Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738074
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR738074/1
Beleidsregel doelgroepenvervoer gemeente Overbetuwe 2025
Geldend van 16-04-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel doelgroepenvervoer gemeente Overbetuwe 2025Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;
gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op hoofdstuk 4 en 6 van de Verordening sociaal domein gemeente Overbetuwe 2024;
b e s l u i t e n:
vast te stellen de
Beleidsregel doelgroepenvervoergemeente Overbetuwe 2025
Hoofdstuk 1 Jeugdvervoer
Artikel 1 Begrippen
- a.
College: burgemeester en wethouders;
- b.
Eigen kracht: De eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de meerderjarige inwoner, de jeugdige of de ouder(s) om zelf of met personen uit hun sociaal netwerk (familie, vrienden, mantelzorgers, etc.) de behoefte aan ondersteuning op te lossen;
- c.
Gemeente: burgemeester en wethouders.
Artikel 2 Algemene uitgangspunten
Het uitgangspunt is dat ouder(s) zelf verantwoordelijk zijn voor vervoer van de jeugdige van en naar de jeugdhulpaanbieder. Het feit dat ouders/verzorgers werken of zorgdragen voor andere kinderen wordt in beginsel niet beschouwd als een beperking in de zelfredzaamheid. Als ouders/verzorgers er zelf niet in slagen het vervoer te verzorgen of begeleiding in het vervoer te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren of familie inschakelen.
Artikel 3 Aanspraak op een vervoersvoorziening
-
1. Een vervoersvoorziening wordt alleen verstrekt aan de jeugdige als:
- a.
de jeugdige ook een Jeugdhulpvoorziening op grond van de Verordening sociaal domein gemeente Overbetuwe 2024 ontvangt;
- b.
het vervoer van de jeugdige betreft naar en van de locatie waar de jeugdhulp plaatsvindt.
- c.
de jeugdhulplocatie op meer dan 6 kilometer (enkele reis) van de verblijfplaats van de jeugdige ligt, waarbij de afstand wordt gemeten langs de kortste voor de jeugdige voldoende begaanbare en veilige weg per fiets volgens de ANWB-routeplanner.
- d.
er geen andere regeling/voorziening is waarvan de jeugdige gebruik kan maken voor het vervoer naar de jeugdhulpvoorziening.
- e.
er sprake is van een vervoersprobleem dat de jeugdige niet op eigen kracht of met hulp van ouder(s) en/of het netwerk kan oplossen.
- a.
-
2. Er is sprake van een vervoersprobleem als:
- a.
Er sprake is van een medische noodzaak. Dat wil zeggen dat de jeugdige door een lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke beperking niet in staat is om (eventueel onder begeleiding van een volwassene) gebruik te maken van de fiets of het openbaar vervoer; of
- b.
Er sprake is van een gebrek aan zelfredzaamheid doordat:
- i.
De leeftijd van de jeugdige het niet toe laat zelfstandig te reizen met het openbaar vervoer; of
- ii.
er sprake is van ernstige gedragsproblemen welke reizen in het openbaar vervoer of eigen vervoer onmogelijk maken; of
- iii.
er andere redenen van niet-medische aard zijn die het zelfstandig of onder begeleiding reizen in het openbaar vervoer of eigen vervoer onmogelijk maken.
- i.
- a.
-
3. Het college beoordeelt in elke individuele situatie of er specifieke omstandigheden zijn waardoor de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige of zijn ouder(s) onvoldoende zijn om de eigen verantwoordelijkheid voor het vervoer op zich te nemen.
-
4. Wanneer de inzet van een vervoersvoorziening door het college noodzakelijk wordt geacht, is de voor het college goedkoopst mogelijke wijze van vervoer het uitgangspunt. Eerst wordt gekeken of ouders/verzorgers het vervoer zelf kunnen organiseren. Indien dit het geval is geldt een kilometervergoeding ter hoogte van de maximale algemeen gebruikelijke belastingvrije kilometervergoeding. Per 1 januari 2024 bedraagt deze € 0,23 per kilometer. Voor het vaststellen van de afstand maakt het college gebruik van de optie ‘kortste route’ met de auto van de ANWB routeplanner. Als vervoer op eigen gelegenheid niet mogelijk is, dan verstrekt het college een voorziening voor aangepast vervoer.
-
5. Het college kan een jeugdige aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt tijdelijk of voor onbepaalde tijd de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat door agressief gedrag of op een andere manier ongepast gedrag van de jeugdige of diens ouder/verzorger de orde, rust en/of (sociale) veiligheid van de chauffeur en/of andere inzittenden in het geding is gekomen. Hierbij wordt in voorkomende gevallen gehandeld conform het incidentenprotocol van Avan.
Hoofdstuk 2 Vervoer naar school
Artikel 4 Berekenen afstand
-
1. Bij de beoordeling van de aanvragen moet de afstand van woning/opstapplaats naar school worden berekend om:
- a.
vast te stellen of aan het afstandscriterium van meer dan 6 kilometer, zoals vermeld in de verordening onder artikel 6.3.1 lid 2c, wordt voldaan;
- b.
te bepalen welke school dichter bij de woning staat;
- c.
de hoogte van de vergoeding voor de auto/fiets/openbaar vervoer vast te stellen.
- a.
-
2. Voor de berekening van de hiervoor bedoelde afstand wordt gebruik gemaakt van de ANWB-routeplanner. Bij de berekening wordt uitgegaan van de optie kortste route per fiets. Aan de hand van deze afstand wordt bepaald of voldaan wordt aan het afstandscriterium en of het de dichtstbijzijnde school betreft.
-
3. Als er een vergoeding voor het eigen vervoer (fiets of eigen auto) wordt toegewezen, wordt het aantal te vergoeden kilometers vastgesteld op de afstand die aan de hand van dat vervoermiddel is berekend met de ANWB-routeplanner.
-
4. Werkzaamheden aan de weg worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.
Artikel 5 Vaststellen reistijd
-
1. Bij het beoordelen van de aanvraag van een vervoersvoorziening vindt het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer plaats op basis van de informatie van de Reisinformatiegroep BV via telefoonnummer 0900-9292, de website www.9292.nl of de mobiele app van de Reisinformatiegroep BV op het moment van de beoordeling.
-
2. Bij het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer wordt een eventuele wachttijd gedurende de reis per openbaar vervoer meegeteld.
-
3. De reistijd per auto wordt vastgesteld door gebruik te maken van de ANWB-routeplanner op www.anwb.nl. Hierbij wordt gekozen voor de routeplanner ‘auto’ en de optie ‘kortste route’.
-
4. De reistijd per aangepast vervoer wordt vastgesteld door gebruik te maken van de ANWB-routeplanner op www.anwb.nl. Hierbij wordt gekozen voor de routeplanner ‘auto’ en de optie ‘kortste route’ gemeten vanaf de woning dan wel de opstapplaats.
-
5. Bij het vaststellen van de reistijd tussen de woning en de school kan rekening worden gehouden met een marge van maximaal 15 minuten tussen het bereiken van de school en het begin van de schooldag volgens de schoolgids.
Artikel 6 Structurele beperking
-
1. Een structurele beperking is een lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke of psychische beperking die langer duurt dan drie maanden, waardoor een leerling niet zelfstandig of onder begeleiding van het openbaar vervoer, bromfiets/scooter of fiets gebruik kan maken.
-
2. Wanneer een leerling vanwege herstel of revalidatie langer dan 3 maanden afhankelijk is van een rolstoel en/of krukken, kan het college een vervoersvoorziening verstrekken voor de duur van het herstel of de revalidatie. Dit geldt alleen wanneer de extra vervoerskosten niet bij een zorgverzekeraar of elders kunnen worden gedeclareerd.
Artikel 7 Dichtstbijzijnde toegankelijke school
-
1. Kinderen van statushouders met een taalachterstand kunnen een jaar lang intensief taalonderwijs krijgen door middel van de zogenaamde schakelklassen. Dit taalonderwijs wordt zowel op het basis- als het voortgezet onderwijs (ISK) gegeven. In de uitvoering wordt onderscheid gemaakt tussen beide onderwijsvormen.
- a.
Wanneer een leerling voor primair onderwijs is aangewezen op taalonderwijs bij een voltijdschakelklas, merkt het college de school waarop het taalonderwijs wordt geboden aan als de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor deze leerling. Het college kan een voorziening verstrekken voor vervoer van en naar deze school als voldaan wordt aan de voorwaarden van de Verordening sociaal domein Overbetuwe 2024.
- b.
Wanneer het om voortgezet onderwijs (ISK) gaat, hanteert het college het volgende: leerlingen die een school voor voortgezet onderwijs bezoeken komen slechts dan in aanmerking voor bekostiging van vervoer wanneer zij vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken.
- a.
-
2. Als een school bestaat uit dislocaties of nevenvestigingen geldt als uitgangspunt dat de feitelijke locatie die door een leerling wordt bezocht als school kan worden beschouwd. Het vervoer tussen twee schoollocaties dient door school te worden verzorgd.
-
3. Wanneer leerlingen vanwege een verbouwing op een andere locatie worden opgevangen, is het niet automatisch zo dat alle leerlingen naar die locatie vervoerd worden. Per leerling zal opnieuw beoordeeld worden of er nog aanspraak gemaakt kan worden op een vervoersvoorziening op grond van de Verordening sociaal domein Overbetuwe 2024. Deze wijziging dient daarom door ouders aan het college te worden doorgegeven.
-
4. Volgt een leerling ook onderwijs op een zorg- of jeugdhulplocatie, dan kan het college een vervoersvoorziening verstrekken als aan de voorwaarden van de Verordening sociaal domein gemeente Overbetuwe 2024 wordt voldaan én als sprake is van onderwijs in de zin van de onderwijswetgeving. Bij locaties waar zowel onderwijs als zorg wordt verstrekt bestaat alleen aanspraak op leerlingenvervoer als het onderwijs deel meer dan 50% van de tijd omvat. Het college vraagt ouders dit aan te tonen via het overleggen van een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) en de beschikking voor het zorgdeel. Bij de toekenning van een vervoersvoorziening zijn de schooltijden leidend.
-
5. Indien de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling omdat er een wachtlijst bestaat, dient bekostiging plaats te vinden naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school. De aanspraak op een vervoersvoorziening naar deze verder weg gelegen school blijft bestaan, zolang er een wachtlijst is voor de dichtstbijzijnde school. Bij de nieuwe aanvraag is het aan ouders om aan te tonen dat de wachtlijst nog bestaat. In de toekenningsbeschikking neemt het college op dat bekostiging van het leerlingenvervoer naar de verder weg gelegen school wordt verstrekt tot het moment dat de leerling op de dichtstbijzijnde school kan worden geplaatst, waarna de voorziening vervalt. Als ouders in aanmerking willen blijven komen voor een vervoersvoorziening op grond van de Verordening sociaal domein Overbetuwe 2024, dan is het nodig dat zij daarvoor een nieuwe aanvraag indienen. Deze toetst het college aan de voorwaarden van de verordening.
Artikel 8 Stagevervoer
-
1. Het stageadres dient te zijn gelegen op de route naar school of binnen een straal van maximaal 5 kilometer van de school.
-
2. Als niet kan worden voldaan aan wat is beschreven in het eerste lid, dient de aanvrager te motiveren waarom voor deze stageplaats gekozen wordt en te onderbouwen waarom er geen dichterbij gelegen passende stageplaats aanwezig is.
-
3. Stagevervoer in de avonduren of tijdens weekend of schoolvakanties wordt niet bekostigd.
Artikel 9 Vervoer naar opvangadres
Indien er aangepast vervoer wordt toegekend, verzorgt het college na schooltijd alleen vervoer van school naar een opvangadres, anders dan het woonadres of opstapplaats, in de volgende situaties:
- a.
het opvangadres ligt binnen de woonplaats;
- b.
er is één opvangadres naast het woonadres toegestaan;
- c.
er is sprake van een vast patroon, dat wil zeggen één vast opvangadres op vaste dagen per week. Hiervan kan niet incidenteel worden afgeweken;
- d.
het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids. Vervoer vanaf het opvangadres naar het woonadres behoort in geen geval tot de mogelijkheden. Hiervoor zijn de ouders verantwoordelijk;
- e.
de maximale individuele reistijd van de leerlingen die vervoerd worden op de aangepaste route wordt niet overschreden.
- f.
het vervoer naar het opvangadres leidt niet tot individueel vervoer of om andere redenen tot hogere kosten dan vervoer naar het woonadres.
Artikel 10 Hoogbegaafde leerlingen
Op verzoek van de ouders kan een vervoersvoorziening worden toegekend voor vervoer van een hoogbegaafde leerling naar de dichtstbijzijnde toegankelijke basisschool die voltijdonderwijs voor hoogbegaafden aanbiedt, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a.
de dichtstbijzijnde basisschool/voortgezet onderwijsschool heeft (nog) geen passend aanbod voor de hoogbegaafde leerling en de leerling moet meer dan zes kilometer reizen van de woning, het opvangadres dan wel de opstapplaats naar een voor hem eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school die wel een passend voltijdaanbod op het gebied van hoogbegaafdheid aan de leerling kan bieden, en;
- b.
het samenwerkingsverband heeft een verklaring afgegeven, waarin is opgenomen dat er sprake is van hoogbegaafdheid en in welke mate en welk onderwijstype er specifiek nodig is voor deze leerling;
- c.
het samenwerkingsverband heeft in de onder sub b genoemde verklaring aangegeven op welke dichtstbijzijnde locatie, bij voorkeur binnen het samenwerkingsverband, passende voorzieningen op het gebied van hoogbegaafdheid aan de leerling kunnen worden geboden.
Artikel 11 Aansluiting op schooltijden
-
1. Het leerlingenvervoer vindt plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals dat is vastgelegd in de schoolgids.
-
2. Indien er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het reguliere leerlingenvervoer.
Artikel 12 Afwijkende schooltijden
-
1. Het aangepast vervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele beperking van een leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.
-
2. Het vervoer bij wisselende of afwijkende schooltijden behoort tot de verantwoordelijkheid van ouders zelf. Dit geldt bijvoorbeeld ook bij uitvaluren aan het begin en einde van de schooldag, sportdagen of wanneer een kind halverwege een schooldag de school verlaat wegens ziekte of een doktersbezoek.
Artikel 13 Gebruik opstapplaatsen
-
1. Het college bepaalt in overleg met de vervoerder de ligging van de opstapplaatsen.
-
2. Het college bepaalt welke leerlingen gebruik maken van opstapplaatsen.
-
3. Een leerling wordt geacht geen gebruik te kunnen maken van een aangewezen opstapplaats als:
- a.
de afstand vanaf de woning naar de opstapplaats méér dan 3 kilometer is; of
- b.
de leerling rolstoelgebonden is; of
- c.
de leerling in een jeugdzorginstelling of gezinsvervangend tehuis verblijft en de begeleiders vanwege zorg voor andere jeugdigen de leerling niet naar de opstapplaats kunnen begeleiden en de leerling niet zelfstandig naar de opstapplaats kan reizen.
- d.
ouders aantonen dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen in hun netwerk van en naar de opstapplaats onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.
- a.
-
4. Ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor het vervoer en de begeleiding van en naar de opstapplaats. Ouders beoordelen zelf of en wanneer de leerling zelfstandig van en naar de opstapplaats kan reizen en daar zelfstandig kan wachten.
-
5. De reistijd van het aangepast vervoer is exclusief de reistijd van het woonadres naar de opstapplaats.
Artikel 14 Extreme weersomstandigheden
Bij (verwachte) extreme weersomstandigheden beslist de vervoerder in overleg met het college of de route gereden kan worden, of eventueel op een ander tijdstip plaats moet vinden. De vervoerder geeft dit direct door aan de ouders.
Artikel 15 Begeleiding
-
1. Begeleiding is primair een taak van de ouders/verzorgers.
-
2. Het feit dat ouders/verzorgers werken of zorgdragen voor andere kinderen betekent in beginsel niet dat zij geen begeleiding kunnen bieden.
-
3. Van ouders/verzorgers wordt geen begeleiding verlangd als
- a.
De ouder van een één-oudergezin kan aantonen dat de ouder het werk / inburgering niet langer kan uitoefenen als deze zorg moet dragen voor de begeleiding van zijn kind van en naar school. Hiervoor dient de ouder een werkgeversverklaring aan het college te overleggen, met een weekrooster en werktijden. Ook het volgen van een voltijdsopleiding door een ouder van een één-oudergezin, wordt door het college gelijkgesteld met werk / inburgering. In deze situatie dient de ouder een inschrijfbewijs en het lesrooster van de voltijdsopleiding aan het college te overleggen.
- b.
Er sprake is van een één-oudergezin en de ouder één of meerdere kind(eren), jonger dan 10 jaar uit hetzelfde gezin, tegelijkertijd naar een andere school moet brengen. Dan kan de leerling die moet reizen naar het speciaal (basis)onderwijs in aanmerking komen voor bekostiging van aangepast vervoer. De ouder maakt aan het college aannemelijk dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie of voor- en naschoolse opvang) niet mogelijk is.
- c.
Ouders door medische redenen structureel belemmerd worden om hun kind te begeleiden. Het college kan van ouders verlangen mee te werken aan een onafhankelijk medisch onderzoek, waarvan de kosten door ouders worden gedragen.
- d.
Begeleiden van een kind van en naar school meer dan vier uur per dag in beslag neemt, en begeleiding voor de ouder onredelijk bezwarend is, bijvoorbeeld vanwege werk.
- a.
Artikel 16 Fietsvergoeding
-
1. Van kinderen van 9 jaar of ouder wordt in principe verwacht dat zij zelfstandig kunnen fietsen. Dit wordt gezien als voorbereiding op het voortgezet onderwijs.
-
2. De volgende uitgangspunten gelden met betrekking tot de maximale fietsafstand:
- a.
9 jaar: door het kind 7 kilometer
- b.
10 jaar: door het kind 8 kilometer
- c.
11 jaar: door het kind 9 kilometer
- d.
Voor het primair onderwijs geldt een maximum van 9 kilometer
- e.
Leerlingen die in staat zijn zelfstandig te fietsen naar voortgezet (speciaal) onderwijs kunnen geen vergoeding krijgen.
- a.
-
3. De fietsvergoeding is voor de leerling per schooldag twee keer de vergoeding voor de rit tussen woning en de school, tenzij deze minder dan twee keer per dag wordt gereden.
-
4. De fietsvergoeding is voor de begeleider van de leerling per schooldag dat de leerling wordt begeleid twee keer de retourrit tussen de woning en de school, tenzij minder dan twee keer per dag wordt gereden.
Artikel 17 Vergoeding Openbaar vervoer
-
1. Wanneer vervoer per fiets niet mogelijk is, is het uitgangspunt dat alle leerlingen, al dan niet onder begeleiding, met het openbaar vervoer worden vervoerd, tenzij:
- a.
dit vanwege een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet mogelijk is voor de leerling;
- b.
de reistijd in het openbaar vervoer langer is dan anderhalf uur enkele reis en aangepast vervoer de reistijd met minimaal 50% vermindert;
- c.
vervoer anders dan het openbaar vervoer goedkoper is.
- a.
-
2. Het college gaat ervan uit dat een leerling in de leeftijd van 9 tot 11 jaar die zelfstandig met het openbaar vervoer reist, eenmaal per enkele reis kan overstappen. Een leerling van 12 jaar en ouder kan meerdere keren per enkele reis overstappen.
-
3. Wanneer ouders aangeven dat een leerling niet kan overstappen vanwege een gevaarlijk overstappunt en/of een gevaarlijke route naar school, moeten ouders dit aantonen.
-
4. Er wordt uitgegaan van de informatie van website 9292.nl bij het vaststellen of reizen met het openbaar vervoer mogelijk is.
-
5. Daar waar sprake is van een looproute van huis naar de halte of van de halte naar school en vice versa, wordt voor de maximale loopafstand uitgegaan van maximaal 30 minuten.
-
6. De gemeente bekostigt in beginsel de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer. Het college kan hiervan afwijken indien een duurdere reisoptie in het openbaar vervoer leidt tot een aanzienlijke verkorting van de reistijd.
Artikel 18 Vergoeding eigen vervoer
-
1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag toestaan één of meerdere leerlingen zelf te vervoeren of laten vervoeren, als dit leidt tot een goedkoper vervoersalternatief.
-
2. Ouders kunnen op basis van het eerste lid niet worden verplicht om één of meer leerlingen zelf te vervoeren.
-
3. Er wordt een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto gegeven, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
er zou een andere vervoersvoorziening op grond van de Verordening sociaal domein Overbetuwe 2024 zijn toegekend als men niet zelf zou vervoeren;
- b.
ouders stemmen ermee in dat zij een vergoeding ontvangen voor het gebruik van de eigen auto;
- c.
de vergoeding voor gebruik van de eigen auto is voor de gemeente goedkoper dan de kosten van de vervoersvoorziening die op grond van het beleid zou worden toegewezen (Openbaar vervoer of aangepast vervoer).
- a.
-
4. De kilometervergoeding voor de auto geldt per schooldag voor twee keer de gereden retourrit tussen de woning en de school, tenzij minder dan twee keer per dag wordt gereden. De kilometervergoeding wordt uitbetaald aan de ouders van de leerling.
Artikel 19 Aangepast vervoer
-
1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer als een leerling op grond van de Verordening sociaal domein Overbetuwe 2024 recht heeft op een vervoersvoorziening en:
- a.
de reistijd met het openbaar vervoer naar school of terug, rekening houdend met wachttijden, overstaptijden en de duur van de reis met verschillende vormen van openbaar vervoer, meer dan 1,5 uur is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder wordt teruggebracht; of
- b.
openbaar vervoer ontbreekt; of
- c.
naar het oordeel van het college voldoende is aangetoond dat begeleiding in het openbaar vervoer van de leerling door de ouders of anderen uit het eigen netwerk onmogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden; of
- d.
de leerling naar het oordeel van het college ook niet onder begeleiding in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken; of
- e.
als het aangepast vervoer leidt tot een goedkoper vervoersalternatief.
- a.
-
2. Bij het aangepast vervoer wordt in beginsel uitgegaan van vervoer van en naar opstapplaatsen.
Artikel 20 Uitsluiting aangepast vervoer
-
1. Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien:
- a.
bij herhaling is gebleken dat door ongepast gedrag van de leerling of een ouder/verzorger de orde, rust en/of (sociale) veiligheid van de chauffeur en/of andere inzittenden in het geding is gekomen;
- b.
bij herhaling sprake is van verwijtbare loosmeldingen door de vervoerder over de leerling.
- a.
-
2. Conform het incidentenprotocol van de vervoerder onderneemt in deze gevallen de volgende stappen:
- a.
na melding van een incident door de vervoerder start de gemeente een onderzoek. In het kader van dat onderzoek spreekt de gemeente met de vervoerder/chauffeur, ouders/verzorgers en/of school. Afhankelijk van de ernst van het incident kan worden overgegaan tot uitsluiting van maximaal drie dagen (een zogenoemde afkoelperiode).
- b.
indien uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling of de ouder/verzorger volgt een waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.
- c.
bij een tweede incident binnen een periode van 12 maanden na de datum van de eerste waarschuwingsbrief kan een schorsing van maximaal vier volgen. Er volgt een tweede waarschuwingsbrief aan ouders.
- d.
bij een derde gedragsgerelateerd incident binnen een periode van 12 maanden na de datum van de eerste waarschuwingsbrief kan een uitsluiting volgen voor een periode van minimaal drie maanden.
- e.
in geval van een ernstig gedragsgerelateede incident kan de gemeente besluiten direct over te gaan tot uitsluiting zoals benoemd sub d. Hierbij gaat het om ernstig grensoverschrijdend gedrag, zoals bijvoorbeeld een situatie waarin een leerling of ouder/verzorger dreigt met geweld of feitelijk geweld gebruikt richting andere leerlingen of chauffeur/begeleiding.
- a.
Artikel 21 Doorgeven wijzigingen
-
1. Ouders of de meerderjarige handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk door te geven aan het college.
-
2. Is de doorgegeven wijziging van invloed op de toegekende vervoersvoorziening, dan vervalt deze toekenning en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.
-
3. De vervoersvoorziening kan worden ingetrokken indien tussentijdse wijzigingen niet of niet tijdig worden doorgegeven en deze wijzigingen van invloed zijn op de toegekende voorziening. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
-
4. Ten onrechte ontvangen bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.
Artikel 22 Co-ouderschap
-
1. Co-ouderschap is geen wettelijke term. Het college verstaat onder co-ouderschap het volgende: ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, die hun kinder(eren) gezamenlijk verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als beide ouders in een regelmatige afwisseling de zorg voor hun kind(eren) hebben.
-
2. Bij co-ouderschap kan er een vervoersvoorziening worden verstrekt voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder in de gemeente structureel en feitelijk verblijft.
-
3. Beide ouders moeten afzonderlijk een aanvraag indienen in de gemeente van hun woonplaats voor de dagen dat de leerling tijdens weekdagen bij hen verblijft.
-
4. Een vervoersvoorziening als bedoeld in het tweede lid wordt alleen verstrekt wanneer er sprake is van een vast patroon in het verblijf op de verschillende adressen. In incidentele afwijkingen wordt niet voorzien.
Artikel 23 Deskundige
-
1. Het college hecht waarde aan een advies van een onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, psycholoog of psychiater of, bij twijfel over de veiligheid van een route, een verkeersdeskundige. Een eigen huisarts of intern begeleider ziet het college in dit geval niet als een deskundige.
-
2. Als het inschakelen van een onafhankelijk deskundige zo lang in beslag zou gaan nemen, dat de leerling niet kan wachten op een eventuele voorziening, kan het college een tijdelijke voorziening toekennen. Hiervoor is het nodig dat het aannemelijk is dat er positief deskundig advies gegeven gaat worden. De tijdelijke voorziening wordt voor maximaal drie maanden verstrekt, dan wel bij een nieuw schooljaar uiterlijk tot de kerstvakantie.
Artikel 24 Afwijken van de beleidsregel
Het college kan afwijken van een artikel in deze beleidsregel als toepassing daarvan tot een onvoorziene of onredelijke benadeling leidt. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de wetten of de Verordening sociaal domein, waar deze beleidsregel op is gebaseerd door het toepassen van deze artikelen juist niet worden gehaald.
Artikel 25 Intrekking
Met deze beleidsregel worden ingetrokken de Nadere uitvoeringsregels leerlingenvervoer gemeente Overbetuwe 2018.
Artikel 26 Overgangsrecht
Een aanvraag die de inwoner heeft ingediend vóórdat deze beleidsregel was vastgesteld en waarover de gemeente pas later een besluit neemt, handelt de gemeente af met toepassing van deze beleidsregel.
Besluiten van het college die zijn genomen voorafgaand aan de vaststelling van deze beleidsregel blijven in stand, tot het moment van heroverweging vanwege gewijzigde omstandigheden of de einddatum van het besluit.
Artikel 27 Naam en inwerkingtreding
Deze beleidsregel wordt genoemd: Beleidsregel doelgroepenvervoer gemeente Overbetuwe 2025. De beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Ondertekening
Aldus besloten op 1 april 2025.
Burgemeester en wethouders,
de gemeentesecretaris
D.C. van Eeten
de burgemeester,
R.P. Hoytink-Roubos
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl