Nadere regels Leerlingenvervoer Stichtse Vecht 2025

Geldend van 17-04-2025 t/m heden

Intitulé

Nadere regels Leerlingenvervoer Stichtse Vecht 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

besluit:

vast te stellen de Nadere regels Leerlingenvervoer Stichtse Vecht 2025.

Inleiding

Deze nadere regels geven gemeentelijke regels over het vervoer naar school. De regels houden zich hierbij aan de regels van:

  • artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs;

  • artikel 4 van de Wet op de expertisecentra;

  • artikel 8.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.

  • de Verordening leerlingenvervoer Stichtse Vecht 2025 (hierna: “De Verordening”).

1 Algemene bepalingen

1.1 Begrippen

  • 1. In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Eenoudergezin: een huishouden met één ouder en één of meer thuiswonende kinderen. Co-ouders blijven allebei verantwoordelijk voor de begeleiding van hun kind(eren).

    • b.

      Persoonlijk vervoersontwikkelingsplan: een schriftelijk plan waarin staat welke activiteiten de leerling helpen om de vaardigheden te leren die nodig zijn om zo zelfstandig mogelijk met het Openbaar Vervoer of de fiets te reizen.

  • 2. Als een begrip in deze nadere regels voorkomt en niet extra wordt uitgelegd, betekent het hetzelfde als in de verordening.

1.2 Aanvullende voorwaarden en beperkingen

  • 1. Leerlingenvervoer is uitsluitend bestemd voor vervoer van en naar school, stageadres en buitenschoolse opvang zoals bepaald in de onderwijswetgeving en de Verordening.

  • 2. Leerlingenvervoer is alleen voor de vaste schooltijden zoals in de schoolgids staat. Verandert de school de tijden waardoor afgeweken wordt van de schoolgids, bijvoorbeeld door een schoolreisje, studiedag of feestdag, dan past het vervoer zich niet aan. De ouders moeten dan zelf voor vervoer zorgen. De ouder krijgt bij gebruik van eigen vervoer een kilometervergoeding voor de kosten van het eigen vervoer volgens de voorwaarden die staan in artikel 5.3 van de Verordening.

  • 3. Er wordt geen vervoer toegekend van en naar :

    • a.

      schoolreisjes, sportdagen, (huiswerk)clubs en vergelijkbare activiteiten:

    • b.

      het zwembad.

  • 4. Bij aangepast vervoer wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de speciale vervoersbehoefte van de leerling. De vervoerder bespreekt de mogelijkheden met de ouders. De vervoerder kan niet altijd garanderen dat aan alle speciale vervoersbehoeften kan worden voldaan.

1.3 Wijzigingen

  • 1. Ouders moeten op tijd veranderingen doorgeven die invloed hebben op het leerlingenvervoer (artikel 7.1 van de Verordening). Op tijd betekent minstens twee weken van tevoren, zodat de ritten tijdig aangepast kunnen worden. Bij ziekte moet dit zo snel mogelijk worden gemeld, maar uiterlijk voor de ophaaltijd. Veranderingen die moeten worden doorgegeven zijn in ieder geval:

    • a.

      verandering in de reistijd, bijvoorbeeld door een andere dienstregeling van het Openbaar Vervoer;

    • b.

      verandering van het woonadres van de leerling, bijvoorbeeld door verhuizing;

    • c.

      verandering in de gezinssituatie of -samenstelling, waardoor de begeleiding van de leerling anders mogelijk is;

    • d.

      verandering in de inschrijving bij een school of in het schooladres;

    • e.

      verandering van de schooltijden;

    • f.

      toekenning van een andere vergoeding voor reizen van en naar school dan volgens de Verordening;

    • g.

      afmelding door ziekte of andere redenen.

  • 2. Als een ouder vindt dat de leerling door ziekte of om andere redenen niet vervoerd hoeft te worden kan de ouder dit op twee manieren doorgeven:

    • a.

      ouders van leerlingen met taxivervoer melden bij de vervoerder dat de leerling niet meegaat met de eerstvolgende taxirit;

    • b.

      ouders van leerlingen met een vervoersvoorziening melden lange afwezigheid bij de gemeente vanaf de dag dat de leerling tien dagen ziek is.

  • 3. Als de leerling na ziekte weer beter is, moet dat op dezelfde manier worden gemeld als de afmelding. De afmelding blijft gelden totdat de ouder meldt dat de leerling weer mee kan. Het vervoer start pas opnieuw als dit op tijd is doorgegeven.

1.4 Beschikkingen voor één jaar of meerdere jaren

  • 1. De gemeente bepaalt wie recht heeft op leerlingenvervoer. Dit wordt vastgelegd in een beschikking, die één of meerdere jaren geldig kan zijn. Het recht op leerlingenvervoer blijft geldig zolang de beschikking loopt, behalve als er belangrijke veranderingen in de situatie zijn.

  • 2. Een meerjarige beschikking kan voor de duur van de inschrijving bij dezelfde school worden afgegeven, als door de deskundige is aangegeven dat bij de leerling geen ontwikkelingsperspectief is om zelfstandig te reizen, ook niet met een begeleider.

  • 3. De gemeente kan tussentijds een heronderzoek doen om de situatie opnieuw te beoordelen. Ouders moeten hieraan meewerken.

1.5 Ophaal- en brengplaats

  • 1. Bij aangepast vervoer haalt de vervoerder de leerling op bij de woning of opstapplaats. De ouder is zelf verantwoordelijk voor het begeleiden van de leerling van en naar het vervoer.

  • 2. Na de heenrit draagt de chauffeur de leerling over aan school. De chauffeur mag de leerling niet alleen achterlaten.

  • 3. Na de terugrit moet de chauffeur de leerling overdragen aan de ouder of een aangewezen persoon. De chauffeur mag de leerling niet alleen achterlaten, behalve als er een schriftelijke verklaring van de ouder is. De ouder moet ervoor zorgen dat hijzelf of iemand anders aanwezig is bij de woning of opstapplaats om de leerling op te vangen.

2 Beoordelingscriteria

2.1 Afstand en reistijd

  • 1. De afstand tussen de woning van de leerling en de school wordt berekend via de kortste, veilige en goed begaanbare fietsroute. Voor de kilometervergoeding bij vervoer met de auto wordt de kortste autoroute gebruikt. Hiervoor wordt Google Maps gebruikt. Bij de berekening wordt geen rekening gehouden met speciale situaties zoals wegwerkzaamheden of files.

  • 2. De reistijd tussen de woning van de leerling en de school wordt berekend op basis van het goedkoopste abonnement voor het Openbaar Vervoer. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van www.9292.nl en informatie van openbaar vervoerbedrijven.

2.2 Regels bij meerdere ophaal- of brengadressen

  • 1. Als een leerling in meerdere gemeenten woont of verblijft, beoordeelt de gemeente alleen de aanvraag voor het verblijf in een woning binnen de gemeente Stichtse Vecht.

  • 2. De gemeente vergoedt alleen vervoer van of naar een tweede adres als:

    • a.

      de leerling recht heeft op vergoeding van vervoer tussen de woning en school;

    • b.

      het tweede adres voldoet aan de afstandseis uit de Verordening;

    • c.

      het een vast (twee-) wekelijks patroon heeft en minimaal drie maanden duurt;

    • d.

      het tweede adres binnen de gemeente ligt; en

    • e.

      er geen andere voorziening is die dit vervoer al regelt of zou moeten regelen.

  • 3. De gemeente kan als er sprake is van co-ouderschap een vervoersvoorziening verstrekken van een tweede of derde ophaal- of brengadres.

  • 4. Als er sprake is van co-ouderschap moeten beide ouders een aanvraag voor leerlingenvervoer indienen.

2.3 Dichtstbijzijnde school bij verhuizing binnen de gemeente

Als ouders verhuizen binnen de gemeente en de huidige school niet meer de dichtstbijzijnde school is, blijft het recht op leerlingenvervoer naar die school geldig zolang de ouders dit wenselijk vinden.

2.4 Deskundig advies

Het deskundig advies, zoals genoemd in de verordening, wordt gegeven door of onder verantwoordelijkheid van een geregistreerde professional. Dit kan een deskundige zijn die:

  • a.

    werkzaam is bij het samenwerkingsverband van de school van de leerling of werkzaam is in de commissie voor begeleiding of de commissie van onderzoek;

  • b.

    ingeschreven is bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd in het kwaliteitsregister jeugd;

  • c.

    ingeschreven is in het Nederlands Instituut van Psychologen in het register Kinder- en Jeugdpsychologen; of

  • d.

    ingeschreven is in het BIG-register op basis van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

2.5 Voorwaarden individueel vervoer

  • 1. De ouder moet met een advies van een deskundige aantonen dat het kind om medische of sociale redenen geen gebruik kan maken van het collectieve (kleinschalige) aangepaste vervoer. De gemeente vraagt hiervoor een deskundig advies. Soms is dit niet nodig, bijvoorbeeld als de leerling individueel of in een kleine groep (maximaal 3 leerlingen) les krijgt.

  • 2. Een langere reistijd door collectief vervoer is geen geldige reden voor individueel vervoer.

2.6 Vervoersontwikkelingsplan

De gemeente maakt samen met de ouders en eventueel de leerling een persoonlijk vervoersplan als de leerling op termijn mogelijkheden heeft om zelfstandig, of met een begeleider, te kunnen reizen. Dit plan is gebaseerd op de ontwikkeling van de leerling. Ouders en leerlingen moeten hieraan meewerken. Het is uitgesloten dat een persoonlijk vervoersplan opgesteld wordt voor kinderen die jonger zijn dan 9 jaar.

2.7 Ernstige benadeling van het gezin

  • 1. Ouders dienen zelf aan te tonen dat er sprake is van ernstige benadeling van het gezin.

  • 2. Er kan sprake zijn van ernstige benadeling van het gezin in de volgende situaties:

    • a.

      De begeleiding of het vervoer met eigen auto duurt langer dan vier uur per dag. Dit betekent dat de ouder, verzorger of begeleider minstens vier uur per dag onderweg is om de leerling te begeleiden of te vervoeren. De reistijd wordt beoordeeld op basis van googlemaps of www.9292.nl.

    • b.

      Het betreft een éénoudergezin met meerdere kinderen, waarvan minstens één kind niet zelfstandig naar school kan reizen. De kinderen gaan naar verschillende scholen en hebben allemaal begeleiding nodig.

    • c.

      Het betreft een éénoudergezin die begeleidt of zelf rijdt, is de moeder, en zij zal binnen een maand bevallen of is minder dan drie maanden geleden bevallen.

    • d.

      De ouder kan het kind niet begeleiden of zelf vervoeren door structurele medische redenen of sociale problemen. Dit moet worden vastgesteld door een deskundige. De gemeente kan hiervoor ook advies vragen aan een deskundige.

    • e.

      De ouder(s)heeft/hebben een arbeidsovereenkomst die geen ruimte biedt om rekening te houden met de schooltijden van het kind. Een werkgeversverklaring moet de werktijden vermelden en aangeven of aanpassing mogelijk is.

2.8 Andere vervoersvoorzieningen

  • 1. De gemeente bekijkt of de leerling in aanmerking komt voor een andere passende vervoersvoorziening zoals genoemd in artikel 5.5 van de Verordening. Hierbij kijkt de gemeente naar de situatie van de leerling, zijn mogelijkheden, de duur dat de voorziening nodig is en de kosten

  • 2. Als de leerling recht heeft op een vergoeding van een andere vervoersvoorziening zoals genoemd in artikel 5.5 van de Verordening, wordt de goedkoopste passende voorziening gekozen. De ouder moet minimaal 2 offertes inleveren.

  • 3. De richtlijn voor de vergoeding zijn de prijzen die staan in de Prijzengids van het Nibud. Als het nodig is om de vervoersvoorziening aan te passen vanwege beperkingen, kan hiervan worden afgeweken.

  • 4. Een leerling met een andere vervoersvoorziening krijgt geen vergoeding voor fiets, openbaar vervoer, eigen vervoer of aangepast vervoer. Wel is er een vergoeding mogelijk voor begeleiding.

  • 5. De vergoeding van de andere vervoersvoorziening wordt uitbetaald na het overleggen van de factuur. In individuele gevallen kan hiervan worden afgeweken.

3 Van oud naar nieuw

In dit hoofdstuk staan de laatste regels. Hier wordt bepaald welke eerdere beleidsregels hierdoor vervangen worden en wanneer deze regels ingaan. Ook staat hier de officiële naam van deze nadere regels en dat de gemeente ervan kan afwijken als dat echt nodig is.

3.1 Afwijken van de nadere regels (hardheidsclausule)

De gemeente kan afwijken van een regel in deze nadere regels als het toepassen ervan een onredelijk gevolg heeft voor de inwoner of een andere direct betrokken persoon. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als door het volgen van de regels de doelen van de in de inleiding genoemde wetten, de Verordening of deze nadere regels niet worden bereikt.

3.2 Intrekken oude beleidsregels

De Beleidsregels Leerlingenvervoer Stichtse Vecht 2020, inclusief latere wijzigingen, vervallen op de datum waarop deze nieuwe regels ingaan.

3.3 Overgangsrecht

  • 1. Bij bezwaarschriften tegen een besluit op basis van de ingetrokken beleidsregels (zie 3.2), gebruikt de gemeente die oude regels. Maar als de Nadere regels Leerlingenvervoer Stichtse Vecht 2025 gunstiger zijn voor de inwoner, dan gelden die nieuwe regels.

  • 2. Aanvragen die zijn ingediend onder de Beleidsregels Leerlingenvervoer Stichtse Vecht 2020, maar waarover nog niet is beslist op het moment dat de nieuwe regels ingaan, worden beoordeeld volgens deze nieuwe beleidsregels.

3.4 Ingangsdatum en naam

  • 1. Deze regels heten Beleidsregels Leerlingenvervoer Stichtse Vecht 2025.

  • 2. Deze beleidsregels gaan in op 1 april 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Stichtse Vecht, gehouden op 9 april 2025,

Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht,

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,