart met het opzetten van Wijkuitvoeringsplannen of Buurtuitvoeringsplannen. Verder wordt ook in het kader van de isolatieopgave uitvoering gegeven aan het vastgestelde Isolatie- en Verduurzamingsprogramma en worden voorbereidingen getroffen voor het laten opstellen van een Soorten management Plan. Daarnaast vormt de aanpak van energiearmoede ook in 2025 nog altijd een belangrijk speerpunt.
In de praktijk zien we dat het aantal warmtepompen en airco’s (of andere installaties) toeneemt met als gevolg dat het aantal geluidklachtentoeneemt. Ook dit heeft effect op VTH.
Energielabel C-verplichting kantoren
Per 1 januari 2023 is de ‘Energielabel C-verplichting’ in werking en moeten alle kantoorgebouwen verplicht energielabel C of hoger hebben. Voldoet het gebouw niet aan de eisen, dan mag het per 1 januari 2023 niet meer als kantoor worden gebruikt. In een aantal gevallen is er een uitzondering van toepassing of geldt de hardheidsclausule. De gemeente dient handhavend op te treden bij overtreding van de Energielabel C-verplichting. Volgens de Nota van Toelichting brengt deze wijziging van het Bouwbesluit extra bestuurlijke lasten met zich mee in het kader van toezicht en handhaving. In 2022 zijn gebouweigenaren in aanloop naar de wetswijziging door de overheid op de hoogte gesteld dat zij per 1 januari 2023 moeten voldaan aan de energielabel C-verplichting. In 2024 is niet proactief gehandhaafd. In 2025 is dat vooralsnog ook niet aan de orde. Wel wordt tijdens reguliere controles (integraal) bij kantoorpanden gecontroleerd of wordt voldaan aan de verplichting. Als blijkt dat dit niet het geval is dan wordt dit, samen met eventuele andere overtredingen, in een handhavingstraject opgepakt. Dit conform ons VTH-beleid. Het is nog onduidelijk hoeveel impact dit gaat hebben op VTH.
Energiebesparingplicht
Bedrijven die vallen onder de energiebesparingsplicht moeten zich melden bij RVO. Voor Kerkrade betreft dat in de periode 2019 tot 2023 (1e fase) 140 bedrijven die zich gemeld hebben. Bedrijven moeten zich elke 4 jaar (afhankelijk van hun verbruik) melden. Landelijk is bekend dat niet alle bedrijven zich melden. De inschatting is dat ongeveer 70% van de bedrijven (landelijk) zich heeft gemeld. Naast de meldingsplicht kan het ook zijn dat bedrijven vallen onder de onderzoeksplicht. Deze bedrijven moeten 4-jaarlijks een energiebesparingsonderzoek uitvoeren. Op beide categoriën bedrijven ziet de OD-ZL toe op naleving van de plichten. Sinds 2023 is toezicht op energie een basistaak die de gemeente inbrengt bij de OD-ZL. Dit in het kader van de SPUK Toezicht en Handhaving Energie. Samen met de OD-ZL stemt gemeente Kerkrade hierbij het energietoezicht bij Kerkraadse bedrijven af.
Circulariteit
Het in 2024 vastgestelde uitvoeringsprogramma circulaire economie wordt in 2025 verder concreet uitgewerkt met uitvoeringsactiviteiten. In 2025 wordt een pilot uitgevoerd met herbruikbare hardcups bij evenementen. Ook wordt verder gewerkt aan het kennisprogramma Parkstad Ciruclair en in samenwerking met Rd4 het opzetten van een circulair Ambachtscentrum.
Afvalbeleid
In 2021 is het Grondstoffenplan 2022-2026 vastgesteld met het bijbehorende Uitvoeringsplan. Begin 2025 wordt een tussentijdse evaluatie opgesteld en ter informatie aangeboden aan het college en de raad. Het afvalbeleid wordt continue geëvalueerd en indien noodzakelijk aangepast op nieuwe wetgeving of ontwikkelingen op de afvalmarkt. Dit wordt samen met Rd4 en de andere negen Rd4-gemeenten uitgevoerd via de maandelijkse werkgroep beleid.
2.4.4 Risicoanalyse
Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) is voor onze gemeente een belangrijk instrument om de gezondheid, veiligheid en het welbevinden in de samenleving te borgen. Bijvoorbeeld bij het bouwen van publieke bouwwerken, slopen waarbij asbest vrijkomt, geluid- of geurhinder, brandveiligheid van hotels en pensions, verbouwingen aan monumenten en reclame-uitingen. Bij de uitvoering van de VTH-taken moeten we keuzes maken: waar moeten de prioriteiten liggen? Hoe strikt willen we zaken regelen en controleren? Daarbij spelen drie afwegingen een rol.
• Hoe groot zijn de risico’s die samenhangen met activiteiten? Zijn die groot, dan kennen we er ook meer prioriteit aan toe.
• Waar ligt de grens tussen de eigen verantwoordelijkheid van burgers en ondernemers en die van onze gemeentelijke organisatie?
• Onze capaciteit en middelen zijn beperkt en worden afgewogen tegen andere taken.
Tussen die drie afwegingen moet voldoende balans zijn. In het Strategisch beleid VTH-taken Omgevingswet is de risicoanalse opgenomen in bijlage 1. Daarin zijn de grootste risico’s en problemen benoemd in onze gemeente, die binnen de reikwijdte van de Ow vallen. Per gebiedstype is allereerst een kort profiel uitgewerkt, vervolgens de omgevingsanalyse met risico’s en problemen en tot slot de prioriteit(en). Bij het bepalen van de prioriteit(en) zijn we selectief geweest; alleen de problemen en risico’s met de hoogste prioriteit zijn vertaald in een bestuurlijke doelstelling. Daarmee voorkomen we een grote administratieve last voor registratie en monitoring van de voortgang van doelen.
Deze analyse is gemaakt door de VTH-medewerkers en overige (beleidsmatige) medewerkers actief in de bebouwde omgeving. In overleg zijn de voornaamste thema’s benoemd en de betreffende problemen en risico’s geduid. Deze risicoanalyse vormt het uitgangspunt voor de keuzes die in dit UP gemaakt zijn voor de VTH-taken en vormt de basis voor de toets- en inspectiematrix voor vergunningverlening en bouwtoezicht (bijlage 1 bij dit UP).
2.4.5 Interbestuurlijk Toezicht 2024
Gemeente Kerkrade heeft volgens provincie Limburg een ruim voldoende taakbehartiging (Interbestuurlijk toezicht 2023). Over 2023 heeft gemeente Kerkrade ook tijdig alle relevante informatie aan de provincie aangeleverd. De provincie heeft ervoor gekozen om geen nieuwe beoordeling van interbestuurlijk toezicht over de informatie van 2023 te houden. Wel is in 2024 een gezamenlijk overleg tussen gemeenten en provincie gehouden waar over de toekomst van het interbestuurlijk toezicht is gesproken.
3. Doelstellingen Strategisch beleid VTH-taken Omgevingswet
3.1 Woonwijken
Binnen de reikwijdte van de Ow zijn, op basis van de omgevingsanalyse, de risico’s met de hoogste prioriteit die we met VTH kunnen oppakken voor woonwijken:
Hoge prioriteit (zie bijlage 1) |
VTH-doel |
Indicator |
Instrumenten uit operationeel beleid |
|
Uitbreiding woningvoorraad in strijd met bestemmingsplan |
1 |
Aanpakken van strijdige uitbreiding van de woningvoorraad door illegale woningsplitsing, -kamerverhuur, -nieuwbouw en -transformatie. Doel is dat de woningvoorraad hierdoor kwalitatief en kwantitatief blijft aansluiten op de woonbehoefte in de zin van “juiste woning op juiste plek”. |
Percentage van de panden waarvan op 1-1 bekend was dat er illegaal bewoning plaatsvond, waarvan de illegale situatie op 31-12 van het verslagjaar beëindigd is (door handhaving of legalisering). |
|
Verblijf niet-zelfredzame personen |
2 |
Groepen van niet-zelfredzame personen verblijven in gebouwen die voldoen aan de eisen voor brandveiligheid en constructieve veiligheid. |
Percentage van het aantal panden waar meerdere niet-zelfredzame personen wonen (verzorgingstehuizen, scholen, woonzorgcomplexen en kinderdagverblijven), waar in het verslagjaar een inspectie plaatsvindt op in ieder geval brandveiligheid (norm = 50%). |
|
3.2 Bedrijventerreinen
Binnen de reikwijdte van de Ow zijn, op basis van de omgevingsanalyse, de risico’s met de hoogste prioriteit die we met VTH kunnen oppakken voor bedrijventerreinen:
Hoge prioriteit (zie bijlage 1) |
VTH-doel |
Indicator |
Instrumenten uit operationeel beleid |
|
Bouwwerken op bedrijventerrein Julia |
3 |
Inzicht in gebruiksfuncties van bouwwerken op bedrijventerrein Julia, zodat we weten welke bedrijven met welke activiteiten gevestigd zijn én we kunnen bepalen of het feitelijk gebruik conform de geldende regels plaatsvindt. |
Percentage van het aantal panden op bedrijventerrein Julia, waarvan de feitelijke (aanwezige) gebruiksfunctie in beeld is. |
|
3.3 Winkelgebied
Binnen de reikwijdte van de Ow zijn, op basis van de omgevingsanalyse, de risico’s met de hoogste prioriteit die we met VTH kunnen oppakken voor winkelgebieden:
Hoge prioriteit (zie bijlage 1) |
VTH-doel |
Indicator |
Instrumenten uit operationeel beleid |
|
Panden illegaal in gebruik als winkel |
4 |
Panden die buiten de winkelgebieden in strijd met het omgevingsplan in gebruik zijn als winkel, worden actief gesignaleerd en gehandhaafd, zodat winkels zoveel mogelijk geconcentreerd blijven binnen de winkelgebieden. |
Percentage van de panden waarvan op 1-1 bekend was dat er winkelactiviteiten plaatsvinden in strijd met het omgevingsplan, waarvan de illegale situatie op 31-12 van het verslagjaar beëindigd is (door handhaving). |
|
Constructieve en brandveiligheid bij grote gebouwen met publieksfuncties |
5 |
Grote gebouwen met publieksfuncties op de Rodaboulevard zijn qua constructie en brandveiligheid op orde, zodat gebruikers hiervan veilig gebruik kunnen maken. |
Percentage van het aantal panden met een winkelfunctie op de Rodaboulevard, waar sinds 1-1-2024 een of meerdere inspecties op brandveiligheid én constructieve veiligheid hebben plaatsgevonden (norm = 25% per jaar, in 2027 100% gecontroleerd). |
|
3.4 Landelijk gebied
Binnen de reikwijdte van de Ow zijn, op basis van de omgevingsanalyse, geen risico’s met de hoogste prioriteit geconstateerd, die we met VTH kunnen oppakken voor het landelijk gebied.
4. Capaciteit en Middelen
4.2 Organisatie
Het UP omvat diverse taken die betrekking hebben op vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze taken zijn ondergebracht bij Milieu en Bouwen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van een handhavingsjurist bij Rechtsbelangen, RO-adviseurs bij Stedelijke Ontwikkeling en civiele adviseurs (inritten/uitwegen en kappen) bij Stedelijk Beheer en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
4.3 Personele en financiële middelen
De beschikbare formatie en het budget vormen een belangrijk deel van de kaders van dit UP. Personele lasten zijn overkoepelend opgenomen in de gemeentelijke begroting onder paragraaf 5. De uitgaven voor uitvoering van VTH taken bestaan uit kosten voor personeel, opleiding, middelen en adviezen. Daarnaast zijn er uiteraard diverse overheadkosten. Voor de uitvoering van de VTH-taken voor milieu en bouwen zijn d.d. 1 januari 2025 15,9 fte beschikbaar bij Milieu en Bouwen (3,5 fte milieu; 4,0 fte bouwtoezicht; 4,4 fte vergunningverlening; 1,0 fte jurist; 1,0 fte administatie; 2,0 fte management/inhoudelijke advisering).
Voor vervanging van ziekte (1,0 fte) bij milieutoezicht is in 2025 aanvullende capaciteit ingehuurd (0,9 fte) zodat klachten en meldingen maar ook planmatige milieucontroles (minimaal 20 controles) bij miliebelastende activiteiten niet-basistaken kunnen worden uitgevoerd. Bij bouwtoezicht staat 1,0 fte aan vacatureruimte open. Bij vergunningverlening wordt aanvullende capaciteit ingehuurd voor casemanagement (1,0 fte) en ondersteuning inwoners met Omgevingswet (1,0 fte).
Daarnaast wordt in 2025 nog beperkt aanvullende capaciteit ingehuurd voor de verdere acties in het kader van de implementatie van de Ow (met het verder inrichten van de VTH-applicatie).
De capaciteit die de OD-ZL en Veiligheidsregio Zuid Limburg inzetten voor de gemeentelijke taken zijn geregeld in de Dienstverleningsovereenkomsten (DVO) die met deze partijen zijn afgesloten.
De inkomsten voor uitvoering van de VTH-taken komen uit de legesopbrengsten en algemene middelen.
5. Programma 2025
Hoe benoemde doelstellingen gerealiseerd worden, staat in dit uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma wordt beschreven:
• welke activiteiten ingezet worden om de doelstellingen te realiseren;
• welk organisatieonderdeel de inzet levert (intern, maar ook vanuit OD-ZL en Veiligheidsregio).
Het uitvoeringsprogramma geeft inzicht in de gevolgen voor de benodigde capaciteit.
Het uitvoeringsprogramma wordt geschreven op basis van:
• een analyse van het naleefgedrag bij verrichte controles, ingediende klachten en handhavingsverzoeken op de verschillende beleidsvelden;
• landelijke prioriteiten en signalen van bijvoorbeeld het Ministerie van IenW;
• samenwerkingsafspraken;
• een analyse van bouwprognoses, economische ontwikkeling en overige factoren die van invloed kunnen zijn op het werkaanbod of de prioriteitsstelling.
5.1 programma vergunningverlening
De werkzaamheden bestaan op hoofdlijn uit het geven van voorlichting over aanvragen bouw-vergunningen (formeel: Omgevingsvergunning voor de activiteit Bouwen, verder “bouwvergunning” te noemen), het toetsen van aanvragen bouwvergunning aan van toepassing zijnde bouwregelgeving, aan het Omgevingsplan Kerkrade, aan redelijke eisen van Welstand en aan de Algemene wet bestuursrecht. Verder worden vrijstellingsprocedures RO (BOPA en OPA) uitgevoerd en juridische procedures afgehandeld. De toetsing bij vergunningverlening wordt uitgevoerd aan de hand van de toetsmatrix vergunningen zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit UP.
Bij de bouwplantoetsing in Kerkrade is aansluiting gezocht bij het project “collectieve kwaliteitsnormering bouwvergunningen”. In dit project is een collectief (landelijk) minimum verantwoord niveau van bouwplantoetsing afgesproken waarbij checklists gegenereerd worden voor veel voorkomende bouwvergunningaanvragen. Door op deze wijze de voorschriften te prioriteren en deze op een gestructureerde wijze te ontsluiten ontstaat een realistisch werkpakket. Deze aanpak is een initiatief van het “platform bouw- en woningtoezicht grote gemeenten”. Bovendien wordt hiermee voldaan aan een van de aanbevelingen van de (voormalige) VROM-inspectie, namelijk het inzichtelijk maken van de ontvankelijkheidstoets en de toetsing van het (voormalig) Bouwbesluit transparant te maken. Zo is een systematische, transparante, adequate en professionele toetsing mogelijk. Het niveau van bouwplantoetsing is door het college vastgesteld.
Milieuvergunningen (formeel: Omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten) maken onderdeel uit van de Omgevingswet, waarbij de vergunningplicht grotendeels is vervangen door algemene regels (meldingsplicht). Het aantal te verlenen vergunningen is dientengevolge afgenomen. Voor zover sprake is van een vergunningplichtige activiteit dan wel een activiteit waarvoor in hoofdstuk 4 van het “Besluit activiteiten leefomgeving” een meldingsplicht is opgenomen worden deze taken uitgevoerd door OD-ZL.
5.2 programma toezicht en handhaving
Uitgangspunt is dat de beschikbare capaciteit binnen gemeente Kerkrade zo verstandig mogelijk moet worden ingezet, zodat overtredingen op de meest essentiële zaken worden voorkomen dan wel worden aangepakt. Handhaven is dus keuzes maken. In dit programma staat welke keuzes het college heeft gemaakt met betrekking tot handhaving op het gebied van milieu, bouwen en RO. Het begrip “handhaving” wordt in dit programma in ruime zin uitgelegd. Het betreft dan elke handeling die erop gericht is de naleving van rechtsregels door anderen en de eigen gemeentelijke organisatie te bevorderen. Het gaat hierbij om het gehele traject van preventie en repressie tot en met sanctie. Daarnaast worden instrumenten ingezet die flankerend aan het handhaven kunnen leiden tot het bereiken van de doelstellingen zoals in dit programma gesteld worden.
Uitgangspunten
De gemeente hanteert ten aanzien van toezicht en handhaving de volgende uitgangspunten:
• Wettelijke taken worden uitgevoerd;
• Het college stelt voldoende middelen ter beschikking om het ambitieniveau zoals dat in dit programma is verwoord te kunnen bereiken;
• De beschikbaar gestelde middelen worden zo efficiënt en effectief mogelijk ingezet;
• De Landelijke Handhavingsstrategie (LHSO) wordt gehanteerd;
• Het programma houdt rekening met de taakoverdracht aan OD-ZL;
• Alle klachten en meldingen op het gebied van veilgheid (constructie, brand, milieu) bij bouwen, milieu en omgeving hebben prioriteit en worden met voorrang afgehandeld;
• Alle andere klachten en meldingen worden afgehandeld op basis van een afweging van de milieu- en sociaal-maatschappelijke impact en indien sprake is van een duidelijke bestuurlijke keuze.
Daarnaast stelt de gemeente Kerkrade als uitgangspunten in dit Uitvoeringsprogramma:
• Burgers, bedrijven en instellingen zijn en blijven verantwoordelijk voor de naleving van regels;
• Wat wordt opgepakt maken we af. Het is nodig door te pakken en zaken af te maken in verband met de geloofwaardigheid van de overheid. Het feit dat er onvoldoende capaciteit is om alles op te pakken maakt dat het college keuzes moet maken, zodanig dat we hetgeen we oppakken ook kunnen afmaken;
• Actie wordt ondernomen naar aanleiding van overtredingen van wettelijke voorschriften en inschatbare risico’s. Primair wordt bestuursrechtelijk opgetreden waarbij, op grond van de Landelijke handhavingsstrategie (LHSO), passend wordt geïntervenieerd bij iedere bevinding, in vergelijkbare situaties vergelijkbare keuzes worden gemaakt en interventies op vergelijkbare wijze worden gekozen en toegepast. Hierbij wordt indien noodzakelijk (o.a. bij grove nalatigheid, onomkeerbare milieuschade, grote risico’s voor de volksgezondheid, calculerende en/of malafide overtreder) aan de politie gevraagd om proces-verbaal op te maken;
• Door gerichte preventieve controles uit te voeren wordt getracht normovertredingen zoveel mogelijk te voorkomen en de handhavingslast zoveel mogelijk te beperken;
• Toezicht en handhaving moet op een klantgerichte manier uitgevoerd worden;
• Toezicht en handhaving vindt plaats op een minimaal uitvoeringsniveau dat is vastgelegd in onderhavig handhavingsbeleid (voor bouwen op basis van de inspectiematrix bouwen in bijlage 1 van dit UP).
5.2.1. bouwen en ruimtelijke ordening Omgevingswet en Wkb
Handhaving bestaat uit het houden van toezicht in het veld op de uitvoering van bouwwerkzaamheden, het optreden tegen geconstateerde overtredingen evenals het bewaken van de bouwtechnische kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Handhaving van bouwregelgeving staat niet op zichzelf: er is een directe relatie met Ruimtelijke Ordening. Toezicht en handhaving vinden enerzijds plaats op basis van verleende Omgevingsvergunningen bouw, op basis van controles in wijken en op basis van klachten en meldingen. Prioritering vindt hierbij plaats op basis van risico’s en naleving. De gemeente sluit hierbij zoveel mogelijk aan bij de Landelijke Handhavingsstrategie (LHSO).
Toezicht op en handhaving van bouwactiviteiten en planologisch gebruik is vastgelegd in dit uitvoeringsprogramma. De uitgangspunten voor dit programma zijn gebaseerd op de risicoanalyse zoals beschreven in het Strategisch VTH-beleid Omgevingswet en de daarop gebaseerde inspectiematrix in bijlage 1 van dit UP.
Voor handhaving wordt de actuele “Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen” toegepast voor de hoogte van de (maximale) bedragen bij op te leggen dwangsommen. In plaats van een dwangsom per week dat een overtreding voortduurt op te leggen, wordt er meestal voor gekozen een dwangsom ineens op te leggen, waarbij de volgende aanpak voor toezicht en handhaving wordt toegepast: Op basis van de ervaringen uit 2024 voor flexcontroles worden voor flexcontroles de stappen “waarschuwing met termijn om overtreding ongedaan te maken” en “hercontrole” niet meer toegepast maar wordt direct na de eerste controle overgestapt naar “voornemen met zienswijzen termijn”. Dit overslaan van de waarschuwingsfase is ook van toepassing op individuele handhavingszaken (buiten flexcontroles om) die zien op illegale woningsplitsing/ woningomzetting/ woningtoevoeging en kamerverhuur. Voor de overige controles worden wel onderstaande stappen gevolgd.
- Controle
- Waarschuwing met termijn om overtreding ongedaan te maken (overslaan bij flexcontroles)
- Hercontrole (overslaan bij flexcontroles)
- Voornemen met zienswijzen termijn
- Na verstrijken zienswijzetermijn automatisch last opleggen
- Na afloop gestelde begunstigingstermijn controle
Het minimale uitvoeringsniveau bij bouwcontroles binnen de gemeente Kerkrade is vastgelegd in de inspectiematrix bouwen in bijlage 1.
Inherent aan het maken van keuzes met betrekking tot minimaal uitvoeringsniveau en bestuurlijke keuzes/prioriteiten is dat een zogenaamd restrisico overblijft. Dit zijn de taken die in 2025 niet actief worden uitgevoerd (behalve als er sprake is van een klacht die actie vereist of als er een verzoek om handhaving binnen komt). Specifiek betreft dit:
• Toezicht op vergunningen met activiteit reclame, schuttingen in achtererf en dakkapellen (behalve als constructieve veiligheid in het geding is), kappen, inritten en strijdig gebruik (behalve als sprake is van illegale woningsplitsing of kamerverhuur, dan wel brand- of constructieve veiligheid in het geding is). Gevolg: dit kan leiden tot verminderd naleefgedrag en klachten en verminderde ruimtelijke kwaliteit.
• Toezicht op illegaal bouwen in het achtererfgebied tenzij er sprake is van gevaarlijke situatie, behalve als hiertoe door derden een verzoek wordt ingediend. Gevolg: dit kan leiden tot verminderd naleefgedrag en klachten en verminderde ruimtelijke kwaliteit.
• Klachten met betrekking tot vervuiling, verrommeling, overlast, gezondheid, beeldkwaliteit, cultuurhistorische waarden (tenzij er sprake is van een handhavingsverzoek of als de ruimtelijke en/of sociaal-maatschappelijke impact van de overtreding zo groot is dat handhavendoptreden nodig is). Gevolg: niet of beperkt controleren op voornoemde aspecten kan leiden tot verminderd naleefgedrag, een toename van gezondheidsklachten, een verminderde ruimtelijke kwaliteit en een toename van de verrommeling.
• Toezicht op (asbest)sloopmeldingen/-vergunningen met een laag of gemiddeld risico. Gevolg: geen toezicht houden op (asbest)sloopmeldingen met een laag of gemiddeld risico, heeft naar huidige inschatting geen grote impact op de gezondheid of op het milieu.
Op basis van de risicoanalyse zijn prioriteiten gesteld die onderstaand concreet vertaald worden naar activiteiten. De prioriteiten voor 2025 zijn:
- (brand)gevaarlijke en constructief gevaarlijke situaties
- Kamerverhuur/woningsplitsing in kader van Flexteam/flexcontroles
Controles BAG/Omgevingsplan
In het kader van de BAG worden opnamen van de feitelijke situatie van gebouwen uitgevoerd waarbij veelvuldig strijdigheden ten aanzien geldende Omgevingsplan geconstateerd worden. Daarnaast wordt in samenwerking tussen Stedelijke Ontwikkeling, Milieu & Bouwen, en Openbare Orde en Veiligheid projectmatig gewerkt aan het aanpakken van (illegale) kamerverhuur en woningsplitsing (Flexteam). De afhandeling hiervan (waarbij tevens de brandveiligheid een grote rol speelt) vraagt een grote inzet. De capaciteit voor de actieve handhaving zal hier dan ook primair op ingezet worden. Uiteraard worden verzoeken van externen ook opgepakt.
5.2.2. Brandveilig gebruik
Het toezicht op de naleving van de regels op het gebied van brandpreventie wordt voor de gemeente Kerkrade samen uitgevoerd met de Brandweer Limburg-Zuid. Met de Brandweer zijn afspraken gemaakt over de invulling van het controleprogramma 2025, waarin onder andere buurthuizen, basisscholen, kinderdagverblijven en verzorgingshuizen zijn opgenomen. Daarnaast worden panden met winkelfunctie aan de Rodaboulevard opgenomen in het controleprogramma (ca. 33% van panden).
Op locaties waar de Brandweer in 2025 niet zal controleren maar wel verminderde zelfredzaamheid van aanwezigen een rol speelt, zal vanuit de afdeling Milieu & Bouwen ingezet worden op controlebezoeken om de primaire veiligheidsvoorzieningen zoals noodverlichting, vluchtwegen en brandblusmiddelen op deugdelijkheid te toetsen. Ook voorlichting kan hierbij ingezet worden.
5.2.3. Milieu
In het Strategisch VTH-beleid is een risicoanalyse opgenomen. Op basis van deze risicoanalyse is voor toezicht en handhaving een uitvoeringsprogramma voor het jaar 2025 opgesteld. Voor milieubelastende activiteiten die vallen onder het “Basistakenpakket OD-ZL” wordt de taak “Toezicht en handhaving Milieu” uitgevoerd door OD-ZL. De gemeente heeft samen met de OD-ZL bepaald welke inrichtingen in 2025 gecontroleerd worden door de OD-ZL.
Onder “Toezicht en Handhaving Milieu” vallen de thema’s “toezicht en handhaving milieubelastende activiteiten“, “vergunningverlening en afhandeling meldingen”, “behandeling van klachten over milieubelastende activiteiten”, “toezicht op naleving sloopregelgeving c.q. asbestregelgeving” alsmede de thema’s “Bodemkwaliteit” en “Externe veiligheid”. Een deel van de uitvoering van deze taken is aan de OD-ZL overgedragen.
Programmering controles uit te voeren door OD-ZL
Het aantal beschikbare uren bij de OD-ZL voor het onderdeel handhaving bij inrichtingen is zodanig dat het normaal gesproken mogelijk is om alle “milieubelastende activiteiten” één maal per twee jaar te controleren. Personeelskrapte en moeilijk in te vullen vacatures bij OD-ZL leiden ertoe dat soms een expliciete keuze gemaakt moet worden welke inrichtingen de OD-ZL gaat controleren. In afstemming met gemeente Kerkrade wordt hierbij een risicogerichte aanpak gehanteerd waarbij de selectie van inrichtingen wordt gemaakt op basis van het milieurisico en/of naleefgedrag. De verdere beschikbare capaciteit wordt dan zoveel mogelijk ingezet om in een tweejaarlijkse cyclus de relevante milieubelastende activiteiten minimaal éénmaal gecontroleerd te hebben. Voor de IPPC-inrichting (RIE-inrichting) is door de OD-ZL vastgelegd dat deze jaarlijks gecontroleerd wordt. Het opstellen van een risicoanalyse specifiek voor de OD-ZL is daarom niet zinvol. Het “Werkprogramma OD-ZL” wordt samen met de OD-ZL opgesteld in een apart document.
De selectie van activiteiten voor 2025 is uitgevoerd op basis van de omvang van de milieu-impact in relatie tot naleefgedrag. Hierbij vormen het aantal klachten en de geconstateerde overtredingen in 2024 de basis. De overtredingen betroffen ook in 2024 voornamelijk het niet-naleven van energiemaatregelen en installatieonderhoud. Het controleprogramma 2025 voor wat betreft de milieubelastende activiteiten die niet onder het “Basistakenpakket” vallen ziet daarmee toe op de volgende speerpunten:
• - Horeca en recreatie: geluid/geur maar ook lozing (vetafscheider)
• - Detailhandel: opslag gevaarlijke stoffen
- Kleine autoherstelinrichtingen met name waar veel wisseling van eigenaar is
(integrale aanpak flexteam in afstemming met OD-ZL)
Andere aandachtspunten zijn:
- Transitie oude regels Activiteitenbesluit naar nieuwe regels Omgevingswet;
- Transitie Bruidschatregels: geluid/geur/trillingen/energie/bodem naar Omgevingsplan;
- Energietransitie bedrijven;
- Geluid bij bedrijven.
Met betrekking tot klachten (van inwoners) betrof in 2024 de top-3 afval (dumpingen en bijplaatsingen) rook- en geuroverlast en geluidsoverlast. Het aspect afval wordt zoveel mogelijk samen opgepakt met de afdeling Openbare Orde en Veiligheid en in Rd4-verband. Voor rook- en geuroverlast wordt vooral gewerkt aan voorlichting over stoken in het kader van het Schone Luchtakkoord. Voor geluid blijft de aanpak dat geluidsklachten worden onderzocht en afhankelijk van de waarnemingen worden aangepakt.
Inherent aan het maken van keuzes met betrekking tot minimaal uitvoeringsniveau en bestuurlijke keuzes/prioriteiten is dat een zogenaamd restrisico overblijft. Dit zijn de taken die in 2025 niet actief worden uitgevoerd. Specifiek betreft dit klachten met betrekking tot onder andere vervuiling, verrommeling, overlast en beeldkwaliteit (tenzij er sprake is van een handhavingsverzoek of als de milieu- en/of sociaal-maatschappelijke impact van de overtreding zo groot is dat handhavend optreden nodig is). Gevolg: niet of beperkt controleren op voornoemde aspecten kan leiden tot verminderd naleefgedrag, een verminderde ruimtelijke kwaliteit en een toename van de verrommeling.
Bodem
Werkzaamheden op het gebied van “Bodem” worden voor het grootste deel bepaald door vraag van derden, waaronder historische onderzoeken ten behoeve van bouwaanvragen, het beoordelen van rapporten ten behoeve van nieuwe woningen of bedrijfsgebouwen en het begeleiden van projecten.
Deze werkzaamheden zijn derhalve niet in programmavorm te plannen. De beschikbare tijd wordt besteed aan:
• het verstrekken van info en advies t.b.v. bouwvergunningaanvragen, stedenbouwkundige projecten en bestemmingsplannen, t.a.v. bodemverontreiniging, na-ijlende effecten van de voormalige steenkolenmijnbouw en ontplofbare oorlogsresten;
• het begeleiden van bodemonderzoeken en -saneringen van zowel interne als externe projecten;
• adviseren van interne afdelingen (vooral Stedelijke Ontwikkeling en Stedelijk Beheer);
• verzoeken om bodeminfo van externen (bodemadviesbureaus, projectontwikkelaars, makelaars/taxateurs, notarissen en burgers).
Een deel van deze taken, zoals toepassen van grond en saneren van sterk verontreinigde grond, wordt uitgevoerd door de OD-ZL.
Sinds 2022 wordt op aanvraag of bij relevantie, informatie gegeven over de Bodembelastingkaart Ontplofbare Oorlogsresten (Niet Gesprongen Explosieven). Deze info is van belang voor arbeidsveiligheid bij grondwerkzaamheden zoals bv., grondboringen t.b.v bodemonderzoek, wegenbouwprojecten en bouwwerkzaamheden zoals boren of heien van funderingspalen.
Vanaf 2024 zijn initiatiefnemers verplicht om toepassing en tijdelijke opslag van grond, graaf- en bodemsaneringswerkzaamheden te melden. Deze worden door de OD-ZL beoordeeld en naar de gemeente doorgestuurd. De meldingen moeten worden gepubliceerd.
Afval
Inzameling van huishoudelijk afval cq. grondstoffen vindt plaats door Rd4. Voor het aspect VTH bestaan de werkzaamheden met betrekking tot afval voornamelijk uit de afhandeling van vragen over bijvoorbeeld de Milieupas en Afvalkalender en klachten over bijvoorbeeld het illegaal bijplaatsen of dumpen van afval en PMD-zakken die te vroeg of te laat of met verkeerde inhoud worden buiten gezet. Daarnaast wordt aan de voorkant meegedacht bij nieuwbouwplannen en reconstructies van wegen. Het thema afval werd in het verleden hierbij vaak vergeten, waardoor klachten en problemen na realisatie vaak niet meer op te lossen waren. Daarom wordt nu de samengewerkt bij de ontwikkeling van nieuwbouwplannen (voornamelijk woningen) en de herinrichting van bestaande en nieuwe straten. De gemeente is bij nieuwe woningen tevens verantwoordelijk voor de toewijzing van het inzamelmiddel.
Voor een groot deel worden de werkzaamheden op het gebied van afval bepaald door externe factoren en is op voorhand niet exact aan te geven hoeveel tijdsbeslag deze activiteiten op de beschikbare capaciteit zullen leggen.
Geluid
De werkzaamheden op het gebied van “Geluid” zullen in 2025 bestaan uit reguliere werkzaamheden zoals het beoordelen van akoestische onderzoeken ten behoeve van bouwaanvragen en omgevingsplannen en daarmee eventueel samenhangende procedures voor “hogere grenswaarden”, het beoordelen van akoestische onderzoeken ten behoeve milieubelastende activiteiten en het beheer van zonebewakingsmodellen. Ook het behandelen van verzoeken tot ontheffing geluid op basis van de APV worden binnen VTH afgehandeld. Daarnaast vinden in het kader van milieuhandhaving en klachtenafhandeling geluidsmetingen plaats door of in opdracht van de gemeente.
Energie
De werkzaamheden op het gebied van “Energie” zullen in 2025 voor het grootste deel bestaan uit het uitvoeren van toezicht op energiebesparingsmaatregelen. Dit toezicht is belegd bij de OD-ZL.
Luchtkwaliteit
De werkzaamheden op het gebied van “Luchtkwaliteit” zullen in 2025 enerzijds betrekking hebben op de rapportage over de lokale luchtkwaliteit in het kader van de landelijke Monitoringstool (CIMLK) zoals deze door het ministerie aangeboden wordt. Het opstellen van luchtkwaliteitsplannen om wettelijke overschrijdingen ongedaan te maken is in Kerkrade niet aan de orde. Uit de meest recente rapportage luchtkwaliteit blijkt dat binnen Kerkrade geen overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit voorkomen. Gezien de ruimtelijke omstandigheden sindsdien niet ongunstig gewijzigd zijn, is er geen reden om aan te nemen dat er nu wel overschrijdingen zijn. Gemeente Kerkrade is aangesloten bij het Schone Lucht Akkoord. De acties die hieruit volgen worden in 2025 ook uitgevoerd.
Mobiel Breken
Het in gebruik hebben van een mobiele breekinstallatie voor bouw- en sloopafval valt onder de werking van het Besluit bouwwerken leefomgeving. Doel van de handhaving is primair het voorkomen van stof- en geluidhinder voor omwonenden.
Geluidmetingen Horeca en controles bedrijventerreinen in samenwerking Politie
In 2025 worden op geleide van constateringen en klachten geluidsmetingen bij horecagelegenheden verricht om toe te zien op naleving van de geluidsvoorschriften, daar overtreding kan leiden tot hinder voor omwonenden. Tevens worden (daar waar mogelijk en/of noodzakelijk samen met Politie/handhaving) controles uitgevoerd op bedrijventerreinen in Kerkrade.
Bestandsbeheer
Doordat er geen plicht bestaat tot het melden van beëindiging van een milieubelastende activiteit (mba) kan vervuiling van het bestand ontstaan. Door inventarisatie in het veld en vergelijk met het bestand zal het bestand continu geactualiseerd worden. In 2025 wordt de lijst mba’s verder geactualiseerd en wordt deze verder ingevoerd in het VTH-systeem Rx-Mission.
Register Externe Veiligheid
Het register externe veiligheid wordt door de OD-ZL gecontroleerd op actualiteit en volledigheid. In 2024 heeft gemeente Kerkrade de kwetsbare gebouwen gepubliceerd in het landelijk register Kwetsbare Gebouwen en Locaties (KGL). Hierbij zijn de data niet gecontroleerd voorafgaand aan publicatie. In 2025 worden met externe ondersteuning alsnog gecontroleerd en waar nodig gecorrigeerd.
Integrale handhaving
Bij horeca wordt in Kerkrade gewerkt op basis van integrale handhaving. Alle gemeentelijke regels worden in een horecagelegenheid in een keer gecontroleerd. Daarnaast worden controles uitgevoerd door het zogeheten flexteam. Hierin zijn o.a. medewerkers van brandweer, politie, “openbare orde en veiligheid” en “milieu en bouwen” vertegenwoordigd. Voor milieu betreft de deelname aan dit toezicht slechts een beperkte rol.
6. Borging en monitoring
De uitvoering leidt tot resultaten. In hoeverre deze resultaten bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen, is object voor monitoring, evaluatie en verantwoording. De prioriteiten in voorliggend document zijn vertaald naar SMART doelstellingen en -indicatoren. Door het meten van deze indicatoren krijgen we periodiek inzicht in de mate waarin we onze prioriteiten en doelstellingen realiseren. De resultaten van de monitoring nemen we op in het jaarverslag.
De tussentijdse rapportages van de OD-ZL hebben tot doel de voortgang te monitoren én bijzonderheden te rapporteren. Met het jaarverslag informeren we de raad over de doelrealisatie. Het jaarverslag wordt vastgesteld door college.
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college van Kerkrade in zijn vergadering van 8 april 2025.
Het college, de secretaris,
T.P. Dassen-Housen R.J.M.S. Stijns
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl