Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737974
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737974/1
Verordening sociaal domein gemeente Overbetuwe 2024
Geldend van 12-04-2025 t/m heden
Intitulé
Verordening sociaal domein gemeente Overbetuwe 2024Hoofdstuk 1. Inleiding
In deze verordening staan de regels en afspraken van de gemeente Overbetuwe over de volgende onderwerpen:
- ✓
Werken en participeren
- ✓
Inkomen, financiën (uitkeringen) en hulp bij financiële problemen (schulden)
- ✓
Gezond en veilig opgroeien
- ✓
Wonen in een veilige en gezonde omgeving
1.1 Waarom deze regels?
In Nederland vinden we het belangrijk dat:
- ✓
mensen actief mee kunnen doen aan het maatschappelijk leven of aan het werk kunnen gaan;
- ✓
mensen een inkomen hebben waarmee ze rond kunnen komen;
- ✓
mensen hun financiën op orde hebben;
- ✓
mensen een eigen huishouding kunnen voeren en voor zichzelf kunnen zorgen;
- ✓
mensen een geschikte en schone woonruimte hebben, waarin zij zelfstandig en veilig kunnen wonen; en
- ✓
kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien.
Het is de taak van de gemeente om haar inwoners hierbij te helpen. De landelijke overheid heeft de volgende wetten gemaakt om dit te bereiken:
- ✓
de Participatiewet (Pw);
- ✓
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);
- ✓
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
- ✓
Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (BBZ);
- ✓
de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);
- ✓
de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015);
- ✓
de Jeugdwet (Jw);
- ✓
de Gemeentewet (Gemw);
- ✓
de Wet op het primair onderwijs (WPO);
- ✓
de Wet voortgezet onderwijs 2020 (WVO 2020);
- ✓
de Wet op de expertisecentra (WEC);
- ✓
De Wet kinderopvang (Wko)
- ✓
De Leerplichtwet 1969 (LPW)
De wetten van de landelijke overheid staan op de website Overheid.nl. Onder ‘beleid en regelgeving’ kunt u alle actuele teksten van wetten terugvinden
De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. De gemeenteraad heeft deze lokale regels vastgesteld. Soms zijn er nog extra regels nodig om deze verordening uit te werken. Dat staat dan in deze verordening aangegeven.
De gebruikte begrippen en afkortingen, worden uitgelegd in bijlage 1 bij deze verordening.
1.2 Uitgangspunten
De regels in deze verordening zijn geschreven vanuit een aantal uitgangspunten.
Deze regels:
- ✓
zijn bedoeld om de bovengenoemde doelen te realiseren;
- ✓
stellen de inwoner en zijn vraag centraal;
- ✓
zijn goed leesbaar;
- ✓
regelen niet meer dan nodig is;
- ✓
houden de administratielasten van gemeente en inwoners zo laag mogelijk;
- ✓
kunnen goed uitgevoerd worden en zijn duidelijk voor de inwoners;
- ✓
zijn onderling afgestemd op elkaar.
1.3 Kernwaarden
De gemeente gaat bij de ondersteuning aan inwoners uit van de volgende kernwaarden:
- ✓
In de basis informeel en collectief: zorg voor elkaar en collectieve oplossingen gaan voor individuele ondersteuning. En lichte ondersteuning gaat áltijd voor aan specialistische ondersteuning.
- ✓
Ondersteunend aan wat er al is: wat de inwoner zelf kan doen en met behulp van het eigen netwerk kan is het vertrekpunt.
- ✓
Menselijk: de focus ligt op wat nodig is voor het welbevinden van de inwoner.
- ✓
Present: gemeentelijke hulp en ondersteuning is zichtbaar aanwezig en ingebed in de dorpen en wijken.
- ✓
Professioneel: als er hulp nodig is vinden we het belangrijk dat het door deskundige en daadkrachtige professionals gebeurt
- ✓
Toegankelijk: Voor iedereen die dat nodig heeft moet hulp toegankelijk, betaalbaar en te verantwoorden zijn.
1.4 De wetten en deze verordening
De wetten die bij 1.1 genoemd staan vormen de wettelijke basis voor de artikelen in deze verordening. Per artikel is aangegeven op welke wet of wetten dat artikel is gebaseerd.
Zo is terug te vinden in welke wet daar iets over is geregeld.
Soms staat er Gemeentewet (Gw) als grondslag genoemd. Dan wordt bedoeld dat de gemeenteraad hier naast de genoemde wetten zelf regels mag maken, zo lang ze niet in strijd zijn met de wetten.
Soms wordt ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) genoemd. Dan staan er in de Awb regels die op dat artikel van toepassing zijn.
Hoofdstuk 2. Uw hulpvraag
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop u hulp kunt vragen als het gaat om één of meer van de onderwerpen uit deze verordening, hoe wij met uw hulpvraag omgaan en wat er van u wordt verwacht.
2.1 Melding bij de gemeente
2.1.1 Indienen van de hulpvraag en ontvangstbevestiging
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs, Awb)
- 1.
Als u ondersteuning nodig heeft kunt u dit op de volgende manieren bij ons melden:
- a.
telefonisch op 14 0481
- b.
per mail via sociaalteam@overbetuwe.nl
- c.
mondeling op het gemeentehuis, het Ambtshuis of op één van de spreekuurlocaties van het Sociaal Team Overbetuwe
- d.
of op enige andere manier die ter beschikking wordt gesteld
- a.
- 2.
Als wij uw melding hebben ontvangen, krijgt u een ontvangstbevestiging. Daarin staat beschreven hoe wij met uw melding omgaan en wat u van ons mag verwachten.
2.1.2 Gegevens
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs)
Om uw melding goed te kunnen beoordelen hebben wij gegevens nodig over uw persoonlijke situatie. Als wij deze gegevens niet zelf kunnen inzien of verkrijgen, vragen wij deze bij u op. Bij de uitnodiging voor een gesprek wordt aangegeven welke gegevens wij nodig hebben en binnen welke termijn u deze moet aanleveren.
2.1.3 Meteen afhandelen
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs)
Het kan zijn dat uw melding voldoende informatie biedt. Wij hebben dan geen aanvullende informatie nodig, uw melding is dan meteen een aanvraag en wordt dan direct in behandeling genomen.
2.2 Gesprek na de melding
2.2.1 Doel van het gesprek
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs)
In veel situaties gaan wij na een melding eerst met u in gesprek. Dit doen wij om een beter beeld te krijgen van uw hulpvraag, het resultaat dat u hoopt te bereiken en uw persoonlijke situatie. Dit gesprek kan telefonisch plaatsvinden als dat voldoende is om uw hulpvraag te beoordelen. Als u een persoonlijk plan of familiegroepsplan heeft gemaakt, dan betrekken wij dit bij het gesprek.
2.2.2 Uitnodiging voor gesprek
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs)
U ontvangt voor het gesprek een uitnodiging van ons. U mag een familielid, een mantelzorger of een andere bekende meenemen naar het gesprek. U kunt ook gebruik maken van de onafhankelijke cliëntondersteuning. Deze ondersteuning is gratis. De cliëntondersteuner denkt met u mee over de hulp die het beste past. Ook helpt de cliëntondersteuner u bij gesprekken en contacten met instanties. Bij de uitnodiging voor het gesprek geven wij u informatie over de mogelijkheid om hier gebruik van te maken.
2.2.3 Inhoud gesprek
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs,)
- 1.
In het gesprek bespreken wij:
- a.
uw behoefte: wat is er nodig?
- b.
uw persoonlijke situatie: hoe ziet dit eruit en wat betekent dit voor het gewenste resultaat?
- c.
de mogelijkheden en onmogelijkheden: wat kunt u zelf doen of organiseren dat bijdraagt aan de gewenste oplossing?
- d.
uw sociale netwerk: welke hulp kunnen mensen om u heen of organisaties bieden en hoe kunnen die met ons samenwerken om u zo goed mogelijk te helpen?
- e.
Hebben wij voldoende informatie of is er contact nodig met deskundigen of anderen om tot een goede beoordeling te komen?
- a.
- 2.
Wij vertellen in het gesprek over de mogelijkheden die de wij kunnen bieden om uw situatie te verbeteren. Dit noemen wij een voorziening. Dit kan bijvoorbeeld zijn:
- a.
een inkomensvoorziening,
- b.
een algemene (basis)voorziening,
- c.
een voorziening op maat (maatwerkvoorziening) vanuit de Wmo of Jeugdwet,
- d.
een voorziening vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Ziektekostenwet (Zvw)
- e.
hulp bij het oplossen van financiële problemen zoals schulden,
- f.
ondersteuning voor een mantelzorger.
- a.
- 3.
Wij vertellen u of er een eigen bijdrage in de kosten moet worden betaald of dat er iets van u wordt verwacht.
- 4.
Ook informeren wij u over de mogelijkheid om in bepaalde gevallen te kiezen voor een persoonsgebonden budget (pgb).
2.2.4 Deskundigheid
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs,Llv, Awb)
Wij zorgen ervoor dat de medewerker die uw melding of aanvraag behandelt voldoende deskundig is. Als een medewerker meer informatie nodig heeft, vraagt deze één of meerdere andere deskundige(n) om advies te geven. Ook kunnen wij u vragen om zelf aanvullende informatie aan te leveren, als dit nodig is om uw aanvraag goed te kunnen beoordelen. Of om toestemming te geven om informatie op te vragen, bijvoorbeeld bij een (huis)arts.
2.3 Verslag
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs)
- 1.
Na het gesprek ontvangt u zo snel mogelijk een verslag van de uitkomsten van het onderzoek naar de hulpvraag. Als wij meer informatie nodig hebben om het verslag te kunnen maken kan dit tot gevolg hebben dat een besluit niet binnen de wettelijke termijn genomen kan worden. U krijgt hier dan bericht over.
- 2.
In het verslag staat wat er met u is besproken en welke oplossingen mogelijk zijn. Ook staat beschreven wat u zelf kunt doen, wat de wij eventueel gaan doen en welke stappen daarvoor gezet worden.
- 3.
Als u het niet eens bent met het verslag, kunt u opmerkingen of aanvullingen aangeven. Wij voegen uw reactie toe aan het verslag.
- 4.
Als u een (maatwerk)voorziening wilt ontvangen kunt u dit aangeven in het verslag. Het ondertekende verslag geldt dan als aanvraag.
2.4 Aanvraag
2.4.1 Algemene regels bij een aanvraag
(Jw, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs, Llv, Wko, Awb)
- 1.
Na de melding en het gesprek kunt u een aanvraag indienen. Zoals in artikel 2.1.3 is gesteld, is dit niet altijd nodig. Een aanvraag kan schriftelijk of digitaal worden in gediend.
- 2.
Als het gaat om een aanvraag in het kader van de Jeugdwet, een uitkering voor inwoners van 27 jaar en ouder of om het vervoer van kinderen naar school is de melding ook tegelijk de aanvraag. Het gesprek met de medewerker vindt dan plaats nadat de aanvraag is ingediend.
- 3.
Wij kunnen besluiten dat ook voor bepaalde andere vormen van hulp de melding tegelijk ook de aanvraag is.
- 4.
U dient een aanvraag in met een aanvraagformulier van de gemeente of met uw handtekening op het verslag van het gesprek.
2.4.2 Aanvraag voor een maatwerkvoorziening
(Jw, Wmo, Pw, Wgs)
- 1.
Bij een aanvraag voor een maatwerkvoorziening gelden in ieder geval de volgende voorwaarden:
- a.
De hulp is noodzakelijk om (één van) de doelen van de in 1.1 genoemde wetten te bereiken;
- b.
U heeft geen mogelijkheden om het gewenste effect op eigen kracht te bereiken. U kunt dit effect ook niet bereiken met gebruikelijke hulp van huisgenoten, met hulp vanuit het sociale netwerk of met behulp van andere voorzieningen of organisaties; en
- c.
De hulp past bij het gewenste effect en uw persoonlijke situatie.
- a.
- 2.
Voor sommige vormen van hulp zijn er in de wet of in deze verordening extra voorwaarden gesteld.
- 3.
De maatwerkvoorziening is niet duurder dan nodig en duurt niet langer dan nodig. Wij kiezen daarom voor de goedkoopste voorziening die passend is om uw probleem langdurig te verminderen of op te lossen.
- 4.
Wij kunnen de maatwerkvoorziening weigeren:
- a.
als u iets (niet) heeft gedaan waardoor u de hulpvraag zelf heeft veroorzaakt en u dit had kunnen voorzien.
- b.
als u de gevraagde hulp al zelf heeft ingeroepen of aangeschaft, tenzij de gemeente daarvoor toestemming heeft gegeven.
- c.
als u niet voldoet aan de verplichtingen die voor de aangevraagde hulp gelden of als er een weigeringsgrond uit de wet of uit de algemene weigeringsgronden in deze verordening van toepassing is.
- a.
- 5.
Als een weigering betekent dat u grote problemen zal krijgen (onevenredig nadeel ervaart) dan kunnen wij de maatwerkvoorziening alsnog toekennen.
2.5 Beoordeling van de aanvraaag
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs, Llv, Wko, Awb)
Of en welke hulp of ondersteuning u nodig heeft, hangt af van uw persoonlijke situatie en vraag. Wij richten ons op u, op het versterken van wat nog wél kan, eventueel met hulp van mensen om u heen. We kijken welke oplossingen binnen handbereik liggen, maar ook of we op zoek moeten naar passende vrijwillige of professionele ondersteuning.
- 1.
Bij het beoordelen van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening, betrekken wij alle informatie die nodig is om tot een goed oordeel te komen.
- 2.
Om te bepalen of u hulp moet krijgen, volgen wij de volgende stappen:
-
Stap 1: wij stellen vast wat uw hulpvraag is.
-
Stap 2: wij stellen vast welke problemen, beperkingen of stoornissen er precies zijn.
-
Stap 3: wij bepalen welke hulp nodig is en hoeveel.
-
Stap 4: wij onderzoeken wat u zelf kunt doen om het probleem op te lossen (eigen kracht), al dan niet met gebruikelijke hulp, hulp van anderen uit het sociale netwerk of andere organisaties, of met andere voorzieningen.
-
Stap 5: wij bepalen of en zo ja welke aanvullende hulp nodig is om het probleem op te lossen en het gewenste effect te bereiken.
2.6 Beslistermijn
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs, Llv, Awb)
- 1.
Wij beslissen zo snel mogelijk over de aanvraag, maar in ieder geval binnen 8 weken nadat de melding of aanvraag is ontvangen. Gaat het om een Wmo aanvraag, dan beslissen wij binnen 2 weken nadat de aanvraag is ontvangen, en in ieder geval binnen 8 weken na de melding.
- 2.
De beslistermijn kan schriftelijk worden opgeschoven als de inwoner niet voldoende gegevens heeft verstrekt. Als wij een besluit niet binnen de vastgestelde termijn kunnen nemen, dan noemen wij een nieuwe termijn waarbinnen het besluit zal worden genomen
2.7 Beslissing
2.7.1 Inhoud besluit
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs. Llv, Awb)
- 1.
U ontvangt van ons een schriftelijk bericht over het besluit van de gemeente. Dit is een beschikking. Het doel van de beschikking is dat u weet of u wel of geen ondersteuning in de vorm van een voorziening krijgt, en zo ja welke. De beschikking kan dus een toekenning of een afwijzing zijn. Bij een toekenning krijgt u ondersteuning van ons. Dit heet een voorziening.
- 2.
Er staat ook in het besluit of de ondersteuning in natura (product of dienst), in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb), in geld of op een andere manier wordt gegeven. In hoofdstuk 8 staat meer informatie over de verschillende vormen van hulp.
- 3.
Wanneer wij besluiten om geen hulp/ondersteuning te geven, dan vermelden wij in de beschikking waarom dit is, en als dat nodig is op welke andere manier ondersteuning kan plaatsvinden. In de beschikking staat ook vermeld wat u kunt doen als u het niet met het besluit eens bent.
- 4.
Als wij ondersteuning in natura geven, dan wordt in het besluit in ieder geval vermeld:
- a.
wat de ondersteuning inhoudt, wat de omvang is en waarvoor de ondersteuning bedoeld is;
- b.
wanneer de ondersteuning ingaat en hoe lang deze duurt;
- c.
hoe de ondersteuning wordt gegeven;
- d.
welke voorwaarden en verplichtingen er voor de ondersteuning gelden; en
- e.
of een bijdrage in de kosten is verschuldigd.
- a.
- 5.
Als wij ondersteuning geven in de vorm van een pgb, dan wordt in het besluit in ieder geval vastgelegd:
- a.
waarvoor het pgb bedoeld is;
- b.
welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
- c.
welke voorwaarden aan het pgb verbonden zijn;
- d.
hoe hoog het pgb is en hoe dit berekend is;
- e.
wanneer het pgb ingaat en wanneer het pgb eindigt;
- f.
hoe de besteding van het pgb verantwoord wordt;
- g.
welke voorwaarden en verplichtingen er voor het pgb gelden; en
- h.
of een bijdrage in de kosten is verschuldigd.
- a.
- 6.
Als wij ondersteuning geven in de vorm van geld, dan wordt in het besluit in ieder geval vastgelegd:
- a.
voor welk doel het geld wordt gegeven;
- b.
wanneer het geld wordt betaald;
- c.
hoe vaak het geld wordt betaald;
- d.
welke voorwaarden en verplichtingen er gelden voor het uitgeven van het geld.
- a.
2.7.2 Verval van recht
(Jeugdwet, Wmo, Llv)
Het recht op hulp vervalt als u niet binnen 6 maanden na het besluit begint met het gebruik maken van de hulp, tenzij dit u niet te verwijten valt. Deze voorwaarde wordt ook in het besluit opgenomen.
2.7.3 Algemene weigeringsgronden
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs, Llv, Awb)
Wij kunnen ondersteuning weigeren als:
- 1.
u geen inwoner van Overbetuwe bent;
- 2.
u iets (niet) heeft gedaan waardoor de hulpvraag is veroorzaakt, en/of u deze hulpvraag had kunnen voorzien;
- 3.
u de gevraagde ondersteuning zelf al heeft ingeroepen of gekocht, tenzij de gemeente daarvoor toestemming heeft gegeven;
- 4.
de voorziening al eerder aan u is verstrekt dan wel de afschrijvingstermijn nog niet voorbij is;
- 5.
er sprake is van een indicatie op grond van een andere wetgeving;
- 6.
de gevraagde ondersteuning valt onder wat men gebruikelijk van uzelf en/of van uw omgeving mag verwachten (gebruikelijk zorg).
2.8 Uitzonderingen
2.8.1 Jeugdhulp via een arts e.a.
(Jeugdwet, Awb)
- 1.
Als een arts, medisch specialist, gecertificeerde instelling of de jeugdreclassering een jongere voor jeugdhulp doorverwijst naar een jeugdhulpaanbieder, zorgen wij ervoor dat de jongere deze jeugdhulp krijgt.
- 2.
Wij maken afspraken met huisartsen, medisch specialisten, jeugdartsen en de zorgverzekeraars over doorverwijzingen.
- 3.
Wij sturen over de jeugdhulp een besluit aan u. Dit besluit voldoet aan dezelfde eisen als het besluit na een aanvraag bij de gemeente zelf.
2.8.2 Spoed
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Llv, Wgs)
- 1.
In spoedeisende gevallen zorgen wij ervoor dat u de hulp krijgt die nodig is. Wij kunnen dan afwijken van de normale procedure. Het kan gaan om de volgende (tijdelijke) ondersteuning, in afwachting van een onderzoek door ons:
- a.
het bieden van ondersteuning en zorg aan ouders en hun kinderen;
- b.
het vragen van een machtiging aan de kinderrechter voor gesloten jeugdhulp;
- c.
het bieden van een voorziening voor maatschappelijke ondersteuning;
- d.
schuldhulpverlening;
- e.
vervoer van en naar school, of
- f.
het verstrekken van een voorschot op een uitkering die nog niet is toegekend.
- a.
- 2.
Er is sprake van spoed als de uitkomst van de normale procedure naar ons oordeel niet kan worden afgewacht.
Hoofdstuk 3 Werk en participatie
Wij vinden het belangrijk dat inwoners als dat nodig is worden ondersteund bij het vinden van passend werk. Welke ondersteuning dat kan zijn, wordt in dit hoofdstuk beschreven.
Dit hoofdstuk gaat verder over de tegenprestatie die kan worden gevraagd en over meedoen aan activiteiten in de samenleving voor inwoners met een beperking.
3.1 Doelgroepen
(Pw, IOAW, IOAZ)
Wij helpen u op weg als u:
- 1.
Een gemeentelijke uitkering krijgt en het u niet lukt om zelf en/of met hulp van uw sociale netwerk, uitzendbureaus en andere organisaties de weg naar werk te vinden;
- 2.
Geen ondersteuning kunt krijgen van andere instanties. Per ondersteuningsvraag beoordelen wij óf en zo ja welke ondersteuning wordt gegeven;
- 3.
Een indicatie banenafspraak heeft ;
- 4.
Geen recht heeft op een uitkering.
3.2 Samenwerking
( Pw , IOAW, IOAZ)
- 1.
Bij het vinden van werk of een opleiding die bij u past werken wij samen met het UWV, gemeenten in de regio en andere organisaties.
- 2.
Wij ondersteunen werkgevers die werk hebben voor inwoners uit de arbeidsmarktregio (zie ook 3.1).
3.3 Budget
(Pw, IOAW, IOAZ)
Wij kunnen voor de verschillende soorten voorzieningen budgetplafonds vaststellen. Een budgetplafond is het maximale bedrag dat de gemeente aan een bepaalde soort voorziening per kalenderjaar kan uitgeven. Als dit plafond is bereikt, dan kan er voor dat jaar niet zo'n voorziening meer verstrekt worden. Voor wettelijke loonkostensubsidie en beschut werk kan geen budgetplafond worden vastgesteld.
3.4 Voorzieningen – Algemeen
(Pw, IOAW, IOAZ)
Wij stemmen de ondersteuning af op uw persoonlijke situatie. De ondersteuning die wij bieden heten voorzieningen. Voor inwoners met een grote kans op betaald werk wordt andere ondersteuning ingezet dan voor inwoners met een kleine kans op betaald werk.
Zo kijken wij onder andere naar uw opleiding, uw werkervaring, waar u goed in bent en of u zorg biedt aan anderen. Op basis daarvan bepalen wij welke voorziening op uw persoonlijke situatie van toepassing is. Wij leggen dit vast in een plan van aanpak.
Als u een voorziening van ons ontvangt, mogen wij een tegenprestatie van u verwachten. Dit kan ook naast of in aanvulling op (parttime) werk zijn. Het doel van een tegenprestatie is het vergroten van de zelfredzaamheid en/of het vergroten van de kansen op werk.
3.5 Voorzieningen – werk
(Pw, IOAW, IOAZ)
- 1.
Het doel van deze voorzieningen is het vinden of behouden van passend werk. Voorzieningen die ingezet kunnen worden, zijn:
- a.
Werkstage
- b.
Sociale activering en vrijwilligerswerk met behoud van uitkering
- c.
Leer-werktraject/detacheringsbaan
- d.
Scholing
- e.
Participatieplaats
- f.
Participatievoorziening beschut werk
- g.
Loonkostensubsidie gericht op re-integratie
- h.
Proefplaatsing
- a.
-
Ook kunnen wij hierbij de volgende ondersteunende voorzieningen inzetten:
- a.
Ondersteuning bij het beter beheersen van de Nederlandse taal
- b.
Premie vrijwilligerswerk
- c.
Kinderopvang
- d.
Jobcoach
- e.
(wettelijke) Loonkostensubsidie
- f.
Ondersteuning op de werkplek
- g.
Andere voorzieningen
- a.
- 2.
Aan de hand van uw persoonlijke situatie beoordelen wij of het zinvol is om een voorziening in te zetten. En zo ja, welke en voor hoe lang. Daarbij kijken wij naar een aantal zaken, zoals uw persoonlijke omstandigheden, of er beperkingen zijn, of u zorg heeft voor kinderen, of u mantelzorg verleent, of er wettelijke verplichtingen zijn en of er voldoende budget beschikbaar is.
- 3.
In een plan van aanpak leggen wij vast welke ondersteuning u krijgt en wat daarvoor van belang is. Ook wordt vastgelegd welke afspraken er zijn gemaakt over de ondersteuning en over wat u zelf doet om weer aan het werk te komen.
3.5.1 Werkstage
(Pw, IOAW, IOAZ)
- 1.
Wij kunnen een werkstage aanbieden als u nog niet actief bent geweest op de arbeidsmarkt of als u langdurig werkloos bent geweest. De werkstage wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen ons, de werkgever en uzelf.
- 2.
U gaat dan tijdens een afgesproken periode aan de slag bij een werkgever om werkervaring op te doen met behoud van de uitkering. Het doel is dat u meer vaardigheden of kennis van het vakgebied opdoet.
- 3.
Een voorwaarde is ook dat de werkgever u goed begeleidt tijdens de stage. Ook mag het werk niet leiden tot verdringing van andere werknemers bij dezelfde werkgever of tot oneerlijke concurrentie met andere organisaties.
3.5.2 Sociale activering en vrijwilligerswerk met behoud van uitkering
( Pw , IOAW, IOAZ)
- 1.
Als u weinig kans heeft op werk, kunnen wij activiteiten aanbieden die u dichter bij werk brengen. Dit heet sociale activering. Vrijwilligerswerk is hier een voorbeeld van.
- 2.
Het doel van sociale activering is om u te helpen weer grip op uw leven te krijgen, sociale contacten op te bouwen en moeilijkheden op weg naar werk te overwinnen.
3.5.3 Leerwerktraject
(Pw, IOAW, IOAZ, LPW)
- 1.
Wij kunnen u een leerwerktraject aanbieden. Een leerwerktraject duurt maximaal 6 maanden. Dit kan worden verlengd met nog eens 6 maanden als daardoor de arbeidskansen worden vergroot.
- 2.
Het doel van het leerwerktraject is om u met behoud van uitkering werkervaring op te laten doen of te leren functioneren in een werkomgeving.
- 3.
Het leerwerktraject wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeente, de werkgever en uzelf. Hierin wordt het volgende opgenomen:
- a.
Het doel van het leerwerktraject.
- b.
De duur van het leerwerktraject.
- c.
De werkzaamheden en werktijden.
- d.
De afspraken over de evaluatie en begeleiding.
- a.
- 4.
Als u:
- a.
16 of 17 jaar bent en nog kwalificatieplichtig bent (zoals bedoeld in de Leerplichtwet 1969);
- b.
Tussen de 18 en 27 jaar bent en nog geen startkwalificatie hebt (met startkwalificatie wordt bedoeld: een havo-, vwo- of mbo-diploma niveau 2);
- c.
Een leer-werktraject nodig hebt om de stap richting werk te zetten, kunnen wij u extra ondersteuning aanbieden als dit nodig is voor het volgen van een leer-werktraject. Er wordt alleen extra ondersteuning ingezet als de ondersteuning die al door school of door de werkgever wordt geboden onvoldoende is.
- a.
3.5.4 Scholing
(Pw, IOAW, IOAZ)
Als u 27 jaar of ouder bent kunnen wij u kortdurende scholing aanbieden als die scholing nodig is om de stap te zetten naar passend werk voor een langere periode. De scholing duurt niet langer dan nodig is. De gemeente bepaalt de vorm en de duur van de scholing.
3.5.5 Participatieplaats
(PW, IOAW, IOAZ)
- 1.
Als u:
- a.
27 jaar of ouder bent; en
- b.
een uitkering van ons ontvangt; en
- c.
weinig kans op werk heeft en/of door omstandigheden voorlopig niet aan het werk kunt, kunnen wij u een participatieplaats aanbieden. Deze participatieplaats wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen ons, de werkgever en uzelf.
- a.
- 2.
Met een participatieplaats kunt u langdurig en met behoud van uitkering op een bepaalde werkplek werken. Zo doet u werkervaring op. Het moet gaan om werkzaamheden die passend zijn en speciaal voor u zijn bedacht. De bedoeling van de participatieplaats is om de kans op betaald werk te vergroten.
- 3.
Een participatieplaats duurt maximaal 1 jaar. Dit kan één keer met een half jaar worden verlengd als het de arbeidskansen vergroot.
- 4.
Na iedere 6 maanden kunt u een premie ontvangen Een voorwaarde voor deze premie is dat u voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van de kansen op werk. Wij beoordelen dit.
3.5.6 Participatievoorziening beschut werk
(Pw)
- 1.
Als het UWV heeft vastgesteld dat u alleen kunt werken als het werk en de werkplek zijn aangepast aan uw mogelijkheden, bieden wij een beschutte werkplek aan. Daarbij gelden de voorwaarden die in de Participatiewet zijn genoemd.
- 2.
Het doel van beschut werk is om inwoners die alleen onder aangepaste omstandigheden kunnen werken een veilige werkplek te bieden.
- 3.
Wij zetten ons ervoor in dat het aantal beschutte werkplekken, dat wij volgens het Rijk jaarlijks moeten inzetten, gehaald wordt.
- 4.
Als u nog geen beschutte werkplek kunt krijgen omdat wij het voorgeschreven aantal beschutte werkplekken voor dat jaar al hebben bereikt, kunt u op een wachtlijst komen. U krijgt dan in het volgende kalenderjaar met voorrang een beschutte werkplek. Als er in dat volgende jaar nog steeds geen geschikte werkplek voor u beschikbaar is, is het mogelijk dat een andere persoon voorgaat.
- 5.
Om een beschutte werkplek mogelijk te maken, kunnen wij de volgende aanpassingen doen:
- a.
Passende taken aanbieden
- b.
Aanpassing van de werkplek
- c.
Een passend werktempo
- d.
Passende werktijden
- e.
Werkbegeleiding
- a.
- 6.
Wij kunnen inwoners die in aanmerking komen voor beschut werk voorzieningen aanbieden die de stap naar beschut werk makkelijker maken. Het gaat om de volgende voorzieningen:
- a.
hulp bij het invullen van de dag;
- b.
sociale activering;
- c.
scholing.
- a.
3.5.7 Loonkostensubsidie gericht op re-integratie
Als u een korte afstand tot de arbeidsmarkt heeft dan kunnen wij een werkgever kortdurende loonkostensubsidie verstrekken.
De hoogte, duur en verplichtingen worden door de gemeente nader uitgewerkt in een beleidsregel.
3.5.8 Proefplaatsing
(PW, IOAW, IOAZ)
- 1.
Wij kunnen u bij wijze van proef tijdelijk en met behoud van uitkering laten werken bij een werkgever.
- 2.
Het doel van deze proefplaatsing is om samen met u en de werkgever een goed beeld te krijgen van uw geschiktheid voor werk. Als de functie voor u aangepast moet worden, moet uit de proefplaatsing blijken of dit mogelijk is.
- 3.
Een voorwaarde van de proefplaatsing is dat u na de proefplaatsing in dezelfde functie in dienst wordt genomen voor ten minste het aantal uren per week dat u op proef heeft gewerkt en voor de duur van ten minste zes maanden.
- 4.
Een proefplaatsing is alleen mogelijk als de werkgever u goed begeleidt tijdens de proefplaatsing. Als de proefplaatsing niet wordt omgezet in een dienstverband moet de werkgever uitleggen waarom dit niet is gelukt en wat hij heeft gedaan om u te begeleiden.
- 5.
Een proefplaatsing duurt twee maanden, net als bij een gewone proeftijd. Meestal is dit voldoende om te kijken of u geschikt bent voor de functie. De proefplaatsing kan met maximaal vier maanden worden verlengd als dat voor de werkgever noodzakelijk is om een goed beeld te krijgen van uw geschiktheid voor werk.
- 6.
De proefplaatsing wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen uzelf, de gemeente en de werkgever. Daarin worden de doelen van de proefplaatsing opgenomen, hoe lang de proefplaatsing duurt, wat de werkzaamheden en de werktijden zijn en hoe de begeleiding plaatsvindt.
3.6 Ondersteunende voorzieningen
3.6.1 Ondersteuning bij het beter beheersen van de Nederlandse taal
(Pw, IOAW, IOAZ)
Het beheersen van de Nederlandse taal is nodig voor het vinden en behouden van een werkplek. Als u de Nederlandste taal onvoldoende beheerst, kunnen wij een voorziening aanbieden om de taal beter te leren (niveau basisonderwijs groep 8). Deze voorziening wordt vastgelegd in een taalplan.
In dit taalplan wordt in ieder geval beschreven:
- a.
Wat het doel is van de ondersteuning
- b.
Op welke manier en in welke vorm de ondersteuning wordt aangeboden
- c.
Hoe lang het duurt
- d.
Hoe de ondersteuning wordt geëvalueerd.
3.6.2 Premie vrijwilligerswerk
(Pw, IOAW, IOAZ)
Als u vrijwilligerswerk gaat doen, komt u in aanmerking voor een premie vrijwilligerswerk als u:
- a.
een gemeentelijke uitkering ontvangt en u naar ons oordeel (nog) niet in staat bent om betaald werk te verrichten.
- b.
minimaal 36 maanden een gemeentelijke uitkering heeft ontvangen. Deze periode mag maximaal eenmaal met één maand onderbroken zijn.
- c.
tenminste 16 uur per maand vrijwilligerswerk doet.
De premie kan worden aangevraagd vanaf 6 maanden na de start van het vrijwilligerswerk en daarna één keer per 24 maanden zolang het vrijwilligerswerk duurt.
3.6.3 Kinderopvang
(Pw, IOAW, IOAZ, Wko)
- 1.
Wij spannen ons in bij het vinden van passende kinderopvang:
- a.
als u zonder kinderopvang niet kunt meedoen aan een activiteit die nodig is om dichterbij de arbeidsmarkt te komen of om aan het werk te gaan, en
- b.
als kinderopvang niet mogelijk is binnen uw eigen sociale netwerk.
- a.
- 2.
Als u kinderopvangtoeslag ontvangt, kunt u voor de kosten van kinderopvang die voor uw rekening blijven een bijdrage van ons krijgen als u voldoet aan de volgende voorwaarden:
- a.
u heeft een gemeentelijke uitkering of ontvangt een Anw-uitkering en de kinderopvang nodig is om deel te kunnen nemen aan een activiteit van de gemeente op weg naar werk (een voorziening), of
- b.
u een voltijd hbo- of universitaire opleiding, voortgezet onderwijs of vavo-onderwijs volgt
- c.
en de kinderopvang vindt plaats in een geregistreerd kindercentrum of via een gastouderbureau.
- a.
3.6.4 Ondersteuning op de werkplek van een jobcoach
(Pw, IOAW, IOAZ)
- 1.
Wij kunnen u een jobcoach aanbieden of uw werkgever daarvoor een vergoeding geven als u extra begeleiding nodig heeft om uw werk goed te kunnen doen.
- 2.
Het doel van de jobcoach is om u te helpen uw werk goed te doen.
- 3.
Wij spreken met uw werkgever en uzelf af hoe de jobcoach wordt ingezet.
3.6.5. Wettelijke loonkostensubsidie
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
- 1.
Als u wél kunt werken maar niet het wettelijk minimumloon kunt verdienen, dan kunnen wij uw werkgever een loonkostensubsidie geven.
- 2.
Het doel van deze subsidie is om werkgevers te stimuleren inwoners met een beperking in dienst te nemen en werkgevers een vergoeding te geven voor productieverlies.
- 3.
Wij stellen vast of u niet in staat bent om het wettelijk minimumloon te verdienen. Daarom doen wij een loonwaardemeting. Deze loonwaardemeting wordt binnen de eerste 6 maanden na een nieuw dienstverband uitgevoerd. Als u langdurig bij eenzelfde werkgever werkt, wordt de loonwaardemeting tenminste eens in de 5 jaar uitgevoerd. De meting wordt afgestemd op uw individuele omstandigheden en ontwikkelmogelijkheden.
3.6.6 Aanvraag loonkostensubsidie
-
1. Wij verstrekken overeenkomstig artikel 10d, van de Participatiewet, ambtshalve of op aanvraag, loonkostensubsidie aan de werkgever die een dienstbetrekking aan wil gaan met een persoon die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie. In geval van een aanvraag zijn het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel van toepassing.
-
2. Wij bevestigen de ontvangst van de aanvraag schriftelijk aan de werkgever, of als de aanvraag wordt gedaan door u, aan u en de werkgever.
-
3. Een aanvraag voor loonkostensubsidie wordt, als u nog niet behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, ook beschouwd als een aanvraag om vast te stellen of u behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 10c, eerste lid, onder a, van de wet.
-
4. Wij stellen binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag de loonwaarde vast, tenzij in overleg met de werkgever toepassing wordt gegeven aan artikel 10d, vijfde lid, van de wet.
-
5. Wij maken bij het verstrekken van de loonkostensubsidie gebruik van het preferente proces loonkostensubsidie.
3.6.7 Andere voorzieningen en vergoedingen
(Pw, IOAW, IOAZ)
- 1.
Wij kunnen andere voorzieningen inzetten als dat nodig is om u te helpen aan het werk te gaan of te blijven of om de kans op werk te vergroten. Ook is er de mogelijkheid om (startende) zelfstandigen te ondersteunen.
- 2.
Wij kunnen kosten vergoeden die u moet maken bij deelname aan een voorziening of bij betaald of onbetaald werk. Het gaat hierbij in ieder geval om:
- a.
Reiskosten
- b.
Noodzakelijke werkplekaanpassingen, tot een bedrag van maximaal € 2.500.
- c.
Kosten werkaanvaarding
- d.
Werkkleding
- a.
3.6.8 Detacheringsbaan
(Pw, IOAW, IOAZ)
Wij kunnen u een detacheringsbaan aanbieden om uw kansen op betaald werk groter te maken. De detacheringsbaan wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeente, de werkgever en uzelf. Daarin worden de doelen van de detacheringsbaan opgenomen, hoe lang de detacheringsbaan duurt, wat de werkzaamheden en de werktijden zijn, hoe de begeleiding plaatsvindt en de evaluatie momenten. Na het eind van de overeenkomst kan de werkgever u in dienst nemen. Ook hier is de voorwaarde is dat het werk niet leidt tot ontslag van werknemers bij dezelfde werkgever en ook niet leidt tot oneerlijke concurrentie met andere werkgevers. De werkgever zorgt voor een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering.
3.7 Tegenprestatie
(PW, IOAW, IOAZ)
3.7.1 Doel van de tegenprestatie
-
1. Als u een gemeentelijke uitkering ontvangt kunnen wij u een tegenprestatie op als wij vinden dat dit een passende manier voor u is om iets terug te doen voor de samenleving.
-
2. Het doel van de tegenprestatie is dat u zich inzet voor de samenleving als reactie op de inspanningen van de gemeente naar u toe.
-
3. De tegenprestatie wordt opgedragen voor minimaal vier uur per week en maximaal acht uur per week, tenzij belanghebbende en het college instemmen met een hoger aantal uren per week.
-
4. De tegenprestatie heeft een minimale duur van twee aaneengesloten maanden en een maximale duur van zes aaneengesloten maanden.
-
5. Wij kunnen u een tegenprestatie opleggen, zolang u nog een uitkering ontvangt van de gemeente.
-
6. Bij het opleggen van een tegenprestatie houden wij rekening met: a. uw persoonlijke situatie en omstandigheden; b. uw wensen en kwaliteiten
Hoofdstuk 4: Gezond en Veilig Opgroeien in Overbetuwe
(Jw)
Wij vinden het belangrijk dat kinderen en jongeren Overbetuwe zo gezond, veilig en gelukkig mogelijk kunnen opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van ouders/gezaghebbende, de jongeren zelf en hun netwerk. Het kan zijn dat het u even niet zelfstandig lukt om voor een veilig en gezond leef- en opvoedklimaat te zorgen. U kunt in dit geval hulp vragen aan de gemeente. De gemeente heeft als taak om zo passend mogelijke hulp aan te bieden. Wij kijken daarbij eerst naar wat u zelf of met hulp van uw netwerk kunt, en bieden vervolgens hulp op maat, binnen de kaders van de jeugdwet.
De hulp wordt zo vroeg mogelijk aangeboden. Het versterken dan de eigen kracht van de jeugdige en van het probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving staat daarbij voorop.
Met jeugdigen bedoelen we in deze verordening kinderen en jeugdigen tot 18 jaar en jongvolwassenen van 18 tot 23 die al jeugdhulp ontvingen toen zij 18 werden, of die deze hulp vanaf hun 18e nog nodig hebben. Dit zijn de jeugdigen zoals beschreven in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
4.1 Uitgangspunten bij het bieden van hulp
(Jw)
Bij het bieden van hulp houden wij rekening met uw geloof, levensovertuiging en culturele achtergrond bij het gezamenlijk opstellen van uw ondersteuningsvraag.
Alle hulp is erop gericht om uw eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen te versterken.
Wij houden zo bij de hulpverlening zo veel mogelijk rekening met de wensen van de jeugdigen en hun ouder(s) of andere gezaghebbende(n).
Pleegouders kunnen voor hulp in eerste instantie bij de pleegzorgorganisatie terecht. Als het nodig is kan de pleegzorgorganisatie extra ondersteuning vragen aan de gemeente.
Als u het gewenste effect van de jeugdhulp niet op eigen kracht of met het sociale netwerk kunt bereiken, maar wel met hulp die vrij toegankelijk is, dan wordt die hulp ingezet. We noemen dit Algemene (basis)voorzieningen. Kan het gewenste effect niet bereikt worden met die hulp, dan wordt hulp-op-maat ingezet. We noemen dit maatwerkvoorzieningen.
4.2 Algemene (basis)voorzieningen
(Jw)
- 1.
De gemeente zorgt ervoor dat jeugdigen zoveel mogelijk gezond, kansrijk en veilig kunnen opgroeien. Om dit te bereiken ondersteunt de gemeente alle jeugdigen, hun ouders/gezaghebbende en hun sociale netwerk in ieder geval met:
- a.
het versterken van de leef- en opvoedomgeving, waarin gezinnen, wijken, scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen samenwerken en elkaar aanvullen;
- b.
jeugdgezondheidszorg (GGD: consultatiebureau, schoolarts, voorschoolse zorg coördinator);
- c.
ondersteunen bij het opvoeden en opgroeien in de vorm van persoonlijk advies en groepsbegeleiding;
- d.
jongerenwerk;
- e.
opvoedondersteuning;
- f.
schoolmaatschappelijk werk;
- g.
een vertrouwenspersoon;
- h.
Meldpunt Veilig Thuis voor alle gevallen of vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling.
- a.
- 2.
Deze voorzieningen zijn vrij toegankelijk. Jeugdigen en ouders/gezaghebbende kunnen hiervoor rechtstreeks contact opnemen met de aanbieder.
- 3.
Wij streven ernaar om signalen over zorgen bij opgroei- en opvoedingsproblemen zo vroeg mogelijk op te vangen en dat zo vroeg mogelijk ondersteuning geboden wordt. Waar mogelijk is de hulp op vrijwillige basis.
4.3 Maatwerkvoorzieningen
(Jw)
De gemeente levert u de volgende ondersteuning-op-maat:
- a.
ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien in de vorm van advies en cursussen;
- b.
specialistische jeugdhulp in de vorm van diagnostiek, begeleiding of behandeling;
- c.
een plek in een pleeggezin, gezinshuis, logeervoorziening of verblijf in een instelling (open, besloten, jeugdzorg-plus). Een zo thuis mogelijke omgeving is hierin het doel;
- d.
begeleidende verzorging;
- e.
vervoer van een jeugdige in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van en naar een plek waar jeugdzorg wordt aangeboden;
- f.
Crisisinterventie;
- g.
jeugd-ggz, residentiele, semi-residentiele zorg en/of intramurale hulp;
- h.
jeugdbescherming en/of jeugdreclassering.
Deze hulp is niet vrij toegankelijk. U heeft daarvoor een besluit nodig van de gemeente, of een verwijzing van een huisartsarts, medisch specialist, jeugdarts of gecertificeerde instelling
4.4 Als je 18 wordt (overgang van 18- naar 18+)
(Jw, Wmo, Zvw)
Hulp vanuit de jeugdwet is bedoeld voor jongeren tot 18 jaar. Als je als jongere jeugdhulp krijgt en je hebt die hulp ook nodig nadat je 18 bent geworden, heeft de gemeente als taak ervoor te zorgen dat je daarbij geholpen wordt. Daarvoor maken wij samen met jou een toekomstplan. Het doel hiervan is dat de hulp waar die nog nodig is doorloopt na je 18e
In zo'n plan kijken wij samen naar de volgende onderwerpen:
- a.
scholing, werk of participatie
- b.
wonen
- c.
inkomen
- d.
zorg en ondersteuning
- e.
vrije tijd
- f.
netwerk
- g.
zingeving
Het is mogelijk dat de jeugdhulp verlengd wordt tot 23 jaar. Deze verlenging is dan een onderdeel van het toekomstplan.
Het is óók mogelijk dat je vanaf je 18e hulp krijgt op grond van de Wmo, op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet Langdurige Zorg (Wlz - deze wet kan ook vóór het 18e jaar al van toepassing zijn). Dit staat vertaald in het toekomstplan. Samen met eventuele financiële gevolgen daarvan, zoals het wettelijk verplichte eigen risico vanuit de zorgverzekering en de eigen bijdrage voor de Wmo.
Als er sprake is van pleegzorg, dan wordt deze ingezet tot 21 jaar, tenzij je na je 18e hebt aangegeven dat je op eigen benen wilt staan. De pleegzorg kan verlengd worden tot je 23e als dit nodig is.
4.5 Afstemming met andere vormen van hulp
(Jw, Wmo)
Wij streven ernaar dat de hulp aansluit bij andere vormen van hulp die aan de jeugdige of aan de ouders/gezaghebbende wordt gegeven. Om dat te bereiken maken wij afspraken met hulpverleners, instellingen, zorgverzekeraars en andere personen of organisaties. De jeugdige en/of de ouders/gezaghebbende wordt bij deze afspraken betrokken.
Hoofdstuk 5 Meedoen en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen
(Wmo)
Als een u een lichamelijke beperking en/of langdurige psychische of psychosociale problemen heeft, kunnen wij ondersteuning bieden. Deze ondersteuning is erop gericht dat u zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunt blijven wonen en aan activiteiten mee kunt blijven doen. De ondersteuning moet een passende en duurzame bijdrage leveren aan uw ondersteuningsbehoefte.
In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen voor de ondersteuning die de gemeente hierbij kan geven.
5.1 Meedoen
5.1.1 Dagbesteding
(Wmo)
De gemeente zorgt ervoor dat inwoners die niet in staat zijn de dag goed in te vullen ondersteuning kunnen krijgen. Dagbesteding houdt in dat inwoners mee kunnen doen aan arbeidsmatige, recreatieve of andere groepsactiviteiten onder begeleiding, voor één of meer dagdelen per week. Dit biedt dagstructuur, een zinvolle invulling van de dag en uw mantelzorger wordt ontlast.
5.1.2 Activerend werk
( Wmo )
Groepsbegeleiding kan ook een opstap zijn naar een zinvolle invulling van de dag door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. Uw talenten en mogelijkheden staan dan op de voorgrond en kunnen verder ontwikkeld worden. Mogelijk kan dit ertoe leiden dat u (weer) een opleiding gaat volgen of passend werk vindt.
5.1.3 Individuele begeleiding
(Wmo)
Als u niet in staat bent om de normale dagelijkse activiteiten uit te voeren, kunt u ook individuele ondersteuning krijgen. Deze individuele begeleiding is gericht op weer aanleren van dagstructuur en praktische bezigheden, zoals de administratie, uw persoonlijke verzorging en het aangaan van sociale contacten.
5.1.4 Respijtzorg en kortdurend verblijf
(Wmo)
Als u mantelzorg ontvangt van mensen om u heen, kunnen wij uw mantelzorger ondersteunen, zodat degene de zorgtaken kan volhouden. Bijvoorbeeld iemand kan de zorgtaken van uw mantelzorger tijdelijk overnemen, zodat de mantelzorger er even uit kan. Wij noemen dit respijtzorg. Als de zorg meerdere dagen omvat, dan is er sprake van logeeropvang of kortdurend verblijf.
5.1.5 Verplaatsen in en om de woning
(Wmo)
Als u zich vanwege een beperking in en om de woning niet kunt verplaatsen, kunt u ondersteuning krijgen in de vorm van een rolstoel.
5.1.6 Verplaatsen in uw directe omgeving
(Wmo)
- 1.
Als u vanwege een beperking in de mobiliteit onvoldoende mogelijkheden hebt om binnen redelijke grenzen contact met anderen te hebben, kunt u een maatwerkvoorziening krijgen die u hierbij helpt.
- 2.
Vormen van ondersteuning zijn:
- a.
reizen met het (collectief) taxivervoer;
- b.
scootmobiel;
- c.
ander vervoersmiddel, zoals een driewielfiets of een rolstoel met duwondersteuning;
- d.
ook kan onder voorwaarden uw eigen auto geschikt worden gemaakt.
- a.
- 3.
Voor het reizen met het collectief vervoer geldt een reizigersbijdrage.
- 4.
Wanneer het collectief taxivervoer voor u geen passende voorziening is, komt u in aanmerking voor een individuele (rolstoel)taxivergoeding.
- 5.
Als u geen gebruik kunt maken van uw auto en het collectief taxivervoer niet voldoet, kunnen wij overwegen om een aanpassing aan uw auto te doen. Wij beoordelen of uw auto de investering waard is. De auto wordt gekeurd en uit deze keuring moet blijken dat uw auto nog minimaal 5 tot 7 jaar meegaat.
5.1.7 Vervanging vervoermiddel en rolstoel
(Wmo)
Als u eerder van ons een vervoermiddel of rolstoel heeft ontvangen en deze moet worden vervangen, dan doen wij dit alleen als het vervoermiddel of de rolstoel:
- a.
technisch is afgeschreven;
- b.
buiten uw schuld om verloren is gegaan, of
- c.
geen oplossing meer is voor de problemen die u ervaart bij het verplaatsen in en om de woning of in de directe omgeving.
5.2 Zelfstandig en veilig wonen
5.2.1 Geschikte woning
(Wmo)
- 1.
Wij ondersteunen u als het normale gebruik van uw woning door een beperking niet (meer) mogelijk is. De maatwerkvoorziening houdt in dat uw woning (weer) bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar wordt.
- 2.
Als er een andere, reeds geschikte woning beschikbaar is en dit de meest goedkope en meest geschikte oplossing is, kan het zijn dat u moet verhuizen. Wij maken hierover een afweging waarbij wij de belangen van de gemeente en ook die van u betrekken. Als dit van toepassing is, kunnen wij u een verhuiskostenvergoeding geven. De hoogte van deze vergoeding is gebaseerd op de goedkoopste offerte.
- 3.
In de volgende situaties krijgt u van ons geen woonvoorziening:
- a.
Als de beperkingen voortkomen uit de aard van de in de woning gebruikte materialen, de slechte staat van het onderhoud of de omstandigheid dat de woning niet voldoet aan de geldende wettelijke eisen.
- b.
U verblijft in een hotel of pension, een tweede woning, een klooster, een trekkerswoonwagen, een vakantie- of recreatiewoning of een onzelfstandige woonruimte waarvoor u geen huurtoeslag kunt krijgen.
- c.
U woont in een woning die specifiek gericht is op een bepaalde groep mensen waartoe u ook behoort, bijvoorbeeld een complex voor ouderen, en de voorziening is bedoeld voor een gemeenschappelijke ruimte, zoals elektrische deuropeners – in dat geval moet de eigenaar van het complex hiervoor zorgen.
- d.
Het gaat om voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder veel meerkosten meegenomen kunnen worden en deze nieuwbouw of renovatie is binnen een redelijke termijn gepland.
- e.
U bent, zonder dringende reden, verhuisd vanuit een woonruimte waar u geen problemen had bij het normale gebruik van de woning.
- f.
U woont in een instelling waar geen scheiding van wonen en zorg is of u heeft een indicatie voor zo'n instelling.
- g.
U bent verhuisd naar een woning die niet de meest geschikte woning is om de belemmeringen bij het normale gebruik van zijn woning weg te nemen, tenzij de gemeente daar toestemming voor heeft gegeven.
- h.
De aan te passen woning is niet uw hoofdverblijf.
- a.
- 4.
Een woonvoorziening die een eerder verstrekte woonvoorziening vervangt, kan alleen worden verstrekt als:
- a.
Deze technisch is afgeschreven;
- b.
Deze verloren is gegaan buiten uw schuld om;
- c.
Of als de woonvoorziening geen oplossing meer is voor uw woonproblemen.
- a.
- 5.
De hoogte van de vergoeding voor de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van de woonvoorziening is gelijk aan de werkelijke kosten op basis van een offerte. De aanbieder en de gemeente bepalen hoeveel onderhoud en welke keuring er nodig is.
5.2.2 Een schone en leefbare woning
(Wmo)
- 1.
U ontvangt ondersteuning in het huishouden als u door een beperking uw eigen woning niet meer schoon en leefbaar kunt houden. Samen met de huishoudelijke hulp bepaalt u wat er nodig is en wat u zelf nog kunt. De afspraken, die met u zijn gemaakt, worden opgeschreven in het ondersteuningsplan.
- 2.
Als er in uw huishouden minderjarige kinderen zijn kan de maatwerkvoorziening ook bestaan uit het overnemen van de gebruikelijke hulp voor deze kinderen. Deze ondersteuning is vooral bedoeld om de periode, tot er andere hulp, is te overbruggen.
- 3.
Het schoonmaken van de buitenruimten zoals een tuin of balkon maakt geen onderdeel uit van de ondersteuning.
5.2.3 Beschermd wonen
(Wmo)
- 1.
U kunt voor een beschermde woonomgeving in aanmerking komen als u:
- a.
18 jaar of ouder bent;
- b.
24-uurs toezicht en begeleiding in de nabijheid noodzakelijk is;
- c.
Bij de aanmelding de diagnose heeft dat u een psychiatrisch probleem heeft;
- d.
De psychiatrische diagnose is gesteld en ondertekend door een bevoegde professional.
- a.
- 2.
Beschermd wonen helpt u om uzelf weer te kunnen handhaven in de samenleving.
- 3.
Heeft u een beschermde woonomgeving nodig, dan gelden de regels die zijn vastgelegd in de geldende verordening van de centrumgemeente Arnhem vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem.
5.2.4 Maatschappelijke opvang
(Wmo)
- 1.
Wij bieden maatschappelijke opvang als u uw huis heeft verlaten en u (door psychische of psychosociale problemen) dak- of thuisloos bent of dreigt te worden.
- 2.
Wij bieden vrouwenopvang aan voor vrouwen die te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld en voor hun veiligheid ergens anders moeten wonen.
- 3.
Hiervoor gelden de regels die zijn vastgelegd in de geldende verordening van de centrumgemeente Arnhem, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Arnhem.
5.3 Ondersteuning mantelzorger
(Wmo)
U bent mantelzorger als u langdurig, intensief en onbetaald voor iemand zorgt. Wij ondersteunen mantelzorgers om te voorkomen dat zij overbelast raken. Wij doen dat door (tijdelijk) de zorg van uw naaste over te nemen. Afhankelijk van de intensiteit van de zorg wordt dit gedaan door een professional of een vrijwilliger. Ook kan uw naaste een aantal dagen of dagdelen een locatie voor groepsbegeleiding bezoeken.
5.3.1 Mantelzorgwaardering
Als waardering voor de zorg die u biedt kunt u in aanmerking komen voor een mantelzorgwaardering. Degene die mantelzorg ontvangt, vraagt dit aan.
Om hiervoor in aanmerking te komen, gelden de volgende voorwaarden:
- a.
Degene die mantelzorg ontvangt moet inwoner zijn van de gemeente.
- b.
De mantelzorg wordt over een langere periode verleend; minimaal 3 maanden, gemiddeld 8 uur per week.
- c.
De mantelzorg wordt verleend door iemand die geen betaalde hulp aan de inwoner geeft.
- d.
De mantelzorgwaardering voor een bepaald jaar moet worden aangevraagd voor 31 januari van het volgende jaar.
Hoofdstuk 6 Vervoer naar school
Ieder kind heeft recht op passend onderwijs dat aansluit bij de levensovertuiging of godsdienst van de ouders. Soms is de afstand van huis naar school te groot voor het kind of kan het kind vanwege zijn beperking niet zelfstandig naar school reizen. Ouders kunnen dan in bepaalde gevallen een beroep doen op het leerlingenvervoer. In dit hoofdstuk is geregeld hoe de gemeente ouders kan ondersteunen bij het vervoer van het kind naar school.
6.1 Uitgangspunten
(WPO, WVO 2020, WEC)
- 1.
Als ouders bent u er zelf voor verantwoordelijk dat uw kind naar school gaat. U kunt een aanvraag doen voor ondersteuning bij het vervoer van uw kind naar school. Wij beoordelen dan of u hiervoor in aanmerking komt.
- 2.
De ondersteuning heet een vervoersvoorziening. Het kan gaan om:
- a.
een vergoeding voor reiskosten per fiets of openbaar vervoer;
- b.
aangepast vervoer dat wordt geregeld door de gemeente (taxivervoer); of
- c.
een vergoeding van reiskosten van het eigen vervoer per auto.
- a.
- 3.
Als ouder van een kind op de basisschool is het mogelijk dat u een deel van de kosten zelf moet betalen. Dat is de eigen bijdrage.
- 4.
Als u een vervoersvoorziening krijgt en uw kind wordt meerderjarig, dan wordt de vervoersvoorziening niet langer aan u verstrekt. Uw kind kan dan zelf een vervoersvoorziening krijgen als hij aan de voorwaarden voldoet.
6.2 Onderzoek
(WPO, WVO 2020, WEC)
- 1.
Wij onderzoeken of u een vervoersvoorziening kunt krijgen en zo ja, welke voorziening nodig is. Wij onderzoeken dan met welk vervoermiddel uw kind kan reizen en welke route naar school de kortste veilige route voor uw kind is. Ook kijken wij of er begeleiding nodig is bij het reizen.
- 2.
Voor het bepalen van de kortste route naar school maken wij gebruik van de actuele routeplanner van de ANWB. Wij berekenen de afstand van de woning of opstapplaats van uw kind tot de dichtstbijzijnde, passende en toegankelijke school.
- 3.
Wij betrekken het ondersteuningsplan van uw kind bij het onderzoek. Dit plan is vastgesteld door het samenwerkingsverband van scholen, na overleg met ons.
- 4.
Gaat uw kind naar de basisschool of een speciale school voor basisonderwijs (SBO), dan onderzoeken wij ook hoe hoog uw inkomen is. Dat is nodig om te bepalen of u een eigen bijdrage moet betalen.
6.3 Voorwaarden
6.3.1 Vervoersvoorziening naar school
(WPO, WVO 2020, WEC)
- 1.
U krijgt van ons een vervoersvoorziening als uw kind in de gemeente Overbetuwe verblijft en:
- a.
minimaal vier jaar oud is of minimaal drie jaar oud is als het om een doof of slechthorend kind gaat dat speciaal onderwijs volgt; en
- b.
naar de basisschool of een speciale school voor basisonderwijs gaat, of speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs volgt; en
- c.
vanwege een structurele lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking niet zelfstandig met het openbaar vervoer (ov) of met de fiets kan reizen, maar begeleiding of aangepast vervoer nodig heeft.
- a.
- 2.
Wij verstrekken ook een vervoersvoorziening als uw kind in de gemeente Overbetuwe verblijft en:
- a.
minimaal vier jaar oud is; en
- b.
naar de basisschool of speciale school voor basisonderwijs gaat of speciaal onderwijs volgt (niet voortgezet onderwijs); en
- c.
de dichtstbijzijnde voor uw kind toegankelijke school, meer dan zes kilometer van de woning of de opstapplaats van het kind afligt.
- a.
- 3.
Gaat uw kind niet naar de dichtstbijzijnde, toegankelijke school, dan komt u alleen in aanmerking voor een vervoersvoorziening naar de verder weg gelegen school als:
- a.
de dichtstbijzijnde, toegankelijke school vol is, of als:
- b.
u in een brief heeft aangegeven waarom het kind naar een school gaat die verder weg is gelegen dan de dichtstbijzijnde, toegankelijke school. Daarbij moet overtuigend worden aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijsbehoefte van uw kind is en waarom de dichtstbijzijnde school van het type onderwijs waarop uw kind is aangewezen niet in deze behoefte kan voorzien en daarmee niet toegankelijk is.
- a.
- 4.
U krijgt geen vergoeding voor het vervoer van uw kind als uw kind meereist met een andere ouder die van ons een vergoeding krijgt voor het vervoer van zijn eigen kind.
- 5.
Wij verstrekken een vergoeding voor de reiskosten van een begeleider, als uw kind begeleiding nodig heeft bij het vervoer naar school en u voor uw kind een vervoersvoorziening krijgt.
- 6.
Als uw kind met taxivervoer wordt vervoerd en uw kind agressief gedrag of op een andere manier ongewenst gedrag laat zien en daarbij de veiligheid van anderen in gevaar brengt, kunnen wij tijdelijk of voor de rest van het schooljaar weigeren uw kind mee te laten reizen in het aangepast vervoer.
6.3.2 Vervoersvoorziening naar stage
-
1. Als u een vervoersvoorziening krijgt voor uw kind dat voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs volgt, kan er ook een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.
-
2. Er wordt alleen een vervoersvoorziening naar een stageadres toegekend als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a.
De stage is onderdeel van het onderwijsprogramma, zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;
- b.
De stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden; en
- c.
De stage vindt zoveel mogelijk plaats op één stageadres.
- a.
-
3. Een vervoersvoorziening wordt alleen toegekend over de afstand tussen de woning van het kind en het dichtstbijzijnde, toegankelijke stageadres.
-
4. Het stagecontract kan voor de beoordeling van de aanvraag worden opgevraagd.
6.3.3 Bijzondere regeling voor weekend- en vakantievervoer
(WPO, WVO 2020, WEC)
Als u vanuit de gemeente een vervoersvoorziening krijgt voor uw kind dat speciaal onderwijs volgt en daarom in een internaat of pleeggezin verblijft, kunt u ook een vervoersvoorziening krijgen voor:
- a.
het weekendvervoer van uw kind van het internaat of pleeggezin naar uw woning en terug, behalve als de weekenden vallen in een schoolvakantie;
- b.
het vakantievervoer van uw kind van het internaat of pleeggezin naar uw woning en terug, eenmaal per schoolvakantie van 2 dagen of meer. De schoolvakantie moet in de schoolgids van de school worden genoemd.
De regels uit de andere artikelen van dit hoofdstuk gelden ook voor het weekend- en vakantievervoer, behalve artikel 6.4.1 lid 2, onderdeel a.
6.4 Vorm en hoogte van de vervoersvoorziening
6.4.1 Vervoersvoorziening
(WPO, WVO 2020, WEC)
- 1.
Wij stemmen de vervoersvoorziening af op de goedkoopste manier van reizen. Als uw kind naar school kan fietsen (eventueel met begeleiding), dan kunt u een vergoeding krijgen voor het gebruik van de fiets. Kan uw kind niet fietsen naar school, dan kunt u een vergoeding krijgen voor het openbaar vervoer (ov). U kunt gebruikmaken van aangepast vervoer als dat nodig is. U kunt er in dat geval ook voor kiezen om uw kind zelf te vervoeren als u daarvoor toestemming van ons krijgt. Dan heeft u recht op een vergoeding die gebaseerd is op de kosten van vervoer met eigen auto. Gaat uw kind naar de basisschool, dan betaalt u de reiskosten soms zelf (zie artikel 6.4.2).
- 2.
Aangepast vervoer is nodig in de volgende situaties:
- a.
Uw kind is met het ov voor een enkele reis meer dan anderhalf uur onderweg en de reistijd wordt met aangepast vervoer teruggebracht tot 50% van de reistijd met het ov.
- b.
Ov naar school ontbreekt en uw kind kan niet met de fiets naar school (ook niet met begeleiding).
- c.
Uw kind kan niet begeleid worden door de ouders of anderen of begeleiding heeft grote nadelen voor het gezin en een andere oplossing is niet mogelijk.
- d.
Uw kind heeft langdurige beperkingen waardoor hij niet met het ov kan reizen (ook niet met begeleiding).
- a.
- 3.
Aan het toekennen van een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer kan de voorwaarde worden verbonden dat uw kind deelneemt aan leerprojecten voor het gebruik van het ov of de fiets.
- 4.
Als een begeleider meerdere kinderen begeleidt, dan beperken wij de vergoeding tot de reiskosten van één begeleider.
- 5.
De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de reisafstand naar de dichtstbijzijnde school die bij uw kind past en waar plaats is voor uw kind, via de kortste veilige route op basis van de routeplanner van de ANWB.
- 6.
Als u recht heeft op andere (gedeeltelijke) vergoedingen voor de reiskosten van uw kind, trekken wij deze vergoedingen af van de vergoeding die wij u geven. Bij aangepast vervoer brengen wij dan een bedrag bij u in rekening. Dit is de eigen bijdrage.
- 7.
De vergoeding voor het gebruik van een eigen vervoermiddel is gebaseerd op de algemeen gebruikelijke belastingvrije kilometervergoeding. Deze bedraagt € 0,24 per kilometer voor de auto. Bij de berekening voor het gebruik van de auto wordt uitgegaan van maximaal 4 keer een enkele reis per dag. De hoogte van de vergoeding voor het gebruik van de fiets bedraagt € 0,09 per kilometer.
[6.4.1 punt 7 bevat een kennelijke verschrijving. Hier wordt bedoeld: De vergoeding voor het gebruik van een eigen vervoermiddel is gebaseerd op de algemeen gebruikelijke belastingvrije kilometervergoeding. Deze bedraagt € 0,23 per kilometer voor de auto. Bij de berekening voor het gebruik van de auto wordt uitgegaan van maximaal 4 keer een enkele reis per dag. De hoogte van de vergoeding voor het gebruik van de fiets bedraagt € 0,09 per kilometer.]
- 8.
Als u meerdere kinderen tegelijk met de auto vervoert, dan verstrekken wij eenmaal de kilometervergoeding.
- 9.
Wij kunnen de bedragen van de vergoeding voor de auto of fiets jaarlijks aanpassen (indexering).
6.4.2 Bijzondere regeling vervoer naar basisschool
(WPO, WVO 2020, WEC)
- 1.
Is uw jaarinkomen in het peiljaar hoger dan € 28.800 dan trekken wij per kind de kosten voor de eerste 6 kilometer met het ov af van de vergoeding die u voor het vervoer van uw kind ontvangt. Het gaat om de kosten voor het gebruik van een ov-chipkaart of een andere ov-betaalmogelijkheid door het kind en een eventuele begeleider. Ook als er geen ov beschikbaar is of als er geen gebruik wordt gemaakt van het ov, trekken wij dit bedrag af van de vergoeding. Bij aangepast vervoer moet u dit bedrag aan ons betalen (eigen bijdrage).
- 2.
Is de reisafstand van de woning tot de school meer dan 20 kilometer? Dan betaalt u in aanvulling op de eigen bijdrage uit het eerste lid een inkomensafhankelijke bijdrage. Als wij zorgen voor aangepast vervoer, dan betaalt u deze eigen bijdrage aan ons. Als uw kind op een andere manier wordt vervoerd, dan wordt de eigen bijdrage afgetrokken van de vergoeding die u van ons krijgt. De hoogte van de eigen bijdrage wordt per gezin per schooljaar berekend en hangt af van uw jaarinkomen in het peiljaar. Dit ziet u in de tabel hieronder.
-
Jaarinkomen (in euro's)
Eigen bijdrage per schooljaar (in euro's)
0 – 36.900
0
36.900 - 43.650
€170
43.650 - 50.400
€750
50.400 - 56.700
€1.390
56.700 - 64.800
€2.035
64.800 - 71.100
€2.730
71.100 en verder voor elke 5.000 erbij:
€655 erbij
- 3.
Wij stoppen de vervoersvoorziening als u de eigen bijdrage niet (langer) betaalt aan ons.
- 4.
Wij passen de bedragen van de inkomensgrenzen en de eigen bijdragen jaarlijks aan (indexering). Wij volgen daarbij de wijzigingen die de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) aan ons doorgeeft.
- 5.
Wanneer uw kind vanwege langdurige beperkingen niet zelfstandig met het ov kan reizen, geldt de regeling in dit artikel niet. U betaalt dan geen eigen bijdrage.
- 6.
Wanneer u een vergoeding ontvangt voor vervoer per fiets, geldt de regeling in dit artikel niet. U betaalt dan geen eigen bijdrage.
- 7.
Als uw kind naar een speciale school voor basisonderwijs gaat, geldt dat de eigen bijdrage voor 25% wordt kwijtgescholden. Als meerdere kinderen uit uw gezin naar een speciale school voor basisonderwijs gaan, wordt de eigen bijdrage voor het tweede, derde en volgende kind voor respectievelijk 25%, 50% en 75% kwijtgescholden.
6.5 Tijdelijk verblijf buiten de gemeente
- 1.
Wij kunnen een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen wanneer uw kind als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten Overbetuwe verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
Uw kind blijft de eigen school bezoeken;
- b.
in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en
- c.
Het is de bedoeling dat uw kind terugkeert naar Overbetuwe
- a.
- 2.
Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt stopgezet vanaf de dag dat uw kind buiten Overbetuwe verblijft en gaat weer in zodra uw kind terugkeert in de gemeente, behalve als het besluit dan niet meer geldt.
6.6 Ingangsdatum en duur van de vervoersvoorziening
(WPO, WVO 2020, WEC)
Een vervoersvoorziening gaat in op de datum die u aangeeft. Deze datum mag niet liggen vóór de datum waarop wij de aanvraag hebben ontvangen. Voor aangepast vervoer geldt dat de vervoersvoorziening ingaat op een datum die zo mogelijk aansluit bij de datum die u aangeeft. U moet elk schooljaar een nieuwe aanvraag doen, tenzij u voor meerdere schooljaren een vervoersvoorziening heeft gekregen. Bij een aanvraag na 1 juni voor het volgende schooljaar is de beschikbaarheid van taxivervoer niet vanaf de start van het schooljaar gegarandeerd.
Hoofdstuk 7 Inkomen en schulden
(Pw, Wgs, Wmo, Gemw)
Als u de dagelijkse kosten niet kunt betalen hebben wij een financieel vangnet: een maandelijkse bijstandsuitkering. Als u een laag inkomen en geen of weinig vermogen heeft, kunt u daarnaast aanvullende uitkeringen en toeslagen aanvragen voor extra ondersteuning. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste extra’s weergegeven. Ook worden er enkele basisregels gegeven voor ondersteuning die wij kunnen bieden bij schulden.
7.1 Integraal Armoedebeleid
Hieronder beschrijven wij waar wij rekening mee houden bij het maken van beleid om armoede en schulden tegen te gaan.
7.1.1 Uitgangspunten
(Pw, Wgs, Wmo, Gemw)
- 1.
Wij willen dat u uw noodzakelijke bestaanskosten kunt betalen en kunt meedoen aan de samenleving. Ook als u een laag inkomen en geen goede financiële buffer heeft.
- 2.
Wij bieden u, als u moeite heeft om rond te komen of schulden heeft, ondersteuning aan bij het op orde krijgen van uw geldzaken. Het doel van die ondersteuning is dat u blijvend een gezonde financiële huishouding krijgt en houdt.
- 3.
Wij werken bij het voorkomen en bestrijden van armoede en schulden zoveel mogelijk samen met inwoners en andere organisaties. Ook stimuleren wij initiatieven die hieraan bijdragen.
7.2 Bijzondere bijstand
(Pw)
Bijzondere bijstand is voor ons een belangrijk hulpmiddel om u financieel te ondersteunen. Hier beschrijven wij de uitgangspunten waarmee wij rekening houden bij het toepassen van de regels over bijzondere bijstand uit de Participatiewet.
7.2.1 Vangnet
(Pw)
- 1.
Wij bieden bijzondere bijstand actief aan. Dit doen wij zodat u met een laag inkomen en zonder voldoende spaargeld extra en bijzondere kosten kunt betalen. Wij houden daarbij altijd rekening met uw persoonlijke en financiële situatie.
- 2.
U kunt bijzondere bijstand krijgen als:
- a.
u kosten heeft die u kunt bewijzen (aantoonbaar zijn) en die noodzakelijk zijn; en
- b.
u kosten heeft door bijzondere of dringende omstandigheden; en
- c.
deze kosten niet op een andere manier worden vergoed.
- a.
- 3.
Wij maken zo weinig mogelijk gebruik van bijzondere bijstand in de vorm van een lening.
- 4.
In beleidsregels beschrijven wij uitgebreider welke rol bijzondere bijstand heeft bij armoedebestrijding.
7.3 Individuele inkomenstoeslag: uw persoonlijk minimabudget
(Pw, WVO2020, WTOS)
- 1.
Wij hebben de Individuele Inkomenstoeslag vormgegeven in een Persoonlijk minimabudget (PMB). Het PMB is meer dan alleen de wettelijke Individuele Inkomenstoeslag.
- 2.
U komt in aanmerking voor een PMB als u minimaal een jaar rond moet komen van een laag inkomen en er geen zicht is op verbetering. Het PMB is bedoeld om kosten te dekken voor uitgaven die u niet via uw inkomen en/of spaargeld kunt betalen. Hieronder wordt beschreven voor wie het PMB bedoeld is, wat de hoogte van het PMB is en welke extra verhogingen er zijn.
- 3.
U komt in aanmerking voor een PMB als:
- a.
u 21 jaar of ouder bent;
- b.
u de laatste 12 maanden een inkomen van maximaal 120% van de bijstandsnorm had. Hierbij is ook de kostendelersnorm van toepassing.
- c.
uw vermogen niet hoger is dan de vermogensgrens.
- d.
Ook als u pensioengerechtigd bent, komt u aanmerking voor het PMB.
- a.
- 4.
U komt níet in aanmerking voor een PMB als u een opleiding volgt die door de overheid betaald wordt en/of een bijdrage vanuit de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) of studiefinanciering ontvangt.
- 5.
U kunt het PMB één keer per jaar via het speciale aanvraagformulier aanvragen. Wanneer u al een uitkering van ons krijgt dan krijgt u automatisch het PMB.
- 6.
Hoeveel u krijgt, hangt af van uw gezinssituatie:
- a.
Er is een verschil tussen een alleenstaande en een gezin.
- b.
Het bedrag is 40% van de voor u geldende bijstandsnorm (zonder vakantiegeld) van 1 januari in het jaar dat u het PMB aanvraagt.
- c.
Als u samenwoont met een partner die geen recht heeft op bijstand krijgt u het bedrag voor een alleenstaande of voor een gezin als u voor één of meer kinderen zorgt.
- d.
Verblijft uw partner in een instelling? Dan krijgt u het bedrag voor een gezin.
- e.
Ouders met kinderen op de basisschool ontvangen € 50 per kind.
- f.
In de volgende gevallen wordt het PMB met € 100 verhoogd:
- ✓
Voor elk ten laste komend minderjarig kind tot en met 17 jaar dat voortgezet onderwijs volgt.
- ✓
Als u in de afgelopen 12 maanden een maatwerk voorziening vanuit de Wmo heeft ontvangen.
- ✓
Als u de pensioengerechtigde leeftijd heeft.
- ✓
As u de afgelopen vijf jaar een ontheffing heeft van de arbeidsverplichting.
- ✓
- a.
7.4 Studietoeslag
(Pw)
Studenten met een structurele medische beperking hebben soms financiële ondersteuning nodig om een opleiding te volgen. Dat is belangrijk omdat de kans op werk met een afgeronde opleiding groter is. Met een studietoeslag geven wij de student een zetje in de rug omdat wij het inkomen aanvullen. Op welke manier wij studietoeslag aan u als student verstrekken, werken we verder uit in beleidsregels.
7.5 Meedoenregeling
Ook als u minder geld heeft om uit te geven, willen wij dat u kunt meedoen. Daarom bieden wij de Meedoenregeling aan voor volwassenen en thuiswonende minderjarige kinderen vanaf 4 jaar. Door de financiële drempel (gedeeltelijk) weg te nemen, ondersteunen wij u zodat u ook met een laag inkomen kunt meedoen aan sociale, culturele, sportieve en educatieve activiteiten.
7.6 Schuldhulpverlening
(Wgs)
Wij hebben de taak om u met schuldproblemen te ondersteunen. U kunt ons daarom om ondersteuning vragen bij het vinden van een oplossing voor uw schulden. Wij kunnen voor u de volgende ondersteuning inzetten bij schuldenproblemen:
- a.
Informatie en advies
- b.
Stabilisatie van de schuldenpositie
- c.
Budgetbeheer
- d.
Budgetcoaching
- e.
Beschermingsbewind
- f.
Het opzetten van een minnelijke schuldenregeling (Msnp)
- g.
Het opzetten van een wettelijke saneringsregeling (Wsnp)
- h.
Nazorg en preventie
We noemen hieronder de belangrijkste uitgangspunten die we gebruiken als u om ondersteuning vraagt.
7.6.1 Samenwerking en toegang
(Wgs)
- 1.
Wij werken samen met andere organisaties om te voorkomen dat u problematische schulden opbouwt.
- 2.
Wij zorgen ervoor dat u op een eenvoudige manier om hulp kunt vragen bij het vinden van een oplossing voor schulden.
- 3.
Wij informeren u over de ondersteuning die wij kunnen aanbieden en zorgen ervoor dat die ondersteuning ook echt voor u beschikbaar is.
- 4.
Wij sluiten u over het algemeen bij voorbaat niet uit van ondersteuning. We doen dit alleen als u geen geldige verblijfstitel heeft. Ook kunnen we u uitsluiten als u eerder schuldhulpverlening van ons hebt ontvangen (recidive) of wanneer u fraude heeft gepleegd.
7.6.2 Schuldhulpverlening snel starten
(Wgs, Awb)
- 1.
Wij zorgen ervoor dat u zo snel mogelijk ondersteuning krijgt bij het oplossen van uw schuldenproblemen.
- 2.
Wij nodigen u binnen vier weken uit voor een eerste gesprek. Dit doen wij nadat:
- a.
U zich bij ons heeft gemeld voor schuldhulpverlening; of
- b.
Wij van schuldeisers een signaal hebben ontvangen over betalingsachterstanden die u heeft en u heeft aangegeven hierbij ondersteuning nodig te hebben.
- a.
- 3.
Wij bepalen in het eerste gesprek uw hulpvraag.
7.6.3 Besluit
(Wgs, Awb)
- 1.
Als u ondersteuning van ons kunt krijgen, sturen wij u hierover een brief (beschikking). U krijgt dan ook een plan van aanpak van ons, waarin staat hoe wij u gaan ondersteunen. Als u geen ondersteuning kunt krijgen, sturen wij u hierover ook een brief (beschikking). Hierin staat dan dat u niet bent toegelaten tot schuldhulpverlening en wat daar de reden van is.
- 2.
Het besluit of u wel of geen schuldhulpverlening van ons krijgt ontvangt u binnen acht weken na het eerste gesprek.
Hoofdstuk 8 Vormen van ondersteuning
Als u ondersteuning van de gemeente krijgt, kan dat op verschillende manieren. Bijvoorbeeld in natura (product of dienst), in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb), in geld of op een andere manier. In dit hoofdstuk leggen we uit hoe deze verschillende vormen van hulp eruitzien. Ook is geregeld wanneer de gemeente een eigen bijdrage van de inwoner kan vragen.
8.1 Algemene voorziening
Dit zijn diensten en activiteiten die gericht zijn op maatschappelijke deelname die voor iedere inwoner van Overbetuwe vrij toegankelijk zijn, zonder voorafgaand onderzoek naar de persoonlijke situatie, behoefte of mogelijkheden.
8.2 Maatwerkvoorziening
Als duidelijk is wat u nodig heeft dan kan een maatwerkvoorziening aan u worden toegewezen. Maatwerkvoorzieningen zijn vormen van hulp en ondersteuning die specifiek op uw behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden zijn afgestemd. Deze zijn niet vrij toegankelijk. Vooraf is een onderzoek nodig naar uw beperkingen en wat u nodig heeft om mee te kunnen doen aan alledaagse activiteiten, om zelfstandig thuis te kunnen (blijven) wonen of dat uw kind gezond, veilig en gelukkig kan opgroeien. Maatwerkvoorzieningen zijn er in verschillende vormen. Deze worden hieronder beschreven.
8.2.1 Ondersteuning in natura
(Jw, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Llv, Gemeentewet)
Bij ondersteuning in natura regelen wij dat u hulp (de voorziening) krijgt en geven wij de opdracht aan de leverancier, die de voorziening vervolgens bij u aflevert of de hulp uitvoert. Gaat het om een product, dan wordt dit in bruikleen of in eigendom verstrekt en wordt u begeleid door de aanbieder in het gebruik.
8.2.2 Ondersteuning in geld
(Jw, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Llv, Awb)
- 1.
U ontvangt ondersteuning in de vorm van geld wanneer dat in de wet of in deze verordening zo is bepaald.
- 2.
Wij verstrekken een financiële tegemoetkoming als dit een passende bijdrage levert aan uw zelfredzaamheid en participatie en het om één van de volgende voorzieningen gaat:
- a.
de kosten voor verhuizen en herinrichting. De hoogte is gebaseerd op marktonderzoek naar de kosten voor verhuizing en de Nibud-normen voor stoffering. Het college legt de hoogte vast in het besluit;
- b.
de kosten voor vervoer per eigen auto, als dit vervoer niet algemeen gebruikelijk is en cliënt geen gebruik kan maken van het collectief vervoer. De hoogte is gebaseerd op de kilometerprijs van het Nibud en het uitgangspunt dat de cliënt 1.750 km per jaar binnen de eigen leef- en woonomgeving moet kunnen reizen.
- a.
- 3.
Deze ondersteuning hoeft meestal niet terugbetaald te worden. Alleen als in de wet of in deze verordening anders is bepaald en dit aansluit bij de persoonlijke situatie van de inwoner moet het geld wel worden terugbetaald.
- 4.
Wij betalen u, de inwoner, of de leverancier indien van toepassing, nadat wij een besluit hebben genomen.
- 5.
Het geld wordt gestort op het bankrekeningnummer dat u aan ons heeft doorgegeven. Als het doel van de betaling alleen maar op een andere manier kan worden bereikt, dan kunnen wij het geld ook in een andere vorm of aan een andere persoon betalen. Bijvoorbeeld een betaling aan een leverancier.
- 6.
Wij kunnen ook beslissen om het geld niet te betalen, maar te verrekenen met een bedrag dat u nog moet terugbetalen (vordering) als dit volgens de wettelijke regels kan. Het moet dan gaan om een vordering op grond van een van de wetten waar deze verordening op is gebaseerd.
- 7.
Wij kunnen besluiten om betalingen te doen zonder dat u daar met een brief over wordt geïnformeerd als bij de overboeking voldoende duidelijk wordt gemaakt waarom de betaling wordt gedaan.
8.2.3 Persoonsgebonden budget (pgb)
(Jw, Wmo)
Een persoonsgebonden budget (pgb) is een geldbedrag waarmee u zelf hulp of producten inkoopt bij een zorgaanbieder. Als u denkt dat de zorgverleners waarmee de gemeente samenwerkt niet geschikt zijn, horen wij graag waarom u dat vindt. Als u aan de voorwaarden voldoet, is het in dat geval mogelijk om zelf te kiezen om de benodigde ondersteuning te regelen en te betalen met een pgb.
Als uit het gesprek met één van onze consulenten blijkt dat een pgb de beste optie is, moet u een budgetplan opstellen. In dit plan noteert u welke zorg u wilt krijgen, van wie, hoeveel uren of dagen per week, tegen welk tarief en welk resultaat u verwacht van de geboden ondersteuning. De gemeente beoordeelt uw plan. Als de gemeente akkoord is, kunt u een zorgovereenkomst met een zorgaanbieder van uw keuze sluiten.
8.2.3.1 Voorwaarden
(Jw, Wmo)
- 1.
U ontvangt een persoonsgebonden budget (pgb) als het om Wmo-ondersteuning of Jeugdhulp gaat en u voldoet aan de voorwaarden die de Wmo en de Jeugdwet stellen en die in deze paragraaf staan.
- 2.
U motiveert dat u een pgb wenst en vult daarvoor het meegeleverde budgetplan in. In dit plan beschrijft u welke hulp u inkoopt, bij wie en welk resultaat wordt verwacht.
- 3.
De voorziening die met een pgb wordt ingekocht moet doeltreffend, veilig en inwonergericht zijn. U neemt deze kwaliteitseisen in het budgetplan mee. Als gemeente hebben wij de taak om op de kwaliteit te toetsen.
- 4.
Een pgb wordt pas toegekend als wij vinden dat u (of uw wettelijke vertegenwoordiger) in staat bent om uw belangen voldoende te behartigen zodat u de taken die bij het pgb horen op een verantwoorde manier kunt uitvoeren.
- 5.
Voor het pgb als bedoeld in de Jeugdwet gelden als extra voorwaarden dat:
- a.
een gezonde balans tussen draagkracht en draaglast niet wordt verstoord;
- b.
de jeugdige of de ouders zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat zij de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder, niet passend achten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de hulp met een pgb betere ondersteuning biedt dan de professionele hulp in natura of wanneer de hulp met een pgb beter aansluit bij uw persoonlijke situatie
- c.
de jeugdhulp van goede kwaliteit is.
- d.
bij ondersteuning door iemand uit uw sociale netwerk, die persoon een recente verklaring omtrent gedrag natuurlijke personen (algemeen-08 VOG) dan wel een specifiek screeningsprofiel 45 “Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier’ moet kunnen overleggen. Deze persoon moet indien relevant bevoegd en bekwaam zijn om (gelet op het doel van de jeugdhulp) de betreffende jeugdhulp te verlenen.
- a.
- 6.
Het pgb moet toereikend zijn om ondersteuning in te kopen. Daarbij wordt uitgegaan van de goedkoopst compenserende voorziening. Kiest degene voor een duurdere voorziening, dan is het verschil voor rekening van de budgethouder.
- 7.
Het pgb wordt beheerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De zorg die u inkoopt wordt op basis van declaraties uit dit budget uitbetaald. Het besluit tot het verstrekken van een pgb kan alleen door de gemeente worden afgegeven.
- 8.
Het pgb is bedoeld voor ondersteuning, maar kan niet aan alle kosten die daarmee te maken hebben worden besteed. Het hele pgb moet verantwoord worden. Er is geen vrij besteedbaar bedrag. Zo kan het pgb bijvoorbeeld niet worden besteed aan:
- a.
kosten voor bemiddeling, tussenpersonen of belangenbehartigers;
- b.
het voeren van een pgb-administratie en reiskosten voor de hulpverlener;
- c.
ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb-administratie;
- d.
de eigen bijdrage voor de ondersteuning
- e.
kosten voor vakantiegeld of een feestdagenuitkering aan de hulpverlener(s);
- f.
kosten van cursussen van de hulpverlener.
- a.
- 9.
In de volgende situaties verstrekken wij geen pgb:
- a.
de kosten zijn gemaakt vóórdat de aanvraag is ingediend en het is niet meer na te gaan of die ondersteuning nodig was.
- b.
Het gaat om kosten voor vervoer, maar de inwoner kan gebruik maken van het collectief vervoer
- c.
uit het door de inwoner ingediende budgetplan blijkt niet dat de kwaliteit van de ondersteuning voldoende gewaarborgd is.
- d.
de inwoner is niet in staat het pgb zelf beheren, en
- e.
de beoogde pgb-beheerder is dezelfde persoon als de beoogde hulpverlener.
- f.
als eerder een beslissing om een pgb te verstrekken is herzien of ingetrokken bij verstrekking van onvolledige of onjuiste gegevens en/of omdat het pgb werd gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het bestemd is.
- a.
8.2.3.2 Pgb bij ondersteuning door een niet-gecontracteerde professional of organisatie
- 1.
Als u een niet door ons gecontracteerde professional wilt inzetten moet deze professional of organisatie:
- a.
als professional werkzaam zijn bij een organisatie die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007),
- b.
of als zodanig als Zelfstandige zonder personeel (ZZP’er) ingeschreven staan,
- c.
beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken.
- a.
- 2.
De niet door ons gecontracteerde professional ontvangt maximaal 90% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.
- 3.
Voor deze professional gelden dezelfde kwaliteitseisen als bij dienstverlening door een gecontracteerde aanbieder.
8.2.3.3 Pgb bij ondersteuning door personen uit uw eigen sociale netwerk
- 1.
De persoon die u helpt mag ook iemand uit uw eigen sociale netwerk zijn als:
- a.
deze persoon gemotiveerd heeft aangegeven dat de ondersteuning niet tot overbelasting leidt;
- b.
in staat is om voldoende planmatig goede ondersteuning te bieden;
- c.
in staat is ondersteuning te bieden die tijdig, veilig, doeltreffend, adequaat en kwalitatief goed is;
- d.
indien nodig beschikt over relevante werkervaring en kwalificaties voor de betreffende taken. Het pgb dient bij te dragen aan het behalen van de beoogde resultaten;
- a.
- 2.
Ondersteuning door een familielid in de eerste of tweede graad, wordt altijd als ondersteuning door iemand uit het sociale netwerk gezien. Wordt de ondersteuning door iemand uit het sociaal netwerk beroepsmatig verleend, dan is de sociale relatie leidend en geldt het informele tarief (zie hiervoor 8.2.3.4).
- 3.
Ondersteuning die geleverd wordt door iemand uit het sociale netwerk mag alleen uit een pgb betaald worden wanneer het gaat om de volgende zorgcategorieën:
- a.
persoonlijke verzorging voor algemene dagelijkse levensverrichtingen voor zover deze de eigen kracht te boven gaan;
- b.
begeleiding bij algemene dagelijkse levensverrichtingen voor zover deze de eigen kracht te boven gaat.
- c.
huishoudelijke ondersteuning.
- d.
kortdurend verblijf.
- a.
- 4.
Wij verstrekken geen pgb aan personen uit het sociale netwerk als:
- a.
wij vinden dat het noodzakelijk is dat de ondersteuning wordt geboden door een professionele hulpverlener.
- b.
Wij vinden dat hij of zij de ondersteuning zonder het pgb ook kan bieden.
- c.
er sprake is van kortdurend verblijf bij een familielid in de eerste, tweede of derde graad.
- d.
er specialistisch kortdurend verblijf nodig is.
- e.
behandeling nodig is.
- f.
behandeling in een groep nodig is.
- g.
specialistische behandeling nodig is.
- a.
8.2.3.4 Hoogte en tarief pgb
- 1.
Wij stellen het pgb vast aan de hand van een plan dat u maakt voor de besteding van het pgb. Dit noemen wij het budgetplan. In dit plan staat welke ondersteuning u uit het pgb wilt betalen en door wie de ondersteuning wordt gegeven. U moet daarbij aangeven of deze persoon tot uw sociaal netwerk behoort. Wij moeten dit plan goedkeuren.
- 2.
Wij baseren het pgb op offertes over de aangegeven kosten. U moet daarvoor minimaal twee offertes opvragen bij verschillende leveranciers of aanbieders en deze samen met het budgetplan aan ons toezenden. Als u meerdere vormen van hulp nodig heeft, bij verschillende aanbieders, moet u voor elke vorm van hulp tenminste twee offertes opvragen en aan ons toezenden. In de offertes moet staan hoe hoog de kosten van de dienst(en) of product(en) zijn (kostprijs). Hiervoor moet u veilige, doeltreffende, doelmatige en kwalitatief goede ondersteuning kunnen inkopen.
- 3.
De hoogte van het pgb is hoogstens gelijk aan het bedrag dat wij zouden betalen voor de goedkoopste en adequate ondersteuning in natura die nodig is in uw situatie, tenzij op basis van uw budgetplan passende en toereikende ondersteuning voor een lager tarief kan worden ingekocht. De kostprijs van ondersteuning in natura wordt bepaald door de (regionale) inkoop. Wanneer de offerte hoger is dan dit bedrag, vergoedt de gemeente de meerprijs niet.
- 4.
Gaat het om een product, dan houdt de gemeente bij de hoogte van het pgb rekening met een reële termijn voor de technische afschrijving en met de onderhouds- en verzekeringskosten.
- 5.
De hoogte van een pgb voor vervoer van en naar de groepsbegeleiding wordt vastgesteld op basis van het tarief dat hiervoor wordt gehanteerd bij de uitvoering van de Wet langdurige zorg.
- 6.
De hoogte van een pgb voor het bezoekbaar maken van een woning alsmede voor een woningaanpassing of -aanbouw is gebaseerd op de laagst mogelijke offerte van een erkende aannemer. Er worden minimaal twee offertes opgevraagd.
- 7.
De hoogte van het pgb voor iemand uit het sociale netwerk wordt bepaald per uur:
- a.
Voor huishoudelijke ondersteuning geldt het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij hulp bij het huishouden van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg), te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren;
- b.
Voor individuele begeleiding geldt het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG 30) van de voor de betreffende periode geldende cao VVT, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
- a.
- 8.
Wij betrekken uw persoonlijke situatie en de werkervaring en deskundigheid van de hulpverlener bij het bepalen van de hoogte van het pgb. De pgb-tarieven worden slechts één keer per jaar aangepast.
- 9.
Als het op basis van het hiervoor gestelde pgb in een individueel geval onvoldoende is om de aangewezen voorziening te kunnen inkopen, wordt het tarief zodanig aangepast dat de hulp hiermee bij tenminste één aanbieder kan worden ingekocht.
- 10.
Indien van toepassing kunt u uit uw pgb voor maatschappelijke ondersteuning de vrijwillige hulp uit uw sociaal netwerk zonder dienstverband onderstaande tegemoetkoming betalen:
- a.
Een symbolische tegemoetkoming/vergoeding van maximaal € 141 per kalendermaand, of;
- b.
Een door de gemeente vastgestelde tegemoetkoming per kalendermaand voor schoonmaakmiddelen, levensmiddelen, kleding en reiskosten ten behoeve van de hulp.
- a.
- 11.
Als iemand uit uw sociale netwerk op vrijwillige basis het kortdurend verblijf, groepsbegeleiding of dagbesteding biedt, is het pgb maximaal €141 per maand.
- 12.
U stelt hierover een verklaring op, die u indient bij de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Sociale verzekeringsbank zorgt ervoor dat de gemeente hierover wordt geïnformeerd.
8.2.3.5 Verantwoording en uitbetaling pgb
- 1.
Wij kunnen u vragen om duidelijk te maken hoe u het pgb heeft besteed en welke resultaten de ondersteuning heeft gehad. Als u een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb krijgt, wordt alleen de ondersteuning uitbetaald die feitelijk geleverd is.
- 2.
Het pgb wordt niet op uw eigen bankrekening gestort. U geeft opdracht aan de Sociale Verzekeringsbank (Svb) die uw hulp betaald, behalve als het om een eenmalig pgb bedrag gaat. Dan maken wij het pgb na controle van de factuur rechtstreeks aan u over.
8.2.3.6 Pgb bij woningaanpassingen
- 1.
Voor een woningaanpassing gelden de volgende voorwaarden:
- a.
U toegang geeft tot de woonruimte waar de woningaanpassing moet worden verricht;
- b.
U inzicht geeft in de vereiste bescheiden en (bouwkundige) tekeningen die betrekking hebben op de woningaanpassing;
- c.
U ons in de gelegenheid stelt om de woningaanpassing onder andere op het criterium adequaat en zo goedkoop mogelijk te controleren.
- a.
- 2.
Na voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een woningaanpassing, maar uiterlijk binnen 1 jaar na het toekennen van de pgb, laat u ons weten dat de werkzaamheden zijn voltooid. Daarbij zorgt u voor een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder het pgb is verleend.
8.3 Bijdrage in de kosten voor een maatwerk- of bij verordening aangewezen algemene voorziening
(Wmo)
- 1.
Voor maatwerkvoorzieningen in natura of pgb en voor bij deze verordening aangewezen algemene voorzieningen waarbij u een langdurige hulpverleningsrelatie aangaat betaalt u een eigen bijdrage. Deze bijdrage is ten hoogste het tarief dat wordt bepaald in artikel 2.1.4 lid 3 Wmo 2015 en/of artikel 2.1.4a lid 4 Wmo 2015.
- 2.
U betaalt de bijdrage zolang u gebruik maakt van die voorziening of voor de periode waarvoor een pgb is verstrekt. De hoogte van de bijdrage voor een product, woningaanpassing, maatwerkvoorziening voor vervoer of de algemene voorziening, overstijgt niet de kostprijs van de voorziening.
- 3.
De kostprijs van een maatwerkvoorziening in natura is gelijk aan de kosten die het college voor de desbetreffende maatwerkvoorziening zelf maakt.
- 4.
De in het eerste lid bedoelde algemene voorziening is:
- ✓
Algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning.
- ✓
- 5.
Voor het collectief taxivervoer betaalt u een ritbijdrage. Deze ritbijdrage is gebaseerd op het tarief die passagiers jonger dan 65 jaar moeten betalen voor het reizen met het regulier openbaar vervoer en wordt jaarlijks geïndexeerd. Deze ritbijdrage wordt jaarlijks door de gecontracteerde vervoersorganisatie gepubliceerd.
- 6.
U betaalt de eigen bijdrage per maand aan het Centraal Administratiekantoor (CAK).
- 7.
Gaat het om de kosten van een maatwerkvoorziening voor een minderjarige inwoner, dan betalen de onderhoudsplichtige ouders de bijdrage. Dat geldt ook voor de ouder tegen wie een vaderschapsactie is ingesteld en de rechter dit verzoek heeft toegewezen (artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek) en voor degene die samen met de ouder het gezag uitoefent over een minderjarige inwoner, maar die niet zelf de ouder is.
- 8.
De kostprijs van een maatwerkvoorziening of bij verordening aangewezen algemene voorziening wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder.
- 9.
De kostprijs van een maatwerkvoorziening in de vorm van een product of woningaanpassing wordt tevens bepaald door de manier waarop u deze krijgt (bruikleen, huur of eigendom).
- 10.
De kostprijs van een maatwerkvoorziening in de vorm van pgb is gelijk aan de hoogte van het pgb.
- 11.
Voor de volgende voorzieningen hoeft u geen eigen bijdrage te betalen:
- a.
maatwerkvoorziening vanuit de Jeugdwet;
- b.
een (sport)rolstoel;
- c.
verhuis- en inrichtingskosten;
- d.
dubbele woonlasten door woningaanpassing;
- e.
activerend werk.
- a.
- 12.
In afwijking van de bepalingen in dit artikel kunt u op grond van hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen bijdrage verschuldigd zijn.
8.4 Eigen bijdrage bij een algemene voorziening, met uitzondering van de bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
- 1.
U bent een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van:
- a.
Dagbesteding, voor consumpties die ter plaatse worden gebruikt en de kosten van persoonlijk gebruikte verbruiksmaterialen bij een activiteit;
- b.
Inloop en ontmoeting, voor consumpties die ter plaatse worden gebruikt en de kosten van persoonlijk gebruikte verbruiksmaterialen bij een activiteit.
- a.
- 2.
Deze bijdrage wordt ieder kalenderjaar aangepast aan de hand van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI).
Hoofdstuk 9 Afspraken tussen inwoner en gemeente
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop wij als gemeente en u als inwoner met elkaar omgaan. Het gaat over de manier waarop wij ons richting u gedragen en wat wij van u verwachten. U heeft niet alleen rechten, maar ook plichten. Als u onvoldoende rekening houdt met de plichten die u heeft, kunnen wij de uitkering of voorziening beëindigen, terugvorderen of verlagen.
9.1 Hoe gaan we met elkaar om?
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Wgs, Llv, Gemeentewet, Awb, Bbz, Wko, AVG)
9.1.1 De rol van de gemeente, wat mag u van ons verwachten?
-
1. Wij ondersteunen u bij het zoeken naar een oplossing voor uw probleem. Wij zorgen in ieder geval voor het volgende:
- a.
Het is voor u duidelijk wie er namens ons contact met u heeft.
- b.
U heeft altijd recht op een gesprek met één van onze medewerkers. Dat gesprek kan op het gemeentehuis, bij u thuis of op een andere plaats binnen de gemeente zijn.
- c.
Wij verwijzen u naar een organisatie die u kan ondersteunen bij het oplossen van uw problemen, als het oplossen van die problemen een taak is voor die organisatie.
- d.
Onze website en andere communicatiekanalen voldoen aan erkende kwaliteitseisen.
- e.
Er zijn heldere en eenvoudige aanvraagformulieren en procedures en wij informeren u hier over.
- f.
Wij gaan zorgvuldig om met uw gegevens en houden ons aan de privacyregels.
- g.
Wij gebruiken zoveel mogelijk gegevens die wij al over u hebben en vragen alleen gegevens bij u op die wij nodig hebben voor het beoordelen van de hulpvraag.
- a.
-
2. Wij reageren op een professionele manier als u zich agressief of op een andere manier ontoelaatbaar gedraagt.
9.1.2 Uw rol als inwoner
-
1. U bent in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het oplossen van uw probleem. Wij helpen u als het u niet lukt om binnen uw eigen mogelijkheden of sociale netwerk uw probleem op te lossen.
-
2. U zorgt in ieder geval voor het volgende:
- a.
U kijkt eerst welke mogelijkheden u zelf heeft om uw probleem op te lossen (eigen kracht).
- b.
U werkt mee bij het vinden van een oplossing voor uw probleem.
- c.
U zorg ervoor dat onze ondersteuning niet langer duurt dan nodig is.
- a.
-
3. U werkt actief mee, zodat we snel een geschikte oplossing kunnen vinden voor uw probleem.
-
Dat betekent in ieder geval het volgende:
- a.
U informeert ons zo snel mogelijk of binnen een door ons aangegeven periode zo compleet mogelijk over alles wat nodig kan zijn voor het beoordelen van uw vraag om ondersteuning. Dit geldt ook als wij de ondersteuning u al hebben toegekend. U moet namelijk zo snel mogelijk veranderingen doorgeven die van invloed kunnen zijn op de ondersteuning die u van ons krijgt.
- b.
U stuurt ons binnen een door ons aangegeven periode alle documenten en informatie die wij van u nodig hebben.
- c.
U doet wat nodig is om onze ondersteuning zo kort mogelijk te laten duren.
- d.
U brengt ons zo snel mogelijk op de hoogte van uw (lichamelijke of geestelijke) beperkingen, als die belangrijk zijn in het contact met ons.
9.2 Afspraken en verplichtingen over uitkeringen
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
9.2.1 Afstemming op uw houding en gedrag
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
- 1.
Wij kunnen uw uitkering verlagen, als u zich niet aan afspraken en verplichtingen volgens de wet en de verordening houdt.
- 2.
Als wij een beslissing nemen uw uitkering te verlagen, houden we rekening met:
- a.
hoe ernstig de gedraging is;
- b.
of u iets te verwijten valt;
- c.
uw persoonlijke situatie.
- a.
- 3.
Voordat wij uw uitkering verlagen, geven wij u de mogelijkheid om een reactie te geven. Dit kan schriftelijk, via e-mail of mondeling (in een gesprek met een medewerker op het gemeentehuis).
- 4.
Wij kunnen besluiten u geen mogelijkheid te bieden om een reactie te geven. Dit kunnen wij doen als:
- a.
er sprake is van spoed en er dus geen tijd voor is;
- b.
u al eerder een reactie heeft kunnen geven en de feiten en omstandigheden vanaf dat moment niet zijn veranderd;
- c.
wij vinden dat we uw reactie niet nodig hebben om te besluiten over de ernst van uw gedraging of dat u iets te verwijten valt; of
- d.
u zelf aangeeft dat u geen reactie wilt geven.
- a.
- 5.
Als wij uw uitkering verlagen, laten wij u in ons besluit weten:
- a.
waarom wij uw uitkering verlagen;
- b.
hoe lang wij uw uitkering verlagen;
- c.
met hoeveel wij uw uitkering verlagen (bedrag of percentage);
- d.
als dat van toepassing is, waarom wij afwijken van de standaardverlaging.
- a.
9.2.2 Geen verlaging
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
Wij verlagen uw uitkering niet:
- a.
als blijkt dat u niets te verwijten is;
- b.
als uw gedraging meer dan twee jaar voordat wij het opmerkten plaatsvond;
- c.
als wij vinden dat er dringende redenen zijn om uw uitkering niet te verlagen.
9.2.3 Ingangsdatum en periode verlaging
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
- 1.
Als wij uw uitkering verlagen ontvangt u hierover van ons een brief met ons besluit. Wij verlagen uw uitkering of bijzondere bijstand vanaf de kalendermaand na de datum van dit besluit, of bij de eerstvolgende uitbetaling van de uitkering nadat wij u het besluit bekend hebben gemaakt.
- 2.
Soms kunnen wij de uitkering niet of maar voor een deel verlagen, omdat de uitkering is beëindigd. Dan kunnen wij het overgebleven deel van de verlaging alsnog opleggen als u binnen twee jaar na de beëindiging opnieuw een uitkering krijgt.
9.2.4 Berekening van de verlaging
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
- 1.
De verlaging is een percentage van de voor u geldende uitkeringsnorm.
- 2.
Als u maandelijks bijzondere bijstand ontvangt, kunnen wij deze bijstand met een percentage verlagen.
- 3.
Gaat het om eenmalige bijzondere bijstand, dan kan de gemeente de bijstand weigeren als die nodig is vanwege verwijtbaar gedrag van u.
9.2.5 Niet nakomen wettelijke arbeidsverplichtingen
(Pw, Awb)
- 1.
Wij verlagen uw uitkering voor één maand met 100 procent van de bijstandsnorm als u de afspraken uit artikel 18, vierde lid van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt. Dat betekent dat u één maand geen betaling van de uitkering van ons krijgt.
- 2.
Wij kunnen de verlaging van uw uitkering in gelijke stukken verdelen over maximaal drie maanden. Dit doen wij als we vinden dat er bijzondere omstandigheden zijn.
- 3.
Wij verdelen uw verlaging niet in gelijke stukken over meerdere maanden als u zelf heeft besloten om werk niet te aanvaarden of te behouden (artikel 18, vierde lid, onderdeel a Participatiewet).
9.2.6 Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen: gedragingen Participatiewet
(Pw Awb)
- 1.
Wij verlagen uw uitkering een maand met 10% van de bijstandsnorm voor het volgende gedrag:
- a.
als u zich niet tijdig laat registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) of uw registratie niet tijdig verlengt;
- a.
- 2.
Wij verlagen uw uitkering een maand met 20% van de bijstandsnorm voor het volgende gedrag:
- a.
als u niet of onvoldoende meewerkt aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak, zoals bedoeld in artikel 44a van de Participatiewet;
- b.
het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover u jonger bent dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet, voor zover deze verplichtingen niet worden genoemd in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet;
- c.
als u alleenstaande ouder bent en u in houding en gedrag laat blijken dat u geen gebruik wilt maken van een voorziening bedoeld om de kans op werk te vergroten, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet;
- d.
het niet of onvoldoende verrichten van een door de gemeente opgedragen tegenprestatie;
- e.
het niet of onvoldoende nakomen van de medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, tweede lid, Participatiewet;
- f.
het niet of onvoldoende nakomen van de identificatieplicht als bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de Participatiewet.
- a.
- 3.
Wij verlagen uw uitkering een maand met 50% van de bijstandsnorm als u niet naar vermogen probeert algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen voor zover dit niet voortvloeit uit een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet.
- 4.
Bij gedragingen in het eerste en tweede lid kunnen wij ook een waarschuwing opleggen. Dit kunnen wij doen als u in de afgelopen 12 maanden niet eerder een schriftelijke waarschuwing of verlaging opgelegd heeft gekregen. Of als wij vinden dat een verlaging in uw omstandigheden een te zware maatregel is.
9.2.7 Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen: Gedragingen IOAW en IOAZ
(IOAW, IOAZ, Awb)
Wij kunnen uw uitkering verlagen wanneer algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 37 en 38 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de artikelen 37 en 38 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) niet of onvoldoende door u wordt nagekomen.
- 1.
Wij verlagen de IOAW- of IOAZ uitkering een maand met 10% van de uitkeringsnorm bij het volgende gedrag:
- a.
als u zich niet tijdig laat registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) of uw registratie niet tijdig verlengt.
- b.
als uw baan is beëindigd als gevolg van een dringende reden (artikel 678 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek) en dit aan uzelf te wijten is.
- a.
- 2.
Wij verlagen de IOAW- of IOAZ uitkering een maand met 20% van de uitkeringsnorm bij het volgende gedrag:
- a.
als u niet of onvoldoende meewerkt aan een onderzoek naar de mogelijkheden om te werken;
- b.
als u niet of onvoldoende gebruik maakt van een door de gemeente aangeboden voorziening maar dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
- c.
als uw baan is beëindigd door of op verzoek van uzelf terwijl er geen bezwaren zijn om met uw werk door te gaan en wij dit ook van u mogen verwachten.
- d.
bij de alleenstaande ouder: het uit houding en gedrag laten blijken geen gebruik te willen maken van een voorziening die de kans op werk kan vergroten, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht;
- e.
het niet of onvoldoende verrichten van een door ons opgedragen tegenprestatie naar vermogen;
- f.
het niet of onvoldoende nalaten van dat wat inschakeling in de arbeid belemmert;
- g.
het niet of onvoldoende verrichten van een door de gemeente opgedragen tegenprestatie;
- h.
het niet of onvoldoende nakomen van de medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de IOAZ en de IOAW;
- a.
- 3.
Wij verlagen de IOAW- of IOAZ uitkering een maand met 50% van de uitkeringsnorm
- a.
als u niet of onvoldoende gebruik maakt van een door de gemeente aangeboden voorziening, en dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
- b.
als u niet akkoord gaat met het krijgen van algemeen geaccepteerd werk, of;
- c.
als u geen algemeen geaccepteerd werk krijgt en dit aan uzelf te wijten is.
- a.
- 4.
Bij gedragingen in het eerste en tweede lid kunnen wij ook een waarschuwing opleggen. Dit kunnen wij doen als u in de afgelopen 12 maanden niet eerder een schriftelijke waarschuwing of verlaging opgelegd heeft gekregen. Of als wij vinden dat een verlaging gezien uw omstandigheden een te zware maatregel is.
9.2.8 Verlaging bij niet meewerken aan taaltoets
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb, Wib)
Werkt u niet of onvoldoende mee aan het afleggen van de taaltoets zoals bedoeld in artikel 18b van de Participatiewet? Dan kunnen wij uw uitkering een maand verlagen met:
- a.
20% van de bijstandsnorm, als dit voor de eerste keer is;
- b.
40% van de bijstandsnorm, als u binnen 12 maanden na het besluit om uw uitkering met 20% te verlagen opnieuw niet of onvoldoende wilt meewerken aan het afleggen van de taaltoets;
- c.
100% van de bijstandsnorm, als u binnen 12 maanden na het besluit om uw uitkering met 40% te verlagen opnieuw niet of onvoldoende wilt meewerken aan het afleggen van de taaltoets.
9.2.9 Stoppen verlaging
(Pw, Awb)
Wij kunnen het verlagen van uw uitkering stoppen (niet uitvoeren) als u alsnog de arbeidsverplichtingen nakomt. Is dit het geval? Dan moet u zelf een verzoek tot stoppen van de verlaging bij ons indienen. Dit kan schriftelijk (per brief) of via e-mail, binnen drie maanden nadat wij het besluit om de uitkering te verlagen hebben genomen.
9.2.10 Te weinig inzet of besef van verantwoordelijkheid
(Pw, Awb)
Volgens de wet bent u er zelf verantwoordelijk voor dat u voldoende inkomen heeft om voor uw eigen levensonderhoud te zorgen. Dat betekent dat wij verwachten dat u er alles aan doet om te voorkomen dat u een bijstandsuitkering nodig hebt. Heeft u toch bijstand nodig, terwijl u dat (nog) had kunnen voorkomen? Dan heeft u niet genoeg besef van verantwoordelijkheid voor uw levensonderhoud getoond.
Dat geldt bijvoorbeeld als u:
- ✓
eigenlijk recht had op een andere regeling of uitkering, maar u door uw eigen schuld deze regeling of uitkering niet (meer) krijgt;
- ✓
uw vermogen te snel heeft opgemaakt of als u er iets van betaald heeft wat u niet echt nodig had.
- ✓
u door uw eigen schuld uw baan bent kwijtgeraakt.
- 1.
Als u te weinig inzet of verantwoordelijkheid toont voor uw eigen levensonderhoud verlagen wij uw uitkering. De mate van verlaging hangt af van het nettobedrag dat de gemeente hierdoor onterecht heeft uitbetaald. Dit heet het benadelingsbedrag.
- 2.
De verlaging duurt 1 maand en is:
- a.
10% van de uitkering bij een benadelingsbedrag tot € 1.000,00;
- b.
20% van de uitkering bij een benadelingsbedrag vanaf € 1.000,00 tot € 2.000,00;
- c.
40% van de uitkering bij een benadelingsbedrag vanaf € 2.000,00 tot € 4.000,00;
- d.
100% van de uitkering bij een benadelingsbedrag vanaf € 4.000,00 en hoger;
- e.
20%van de uitkering als het benadelingsbedrag niet kan worden vastgesteld.
- a.
- 3.
Wij verlagen in uitzondering hierop uw uitkering met 100% voor twee maanden als u een uitkering aanvraagt, doordat u door eigen toedoen betaalde arbeid niet heeft behouden.
- 4.
Wij kunnen bijstand in de vorm van een lening verstrekken, op het moment dat u door toepassing van de verlaging geen of te weinig middelen heeft om de noodzakelijke kosten voor uw levensonderhoud te betalen.
- 1.
9.2.11 Zeer ernstige misdragingen
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
Wij verlagen uw uitkering als u zich zeer ernstig misdraagt tegenover onze medewerkers en/of organisaties die namens ons de Participatiewet, IOAW en IOAZ uitvoeren. Wij verlagen uw uitkering dan met:
- a.
100% van de bijstandsnorm voor twee maanden bij (een poging tot) het uitoefenen van fysiek geweld tegen de genoemde medewerkers en organisaties;
- b.
100% van de bijstandsnorm voor één maand bij (een poging tot) het uitoefenen van fysiek geweld tegen materiële zaken en bij mondelinge of schriftelijke bedreigingen gericht tegen de genoemde medewerkers en organisaties.
9.2.12 Niet nakomen van andere verplichtingen
(PW, Awb)
Wij verlagen uw uitkering als u afspraken en verplichtingen (bedoeld in artikel 55 en 56a van de Participatiewet) niet of onvoldoende nakomt. Wij verlagen uw uitkering voor één maand met:
- a.
20% van de bijstandsnorm bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die gericht zijn op werk;
- b.
20% van de bijstandsnorm bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen in verband met de bijstand die in een bepaalde vorm (bijvoorbeeld in natura) of voor een bepaald doel wordt verstrekt. Hier hoort ook bij de verplichte ontzorging volgens artikel 56a van de Participatiewet;
- c.
40% van de bijstandsnorm bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die gericht zijn op een vermindering van de bijstand;
- d.
100% van de bijstandsnorm bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die gericht zijn op beëindiging van de bijstand.
9.2.13 Samenloop van gedragingen
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
- 1.
Wij leggen u één verlaging op, op het moment dat één gedraging van u leidt tot schending van meerdere verplichtingen die genoemd zijn in dit hoofdstuk, artikel 18, lid 4 Participatiewet of artikel 18b Participatiewet. Wij leggen u dan de hoogste verlaging op die van toepassing is op het gedrag, en ook de duur die bij die verlaging hoort.
- 2.
Als meerdere gedragingen leiden tot het niet nakomen van één of meerdere verplichtingen uit dit hoofdstuk of artikel 18, lid 4 Participatiewet, leggen wij voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging op. Wij leggen deze verlagingen gelijktijdig of – als dat niet mogelijk is – na elkaar op.
- 3.
Wij leggen geen verlaging op, als er sprake is van een gedraging waarbij u niet voldoet aan de artikelen uit dit hoofdstuk of artikel 18, lid 4 Participatiewet in combinatie met artikel 17, lid 1 Participatiewet. Dan wordt er een bestuurlijke boete opgelegd.
- 4.
Als sprake is van meerdere gedragingen waarbij u niet voldoet aan de artikelen in dit hoofdstuk of artikel 18, lid 4 Participatiewet in combinatie met artikel 17, lid 1 Participatiewet, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging of boete opgelegd, tenzij dit gelet op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en uw omstandigheden niet verantwoord is;
- 5.
Bij samenloop tussen artikel 18 en 18b Participatiewet met de Wet Inburgering 2021, kiezen wij ervoor om uw uitkering te verlagen en geen boete op te leggen.
9.2.14 Herhaling (recidive)
(Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
- 1.
Wij verdubbelen de hoogte van de verlaging als u zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarmee een verlaging is opgelegd vanwege een gedraging als bedoeld in de artikelen 9.2.6, 9.2.7, 9.2.8, 9.2.10 en 9.2.12 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging.
- 2.
Wij verdubbelen de duur van de verlaging als u zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarin een verlaging van 100 procent op de uitkeringsnorm is toegepast, opnieuw schuldig maakt aan een zelfde gedraging.
- 3.
Wij verlagen uw uitkering met 100% van de bijstandsnorm gedurende twee maanden als u zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarmee een verlaging is opgelegd vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging.
- 4.
Wij tellen een schriftelijke waarschuwing niet mee voor de beoordeling van recidive (herhaling), als wij deze waarschuwing hebben gegeven voor een gedraging zoals genoemd in dit hoofdstuk.
9.2.15 Blijvend en tijdelijk weigeren IOAW- of IOAZ-uitkering
(IOAW, IOAZ, Awb)
- 1.
Als u verwijtbaar werkloos bent, wordt de IOAW of IOAZ-uitkering geweigerd. De uitkering wordt dan geweigerd naar de mate waarin u inkomen zou kunnen hebben ontvangen als u niet verwijtbaar werkloos was geworden of gebleven.
- 2.
De uitkering wordt voor maximaal twee maanden geweigerd als u:
- a.
Op staande voet bent ontslagen, of
- b.
Een baan heeft beëindigd, zonder dat er grote bezwaren waren verbonden aan de voortzetting.
- a.
- 3.
De uitkering wordt blijvend geweigerd, als u:
- a.
Een aanbod voor werk heeft afgewezen, of
- b.
Werk bent misgelopen door uw houding of gedrag.
- a.
9.3 Het terugvorderen van een uitkering
9.3.1 Terugvordering en incasso
(Pw, IOAW, IOAZ)
- 1.
Wij vorderen gemeentelijke uitkeringen terug in de gevallen die in de wet zijn beschreven en doen dat volgens de regels van de wet. Wij vorderen niet terug als dit onaanvaardbare gevolgen voor u heeft.
- 2.
Bij een klein bedrag kunnen wij besluiten om dit niet terug te vorderen, als dit te veel tijd en geld kost. Wij vorderen een klein bedrag wél terug als er te veel uitkering is betaald omdat u onvoldoende of onjuiste informatie aan ons heeft gegeven.
- 3.
Bij een terugvordering zorgen wij ervoor dat u een inkomen blijft houden dat past bij uw persoonlijke situatie. Dit inkomen is in ieder geval gelijk aan of hoger dan de beslagvrije voet. Wij leggen in nadere regels vast hoe wij dit doen.
9.4 Beëindigen en terugvorderen van ondersteuning
9.4.1 Beëindigen van ondersteuning
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ)
- 1.
Wij kunnen uw ondersteuning beëindigen als u:
- a.
niet langer een maatwerkvoorziening of pgb nodig heeft;
- b.
niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden;
- c.
onvolledige gegevens heeft verstrekt en de juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
- d.
onvoldoende meewerkt aan een onderzoek naar het recht op de ondersteuning en wij daardoor niet kunnen vaststellen of u de ondersteuning nog nodig heeft;
- e.
de maatwerkvoorziening of het pgb voor een ander doel gebruikt dan bedoeld.
- f.
een voorziening binnen zes maanden na toekenning niet gebruikt, tenzij u dat niet te verwijten valt.
- a.
- 2.
Wij kunnen de ondersteuning met terugwerkende kracht beëindigen (intrekken).
9.4.2 Terugvordering ondersteuning
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ)
- 1.
Wij kunnen de ondersteuning of de waarde daarvan terugvorderen of verrekenen met andere ondersteuning die op grond van dezelfde wet wordt toegekend. Ondersteuning kan worden teruggevorderd vanaf het moment waarop is voldaan aan één of meer van de redenen voor beëindiging die genoemd worden in artikel 9.4.1.
- 2.
Wmo-ondersteuning kan alleen worden teruggevorderd als die voorzieningen zijn ingetrokken omdat u onjuiste of onvolledige gegevens aan de gemeente heeft verstrekt.
9.4.3 Tijdelijk uitstellen betaling uit het pgb
(Jeugdwet, Wmo)
- 1.
Wij kunnen de SVB vragen om de uitbetaling uit het pgb helemaal of gedeeltelijk uit te stellen tot wij een besluit hebben genomen om het pgb weer voort te zetten of in te trekken. Dit kan voor ten hoogste dertien weken, als er een ernstig vermoeden bestaat dat u geen recht (meer) heeft op een pgb, zoals wordt beschreven in lid 1 van artikel 9.4.1.
- 2.
Wij kunnen de SVB ook vragen de betaling uit een pgb geheel of gedeeltelijk uit te stellen voor de duur van de opname in een instelling als bedoeld in de Wlz of Zorgverzekeringswet.
- 3.
Wij leggen u in ons besluit uit waarom aan de SVB uitstel van de betaling is gevraagd.
9.5 Controle van de afspraken
9.5.1 Controle
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ)
- 1.
Wij controleren regelmatig of u recht heeft op ondersteuning en of u de juiste ondersteuning heeft aangevraagd of ontvangt.
-
De controle is ook bedoeld om de kwaliteit van de ondersteuning te beoordelen en om te kijken of de voorziening op de juiste manier wordt gebruikt.
- 2.
Bij de controle van uitkeringen en andere ondersteuning zorgen wij ervoor dat de regels die horen bij de opsporing van strafbare feiten worden nageleefd.
- 3.
Bij beëindiging van de uitkering of ondersteuning op uw eigen verzoek onderzoeken wij wat de reden is van de beëindiging. Wij gaan ook na of de uitkering of ondersteuning tot de einddatum terecht is verstrekt.
9.5.2 Privacy
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Avg)
Voor de onderzoeksmethoden die wij toepassen stellen wij protocollen op. Het gaat in ieder geval om protocollen over:
- ✓
huisbezoeken
- ✓
buurtonderzoeken
- ✓
internet en sociale media
- ✓
agressie (zeer ernstige misdragingen)
Deze protocollen moeten ervoor zorgen dat er geen ongeoorloofde inbreuk op uw privéleven plaatsvindt. Bij het uitvoeren van onderzoek zorgen wij ervoor dat inbreuk op persoonlijkheidsrechten, zoals op de bescherming van het privéleven, niet verder gaat dan wat noodzakelijk, passend en wettelijk toegestaan is.
9.5.3 Voorkomen van fraude
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ)
Wij doen er alles aan om fraude te voorkomen. Daarom informeren wij u over uw rechten en plichten en over de gevolgen van misbruik van uitkeringen en voorzieningen. Omgekeerd verwachten wij van u dat u ons informeert zodra de omstandigheden zijn gewijzigd waardoor u geen recht meer heeft op een voorziening.
9.5.4 Toezichthouders
(Jeugdwet, Wmo, Pw, IOAW, IOAZ, Awb)
Wij wijzen één of meerdere toezichthouders aan die de taak hebben erop toe te zien dat de wetten en de bijbehorende regels worden nageleefd.
- 1.
Deze persoon of personen dient/dienen het toezicht onafhankelijk te kunnen uitvoeren en stelt/stellen op basis van eigen en onafhankelijk inzicht een werkprogramma op.
- 2.
Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onmiddellijk aan de toezichthoudend ambtenaar.
- 3.
De toezichthoudend ambtenaar doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.
Hoofdstuk 10. Inspraak en inwonersparticipatie
Het beleid dat de gemeente maakt en uitvoert is bedoeld voor de inwoners. Met de ervaringen van de inwoners kan de gemeente haar beleid als het nodig is aanpassen en verbeteren. In dit hoofdstuk is vastgelegd hoe inwoners hun invloed kunnen uitoefenen. Ook is geregeld dat er een cliëntenadviesraad is en is de taak van deze raad beschreven. Ten slotte is hier ook geregeld op welke manier inwoners met leveranciers, zoals zorgaanbieders, kunnen overleggen over diensten en producten die bedoeld zijn voor de inwoners met een beperking.
10.1 Inspraak van inwoners
(Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Gemeentewet)
- 1.
De gemeente kiest ervoor om inwoners inspraak te geven in de onderwerpen die in deze verordening worden geregeld. De regels van de inspraakverordening gemeente Overbetuwe zijn daarop van toepassing, maar worden aangevuld met de regels in dit hoofdstuk. Inwoners kunnen inspraak hebben bij:
- a.
Plannen voor beleid en regels;
- b.
De manier waarop de gemeente beleid en regels uitvoert;
- c.
De manier waarop medewerkers van de gemeente omgaan met inwoners (bejegening);
- d.
De manier waarop zorgaanbieders en leveranciers hun taken uitvoeren.
- a.
- 2.
Inspraak houdt ook in het doen van voorstellen voor ander beleid, andere regels of een andere uitvoering.
- 3.
De gemeente kan inwoners op de volgende manier inspraak geven:
- a.
Via de adviesraad sociaal domein;
- b.
Via de Stichting Gehandicaptenplatform Overbetuwe
- c.
Door inwoners te raadplegen, bijvoorbeeld met enquêtes en bijeenkomsten;
- d.
Door samen met inwoners een plan te ontwerpen;
- a.
- 4.
De gemeente kiest die vorm van inspraak die past bij het onderwerp en bij de groep die het betreft.
10.2 Hulp van de gemeente bij inspraak
(Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Gemeentewet)
De gemeente zorgt voor goede inspraak en doet dat op de volgende manier:
- 1.
Het moment waarop inspraak kan worden gegeven, geeft inwoners voldoende mogelijkheid om invloed te hebben op plannen van de gemeente over beleid, regels of de uitvoering daarvan.
- 2.
De inwoners worden deskundig ondersteund, zodat de inspraak volwaardig is.
- 3.
De inwoners kunnen deelnemen aan overleg met de gemeente over kernwaarden, beleid, regels en de uitvoering daarvan.
- 4.
De inwoners krijgen op tijd en voldoende informatie om goede inbreng te kunnen geven.
10.3 Adviesraad sociaal domein
(Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Gemeentewet)
De regels rondom de advies raad sociaal domein staan in de Verordening Adviesraad Sociaal Domein gemeente Overbetuwe 2023.
10.4 Inspraak bij zorgaanbieders en leveranciers
(Jeugdwet, Wmo)
- 1.
Leveranciers zijn verplicht om inwoners die gebruikmaken van hun diensten of producten inspraak te geven en daarover regels te maken. De gemeente bepaalt over welke onderwerpen de inspraak gaat en welke vorm de inspraak heeft.
- 2.
De gemeente controleert of de zorgaanbieder of leverancier zich houdt aan de regels voor inspraak.
Hoofdstuk 11. Kritiek op de uitvoering
Wij proberen het beleid en de regels zo goed mogelijk uit te voeren. Toch is het mogelijk dat u het niet eens bent met onze aanpak of ons besluit. U kunt dan altijd met ons bellen om te bekijken of er een oplossing gevonden kan worden. Als wij er dan samen niet uitkomen heeft u nog andere mogelijkheden. In dit hoofdstuk staat beschreven welke mogelijkheden u heeft om een klacht in te dienen, een vertrouwenspersoon te spreken of bezwaar te maken. Als gemeente volgen wij daarbij de aanwijzingen over klachtbehandeling van de Nationale ombudsman.
11.1 Klacht- en bezwaarprocedure
(Awb, Gemeentewet)
- 1.
De gemeente ziet uw klacht of bezwaar als:
- a.
een signaal om uw hulpvraag nog eens te onderzoeken;
- b.
een middel waarmee u uw mening kenbaar kunt maken;
- c.
een mogelijkheid om onze dienstverlening aan de inwoners te verbeteren;
- d.
een manier om een vertrouwensbreuk te herstellen; en
- e.
een middel om fouten bij de uitvoering van wettelijke taken te repareren.
- a.
- 2.
Als u een klacht of bezwaar heeft ingediend krijgt u de gelegenheid om dit mondeling toe te lichten. Dit gebeurt niet als het voor ons overduidelijk is dat een mondelinge toelichting geen enkele zin heeft.
- 3.
U kunt kritiek op de uitvoering van wettelijke taken door de gemeente uiten via een eenvoudige en toegankelijke klachten- en bezwaarprocedure.
- 4.
Wij zorgen ervoor dat klachten en bezwaren zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen de wettelijke termijnen, worden afgehandeld.
11.2 Klachten over de gemeente
(Awb, Gemeentewet)
- 1.
U kunt een klacht indienen over:
- a.
het gedrag van onze medewerkers en hoe u door hen wordt bejegend;
- b.
de manier waarop wij een melding of aanvraag die u heeft gedaan hebben afgehandeld;
- c.
de manier waarop wij voorzieningen en diensten heeft uitgevoerd.
- a.
- 2.
Als u een klacht heeft, laat u dit zo snel mogelijk aan ons weten. Dat kan via overbetuwe.nl/klacht.
- 3.
U kunt ook een brief sturen of mondeling een klacht indienen. We hebben dan de volgende gegevens nodig:
- a.
Naam en adres ;
- b.
Telefoonnummer ;
- c.
Over welk gedrag uw klacht gaat.
- a.
- 4.
De klachtencoördinator van de gemeente Overbetuwe coördineert de behandeling van uw klacht. De regels over de afhandeling van klachten staan in de Klachtenverordening gemeente Overbetuwe en op overbetuwe.nl/klacht.
- 5.
Als u een klacht heeft moet u deze zo snel mogelijk indienen bij ons. Wij informeren u hoe de klachtenprocedure verloopt.
11.3 Klachten over andere personen of organisaties
(Awb, Gemeentewet)
- 1.
Als u een klacht heeft over het gedrag van een persoon of organisatie die hulp verleent na een besluit van de gemeente moet u deze klacht eerst indienen bij die persoon of organisatie. Die persoon of organisatie moet een klachtenregeling hebben en deze met de gemeente hebben gedeeld.
- 2.
De gemeente controleert of de klachtenregeling van personen of organisaties die hulp verlenen na een besluit van de gemeente, wordt nageleefd.
- 3.
Als u niet tevreden bent over de manier waarop de klacht door de hulpverlenende persoon of organisatie is afgehandeld, kunt u een klacht indienen bij de gemeente.
- 4.
Als u geraakt bent door geweld of ander strafbaar gedrag van personen of organisaties die die hulp verlenen na een besluit van de gemeente, kunt u dit bij ons melden. Wij bepalen dan hoe die melding wordt behandeld.
11.4 Vertrouwenspersoon
- 1.
Wij zorgen ervoor dat u, als u hulp van of via de gemeente krijgt, een onafhankelijke vertrouwenspersoon kunt spreken. U kunt bij deze vertrouwenspersoon terecht voor een vertrouwelijk gesprek over bijvoorbeeld ongewenste omgangsvormen, problemen, klachten en vragen in verband met de geboden hulpverlening.
- 2.
Voor de Jeugdwet geldt: de vertrouwenspersoon kan u (jongere, ouder of pleegouder) op verzoek ondersteunen bij problemen, klachten en vragen in verband met de hulpverlening door de gemeente, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling jeugdbescherming en jeugdreclassering en het Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis).
11.5 Bezwaar
(Awb, Gemeentewet)
- 1.
Als wij een besluit nemen, informeren wij u over de manier waarop bezwaar kan worden gemaakt tegen dat besluit.
- 2.
Als u het niet eens bent met een besluit dat is genomen op grond van de genoemde wetten en van deze verordening, kunt u daartegen bezwaar maken.
- 3.
Wij behandelen het bezwaar volgens de regels die zijn beschreven in de Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Overbetuwe.
- 4.
Nadat wij een bezwaarschrift hebben ontvangen, neemt een medewerker eerst telefonisch contact met u op om het bezwaar te bespreken. De medewerker geeft uitleg over het besluit van de gemeente. Ook informeert de medewerker naar de redenen, feiten en omstandigheden die voor u van belang zijn voor de beoordeling van het bezwaar. Dit gesprek is gericht op verbetering van de besluitvorming door de gemeente.
- 5.
In het gesprek kan blijken dat het besluit niet goed was. Dan kan het besluit aangepast worden.
Hoofdstuk 12. Kwaliteit, inkoop en aanbesteding
(Jw, Wmo, Gw)
De gemeente moet zich bij de inkoop van diensten en producten aan bepaalde regels houden. Dit hoofdstuk gaat over de kwaliteit, de inkoop en de aanbesteding van diensten en producten.
12.1 Kwaliteit
(Jeugdwet, Wmo, Gemeentewet)
- 1.
Aanbieders die formele hulp bieden in de vorm van een maatwerkvoorziening in natura of pgb, voldoen, naast wat daarover is bepaald in de wet, aan de kwaliteitseisen die door het college bij de inkoop van Wmo, Jeugd en maatschappelijke opvang en beschermd wonen worden gesteld. Het regionaal inkoop- en kwaliteitskader is hierop van toepassing.
- 2.
Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen en voldoen aan de eisen voor de deskundigheid van beroepskrachten, door:
- a.
Het afstemmen van voorzieningen op uw persoonlijke situatie;
- b.
Te zorgen dat voorzieningen veilig, geschikt en bruikbaar zijn voor u;
- c.
Het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van ondersteuning;
- d.
Erop toe te zien dat professionals tijdens hun werkzaamheden handelen in overeenstemming met de professionele standaard;
- e.
Te zorgen voor een professionele ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers;
- f.
Goed samen te werken en af te stemmen met het Sociaal Team Overbetuwe (STO);
- g.
Voor zover van toepassing, beschikken over de betreffende sector erkende keurmerken.
- a.
- 3.
Wij kunnen bij nadere regeling bepalen welke verdere eisen worden gesteld aan de kwaliteit van voorzieningen, zoals eisen over de deskundigheid van beroepskrachten en de kwaliteit van ondersteuning door iemand uit het sociale netwerk.
- 4.
Wij zien toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
12.2 Verhouding prijs en kwaliteit
(Jeugdwet, Wmo, Gemeentewet)
- 1.
De gemeente zorgt dat de kwaliteit van de diensten en producten in het kader van deze verordening gegarandeerd is. Bij inkoop en aanbesteding verwacht de gemeente van leveranciers dat zij rekening houden met de voorwaarden uit artikel 12.1.
- 2.
Om te zorgen voor een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet maatschappelijke ondersteuning en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stellen wij vast:
- a.
een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan overeenkomst met derde; of
- b.
een reële prijs die geldt als ondergrens voor:
- ✓
een inschrijving en het aangaan overeenkomst met de derde, en
- ✓
de hierboven genoemde vaste prijs
- ✓
- a.
- 3.
Wij zorgen ervoor dat met de tarieven diensten kunnen worden ingekocht die voldoen aan de kwaliteitseisen die gelden voor die diensten, waaronder de eisen aan de deskundigheid die aan hulpverleners worden gesteld. Wij zorgen er ook voor, dat de tarieven niet zo laag zijn, dat de hulpverlening tijdens de looptijd van het contract gevaar loopt.
- 4.
Verder houden wij rekening met:
- a.
het salaris en andere arbeidsvoorwaarden van de beroepskracht;
- b.
een redelijke toeslag voor overheadkosten;
- c.
andere personeelskosten die niet direct met de dienstverlening te maken hebben, zoals kosten voor bijscholing, ziekte en verlof van personeel;
- d.
reis- en opleidingskosten;
- e.
het jaarlijks aanpassen van de (reële) kostprijs in verband met stijging van de kosten (indexatie);
- f.
andere kosten die het gevolg zijn van verplichtingen voor leveranciers, zoals rapportage-en administratieve verplichtingen.
- a.
- 5.
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:
- a.
de marktprijs van het product, en
- b.
de eventuele extra taken die in verband met het product van de leverancier worden gevraagd, zoals:
- ✓
aanmeten, leveren en plaatsen;
- ✓
instructie over het gebruik;
- ✓
onderhoud, en
- ✓
kosten van administratieve of andere verplichtingen.
- ✓
- a.
Hoofdstuk 13 Van oud naar nieuw
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat de gemeente bepalingen uit deze verordening kan uitwerken of verder invullen, dat met regelmaat beoordeeld wordt of de verordening nog goed werkt, wat de officiële naam is van deze verordening en dat de gemeente van deze verordening kan afwijken als dit echt nodig is.
13.1 Onderzoek naar de werking van de verordening
(Gemeentewet)
- 1.
De gemeente onderzoekt regelmatig of de verordening voldoende bijdraagt aan de doelen die de gemeente wil bereiken. Om dat te kunnen nagaan verzamelt de gemeente systematisch informatie over alles wat van belang is om tot een goede evaluatie te komen. De gemeente houdt zich daarbij aan de Algemene Verordening Gegevens bescherming (Avg).
- 2.
De gemeenteraad bespreekt een verslag van dit onderzoek en past de verordening aan als dat nodig is.
13.2 Uitvoeringsregels
(Gemeentewet)
De gemeente kan uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van een (nadere) regeling. Beleidsregels geven aan hoe de gemeente met een bepaalde bevoegdheid omgaat.
Met een (nadere) regeling worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.
13.3 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
(Gemeentewet)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die bepaling volgens de gemeente een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in artikel 1.1 genoemde wetten of de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
13.4 Intrekken oude verordeningen
(Gemeentewet)
De volgende verordeningen worden ingetrokken op de datum dat deze verordening ingaat:
- •
De Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Overbetuwe 2018, zoals vastgesteld op 9 januari 2018 en laatst gewijzigd op 12 december 2023.
- •
De Verordening Jeugdhulp gemeente Overbetuwe 2018, zoals vastgesteld op 4 september 2018 en laatst gewijzigd op 20 september 2022
- •
De Verordening leerlingenvervoer gemeente Overbetuwe 2014, zoals vastgesteld op 3 september 2014;
- •
De Verordening Minimaregelingen gemeente Overbetuwe 2020, zoals vastgesteld op 6 oktober 2020;
- •
De Verordening loonkostensubsidie gemeente Overbetuwe 2015, zoals vastgesteld op 14 juli 2015;
- •
De Verordening maatschappelijke tegenprestatie gemeente Overbetuwe 2015, zoals vastgesteld op 13 januari 2015;
- •
De Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Overbetuwe 2017, zoals vastgesteld op 10 januari 2017;
- •
De Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Overbetuwe 2015, zoals vastgesteld op 13 januari 2015
13.5 Overgangsrecht
(Gemeentewet)
Een voorziening of uitkering die op grond van een ingetrokken verordening wordt verstrekt, blijft ook na inwerkingtreding van deze verordening doorlopen. Deze voorziening of uitkering loopt door totdat de gemeente een nieuw besluit over die voorziening of uitkering heeft genomen.
Een aanvraag die de inwoner heeft ingediend vóórdat deze verordening was vastgesteld en waarover de gemeente pas later een besluit neemt, handelt de gemeente af volgens deze verordening. Voor een aanvraag op grond van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ die is ingediend vóórdat deze verordening was vastgesteld, geldt juist dat de gemeente deze afhandelt volgens de ingetrokken verordening. Maar als een besluit volgens deze nieuwe verordening gunstiger uitpakt voor de inwoner, past de gemeente deze verordening toe. Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van een van de bij 13.4 genoemde ingetrokken verordeningen, past de gemeente die ingetrokken verordening toe.
Nadere regels en beleidsregels, vastgesteld op grond van de in artikel 13.4 genoemde verordeningen die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening gelden als nadere regels en beleidsregels die vastgesteld zijn op grond van deze verordening.
13.6 Ingangsdatum en naam
(Gemeentewet)
Deze verordening wordt genoemd: Verordening sociaal domein gemeente Overbetuwe 2024
Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering
van 5 november 2024
DE GEMEENTERAAD,
de griffier,
drs. D.E. van der Kamp
de voorzitter,
R.P. Hoytink-Roubos
Bijlage 1 Begrippenlijst
- a.
Aangepast vervoer: vervoer met een besloten (school)bus, taxi, treintaxi of bustaxi.
- b.
Algemene voorziening: vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 8.1 van de verordening
- c.
Algemeen gebruikelijke voorziening: voorziening die niet speciaal is bedoeld voor mensen met een beperking en die algemeen verkrijgbaar is en niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten;
- d.
Alleenstaande: de alleenstaande als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a. van de Participatiewet;
- e.
Andere voorziening: voorziening niet vallend onder de wet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;
- f.
Basisschool: onderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;
- g.
Bestuurlijke boete: boete als bedoeld in artikel 18a van de Participatiewet;
- h.
Bijdrage: bijdrage als bedoeld in de artikelen 2.1.4 en 2.1.4a van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
- i.
Bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5 onderdeel c. van de Participatiewet;
- j.
Collectief vervoer: vervoer van deur tot deur, op afroep.
- k.
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;
- l.
Eigen kracht: de eigen mogelijkheden van ouders en/of het sociale netwerk dienen toereikend te zijn om zelf de hulp te bieden, mits:
- 1.
de ouder in staat is om de noodzakelijke hulp te bieden;
- 2.
de ouder beschikbaar is om de noodzakelijke hulp te bieden;
- 3.
het bieden van de hulp door de ouder geen overbelasting op levert;
- 1.
- m.
Familielid: bloed- of aanverwant
- n.
Gezin: het gezin als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onder c. van de Participatiewet;
- o.
Gemeente: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Overbetuwe;
- p.
Hulpvraag (Jeugdwet): de behoefte van een jeugdige of zijn ouder(s) aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid van de Jeugdwet en
- q.
Inkomen: het inkomen bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de Participatiewet voor de beoordeling van het recht op het minimabudget als inkomen gezien. In hoofdstuk 6 (vervoer naar school) wordt onder inkomen verstaan: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;
- r.
Inwoner: de persoon die een direct belang heeft bij een besluit van de gemeente (artikel 1:2, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). Als de inwoner een hulpvraag heeft die nog niet heeft geleid tot een verzoek om een besluit te nemen of tot feitelijk handelen door de gemeente, dan wordt met inwoner bedoeld: degene die als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente is ingeschreven, of, als het gaat om hulp op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ: degene die woonplaats heeft in de gemeente, volgens de regels van artikel 10, lid 1 en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
- s.
jeugdhulp:
- 1.
ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, of opvoedingsproblemen van ouders;
- 2.
het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
- 3.
het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht;
- 1.
- t.
Jeugdige: persoon die:
- 1.
de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,
- 2.
de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77c tot en met 77g van het Wetboek van Strafrecht, of
- 3.
de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is; (zie ook begripsbepaling jeugdhulp in de Jeugdwet artikel 1, eerste lid.
- 1.
- u.
Kalenderjaar: de periode van 1 januari t/m 31 december van een jaar;
- v.
Kind: een persoon jonger dan 18 jaar die ingeschreven staat in de gemeente Overbetuwe in de Basisregistratie personen voor wie aan de alleenstaande ouder of gehuwde ouders kinderbijslag op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet wordt betaald of zal worden betaald vanaf het eerstvolgende kwartaal of het pleegkind jonger dan 18 jaar waarvoor een pleegvergoeding wordt ontvangen op grond van artikel 5.3, lid 1, van de Jeugdwet;
- w.
Maatwerkvoorziening: een op behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van zorg en diensten. Deze zijn niet vrij toegankelijk. Vooraf is een onderzoek nodig naar de beperkingen en behoeften van de aanvrager bij het mee doen aan alledaagse activiteiten en het zelfstandig thuis kunnen wonen.
- x.
Norminkomen: 120% van de op de belanghebbende(n) van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in hoofdstuk 3, paragraaf 2 van de Participatiewet, inclusief eventuele toeslagen en verlagingen op grond van hoofdstuk 3, paragraaf 3 van de Participatiewet.
- y.
Ondersteuning: een voorziening.
- z.
Openbaar vervoer: openbaar toegankelijk personenvervoer dat met een vaste route en een vaste dienstregeling rijdt of vaart.
- aa.
Ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder. Als het gaat om vervoer naar school worden pleegouders ook aangemerkt als ouder’;
- bb.
Peildatum: de datum waarop aan de voorwaarden voor toekenning van de voorziening wordt voldaan;
- cc.
Pensioengerechtigde leeftijd: de leeftijd waarop ingevolge de Algemene Ouderdomswet rechtop ouderdomspensioen ontstaat;
- dd.
Persoonlijk minimabudget: de individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet;
- ee.
Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de jeugdwet, zijnde een door burgemeester en wethouders verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouder(s), dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de maatwerkvoorziening behoort van derden te betrekken en zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet maatschappelijke ondersteuning;
- ff.
Referteperiode: een periode van 12 maanden voorafgaand aan de peildatum;
- gg.
Reistijd: de tijd tussen het moment van het verlaten van de woning en de starttijd van de school volgens de schoolgids. Van deze reistijd mag maximaal 15 minuten worden afgetrokken als het kind gewoonlijk iets voor de start van de school aankomt op school. Voor de terugreis geldt de tijd tussen de eindtijd van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning van het kind. Hierbij kan maximaal 15 minuten worden opgeteld voor een eventuele wachttijd voor ov of aangepast vervoer.
- hh.
Samenwerkingsverband:
- 1.
Voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a lid 2 en lid 15 van de Wet op het primair onderwijs; of
- 2.
Voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a lid 2 en lid 16 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
- 1.
- ii.
School: basisschool, speciale school voor basisonderwijs of school waar speciaal of voortgezet onderwijs wordt gegeven.
- jj.
Sociaal team Overbetuwe (STO)
- kk.
Sociaal netwerk: tot het sociale netwerk worden de personen uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt gerekend, zoals mantelzorgers, buren, (mede) leden van een vereniging etc.
- ll.
Speciaal onderwijs: onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
- mm.
Toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school. Een bepaalde onderwijskundige methode wordt niet tot het begrip ‘richting’ gerekend. Hiermee worden onder andere bedoeld: Jenaplanscholen, Montessorischolen, Iederwijsscholen, etc.
- nn.
U: de inwoner die een direct belang heeft bij een besluit van de gemeente (artikel 1:2., lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). Als de inwoner een ondersteuningsvraag heeft ingediend die nog niet heeft geleid tot een verzoek om besluit te nemen of tot feitelijk handelen van de gemeente, dan wordt met ‘u’ bedoeld: degene die in de basisregistratie van de gemeente is ingeschreven en feitelijk in de gemeente verblijft, of, als het gaat om hulp op grond van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ: degene die woonplaats heeft in de gemeente, volgens de regels van artikel 10 lid 1en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
- oo.
Voorliggende voorziening: een voorliggende voorziening betekent dat alvorens er een recht bestaat op een wettelijke regeling, er een recht is op een andere regeling, ofwel dat de kosten of diensten kunnen op een andere (voorliggende) manier vergoed worden.
- pp.
Voortgezet onderwijs: onderwijs zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- qq.
Wij, we of ons: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;
- rr.
Woning: Als het gaat om vervoer naar school is de woning de plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.
- ss.
WSF 2000: Wet Studiefinanciering 2000;
- tt.
WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de verschillende van toepassing zijnde wetten en de Algemene wet bestuursrecht.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl