Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738127
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738127/1
Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning Westerwolde 2025
Geldend van 16-04-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning Westerwolde 2025Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerwolde;
Gelet op: artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5:40, lid 2 onder b Omgevingswet;
BESLUIT:
De beleidsregels intrekken omgevingsvergunning Westerwolde 2025 vast te stellen.
Artikel 1. Begripsbepalingen:
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- -
Ow: Omgevingswet.
- -
belanghebbenden: degenen wiens belangen rechtstreeks bij een besluit zijn betrokken, zoals bedoeld in artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht;
- -
college: het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde;
- -
vergunninghouder: de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie de vergunning is verleend, dan wel degene voor wie de vergunning is gaan gelden na het doen van een melding zoals bedoeld in artikel 5:37 lid 2 van de Ow;
- -
aanvang: het moment waarop wordt gestart met het uitvoeren van de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is verleend;
- -
intrekken: het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning;
- -
omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5:1 lid 1 en lid 2 van de Ow;
- -
stilliggen bouwwerkzaamheden: het niet wezenlijk voortgang maken in de bouwwerkzaamheden, zoals het heien van slechts één of enkele funderingspalen, het lijmen van één of enkele gipsblokken of het metselen van één of enkele stenen.
Artikel 2. Intrekking bij uitblijven activiteiten
-
1. Op grond van het bepaalde in artikel 5:40 lid 2 onder b van de Ow is het college bevoegd een verleende omgevingsvergunning in te trekken als gedurende 1 jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.
-
2. Indien zich relevante wijzigingen in wet- en regelgeving of beleid voordoen, wordt zo spoedig mogelijk na het verstrijken van een periode van 1 jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning van de bevoegdheid tot intrekking van de vergunning gebruik gemaakt, tenzij in de omgevingsvergunning een langere termijn is gegund.
-
3. Indien zich geen relevante wijzigingen in wet- en regelgeving of beleid voordoen, wordt zo spoedig mogelijk na het verstrijken van een periode van 1,5 jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning van de bevoegdheid tot intrekking van de vergunning gebruik gemaakt, tenzij in de omgevingsvergunning een langere termijn is gegund.
-
4. Bij de voorbereiding van een besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning is het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van toepassing.
Artikel 3. Uitzonderingen
-
1. In afwijking van artikel 2 wordt een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit zo spoedig mogelijk ingetrokken indien:
- a.
de bouwwerkzaamheden na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning niet binnen een termijn van 1 jaar zijn aangevangen; of
- b.
de bouwwerkzaamheden na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning gedurende een periode van 1 jaar stilliggen.
- a.
-
2. Bij de voorbereiding van een besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning is het bepaalde in de artikelen 4 en 5 van toepassing.
Artikel 4. Procedure
-
1. Als niet binnen 1 jaar respectievelijk 1,5 jaar na het onherroepelijk worden van een verleende omgevingsvergunning een aanvang is genomen met de activiteit wordt aan de vergunninghouder een voornemen tot intrekking van de verleende omgevingsvergunning bekendgemaakt.
-
2. Als de onherroepelijk vergunde bouwwerkzaamheden gedurende 1 jaar stilliggen, wordt aan de vergunninghouder een voornemen tot intrekking van de verleende omgevingsvergunning bekendgemaakt.
-
3. Voordat een omgevingsvergunning voor de betreffende activiteit wordt ingetrokken, krijgt de vergunninghouder de gelegenheid om binnen een redelijke termijn een zienswijze naar voren te brengen (conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht). In deze zienswijze dient de vergunninghouder gemotiveerd aan te tonen dat, en op welke wijze, uitvoering wordt gegeven aan de vergunning en welk belang hij of zij heeft bij het in stand houden van de vergunning. De redelijke termijn hiervoor is bepaald op 2 weken.
-
4. Indien de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met toepassing van de reguliere voorbereidingsprocedure, wordt het besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning voorbereid met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 16.5.2 Ow.
-
5. Indien de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure, wordt het besluit tot intrekking van de omgevingsvergunning voorbereid met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 16.5.3 Ow.
Artikel 5. Gunnen ruimere termijn voor start of herstart van activiteiten
-
1. Indien een zienswijze is ingediend wordt beoordeeld of deze aanleiding geeft tot het gunnen van een ruimere termijn waarbinnen met de activiteiten een begin moet zijn gemaakt dan wel waar- binnen weer gestart moet worden met de activiteiten. Indien zich geen relevante wijzigingen in wet- en regelgeving of beleid voordoen kan in de volgende gevallen een ruimere termijn gegeven worden:
- a.
de vergunninghouder kan met een geaccepteerde offerte van een bedrijf dat de activiteiten gaat uitvoeren, facturen van bestelde (bouw)materialen en/of hiermee gelijk te stellen documenten zijn intentie tot het starten of herstarten van de activiteiten aantonen.
- b.
de vergunninghouder kan persoonlijke omstandigheden, zoals een sterfgeval, ziekte in de familie of langdurige werkloosheid, opvoeren welke aantoonbaar tot uitstel van het uitvoeren van de activiteit hebben geleid, waarbij de persoonlijke omstandigheid zich niet meer dan 26 weken voor de start van de procedure als bedoeld in artikel 4 heeft voorgedaan of deze op dat moment nog voortduurt.
- a.
-
2. De ruimere termijn bedoeld onder lid 1 wordt naar redelijkheid en in het licht van het concrete geval bepaald, maar bedraagt nooit meer dan 2 jaar na het onherroepelijk worden van de verleende omgevingsvergunning.
-
3. Indien er binnen de in lid 2 bedoelde termijn geen start of herstart is gemaakt met de activiteiten, wordt na het verstrijken van deze periode van de bevoegdheid tot intrekking van de omgevingsvergunning voor de activiteit gebruik gemaakt.
Artikel 6. Andere rechthebbende
Wanneer de vergunninghouder geen rechthebbende meer is, wordt de huidige rechthebbende in kennis gesteld van het voornemen tot intrekking. De gewijzigde omstandigheden worden betrokken bij de belangenafweging en de beslissing over het gunnen van een ruimere termijn.
Artikel 7. Overige intrekkingsgronden
Deze beleidsregel ziet niet op de overige intrekkingsgronden als bedoeld in artikel 5:39, 5:40 lid 2 en 18:10 Ow.
Artikel 8. Hardheidsclausule
Er wordt volgens deze beleidsregels gehandeld, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.
Artikel 9. Teruggaaf leges
Teruggaaf van leges vindt plaats op basis van de geldende regeling in de legesverordening.
Artikel 10. Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel intrekken omgevingsvergunning Westerwolde 2025’.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad via www.officielebekendmakingen.nl.
Ondertekening
Toelichting
Artikel 1 – Begripsbepalingen
In dit artikel zijn de begripsbepalingen gedefinieerd. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij wettelijke bepalingen en jurisprudentie.
Artikel 2 - Intrekking bij uitblijven activiteiten
Dit artikel geeft de wettelijke bevoegdheid weer.
Wanneer sprake is van relevante wijzigingen in wet- en regelgeving of beleid wordt de omgevingsvergunning zo spoedig mogelijk na het verstrijken van 1 jaar na het onherroepelijk worden daarvan ingetrokken. Daarnaast bepaalt dit artikel dat, indien er geen relevante wijzigingen in wet- en regelgeving of beleid zijn, een omgevingsvergunning waarvan geen gebruik is gemaakt, 1,5 jaar na het onherroepelijk worden van de verleende omgevingsvergunning, zo spoedig mogelijk wordt ingetrokken.
Het indienen van een zienswijze kan leiden tot het gunnen van een ruimere termijn omdat er sprake kan zijn van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de activiteiten waarmee geen rekening is gehouden omdat zij niet bekend waren. Hierbij kan worden gedacht aan:
- -
De planning van de bouw (moment vergunningverlening, aanvraag offertes, de keuze van en de planning van de aannemer);
- -
Vertragende omstandigheden, zoals persoonlijke gebeurtenissen (ziekte, overlijden of werkloosheid) en hiermee vergelijkbare omstandigheden.
Artikel 3 – Uitzonderingen
Dit artikel bepaalt dat een omgevingsvergunning wordt ingetrokken indien de bouwwerkzaamheden niet binnen 1 jaar zijn aangevangen of de bouwwerkzaamheden gedurende 1 jaar stilliggen. De gemeente stelt de termijn van het uitblijven van de aanvang van de bouwwerkzaamheden en het stilleggen van de bouwwerkzaamheden gelijk, omdat beide situaties planologisch ongewenst zijn.
Het is namelijk onwenselijk dat de omgeving langdurig wordt geconfronteerd met een onaf of half-afgebouwd bouwwerk. Daarnaast leidt het uitblijven van de start van de bouwwerkzaamheden niet alleen tot vertraging in de realisatie van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, maar kan het ook andere toekomstige ruimtelijke initiatieven in de weg staan.
Artikel 4 - Procedure
In artikel 4 wordt de procedure tot intrekking beschreven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in omgevingsvergunningen die tot stand zijn gekomen met de reguliere voorbereidingsprocedure dan wel met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Vergunninghouder en eventueel andere belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen, met een degelijke motivering, naar voren te brengen, die vervolgens worden meegenomen in de overweging tot intrekking van de vergunning.
Artikel 5 - Gunnen ruimere termijn voor start of herstart bouwwerkzaamheden
Dit artikel biedt de mogelijkheid om in concrete gevallen een ruimere termijn te bieden voor de start of herstart van de bouwwerkzaamheden. Een ruimere termijn wordt slechts eenmaal gegund, omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat de genoemde concrete gevallen zich meermaals voordoen.
Artikel 6 - Andere rechthebbende
Wanneer degene aan wie de vergunning is verleend geen rechthebbende meer is van het bouwwerk of perceel waarop de vergunning betrekking heeft, wordt de nieuwe eigenaar/huurder in kennis gesteld van het voornemen tot intrekking. Wanneer tijdig een zienswijze wordt ontvangen, zal de gewijzigde eigendomsverhouding in de belangenafweging worden meegewogen.
Artikel 7 – Overige rechtsgronden
Dit artikel geeft aan dat deze beleidsregel niet op de overige rechtsgronden ziet.
Artikel 8 – Hardheidsclausule
Dit artikel bevat een hardheidsclausule om te voorkomen dat in uitzonderlijke gevallen de toepassing van de regeling leidt tot onevenredige gevolgen.
Artikel 9 – Teruggaaf leges
Dit artikel geeft aan dat de geldende regeling in de legesverordening op deze beleidsregel van toepassing is.
Artikel 10 – Citeertitel
Dit artikel geeft de citeertitel van de beleidsregels weer.
Artikel 11 – Inwerkingtreding
Dit artikel geeft de inwerkingtreding van de beleidsregels aan.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl