Welstand-gebiedscriteria ‘Zomervlinder, Standdaarbuiten’

Geldend van 18-04-2025 t/m heden

Intitulé

Welstand-gebiedscriteria ‘Zomervlinder, Standdaarbuiten’

[Deze regeling is oorspronkelijk vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk en is op 13 maart 2025 bekrachtigd door de gemeenteraad. Dit besluit is bekendgemaakt op 17 april 2025 in Gemeenteblad 2025, 166934.]

Ligging

De Vuurvlinder is een onderdeel van de uitbreiding vlinderbuurt en ligt in de noordwesthoek van Standdaarbuiten.

Gebiedsbeschrijving

Het gebied bestaat in het geheel uit woningbouw, diverse wat type betreft. Het gebied is opgedeeld in drie door straten omsloten bouwblokken. De omliggende bebouwing bestaat voornamelijk uit vrijstaande vrije sector woningen.

Traditioneel van opzet, zowel wat vorm als wat materiaalgebruik betreft. Om de beeldkwaliteit van het eerder gebouwde deel van de vlinderbuurt te versterken worden specifieke architectonische kenmerken met betrekking tot materiaal- en kleurgebruik, dakvorm en mate van detaillering verplicht gesteld.

Definitie ‘bouweenheid’: een vrijstaande woning, geschakelde woning, 2 twee-onder-een-kap woningen of een blok van drie of meer rijenwoningen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 Gebied waarvoor de gebiedscriteria van toepassing zijn.

WELSTANDSNIVEAU 1

V

VN

NR

Hoofdaspecten (plaatsing, massa/vorm, gevelopbouw, materialen / kleuren hoofdvlakken

  • 1.

    Elke ‘bouweenheid’, moet wat gevelindeling èn materiaalgebruik betreft verschillen van de, indien van toepassing, bouweenheden aan beide zijden. Voor twee-onder-een-kap woningen en rijenwoningen geldt dat, in plaats van differentiëren tussen bouweenheden, ook binnen de ‘bouweenheid’ toepassen van verschillende gevelindelingen en materiaalgebruik ten opzichte van buren aan beide zijden toegestaan is. Spiegelen vangevelindeling wordt nietgezien als voldoende differentiatie.

  • 2.

    Elke gevel moet,uitgezonderd de gevelopeningen, voor minimaal 75% in baksteen zijn uitgevoerd.7

 
 
 
  • 3.

    Als dakvorm voor de hoofdbebouwing zijn platte dakenen lessenaardaken uitgesloten.

 
 
 
  • 4.

    Hoekgebouwen moeteneen tweezijdige oriëntatie hebben

 
 
 
  • 5.

    Wijzigingen van een gebouw moeten aansluiten bij de bestaande architectuur van dat gebouw.

 
 
 
  • 6.

    Bijgebouwen moeten, waar functioneel mogelijk, aansluiten bij de architectuur van het hoofdgebouw.

 
 
 
  • 7.

    Aan- uit- en opbouwen moeten op het niveau van de hoofdaspecten wanneer functioneel mogelijk dezelfde architectonische kenmerken als de hoofdbouwmassa hebben

 
 
 

WelstandscriteriaZomervlinder, Standdaarbuiten

Deelaspecten (geleidingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)

  • 1.

    Pannendaken zijnverplicht voor de hoofdbouw.

  • 2.

    Dakkapellen of dakramen aan de voorzijde van de woningen moeten binnen één dakvlak regelmatig gerangschikt zijn op een horizontale lijn

 
 
 
  • 3.

    Gevels vaneen hoofdgebouw die gerichtzijn op openbare ruimte moeten worden vormgegeven als zijnde voorgevel of vergelijkbaar daarmee.

 
 
 
  • 4.

    Wijzigingen vaneen gebouw, op deelaspect niveau, moeten aansluiten bij de bestaande architectuur van dat gebouw.

 
 
 
  • 5.

    Bijgebouwen moeten,waar functioneel mogelijk, aansluiten bij de architectuur van het hoofdgebouw.

 
 
 
  • 6.

    Aan- uit- enopbouwen moeten op het niveau van de deelaspecten wanneer functioneel mogelijk dezelfde architectonische kenmerken als de hoofdbouwmassa hebben.

 
 
 

Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)

  • 1.

    Houtwerk moet wit van kleur zijn.

 
 
 
  • 2.

    Elke ‘bouweenheid’, moet minimaal driearchitectonische details (zoalsbijvoorbeeld daklijsten, trasramen, rollagen e.d.) bevatten die onderscheidend zijn van de details in de aangrenzende bouweenheden.

 
 
 
  • 3.

    Wijzigingen van een gebouw op detailniveau moetenaansluiten bij de bestaande architectuur van dat gebouw.

 
 
 
  • 4.

    Bijgebouwen moeten, waarfunctioneel mogelijk, aansluiten bij de architectuur van het hoofdgebouw.

 
 
 
  • 5.

    Aan- uit- en opbouwen moeten op het niveau van de detailaspecten wanneer functioneel mogelijk dezelfde architectonische kenmerken als de hoofdbouwmassa hebben.

 
 
 

Behandelingsnummer: ………………………..

De volgende tekening(en) is (zijn) beoordeeld (incl. versie en wijzigingsdatum):

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

Indien één van de criteria met nee is aangekruist: ·

Anders:

▯ aanvraag voorleggen aan de welstandscommissie

akkoord

Naam plantoetser: ……………

Datum: ………………

Ondertekening