Welstand-gebiedscriteria ‘Moye Keene Klundert’

WELSTANDSNIVEAU 1

V

VN

NR

Hoofdaspecten (plaatsing, massa / vorm, gevelopbouw, materialen / kleuren hoofdvlakken)

• 1.

  Kleurgebruik, materiaalgebruik, gevelindeling en bouwmassa, voorzover de onder hoofdaspecten vallen, moeten worden ingezet om een traditionele en ambachtelijke uitstraling van het gebouw te bewerkstelligen.

• 2.

  de hoeken van het gebouw moeten zicht als bouwmassa onderscheiden van het overige gebouw, bijvoorbeeld door in- of uitspringen of hoogte (zie figuur 1)

• 3.

  om de privacy van de naastgelegen woningen aan de Blauwe Sluisdijk optimaal te respecteren moet zicht vanuit de woonruimten aan de noordgevel geminimaliseerd worden.

• 4.

  wijzigingen van een gebouw moeten aansluiten bij de bestaande architectuur van dat gebouw.

• 5.

  bijgebouwen moeten, waar functioneel mogelijk, aansluiten bij de architectuur van het hoofdgebouw.

• 6.

  aan-, uit- en opbouwen moeten op het niveau van de hoofdaspecten wanneer functioneel mogelijk dezelfde architectonische kenmerken als de hoofdbouwmassa hebben.

Deelaspecten (geleidingen, gevelindeling, vormgeving gevelelementen)

• 1.

  kleurgebruik, materiaalgebruik, gevelindeling en bouwmassa, voorzover die onder deelaspecten vallen, moeten worden ingezet om een traditionele een ambachtelijke uitstraling van het gebouw te bewerkstelligen.

• 2.

  elke gevel moet, uitgezonderd gevelopeningen, voor minimaal 75% in één type rode baksteen zijn uitgevoerd.

• 3.

  alle gevels moeten architectonisch vormgegeven zijn als zijnde een voorgevel.

• 4.

  het gebouw moet aan de bovenzijde een expliciet architectonische vormgegeven beëindiging hebben, dit geldt voor zowel de beëindiging van de tweede bouwlaag als die van de terug liggende derde bouwlaag.

• 5.

  er moet verticale geleding van de gevels toegepast worden om kleinschaligheid te bevorderen, horizontale geleding moet vermeden worden.

• 6.

  het bovengronds zichtbare gedeelte van de parkeergarage moet vormgegeven worden als een plint die zich in gevelopbouw, maar niet in kleur of materiaal, onderscheidt van de verdere gevels (zie figuur 1)

• 7.

  wijzigingen van een gebouw, op deelaspect niveau, moeten aansluiten bij de bestaande architectuur van dat gebouw

• 8.

  bijgebouwen moeten, waar functioneel mogelijk, aansluiten bij de architectuur van het hoofdgebouw.

• 9.

  aan-, uit- en opbouwen moeten op het niveau van de deelaspecten wanneer functioneel mogelijk dezelfde architectonische kenmerken als de hoofdbouwmassa hebben.

Detailaspecten (materialen, kleuren, detaillering van onderdelen)

• 1.

  Details mogen niet identiek zijn aan details van direct naastliggende panden;

• 2.

  Er moet binnen één pand een eenheid in detaillering te herkennen zijn;

• 3.

  Binnen één pand moet het kleurgebruik eenduidig toegepast worden;

• 4.

  Binnen één pand moet het materiaalgebruik eenduidig toegepast worden;

• 5.

  De kleuring van de details moet ondergeschikt zijn aan de sfeer van de groene omgeving;

• 6.

  Het pand moet rijk gedetailleerd zijn.

Aanbevelingen

• 1.

  kleurgebruik, materiaalgebruik, gevelindeling en bouwmassa, voorzover die onder detailaspecten vallen, moeten worden ingezet om een traditionele uitstraling van het gebouw te bewerkstelligen.

• 2.

  gebruikte detaillering moeten bijdragen aan de kleinschalige uitstraling van het gebouw

• 3.

  wijzigingen van een gebouw op detailniveau moeten aansluiten bij de bestaande architectuur van dat gebouw.

• 4.

  bijgebouwen moeten, waar functioneel mogelijk, aansluiten bij de architectuur van het hoofdgebouw.

• 5.

  aan-, uit- en opbouwen moeten op het niveau van de detailaspecten wanneer functioneel mogelijk dezelfde architectonische kenmerken als de hoofdbouwmassa hebben.