Regeling vervallen per 14-07-2011

Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Flevoland 2007

Geldend van 01-01-2007 t/m 13-07-2011

Intitulé

Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Flevoland 2007

Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet inrichting landelijk gebied;

  • b.

    meerjarenprogramma: het provinciaal meerjarenprogramma voor het gebiedsgerichte beleid, als bedoeld in artikel 4 van de wet;

  • c.

    jaarprogramma: door Gedeputeerde Staten jaarlijks vastgesteld programma op grond van het  meerjarenprogramma en met inachtneming van het bepaalde in artikel 11, lid 2, van de wet;

  • d.

    plattelandsontwikkelingsprogramma: het Nederlandse programma voor plattelandsontwikkeling 2007 tot en met 2013 als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) 1698/2005 (Pb L 277);

  • e.

    aanbestedende dienst: een publiekrechtelijke rechtspersoon of publiekrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 1, negende lid, van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, d.d. 31 maart 2004, betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134/114);

  • f.

    steunmodule: een regeling voor de verstrekking van een subsidie die als steunmaatregel als bedoeld in artikel 11 van de wet wordt beschouwd.

Artikel 2 Subsidieverstrekking

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten als bedoeld in het meerjarenprogramma.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks, vanaf het begrotingsjaar 2007, ten behoeve van het bepaalde in lid 1, een jaarprogramma vast.

  • 3 Voor zover de in het eerste lid genoemde subsidie een steunmaatregel als bedoeld in artikel 11 , lid 3, van de wet is en niet bij of krachtens het EG-Verdrag is vrijgesteld van de verplichting tot aanmelding, kan alleen subsidie worden verstrekt overeenkomstig de voorwaarden, neergelegd in een steunmodule.

  • 4 Subsidie wordt slechts verstrekt:

    • a.

      voor kosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de totstandkoming van een activiteit;

    • b.

      als de begroting sluitend is.

  • 5 Gedeputeerde Staten kunnen ter uitvoering van deze regeling nadere regels stellen.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen steunmodules vaststellen.

  • 7 De Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006 is op de aanvragen in het kader van deze verordening niet van toepassing.

Artikel 3 Niet-subsidiabele kosten

Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

  • a.

    kosten die uit anderen hoofde zijn of worden gesubsidieerd;

  • b.

    kosten die zijn gemaakt voorafgaand aan de ontvangstbevestiging van de aanvraag, tenzij het betreft kosten van voorbereiding, planvorming, onderzoek of voorlichting;

  • c.

    verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen of lasten;

  • d.

    kosten van bodemsanering voor zover verhaal op de vervuiler of een beroep op fondsen mogelijk is.

  • e.

    kosten van rente, bankdiensten, financieringen, gerechtelijke procedures, boetes of sancties;

  • f.

    kosten van activiteiten die redelijkerwijs kunnen worden gedekt uit de inkomsten die met deze activiteiten verband houden;

  • g.

    kosten om te voldoen aan wettelijke verplichtingen of aan gangbare minimumkwaliteitseisen;

  • h.

    kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager, onderhoud of herstelwerkzaamheden;

  • i.

    exploitatiekosten die niet verband houden met de aanloopfase van een activiteit.

Aanvraag en subsidieverlening

Artikel 4 Aanvraag

  • 1 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend vóór 1 januari 2014.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen andere tijdstippen voor het indienen van een aanvraag vaststellen, al dan niet voor afzonderlijke categorieën van subsidie.

  • 3 Een aanvraag om subsidie wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten op een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel 5 Gegevens bij de aanvraag

  • 1 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      een aanduiding van te leveren prestaties;

    • b.

      documenten waaruit blijkt dat de bekostiging door medefinanciers zeker is;

    • c.

      een overzicht van alle andere subsidies die een onderneming in de drie jaren die aan de aanvraag voorafgaan heeft verkregen of aangevraagd.

  • 2 Als subsidie ten behoeve van een samenwerkingsverband wordt aangevraagd, verstrekt de aanvrager de informatie of de verklaring als bedoeld in het eerste lid, onder c, voor iedere deelnemer in het samenwerkingsverband en tevens een exemplaar van de samenwerkings-overeenkomst.

Artikel 6 Beslistermijn verlening

Gedeputeerde Staten beslissen op de aanvraag, zoals bedoeld in art. 4, binnen 13 weken na indiening daarvan. Indien Gedeputeerde Staten niet binnen deze termijn beslissen, delen zij dit de aanvrager tijdig  mede, onder vermelding van de datum waarop uiterlijk op de aanvraag zal worden beslist.

Voorschotten

Artikel 7 Bevoorschotting

  • 1 Na subsidieverlening kunnen Gedeputeerde Staten op aanvraag een voorschot verstrekken.

  • 2 Het voorschot wordt berekend naar rato van gemaakte en betaalde kosten, voorzover deze nog niet eerder bij een verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen maximaal 90% van het verleende subsidiebedrag aan voorschotten

    verstrekken.

  • 4 Een verzoek om een voorschot gaat vergezeld van een voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 11.

  • 5 Een verzoek om een voorschot wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten op een daartoe vastgesteld formulier.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van het tweede lid, voordat kosten zijn gemaakt en betaald, een voorschot verstrekken aan een natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersoon als deze naar genoegen van Gedeputeerde Staten de financieringsbehoefte heeft aangetoond.

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 8 Uitvoering activiteiten

De activiteiten starten uiterlijk binnen twee maanden na subsidieverlening, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn is bepaald.

Artikel 9 Opdrachten aan derden

  • 1 Indien de subsidieontvanger een aanbestedende dienst is, geldt de volgende verplichting:

    • a.

      als de aanbestedende dienst een publiekrechtelijke rechtspersoon is, dient deze voor de uitvoering van de activiteiten het eigen beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden toe te passen of, bij afwezigheid daarvan, het provinciale beleid voor het ver-strekken van opdrachten aan derden;

    • b.

      als de aanbestedende dienst geen publiekrechtelijke rechtspersoon is, dient deze het provinciale beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden te toe te passen. Hiervan kan door Gedeputeerde Staten ontheffing worden verleend, indien de aanbe-stedende dienst aantoont dat haar eigen beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden naar Europese normen voldoende transparant, objectief en niet discriminatoir is.

  • 2 Indien de activiteiten voor meer dan 50% door een aanbestedende dienst worden gesubsidieerd, dient de subsidieontvanger het provinciale beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden toe te passen. Hiervan kan door Gedeputeerde Staten ontheffing worden verleend indien op het project het beleid voor het verstrekken van opdrachten aan derden van een andere overheid van toepassing is.

Artikel 10 Boekhouding

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren die te allen tijde de informatie bevat die nodig is voor een juist inzicht in de realisatie van de te subsidiëren activiteiten en voor een juiste

    subsidieverstrekking, hetgeen inhoudt dat:

    • a.

      alle ontvangsten en uitgaven in de administratie zijn vastgelegd met onderliggende bewijsstukken;

    • b.

      bewijsstukken, als onderdeel van de administratie, aanwezig zijn ten name van de gesubsidieerde en dat daaruit de aard van de geleverde goederen en diensten duidelijk blijkt.

  • 2 De administratie wordt bewaard tot 1 januari 2021, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening

    anders is bepaald.

  • 3 De subsidieontvanger dient, voor zover dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor een goede uitvoering van deze verordening, medewerking te verlenen omtrent:

    • a.

      het verkrijgen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden het project betreffende;

    • b.

      het verkrijgen van de onder a bedoelde bescheiden;

    • c.

      het verlenen van toegang tot en met de uitvoering van project verband houdende plaatsen.

Artikel 11 Voortgang uitvoering

De subsidieontvanger brengt drie maal per jaar, of zo vaak als in de beschikking is bepaald, schriftelijk verslag uit aan Gedeputeerde Staten over de inhoudelijke en financiële voortgang van de activiteiten en legt daarbij over een overzicht van boekingsbescheiden en een overzicht van betaalde facturen van die periode.

Artikel 12 Publiciteit

De subsidieontvanger vermeldt in iedere externe communicatie, dat de activiteit geheel of gedeeltelijk is gerealiseerd met financiële steun van de provincie en, indien van toepassing, van het Europees Land-bouwfonds voor Plattelandsontwikkeling.

Artikel 13 Informatieverstrekking

De subsidieontvanger doet onmiddellijk mededeling aan Gedeputeerde Staten over alle feiten en omstandigheden, waaronder verzoeken tot zijn faillissement of tot surséance van betaling, waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij invloed kunnen hebben op de aanspraak op subsidie.

Vaststelling

Artikel 14 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1 De subsidieontvanger dient de aanvraag tot vaststelling van subsidie in binnen drie maanden na afloop van de activiteiten, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2 De subsidieontvanger verstrekt bij de aanvraag om vaststelling van:

    • a.

      een subsidiebedrag van meer dan Euro 50.000,- een overzicht van de werkelijke inkomsten en uitgaven, voorzien van een verklaring van getrouwheid van een accountant waaruit blijkt dat de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt en dat de subsidie-ontvanger de activiteit rechtmatig heeft uitgevoerd en de subsidievoorschriften heeft nageleefd;

    • b.

      een subsidiebedrag van minder dan Euro 50.000,- een overzicht van werkelijke inkomsten en uitgaven, die door de subsidieontvanger is gewaarmerkt.

  • 3 De subsidieontvanger verstrekt bij de aanvraag een inhoudelijke eindrapportage.

  • 4 De aanvraag wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten op een daartoe vastgesteld formulier.

Artikel 15 Beslistermijn vaststelling

Gedeputeerde Staten stellen de subsidie vast binnen 13weken na ontvangst van de aanvraag. Indien niet binnen deze termijn is beslist, delen zij dit de aanvrager mee. Daarbij wordt de datum vermeld waarop uiterlijk op de aanvraag zal worden beslist.

Verplichtingen subsidieontvanger na subsidievaststelling

Artikel 16 Instandhouding

  • 1 De subsidieontvanger houdt minstens vijf jaar na subsidievaststelling, of zolang als in de beschikking vermeld, de activiteiten of de resultaten van de activiteiten in stand.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek ontheffing verlenen van het bij of krachtens het eerste lid bepaalde.

Artikel 17 Terugbetaling vergoeding

  • 1 In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de subsidieontvanger een vergoeding verschuldigd die door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld.

  • 2 De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee de subsidie heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 3 Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de economische waarde van eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het moment waarop de vergoeding verschuldigd wordt.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten op verzoek beslissen dat een vergoeding niet verschuldigd is, als aan elke van de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de activiteiten worden door een ander overgenomen,

    • b.

      de realisatie van de doelstelling komt niet in gevaar,

    • c.

      de activa en passiva worden tegen boekwaarde overgenomen.

Bijzondere en slotbepalingen

Artikel 18 Intrekking en terugvordering

  • 1 De subsidieverlening of subsidievaststelling kan worden gewijzigd of worden ingetrokken voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een verdrag voor de provincie geldende verplichtingen.

  • 2 Bij de vaststelling, intrekking of wijziging kan worden bepaald, dat over onverschuldigd betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.

  • 3 De wijziging of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij de wijziging of intrekking anders is bepaald.

Artikel 19 Afwijkingsbevoegdheid

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voorzover toepassing, gelet op het belang van een doelgerichte of evenwichtige subsidieverstrekking, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3, onderdelen a, c en g.

Artikel 20 Toezicht

Gedeputeerde Staten kunnen ambtenaren aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag na publicatie in het Provinciaal blad.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Flevoland 2007.

Aldus besloten in de vergadering van de Gedeputeerde Staten van 19 december 2006, op grond van delegatie als besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten van 6 december 2006 en goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 13 februari 2007.

Ondertekening

voorzitter en secretaris