Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737976
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737976/1
Geldend van 08-05-2025 t/m heden
1 Projectbeschrijving
1.1 Aanleiding
De IJsselmeerdijk is een primaire waterkering. Om aan de omgevingswaarde voor de veiligheid van primaire waterkeringen te voldoen (artikel 2.0c Besluit kwaliteit leefomgeving) te voldoen is een versterking van de IJsselmeerdijk noodzakelijk. Het betreft het deel van de IJsselmeerdijk vanaf de Ketelbrug tot aan de Houtribdijk in Lelystad dat valt binnen dijktraject 8-3. Dit projectbesluit bevat de maatregelen waaruit het project van de dijkversterking bestaat.
Op grond van artikel 5.46, tweede lid Omgevingswet is het dagelijks bestuur van, in dit geval, het Waterschap Zuiderzeeland verplicht voor deze versterking een projectbesluit vast te stellen.
1.2 Doel
Doel van het project Versterking IJsselmeerdijk is het integraal versterken van de dijk over een lengte van 17,6 kilometer en gelijktijdig met de maatregelen voor een veilige waterkering een duurzame dijkversterking te realiseren en daarbij de kennis en creativiteit van de markt te benutten en mogelijk kosten te besparen. Het te versterken tracé is geïllustreerd met de blauwe stippellijn in Figuur 1‑1.

1.3 Projectprocedure en doorlopen participatieproces
Het besluit tot vaststelling van dit projectbesluit is voorafgegaan door de projectprocedure zoals bedoeld in Afdeling 5.2 Omgevingswet. De projectprocedure kent onder meer de volgende verplichte stappen:
1. Kennisgevingen: voornemen en participatie (artikel 5.47 Omgevingswet; artikelen 5.2 en 5.3 Omgevingsbesluit),
2. Verkenning (artikel 5.48 Omgevingswet).
De kennisgeving Voornemen, Verkenning en Participatie is op 23 september 2020 gepubliceerd via de website officielebekendmakingen.nl in het Waterschapsblad nummer 10725.
In zowel de verkenningsfase als de planuitwerkingsfase is een intensief participatieproces doorlopen. De momenten zijn gekoppeld aan de fase waarin het project zich op dat moment bevond (de zogenoemde ontwerploops). Van alle bijeenkomsten zijn de presentaties en verslagen gepubliceerd op de projectwebsite https://www.zuiderzeeland.nl/actueel/projecten-en-werkzaamheden/ijsselmeerdijk. Ook zijn hier alle relevante documenten gepubliceerd.
De participatie heeft bestaan uit individuele gesprekken met belanghebbenden, een belevingsonderzoek door middel van een enquête, het organiseren van thematafels met onder meer bewonersverenigingen, belangenorganisaties, ondernemers en overheden, het organiseren van ontwerpateliers voor zowel de eerste als de tweede ontwerploop, drie informatiebijeenkomsten. Daarnaast is er per maatwerklocaties met betrokken belanghebbenden bekeken of er kansrijke alternatieven zijn. Een compleet overzicht is te vinden in tabel 11 -1 en tabel 11-2 in de motivering bij dit projectbesluit. In deze tabel zijn ook de deelnemers en resultaten weergegeven.
Een overzicht van de resultaten van het uitgevoerde participatieproces is te vinden in hoofdstuk 11 van de motivering bij dit besluit. Kort gezegd hebben de deelnemers aan de participatie veel belangen kenbaar gemaakt. Dat heeft onder meer geresulteerd in de “klantwensen”, en input voor het Ruimtelijk Kwaliteitskader.
Op 4 oktober 2022 is een voorkeursbeslissing vastgesteld door het dagelijks bestuur van het Waterschap Zuiderzeeland (ontwerp beslissing: Waterschapsblad 2022, 4980, vergezeld van het plan-MER; beslissing via website Versterking IJsselmeerdijk (HWBP) - Verkenningsfase | Waterschap Zuiderzeeland).
1.4 Plangebied
Het project omvat de versterking van de primaire waterkering IJsselmeerdijk. De versterking is opgedeeld in twee trajecten: Meerdijk en Baaidijk (projectgebied). Deze trajecten zijn geïllustreerd in Figuur 1‑2 en Figuur 1‑3.

Figuur 1‑2: de opgave op hoofdlijnen van traject Meerdijk

Figuur 1‑3: de opgave op hoofdlijnen van traject Baaidijk.
Hierbij geldt het volgende:
- 1.
Bij Meerdijk Noord (van de Ketelbrug tot ongeveer 600 meter noordelijk van de Maxima-centrale, zie ook figuur 13) wordt een vooroever gerealiseerd met een beperkte ecologische inrichting. Het maximale ruimtebeslag strekt zich uit tot 120m van huidige dijkteen op de IJsselmeerbodem tot de nieuwe teen van de langsdam aan de IJsselmeerzijde. Het ruimtebeslag aan de binnenzijde loopt tot en met het onderhoudspad aan de binnenzijde van de dijk.
- 2.
Bij Meerdijk Midden (aansluitend op Meerdijk Noord tot zuidelijk van de Maxima-centrale) wordt de dijk traditioneel versterkt. Het maximale ruimtebeslag is circa 5 meter in het IJsselmeer (op waterlijn niveau) tot de kwelsloot aan de binnenzijde van de bestaande dijk.
- 3.
Bij Meerdijk Zuid (aansluitend op Meerdijk Midden tot Flevo Marina) wordt een vooroever aangelegd met een sobere ecologische inrichting. De breedte van de vooroever varieert van 70 meter aan de noordzijde tot 50 meter bij de zuidzijde. Ook vinden werkzaamheden op de buitenberm van de bestaande dijk plaats.
- 4.
Bij Baaidijk Midden wordt de buitenbekleding van de dijk versterkt en de teen rond NAP +0 meter overlaagd, waardoor het ruimtebeslag iets buiten het huidige dijkprofiel valt.
1.5 Project
De dijkversterkingstrajecten worden hieronder kort toegelicht. Voor een uitgebreidere omschrijving wordt verwezen naar hoofdstuk 3.
Meerdijk Noord
Bij Meerdijk Noord komt een brede vooroever met een beperkte ecologische inrichting. De breedte van de vooroever is circa 120 meter. De bodem loopt schuin op tot aan de dijk. De toplaag bestaat uit zand. De vooroever wordt beschermd door een vooroeverdam. Aan de dijkzijde wordt de vooroever afgeschermd met een brede rietkraag van minimaal 12m breed. Daarnaast loopt een onderhoudspad, dit pad is niet openbaar toegankelijk.
Op de bestaande dijk wordt de asfaltbekleding en de golfoploopbekleding op de buitenberm vervangen. Ook wordt het inspectiepad opgewaardeerd voor recreatief medegebruik door onder andere obstakels te verwijderen en betere overgangen te maken. Aan de binnenzijde wordt het onderhoudspad versterkt. Hierbij worden de klinkers vervangen door grasbetontegels.
Binnen Meerdijk Noord valt het maatwerkvak landtong Ketelbrug. Bij deze landtong wordt de vooroever opgesloten door een strekdam. Op de landtong zelf wordt de asfaltbekleding van het ondertalud vervangen door een zetsteen bekleding
Meerdijk Midden
Bij Meerdijk Midden past geen vooroever, hier wordt de dijk traditioneel versterkt. De kruin wordt verhoogd naar circa NAP +6.0 meter door een binnenwaartse versterking. Het buitentalud wordt verflauwd naar 1:5.
Binnen dit traject valt het Maatwerkvak Maxima-centrale. Hier wordt de dijk niet verhoogd, maar wel verbreed om de toegang tot de Maxima-centrale ruimtelijk beter in te passen in de nieuwe dijk. De nieuwe zetsteen- en asfaltbekleding vanuit de omliggende dijkvakken wordt doorgetrokken in het maatwerkvak. Daarnaast wordt het binnendijkse kruispunt aangepast.
Meerdijk Zuid
Bij Meerdijk Zuid komt een vooroever welke varieert van 70 meter aan de noordzijde tot 50 meter bij de zijde van Flevo Marina. Ook hier wordt de vooroever aan de IJsselmeerzijde afgeschermd door een vooroeverdam en aan de dijkzijde door een rietkraag van minimaal 12 meter breed. Het onderhoudspad naast de rietkraag is toegankelijk voor recreanten om het gebied recreatief aantrekkelijker te maken.
De geometrie van de bestaande dijk wordt in dit traject niet aangepast, wel wordt de asfaltbekleding en de golfoploopbekleding op de buitenberm vervangen.
Binnen dit traject valt Maatwerkvak Flevokust. Hier is alleen een inpassingsopgave. In het maatwerkvak Voorland Flevokust wordt de huidige reserveringszone voor uitbreiding van de overslaghaven ingericht met een verhoogd voorland met een breedte van 60 meter en lengte van 330 meter. De in de uitvoeringsfase te selecteren aannemer kan dit gebied gebruiken als depotlocatie of loswal.
Baaidijk
Bij de Baaidijk wordt de buitenkleding versterkt. Hiervoor wordt het asfalt vervangen en teruggebracht met een breedte van zes meter. De huidige stortsteen wordt overlaagd met een grotere sortering aan stenen. Ook wordt de buitenberm met ca. 40 centimeter verhoogd. Daarnaast wordt het inspectiepad ingericht voor recreatief medegebruik.
Binnen dit traject vallen een aantal maatwerkvakken. Bij maatwerkvak Flevo Marina ontstaat er een bredere buitenberm door de huidige stortsteenbekleding te overlagen en op te trekken. De huidige zetsteenbekleding op het buitentalud wordt overlaagd. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om functies (bedrijvigheid en gebruik van het inspectiepad van de dijk) beter en veiliger te scheiden.
Baaidijk-Zuid
Bij dit traject wordt de buitenberm iets verhoogd, wordt er nieuwe asfaltbekleding aangebracht en wordt de golfoploopbekleding verholen aangebracht. Hierdoor verandert het uiterlijk van de dijk niet.
Binnen dit traject valt maatwerkvak Houtribhoekstrand. Hier wordt door een nieuwe inrichting de verschillende verkeersstromen gescheiden en een rustiger beeld gecreëerd door het verwijderen van overbodige verharding.
2 Randvoorwaarden project
2.1 Randvoorwaarden vanuit waarborgen veiligheid tegen overstroming
De (uitvoering van de) dijkversterking dient in ieder geval aan de volgende randvoorwaarden te voldoen:
- 1.
De waterkering voldoet na oplevering van de werkzaamheden aan het in de wet vereiste veiligheidsniveau: een overstromingskans van een keer per 10.000 jaar.
- 2.
De dijkversterking is ontworpen voor een planperiode van 50 jaar, uitgaande van klimaatscenario W+ (KNMI2006)
- 3.
Tijdens de uitvoering van de dijkversterking dient de (water) veiligheid niet in gevaar te komen. In het gesloten seizoen (van 15 oktober tot 15 april) mogen alleen werkzaamheden worden uitgevoerd, die de functie van de waterkering in het beschermen van het achterland tegen overstroming, niet in gevaar brengen.
2.2 Randvoorwaarden vanuit beheer en onderhoud
Met het oog op beheer en onderhoud door de waterbeheerder van de kering, dient de dijkversterking in ieder geval te voldoen aan de volgende randvoorwaarden:
- 1.
De maatregelen voor de dijkversterking mogen geen belemmering vormen voor het toekomstig beheer en onderhoud door het Waterschap
- 2.
Voor de trajecten met een traditionele dijkversterking mag de versterking niet leiden tot een complexer beheer voor de waterbeheerder dan in de bestaande situatie.
- 3.
Voor de trajecten met een vooroever moet het waterveiligheidsprofiel gemonitord kunnen worden. De vooroeverdam moet opgehoogd kunnen worden om eventuele zetting te compenseren. Bij het vooroeverlichaam moet indien nodig zand gesuppleerd kunnen worden.
- 4.
De vooroever moet toegankelijk zijn vanaf het beheerpad voor onderhoudsmaterieel (zoals het maaien van riet) met een hydraulische (moeraskraan.
- 5.
De rietkraag op de vooroever wordt beschermd door een palenrij.
2.3 Aanvullende randvoorwaarden
De uitvoering van de dijkversterking is in ieder geval gebonden aan de volgende aanvullende randvoorwaarden:
- 1.
Door te werken buiten de actieve periode van vleermuizen, aanlegwerkzaamheden bij daglicht uit te voeren dan wel aangepaste verlichting toe te passen, zijn significant negatieve effecten op de meervleermuis op voorhand uitgesloten;
- 2.
Eventueel aanwezige exemplaren van de rivierdonderpad worden voorafgaand aan de werkzaamheden weggevangen;
- 3.
Door voor de werkzaamheden de minst belastende technieken te kiezen wordt zo weinig mogelijk vertroebeling veroorzaakt. Waardoor geen sprake is van verslechtering van de KRW-toestand. Door deze mitigerende maatregel zijn significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van mosseletende vogels als gevolg van vertroebeling uitgesloten.;
- 4.
Door werkzaamheden zo te plannen dat er in de paaiperiode van spiering geen werkzaamheden plaatsvinden aan de dijk zijn significante negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van visetende vogels uitgesloten;
- 5.
Voor een vijftal niet-broedvogels die zijn aangewezen in Natura 2000-gebied IJsselmeer zijn restricties geformuleerd voor verstorende werkzaamheden in tijd en plaats. Door inachtneming van deze restricties zijn significante negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van de beschermde niet-broedvogels aalscholver, fuut, grote zaagbek, kuifeend en wilde eend uitgesloten;
- 6.
Vogels zoals futen en kuifeenden zijn tijdens de ruiperiode extra gevoelig voor verstoring. Door een goede planning zijn significant negatieve effecten op ruiende vogels uitgesloten.
Ook worden eisen gesteld aan het oppervlak en de snelheid waarmee de rietkraag en waterplanten aanwezig dienen te zijn, waarmee de foerageermogelijkheden en de rust ook voldoende zijn geborgd.
Verder is een aantal maatregelen voorzien die negatieve effecten op beschermde soorten en Rode Lijstsoorten (zorgplicht) moeten voorkomen.
Voor een uitgebreidere beschrijving van de maatregelen om nadelige gevolgen van het project te voorkomen en te beperken, wordt verwezen naar hoofdstuk 6.
3 Permanente maatregelen
3.1 Referentieontwerp voor het project
Het ontwerp van de waterkering wordt in meer detail voor een aantal dijktrajecten, van Noord naar Zuid beschreven:
Maatwerkvak landtong Ketelbrug
Het maatwerkvak landtong Ketelbrug heeft een lengte van ca 0,6km.
In dit maatwerkvak wordt de steenbekleding versterkt. Het asfalt op de buitenberm wordt rondom de landtong vervangen voor waterbouwasfaltbeton (WAB). Het asfalt op het ondertalud wordt vervangen door een zetsteenbekleding.
Meerdijk Noord
Meerdijk Noord heeft een lengte van ca 7,5km. De hectometrering loopt van ca 17,6 tot 25,1 km.
Meerdijk Noord wordt versterkt door middel van een vooroever. Hierbij wordt het vooroeverlichaam afgeschermd door een vooroeverdam. De breedte van de vooroever is 120m, gemeten vanaf de buitenteen van de vooroeverdam tot het waterlijnniveau van circa NAP+0m.
De vooroeverdam wordt in het IJsselmeer gebouwd. Afhankelijk van het IJsselmeerpeil zal de vooroeverdam circa een halve tot een hele meter boven water uitsteken. In de vooroeverdam worden openingen aangelegd voor de uitwisselingen van water en vissen. Ook wordt er rekening gehouden met doorvaartmogelijkheden voor beheer en onderhoud.
Het vooroeverlichaam kent een beperkte ecologische inrichting. De volgende ecologische maatregelen zijn minimaal voorzien:
Het aanplanten van een brede rietkraag zodat deze een geschikt leefgebied is voor rietvogels;
Het herplaatsen van stenen met bijzondere korstmossen. Deze stenen zijn afkomstig van de bestaande dijk;
Het aanleggen van vier rusteilandjes voor vogels en zoogdieren. Deze rusteilandjes worden ook gebruikt om de Swifterbant cultuur aan te geven.
Aan de bestaande dijk worden de volgende maatregelen genomen:
Het vervangen van de asfaltbekleding op de buitenberm en de golfoploopbescherming op het boventalud geschikt maken voor golfklappen.
Opwaardering van het inspectiepad voor recreatief medegebruik door o.a. obstakels te verwijderen en betere overgangen te maken.
Versterking van het klinkerpad aan de binnenzijde van de dijk.
In onderstaande Figuur 3‑1 is de dwarsdoorsnede van het traject Meerdijk Noord te zien.

Figuur 3‑1: Dwarsdoorsnede van het referentie ontwerp op het traject Meerdijk Noord
Meerdijk Midden
Meerdijk Midden heeft een lengte van ca 1,7km. De hectometrering loopt van 25,1 tot 26,8km.
Dit traject wordt binnendijks versterkt met een met een kruinverhoging van circa 1 meter tot een kruinhoogte van NAP + 5,8 meter.
Het ondertalud van het buitentalud van de dijk wordt verflauwd naar 1:5. Dit leidt tot een extra ruimtebeslag van circa 2,5 meter op de waterlijn in het IJsselmeer.
Aanvullend wordt het inspectiepad ingericht voor recreatief medegebruik door o.a. obstakels te verwijderen en betere overgangen te maken. De buitenberm wordt iets verhoogd aangelegd. Ook wordt de asfaltbekleding op de buitenberm vervangen en wordt de golfoploopbekleding geschikt gemaakt om golfklappen te kunnen weerstaan. Binnendijks zal de huidige weg, IJsselmeerdijk, worden vervangen voor een nieuwe weg (van dezelfde afmetingen) waarbij de as van de weg verschuift in landrichting (zuidoostelijke richting).
In onderstaande Figuur 3‑2 is de dwarsdoorsnede van het traject Meerdijk Midden te zien.

Figuur 3‑2: Dwarsdoorsnede van het referentie ontwerp op het traject Meerdijk Midden
Maatwerkvak Maxima-centrale
Maatwerkvak Maxima-centrale ligt in het traject Meerdijk Midden. Dit maatwerkvak heeft een lengte van ca 0,3km. De hectometrering loopt van 25,7 tot 26,0km.
In dit maatwerkvak is geen dijkverhoging nodig. Vanuit landschappelijk oogpunt wordt de dijk ter hoogte van de Maxima-centrale een bredere kruin.
Binnendijks wordt het kruispunt aangepast.
Overgang Meerdijk Midden naar Meerdijk Zuid
De overgang van Meerdijk Midden naar Meerdijk Zuid wordt gemarkeerd door twee maatwerkvakken: maatwerkvak Flevokust en maatwerkvak Voorland Flevokust
De bestaande dijk blijft op gelijke hoogte. Om de dijk goed aan te sluiten op het traject Meerdijk Midden is een as-verspringing van de weg in het kruispunt ontworpen.
Maatwerkvak Flevokust
Maatwerkvak Flevokust sluit aan op het traject Meerdijk Midden en heeft een lengte van ca 0,4km. De hectometrering loopt van 26,8 tot 27,2km.
Dit maatwerkvak heeft geen versterkingsopgave, maar wel een inpasopgave. Ten noorden sluit de traditionele dijkversterking binnendijks geleidelijk op het bestaande dijkprofiel achter de Flevokust.
Maatwerkvak Voorland Flevokust
Maatwerkvak Voorland Flevokust ligt tussen Maatwerkvak Flevokust en Meerdijk Zuid. De lengte van dit maatwerkvak is ca 0,3km. De hectometrering loopt van 27,2 tot 27,5km.
Dit maatwerkvak wordt ingericht als een voorland met een breedte van ca 60 meter. Het voorland wordt permanent boven water aangelegd met een kale inrichting.
Het verhoogde voorland kan door de aannemer ten tijde van de versterking van de dijk als depotlocatie of loswal worden gebruikt.
Meerdijk Zuid
Meerdijk Zuid heeft een lengte van ca 4,1km. De hectometrering loopt van 27,5 – 31,6 km.
Meerdijk Zuid wordt versterkt door middel van een vooroever. Hierbij wordt het vooroeverlichaam afgeschermd door een vooroeverdam. De breedte van de vooroever varieert tussen de 50 en 70m, gemeten vanaf de buitenteen van de vooroeverdam tot het waterlijnniveau van circa NAP+0m.
De vooroeverdam wordt in het IJsselmeer gebouwd. Afhankelijk van het IJsselmeerpeil zal de vooroeverdam circa een halve tot een hele meter boven water uitsteken. In de vooroeverdam worden openingen aangelegd voor de uitwisselingen van water en vissen.
De ecologische inrichting van het vooroeverlichaam is beperkt tot een brede rietkraag.
Aan de bestaande dijk wordt de asfaltbekleding op de buitenberm vervangen en wordt de golfoploopbescherming op het boventalud geschikt gemaakt om golfklappen op te vangen.
In onderstaande Figuur 3‑4 is de dwarsdoorsnede van het referentie-ontwerp van het traject Meerdijk Zuid te zien.

Figuur 3‑3: Dwarsdoorsnede van het referentie ontwerp op het traject Meerdijk Zuid
Overgang Meerdijk-Zuid naar Baaidijk-Midden
De overgang van Meerdijk-Zuid naar Baaidijk-Midden wordt gemarkeerd door twee maatwerkvakken: maatwerkvak Flevo Marina en maatwerkvak Houtribhoekstrand
Maatwerkvak Flevo Marina
Maatwerkvak Flevo Marina heeft een lengte van ca 0,4km. De hectometrering loopt van 31,6 – 32,0 km.
De dijk bij Flevo Marina wordt versterkt door de huidige stortsteenbekleding te overlagen en op te trekken, waarbij de huidige zetsteen wordt overlaagd.
Door de versterkingsmaatregel ontstaat een bredere buitenberm, die de mogelijkheid biedt om functies beter en veiliger te scheiden.
Er is geen sprake van ruimtebeslag in de havenkom.
Maatwerkvak Houtribhoekstrand
Maatwerkvak Houtribhoekstrand heeft een lengte van ca 0,4km. De hectometrering loopt van 32,0 – 32,4 km.
De buitenberm wordt met circa 40 cm verhoogd, waarbij ook de zetsteen van het ondertalud tot aan de hoogte van de nieuwe buitenberm verlengd wordt. Daarnaast wordt de golfoploopbekleding tot circa NAP+2,7 geschikt gemaakt om golfklappen te weerstaan.
Er wordt een nieuwe asfaltbekleding op de (verhoogde) buitenberm teruggebracht en het inspectiepad op de buitenberm wordt beter ingericht voor recreanten, zoals fietsers en wandelaars. Verder worden de huidige op- en overgangen over de dijk anders ingericht, zodanig dat de verschillende verkeersstromen beter gescheiden kunnen worden.
Baaidijk-Midden
Traject Baaidijk-Midden heeft een lengte van ca 1,4km. De hectometrering loopt van 32,4-33,8 km.
De buitenbekleding van de dijk wordt versterkt. Hiervoor wordt de buitenberm circa 20-40cm verhoogd, waarbij het asfalt op de buitenberm wordt vervangen. De huidige stortsteen wordt overlaagd en de huidige zetsteenbekleding wordt vervangen.
De huidige golfoploopbekleding wordt tot NAP +2,7m geschikt gemaakt om golfklappen te kunnen weerstaan.
Het inspectiepad wordt ingericht voor recreatief medegebruik.
Baaidijk-Zuid
Baaidijk-Zuid heeft een lengte van ca 1,1km. De hectometrering loopt van 33,8 – 35,0km.
De buitenbekleding van de dijk wordt versterkt. Hiervoor wordt de buitenberm circa 40cm verhoogd, waarbij het asfalt op de buitenberm wordt vervangen. De huidige stortsteen wordt overlaagd en de huidige zetsteenbekleding wordt vervangen.
De huidige golfoploopbekleding wordt tot NAP +2,7m geschikt gemaakt om golfklappen te kunnen weerstaan.
Het inspectiepad wordt ingericht voor recreatief medegebruik.
3.2 Permanente maatregelen
Voor het ruimtebeslag geldt het volgende:
Bij Meerdijk Noord (van de Ketelbrug tot ongeveer 600 meter noordelijk van de Maxima-centrale) wordt een vooroever gerealiseerd met een beperkte ecologische inrichting. Het maximale ruimtebeslag strekt zich uit tot 120m van huidige dijkteen op de IJsselmeerbodem tot de nieuwe teen van de langsdam aan de IJsselmeerzijde. Het ruimtebeslag aan de binnenzijde loopt tot en met het onderhoudspad aan de binnenzijde van de dijk.
Bij Meerdijk Midden (aansluitend op Meerdijk Noord tot zuidelijk van de Maxima-centrale) wordt de dijk traditioneel versterkt. Het maximale ruimtebeslag is circa 5 meter in het IJsselmeer (op waterlijn niveau) tot de kwelsloot aan de binnenzijde van de bestaande dijk.
Bij Meerdijk Zuid (aansluitend op Meerdijk Midden tot Flevo Marina) wordt een vooroever aangelegd met een sobere ecologische inrichting. De breedte van de vooroever varieert van 70 meter aan de noordzijde tot 50 meter bij de zuidzijde. Ook vinden werkzaamheden op de buitenberm van de bestaande dijk plaats.
Bij Baaidijk Midden wordt de buitenbekleding van de dijk versterkt en de teen rond NAP +0 meter overlaagd, waardoor het ruimtebeslag iets buiten het huidige dijkprofiel valt.
Het ruimtebeslag is in Figuur 3‑4 geïllustreerd.

Figuur 3‑4: Overzicht van het ruimtebeslag van de Dijkversterking IJsselmeerdijk.
Het geschetste referentieontwerp leidt tot de onderstaande te treffen permanente maatregelen. Hetgeen onder het kopje “Natuur” in hoofdstuk 6 is vermeld, geldt onverminderd.
Vooroever
De vooroever (vooroeverdam en grondlichaam) dient te bestaan uit een vastgesteld minimaal waterveiligheidsprofiel die te alle tijden geborgd dient te worden;
Het ruimtebeslag van de vooroeverversterking (vooroeverdam en het grondlichaam), dus zowel de breedte als de lengte van de vooroever liggen vast;
De vooroeverdam dient een kruinhoogte te hebben van minimaal NAP +0,5m en maximaal NAP +1,0m;
De vooroeverdam heeft openingen voor de uitwisseling van water en vissen;
De buitenkant van de vooroeverdam dient opgebouwd te worden met losse elementen (waterbouwsteen);
Het grondlichaam van de vooroever dient een toplaag te hebben van zand;
Er dient een rietkraag te ontwikkelen met een minimaal gemiddelde breedte van 12m;
De vooroever dient eenvoudig te kunnen worden beheerd en daardoor een beheerinfrastructuur te hebben;
Voor Meerdijk Noord dient het grondlichaam te bestaan uit een oplopend profiel;
De huidige dijkteen en zetsteen op het ondertalud van de dijk dienen in stand te blijven;
Het binnendijkse onderhoudspad voor Meerdijk Noord wordt versterkt met grasbetontegels op klei;
Het asfalt op de buitenberm/inspectiepad dient vervangen te worden voor nieuw waterbetonasfalt met een voorgeschreven dikte;
De huidige dijkbekleding boven de buitenberm dient golfklapbestendig gemaakt te worden tot NAP+2,7m, waarbij de groene dijktop behouden dient te blijven;
Onderhoudsbuffers van zand dienen zo te worden vormgegeven dat maximaal eens per 10jaar extra zand op de vooroever aangebracht mag worden;
De vooroeverdam dient binnen 5 jaar te worden gerealiseerd met een relatief strenge restzettingseis;
Het grondlichaam dient binnen 5jaar zo te worden gerealiseerd dat er na 5 jaar altijd wordt voldaan aan de waterveiligheidseisen, in een navolgende flexibele aanleg-/onderhoudsperiode dient de aannemer gericht (door monitoring) op te hogen zodat na 12 jaar aan een relatief strenge restzettingseis wordt voldaan.
Traditionele dijkversterking
De geometrie van de dijkversterking (uitgezonderd de teenversterking bij Meerdijk-Midden) ligt vast;
De dijk dient te voldoen aan de waterveiligheidseisen, die specifiek zijn gemaakt in een toetskader waterveiligheid;
De dijkteen dient versterkt te worden met natuurlijke waterbouwsteen;
De dijk dient versterkt te worden binnen vastgestelde systeemgrenzen;
Nieuw zetsteen dient qua vorm en uitstaling aan te sluiten bij het huidige basalt;
Het asfalt op de buitenberm/inspectiepad dient vervangen te worden voor nieuw waterbetonasfalt met een voorgeschreven dikte;
De huidige dijkbekleding boven de buitenberm dient golfklapbestendig gemaakt te worden tot NAP+2,7m (Baaidijk) of NAP+3,0 (Meerdijk-Midden), waarbij de groene dijktop behouden dient te blijven.
4 Flexibiliteit in het besluit
4.1 Flexibiliteit in de uitwerking van het referentieontwerp
Het bij dit projectbesluit behorend referentieontwerp (paragraaf 3.1; hierna: Referentieontwerp) kan geheel of gedeeltelijk worden uitgewerkt tot een definitief ontwerp alsmede een uitvoeringsontwerp. Bij die verdere uitwerking en de realisatie van de dijkversterking mag worden afgeweken van het Referentieontwerp. De situering van iedere maatregel of voorziening kan ten opzichte van het Referentieontwerp afwijken met de volgende marges: twee meter naar weerszijden en een halve meter omhoog of omlaag.
Daarenboven kan ten opzichte van het Referentieontwerp worden afgeweken ten aanzien van de volgende specifieke maatregelen en voorzieningen: Het ontwerp van de vooroeverdam, binnen de volgende randvoorwaarden:
- a.
Het ontwerp van de vooroeverdam, binnen de volgende randvoorwaarden:
- b.
Het ontwerp van het vooroeverlichaam, waarbij ten behoeve van de waterveiligheid het talud van de vooroever bij Meerdijk Noord minimaal 1:20 is.
- c.
De ecologische inrichting van het vooroeverlichaam;
- d.
De inrichting van de beheerinfrastructuur voor het onderhoud van de waterkering, voor zover die is gelegen in de vooroever, en;
- e.
Het ontwerp van de traditionele dijkversterking (met uitzondering van de maatwerkvakken en de rustpunten), voor zover het gaat om het ontwerp van de dijkteen bij Meerdijk Midden, materialisatie van de dijkbekleding en het ontwerp van de golfkapbestendige bekleding op het boventalud.
4.2 Flexibiliteit in de uitvoering
Ten aanzien van de wijze van uitvoering van het project bestaat er flexibiliteit met betrekking tot de:
4.3 Randvoorwaarden voor flexibiliteit
De flexibiliteit zoals bedoeld in paragraaf 4.1 en 4.2 is slechts toelaatbaar indien die in overeenstemming is met de navolgende randvoorwaarden:
- a.
Het waterkerend vermogen van de waterkering is niet minder dan die in vergelijking met het Referentieontwerp alsmede wordt er voldaan aan de betreffende omgevingswaarde voor waterveiligheid primaire waterkeringen;
- b.
Het ruimtebeslag van permanente maatregelen mag de systeemgrenzen zoals weergegeven in het Referentieontwerp niet overschrijden (zie bijlage 4 bij de motivering);
- c.
Het ruimtebeslag van tijdelijke maatregelen mag de werkgrenzen zoals weergegeven in het Referentieontwerp niet overschrijden (zie bijlage 4 bij de motivering);
- d.
De milieueffecten zijn niet groter dan die zijn beschreven in de aan dit Projectbesluit ten grondslag liggende MER en passende beoordeling “Versterking IJsselmeerdijk” (zie bijlage 1 bij de motivering), en
- e.
Er wordt geen onevenredig afbreuk gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Maatvoering – wijziging in verband met archeologie
Het waterschap heeft uitgebreid onderzoek laten doen naar de archeologische waarden in het plangebied. Dit projectbesluit houdt rekening met de uitkomsten van dat onderzoek. Ondanks de verrichte onderzoeken is niet volledig uit te sluiten dat tijdens de uitvoering onverwachte vondsten worden gedaan. Gelet op de internationale afspraak om archeologische resten zoveel mogelijk insitu te behouden, behoudt het waterschap zich het recht voor dit projectbesluit zo nodig te wijzigen wat betreft de maatvoering, de ligging en de locatie van het waterstaatswerk IJsselmeerdijk met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a.
De afwijking dient om een archeologische vondst in situ te behouden;
- b.
Geen nadelige effecten voor derden optreden, anders dan al voorzien en onderzocht in dit plan;
- c.
De afwijking binnen de verworven gronden blijft; en
- d.
Daarmee geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doelen en de uitgangspunten van dit projectbesluit.
5 Uitvoering project: tijdelijke maatregelen en hoofdlijnen uitvoeringswijze
In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de tijdelijke maatregelen. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar hoofdstuk 7 in het document Motivering Projectbesluit.
5.1 Tijdelijke maatregelen algemeen
- 1.
Aanleg van laadinfra stations.
- 2.
Het naar het plangebied transporteren/aanvoeren van de voor de dijkversterking benodigde materiaal (zand, klei, steen) en materieel.
- 3.
Aanleg van een binnendijks werkterrein met bouwkeet.
- 4.
Aanleg van een buitendijks depot naast Flevokust met loswal.
- 5.
Aanleg van een loswal bij Houtribhoekstrand.
- 6.
Tijdelijke verkeersmaatregelen, inclusief de aanleg van tijdelijke verkeersroute voor de bereikbaarheid bij werkzaamheden aan de Meerdijk Midden.
- 7.
Verleggen kabels en leidingen.
Het buitendijkse depot en de loswallen zijn opgenomen in het plangebied. De locatie van een binnendijks werkterrein is nog niet bekend. De aannemer dient hiervoor de benodigde vergunningen en toestemmingen .aan te vragen.
5.2 Hoofdlijnen uitvoeringswijze vooroever
De hoofdlijnen van de uitvoering van het project met betrekking tot de vooroever, zijn als volgt:
- 1.
Verstevigen van de bodem ter plekke van de vooroeverdam middels cunet, verticale drainage of voorbelasting.
- 2.
Aanleg van de dam.
- 3.
Aanleg van een vooroeverlichaam waarbij het lichaam gefaseerd opgehoogd wordt met zand.
- 4.
Aanbrengen van de ecologische inrichting.
- 5.
Daarnaast wordt over de gehele lengte waar de vooroeveroplossing komt, de golfoploopbekleding vervangen.
- 6.
Op het binnendijkse traject bij Meerdijk Noord worden de klinkers vervangen door grasbetontegels op een kleilaag.
5.3 Hoofdlijnen uitvoeringswijze traditionele dijkversterking
Bij traject Meerdijk Midden, Baaidijk en de maatwerkvakken wordt de bestaande dijk verstevigd. De hoofdlijnen van de uitvoering van deze delen van het project is als volgt:
- 1.
Versterken teenconstructie (Flevo Marina, Meerdijk Midden en Baaidijk Midden).
- 2.
Versterken golfoploopbekleding (Meerdijk Midden, Baaidijk Midden, Maxima-centrale, Maatwerk Flevo Marina, Maatwerk Houtribhoekstrand, Baaidijk Zuid).
- 3.
Vervangen zetsteen ondertalud (Meerdijk Midden en Baaidijk Midden).
- 4.
Verhogen buitenberm, aanhelen zetsteen ondertalud (Meerdijk Midden, Baaidijk Midden, Maxima-centrale, Maatwerk Flevo Marina, Maatwerk Houtribhoekstrand, Baaidijk Zuid).
- 5.
Verwijderen asfalt op de buitenberm en aanbrengen waterbouwasfalt (Meerdijk Midden, Baaidijk Midden, Maxima-centrale, Maatwerk Flevo Marina, Maatwerk Houtribhoekstrand, Baaidijk Zuid).
- 6.
Ophogen groene dijk (Meerdijk Midden).
- 7.
Inzaaien (Meerdijk Midden, Baaidijk Midden, Maxima-centrale, Maatwerkvak Flevo Marina, Maatwerkvak Houtribhoekstrand, Baaidijk Zuid).
6 Maatregelen om nadelige gevolgen van het project te voorkomen en te beperken
Om de effecten van de maatregelen op de fysieke leefomgeving te voorkomen, beperken of mitigeren worden (tijdelijke) maatregelen getroffen. De maatregelen die worden getroffen zijn:
Cultuurhistorie
- 1.
Bij de aanleg van de vooroever wordt het dijklichaam niet veranderd. De vorm en materialisatie blijft gelijk met uitzondering van het klinkerpad;
- 2.
De te verwijderen basaltsteen bij Meerdijk Midden wordt deels hergebruikt bij Baaidijk Zuid;
- 3.
De basaltsteen bij Meerdijk Midden wordt vervangen door betonzuilen met basalttopslag waardoor het basaltuiterlijk van de dijk behouden blijft;
- 4.
Bij vooroever Noord worden eilandjes aangelegd die de aanwezige Swifterbant cultuur benadrukken. Deze eilandjes worden toegelicht met informatieborden op de dijk waarop het algemene verhaal van de dijk wordt verteld.
Archeologie
- 1.
Er is uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van archeologisch waardevolle objecten. Hiermee is de aanwezigheid van scheeps- en vliegtuigwrakken uitgesloten;
- 2.
Het dijklichaam zelf is in de jaren ’50 aangelegd en bevat hierdoor geen archeologische objecten. De traditionele versterking resulteert niet in een risico op vondsten;
- 3.
Er is aanvullend onderzoek gedaan naar de mogelijke objecten aanwezig op de rivierruggen in het IJsselmeer. Hierbij zijn geen objecten gevonden.
- 4.
Bij de uitvoering van de dijkversterking wordt een archeologisch werkprotocol gevolgd. In dit werkprotocol staat omschreven wat de uitvoerder moet doen bij een archeologische vondst.
Natuur
- 1.
Aan het ontwerp van de vooroever is een groot aantal aanvullende eisen gesteld om het ecologisch functioneren na de oplevering te borgen. De belangrijkste eisen zijn:
- ○
Voor de toplaag van de waterbodem wordt zand gebruikt, zodat een stabiele waterbodem aanwezig is, en er minder sprake is van slibopwerveling;
- ○
Er wordt een maximum gesteld aan het oppervlak aan rietland zodat er voldoende open water overblijft voor fuut, aalscholver en visdief;
- ○
Er zijn in vooroever Noord geen grotere moerassen of broedeilanden voorzien om het risico op aanvaringsslachtoffers door Windplanblauw niet groter te maken;
- ○
Bij cunetontgraving moet tenminste één meter minder permeabel Holocene deklaag resteren zodat de effecten via het grondwater op binnendijkse kwel en stijghoogten beperkt blijven.
- ○
- 2.
Het aanleggen van een rietkraag zorgt voor een fysieke afscherming tussen het inspectiepad en de vooroevers waardoor verstoring door fietsers en wandelaars wordt beperkt;
- 3.
De tijdelijke hinder en verstoring op de dijk wordt ruimschoots gecompenseerd door het omzetten van de huidige grasmat op de dijk in een kruidenrijke en bloemenrijkere grasmat met een aangepast beheer. Dit resulteert in een verbetering van de functie van de dijk als ecologische verbinding voor insecten;
- 4.
Om de verstoring als gevolg van de uitvoering te beperken zijn de volgende eisen opgenomen:
- ○
Door te werken buiten de actieve periode van vleermuizen, aanlegwerkzaamheden bij daglicht uit te voeren dan wel aangepaste verlichting toe te passen, zijn significant negatieve effecten op de meervleermuis op voorhand uitgesloten;
- ○
Door eventueel aanwezige exemplaren van de rivierdonderpad voorafgaand aan de werkzaamheden weg te vangen en langs de nieuwe vooroeverdam weer uit te zetten zijn significant negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van de rivierdonderpad op voorhand uitgesloten;
- ○
Door voor de werkzaamheden de minst belastende technieken te kiezen wordt zo weinig mogelijk vertroebeling veroorzaakt. Daarbij wordt ervoor gezorgd dat de vertroebelingspluim voldoende wordt beperkt zodat er geen sprake is van verslechtering van de KRW-toestand. Door deze mitigerende maatregel zijn significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van mosseletende vogels als gevolg van vertroebeling uitgesloten. Tijdens de aanleg mag de slibpluim die ontstaat bij de werkzaamheden een bepaalde maat niet overschrijden te weten 0,5 vierkante kilometer + 0,4% van oppervlak groter dan 50 vierkante kilometer. Dit bedraagt voor het IJsselmeer dan 5,12 vierkante kilometer;
- ○
Door werkzaamheden zo te plannen dat er in de paaiperiode van spiering geen werkzaamheden plaatsvinden aan de dijk zijn significante negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van visetende vogels uitgesloten;
- ○
Voor een vijftal niet-broedvogels die zijn aangewezen in Natura 2000-gebied IJsselmeer geldt dat hun aantal beneden het doelaantal ligt en dat hun aantal een negatieve trend vertoont. Het betreft aalscholver, fuut, grote zaagbek, kuifeend en wilde eend. Voor deze vogels is het extra belangrijk dat zij niet zodanig worden verstoord dat hun instandhoudingsdoelen (verder) negatief worden beïnvloed. Daarom zijn restricties geformuleerd voor verstorende werkzaamheden in tijd en plaats. Door inachtneming van deze restricties zijn significante negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen van de beschermde niet-broedvogels aalscholver, fuut, grote zaagbek, kuifeend en wilde eend uitgesloten.
- ○
Vogels zoals futen en kuifeenden zijn tijdens de ruiperiode extra gevoelig voor verstoring. Door de dijkversterkingswerkzaamheden zo te plannen dat er in de maanden augustus en september geen verstoring van ruiende vogels door werkzaamheden plaatsvinden zijn significant negatieve effecten op ruiende vogels uitgesloten. Hiermee wordt effect op het ingestelde futenrustgebied ten behoeve van het windmolenpark Windplanblauw voorkomen;
- ○
Verder is een aantal maatregelen voorzien die negatieve effecten op beschermde soorten en Rode Lijstsoorten (zorgplicht) moeten voorkomen.
Herplaatsing van een aantal stenen met bijzondere korstmossen (of waar mogelijk onaangetast laten liggen)
Uitsteken en verplanten van enkele soorten vaatplanten, maaisel van andere soorten verzamelen en uitzaaien
Bloemrijke bermen en zoomvegetaties niet betreden of berijden (t.b.v. ongewervelden)
Vegetatie voorafgaand aan werkzaamheden op 20 cm maaien (t.b.v. grondzoogdieren)
Verstorende werkzaamheden op het dijklichaam niet starten tijdens het vogelbroedseizoen en tijdens het broedseizoen nieuwe broedgevallen voorkomen door dagelijks met een hond over de dijk te lopen
Geen verstorende werkzaamheden binnen 75 meter van het jaarrond beschermde buizerdnest uitvoeren
Werkzaamheden bij daglicht uitvoeren en als dit niet kan gebruik maken van aangepaste verlichting (t.b.v. vleermuizen).
Bebouwing en bedrijvigheid
- 1.
De huidige vislocaties worden verplaatst naar locaties buiten de vooroever. Door het toenemen van de voedingswaarden van het gebied en de grotere variatie aan ecosystemen wordt verwacht dat de visstand toeneemt. Dit kan een positieve impuls geven aan de visserij;
- 2.
Tijdens de aanleg wordt een maximum norm (maximaal 0,5 vierkante kilometer + 0,4% van oppervlak groter dan 50 vierkante kilometer. Dit bedraagt voor het IJsselmeer dan 5,12 vierkante kilometer) gesteld aan de slibpluim waardoor impact op de bedrijvigheid van de Maxima-centrale tot het minimum beperkt wordt;
- 3.
Er is een modelstudie uitgevoerd waarbij de invloed van de werkzaamheden op de water in- en uitlaat van de Maxima-centrale is beoordeeld. Hieruit blijkt dat de gekozen afstand tussen de Maxima-centrale en de vooroever leidt tot een verwaarloosbaar effect op de bedrijfsvoering van de centrale.
Ten overvloede. Maatregelen om de beoogde natuurverbetering te waarborgen
De aanleg van de vooroever leidt tot een grote verbetering in rust-, rui- en foerageermogelijkheden. De nieuwe vooroevers bieden ruimte aan de fuut, aalscholver, de grote karekiet en gondelende en duikende eenden. Er wordt aantal maatregelen genomen met als doel om deze natuurontwikkeling te bestendigen. Deze maatregelen zien dus niet zozeer om nadelige effecten op de bestaande toestand te minimaliseren, maar om de beoogde (natuur)ontwikkeling te borgen.
De vooroeverdam wordt zodanig ontworpen en gematerialiseerd dat uitwisseling van water en toegang voor fauna van en naar de vooroever wordt gewaarborgd;
Het minimale aanlegprofiel zorgt voor een groot oppervlakte dat geschikt is voor de groei van waterplanten waarbij een maximale golfbelasting is vastgesteld;
Er worden golfreducerende maatregelen aangelegd om de impact van golven op de rietkraag te beperken;
De rietkraag dient tijdens de aanleg te worden aangeplant en beschermd tegen graas, zodat bij einde aanleg een minimaal 12 meter brede rietkraag over de lengte van beide vooroevers aanwezig is. De aannemer zorgt voor een maximale golfbelasting en neemt waar nodig daarvoor golf reducerende maatregelen op in zijn ontwerp;
Een minimaal oppervlak van de vooroever dient enkele jaren na aanleg begroeid te zijn met waterplanten. De aannemer zorgt voor de juiste condities, wat betreft waterdiepte en golfbelasting, en plant en zaait zo nodig uit om deze vegetatieontwikkeling te versnellen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl