Beleidsregels lijkbezorging van gemeentewege Land van Cuijk 2025

Geldend van 19-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels lijkbezorging van gemeentewege Land van Cuijk 2025

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Land van Cuijk;

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de lijkbezorging van overledenen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is;

Gelet op de artikelen 21 en 22 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluiten, ieder voor zover het zijn of haar verantwoordelijkheid betreft vast te stellen

de “Beleidsregels lijkbezorging van gemeentewege Land van Cuijk 2025”

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Land van Cuijk;

  • b.

    gemeente: de gemeente Land van Cuijk;

  • c.

    lijkbezorging: het verzorgen van een uitvaart;

  • d.

    nabestaande: bloed- of aanverwanten in de eerste of tweede graad;

  • e.

    de wet: Wet op de lijkbezorging (Wlb).

Artikel 2. Opdracht geven tot lijkbezorging

  • a.

    De burgemeester geeft opdracht tot lijkbezorging van een binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Land van Cuijk aangetroffen overledene waarvoor een opdracht tot lijkbezorging door een nabestaande van de overledene achterwege blijft. (Wlb artikel 21 lid 1) De lijkbezorging vindt ook plaats indien de overledene woonachtig is in een andere gemeente.

  • b.

    Als na een melding van overlijden nog niet duidelijk is wie opdracht geeft tot lijkbezorging, maakt de gemeente met de uitvaartondernemer de afspraak zorg te dragen voor het verplaatsen van de overledene naar een mortuarium en alleen de eerste, strikt noodzakelijke verzorging te realiseren, maar nog niet voor de uitvaart.

  • c.

    De opdracht tot lijkbezorging wordt uiterlijk op de vierde werkdag na het overlijden gegeven.

Artikel 3. Nabestaanden

  • a.

    Als er een nabestaande bekend is, verzoekt de gemeente de nabestaande de uitvaart te verzorgen.

  • b.

    De gemeente doet onderzoek naar het bestaan van een nabestaande als deze niet bekend is.

  • c.

    Het onderzoek naar de eventuele nabestaande(n) strekt zich bij de gemeente niet verder uit dan tot en met de 2e graad van bloedverwantschap.

  • d.

    De gemeente verricht geen bovenmatige inspanningen om de nabestaanden op te sporen.

Artikel 4. Wilsbeschikking

De gemeente doet onderzoek naar de wil van de overledene met betrekking tot de aard van de uitvaart, bijvoorbeeld door na te gaan of er een testament, wilsverklaring of een uitvaartpolis is. Om deze gegevens te achterhalen kan het nodig zijn de woning van de overledene te moeten betreden.

4.1 Huisbezoeken

  • a.

    De gemeente kan de woning betreden voor een onderzoek als er geen opdracht voor de uitvaart is gegeven door nabestaanden.

  • b.

    De woonruimte van de overledene wordt betreden door minimaal twee daartoe gemachtigde ambtenaren van de gemeente, één en ander in overleg met de eventuele verhuurder of een nabestaande, zo nodig in het bijzijn van een politieambtenaar.

4.2 Beheersmaatregelen

  • a.

    De gemeente beperkt de beheersmaatregelen tot het veiligstellen van bezittingen, waaruit de uitvaart kan worden bekostigd.

  • b.

    De gemeente controleert (indien nodig) of er dieren in de woning zijn achtergebleven.

Artikel 5 Invulling van de uitvaart/criteria voor een sobere uitvaart van gemeentewege

  • a.

    De gemeente hanteert het uitgangspunt van de Wet op de lijkbezorging over een sobere, maar respectvolle uitvaart.

  • b.

    De gemeente houdt rekening met de door de overledene schriftelijk vastgelegde wens over de wijze van uitvaart voor zover dit begraven, cremeren of ter beschikking stellen van de wetenschap omvat.

  • c.

    Bij het ontbreken van concrete aanwijzingen over de wens van de overledene gaat de gemeente over tot begraven.

  • d.

    De gemeente houdt geen rekening met wensen van nabestaanden of anderen.

  • e.

    Indien de identiteit van de overledene niet vastgesteld kan worden wordt de overledene begraven.

  • f.

    De gemeente geeft opdracht aan een uitvaartondernemer om de uitvaart namens de gemeente te verzorgen op basis van de criteria zoals vermeld in de toelichting.

Artikel 6 Verhalen van kosten

  • a.

    Als de opdracht om de overledene over te brengen van de plaats van overlijden naar het mortuarium wordt verstrekt door een ander dan door de burgemeester, dan is de opdrachtgever verantwoordelijk voor de kosten van de verplaatsing.

  • b.

    Indien er wel nabestaande(n) in de eerste graad zijn, maar deze willen de uitvaart niet regelen, zal de gemeente de uitvaart regelen en zullen alle kosten (ook uren die de ambtenaar nodig heeft om alles rond dit overlijden te regelen) in eerste instantie worden verhaald op de nalatenschap. Is deze niet toereikend dan worden alle kosten op de nabestaande(n) in de eerste graad verhaald.

  • c.

    In bijzondere omstandigheden kan de burgemeester besluiten tot afwijking van hetgeen genoemd bij artikel 6 onder punt a en b.

Artikel 7 Onbeheerde nalatenschap

  • a.

    Indien op grond van het in artikel 3 bedoelde onderzoek geen nabestaande(n) of andere partij(en) zijn aangetroffen die de afwikkeling van een nalatenschap op zich kunnen of willen nemen wordt de nalatenschap aangemeld bij het Rijksvastgoedbedrijf.

  • b.

    Het Rijksvastgoedbedrijf verricht alle werkzaamheden ten aanzien van de afwikkeling van de onbeheerde nalatenschap.

  • c.

    Als de nalatenschap toereikend is vergoedt het Rijksvastgoedbedrijf aan de gemeente de kosten voor de uitvaart.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking na publicatie in het gemeenteblad.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels lijkbezorging van gemeentewege Land van Cuijk 2025”.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk van 8 april 2025

Burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Johan Postma

de burgemeester

Marieke Moorman

De burgemeester van Land van Cuijk

Marieke Moorman

Algemene toelichting

Als nabestaanden niet voorzien in de lijkbezorging van een overledene dan is, op grond van artikel 21, lid 1 van de Wet op de lijkbezorging (Wlb), de burgemeester van de gemeente waar de overledene zich bevindt hiervoor verantwoordelijk.

Als gevolg van toenemende vergrijzing, armoede, schuldenproblematiek en verdergaande individualisering, is er landelijk sprake van een stijgende tendens in het aantal uitvaarten van gemeentewege. De vraag tot een mogelijke uitvaart van gemeentewege dient zich aan als er geen nabestaanden zijn die zorg kunnen (of willen) dragen voor de uitvaart van een overledene.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begrippen

Deze spreken voor zich.

Artikel 2 Opdracht geven tot de lijkbezorging

Een melding van een overledene waarover niemand zich ontfermt komt binnen bij de gemeente. Een dergelijke melding is meestal afkomstig van hulpverleners, zoals verpleeg- of verzorgingshuis, politie of uitvaartverzorgers.

Artikel 3 Nabestaanden

Onderzoek naar nabestaanden kan een tijdrovende klus zijn. De gemeente zal per situatie bepalen welke inspanningen daarvoor geleverd moeten worden en binnen welk tijdsbestek. In de Wet zijn geen wettelijke voorschriften vastgelegd voor het opsporen en benaderen van nabestaanden. De gemeente houdt zich bij het doen van onderzoek aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waarbij met name het zorgvuldigheidsbeginsel in dit verband van belang is.

Door deze werkwijze worden de meest directe familieleden benaderd. In beginsel gaan deze beleidsregels uit van bloed- of aanverwanten in de eerste en tweede graad. Uiteindelijk hoeft degene die de opdracht om een uitvaart te regelen op zich neemt geen familielid te zijn. Het belangrijkste is dat er een opdrachtgever gevonden wordt ongeacht uit welke geleding hij of zij afkomstig is.

Het verdient aanbeveling om als gemeente niet gelijk tot actie over te gaan op het moment dat er een melding wordt gedaan, maar het initiatief in eerste instantie aan de nabestaanden over te laten.

De termijn waarbinnen begraven of gecremeerd moet worden is uiterlijk zes werkdagen. Ondanks deze termijn kan het soms toch raadzaam zijn af te wijken van de wettelijke termijn om nabestaanden op te sporen of om opgespoorde nabestaanden meer tijd te geven zich te beraden over de opdrachtverlening voor de uitvaart. In dat geval moet een arts toestemming verlenen voor begraven of cremeren na de zesde dag.

Hoewel de nabestaanden vanuit de Wlb hiertoe niet verplicht zijn, mag de gemeente hen wel met nadruk wijzen op hun morele verplichting en hun zorgplicht vanuit het Burgerlijk Wetboek om de uitvaart te regelen, zodat de kosten van de uitvaart niet voor rekening van de gemeenschap komen. Het is belangrijk om de nabestaanden in het voortraject te wijzen op het sobere karakter van een uitvaart van gemeentewege. De overledene wordt begraven in een algemeen graf, waarin ook anderen kunnen worden begraven. Het is niet mogelijk om op dit graf een gedenkteken te (laten) plaatsen. Dit graf zal tien jaar na de teraardebestelling geruimd worden. Voor nabestaanden kan dit een reden zijn om alsnog als opdrachtgever van de uitvaart op te treden.

Artikel 4 Wilsbeschikking

De burgemeester is verantwoordelijk voor de lijkbezorging en dient de wens van de overledene te respecteren voor wat betreft de wijze waarop deze plaatsvindt. In artikel 18, lid 1 van de Wet staat hierover het volgende: ‘De lijkbezorging geschiedt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden’.

Door middel van een codicil, testament of anderszins opgestelde wilsbeschikking is het mogelijk dat de overledene aangegeven heeft welke vorm van lijkbezorging wenselijk is. Indien het noodzakelijk is zal de woning van de overledene worden betreden door twee daarvoor gemachtigde ambtenaren.

Bij het binnentreden van de woning wordt naar een mogelijke wilsbeschikking gezocht zodat hiermee rekening gehouden kan worden.

Artikel 5 Invulling van de uitvaart/criteria voor een sobere uitvaart van gemeentewege

Criteria voor een sobere uitvaart van gemeentewege:

  • a.

    het overbrengen van de overledene van de plaats van overlijden naar het mortuarium;

  • b.

    de verzorging van de overledene;

  • c.

    verblijf in het mortuarium;

  • d.

    verzorgen van noodzakelijke formaliteiten zoals verklaring van overlijden, verkrijgen van een verlof tot begraven, cremeren of ter beschikking stelling van de wetenschap en akte van overlijden;

  • e.

    aanschaf goedkoopste kist;

  • f.

    het ‘kisten’ van de overledene;

  • g.

    rouwvervoer van de overledene naar de begraafplaats of het crematorium op de dag van de uitvaart;

  • h.

    begraven van de overledene in een algemeen graf, zonder grafmonument, op een gemeentelijke begraafplaats of cremeren van de overledene tegen de laagst mogelijke kosten, indien dat de aantoonbare wens van de overledene was;

  • i.

    voorafgaand aan de begraving is er op de begraafplaats, bij het graf een korte mogelijkheid voor nabestaanden en naasten om afscheid te nemen gedurende maximaal 15 minuten;

  • j.

    Voorafgaand aan een crematie is er voor de nabestaanden geen mogelijkheid om afscheid te nemen;

  • j.

    de gemeente bepaalt in overleg met de uitvaartondernemer de datum en het tijdstip van de uitvaart;

Conform het beleid van de gemeente Land van Cuijk wordt gekozen voor de meest sobere variant van begraven. Op het graf komt een bordje te staan met de naam, geboortedatum en sterfdatum van de overledene. Dit algemene graf zal na tien jaar grafrust geruimd worden.

Na een eventuele crematie zal de as zes maanden worden bewaard op het crematorium. Na deze tijd zal de as bij het crematorium worden uitgestrooid.

Artikel 6 Verhaal van de kosten

Bij een uitvaart van gemeentewege zal de gemeente de gemaakte kosten altijd verhalen. Deze zullen in eerste instantie worden verhaald op de nalatenschap van de overledene. Blijkt deze onvoldoende waarde te vertegenwoordigen, dan worden de kosten op de nabestaanden in eerste graad verhaald.

6.1 Welke kosten kunnen worden verhaald.

  • a.

    De kosten die gemaakt moeten worden om de bezittingen veilig te stellen.

  • b.

    De kosten van de uitvaart.

  • c.

    De kosten voor het regelen van de uitvaart. Hieronder vallen de kosten die redelijkerwijs door de gemeente worden gemaakt. Vanuit het beginsel dat de lijkbezorging in eerste aanleg een particuliere verantwoordelijkheid is, worden ook de bijkomende kosten zoals de “regelkosten” en administratieve kosten voor het vinden van nabestaanden verhaald.

De beleidsvrijheid om al dan niet te verhalen impliceert dat onder bijzondere omstandigheden kan/moet worden besloten niet tot verhaal over te gaan. Deze omstandigheden zijn bijvoorbeeld situaties, waarin verhaal op de nabestaanden een ernstige inbreuk op de levenssfeer van die nabestaande(n) teweegbrengt. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn onverminderd van toepassing.

Artikel 7 Onbeheerde nalatenschap

Wanneer uit het onderzoek van de gemeente geen nabestaande(n) zijn gevonden die de afwikkeling van de nalatenschap op zich nemen , is er sprake van een onbeheerde nalatenschap.

Een onbeheerde nalatenschap wordt door de gemeente aangemeld bij het Rijksvastgoedbedrijf. Zij speuren uitgebreid naar nabestaanden en dragen zorg voor de afwikkeling van de nalatenschap. Als de nalatenschap toereikend is vergoedt het Rijksvastgoedbedrijf de kosten voor de uitvaart aan de gemeente.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

Hier staat vermeld de naam van het beleid en wanneer dit beleid in werking zal treden.