Beleid/richtlijnen ter bepaling hoogte dubieuze bijstandsdebiteuren

Geldend van 12-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleid/richtlijnen ter bepaling hoogte dubieuze bijstandsdebiteuren

Inleiding

Baanbrekers heeft een aanzienlijk bedrag aan bijstandsdebiteuren op de balans staan. Dit wordt enerzijds veroorzaakt doordat onterecht betaalde uitkeringen worden teruggevorderd, anderzijds moeten verstrekte geldleningen worden terugbetaald. Bij terugvordering wordt op basis van wetgeving rekening gehouden met de situatie van de (ex-)cliënt. Deze heeft namelijk recht op voldoende financiële middelen om te voorzien in de eerste levensbehoeften.

Bij een terugbetalingsregeling van bijvoorbeeld € 50 of € 100 per maand, kun je niet verwachten dat grote schulden ooit volledig worden terugbetaald. Hetzelfde geldt voor bijstandsdebiteuren die naar het buitenland zijn vertrokken met bestemming onbekend. Dit zijn slechts twee voorbeelden van situaties waarin het niet lukt om de gehele vordering daadwerkelijk te innen.

Gelet op het bovenstaande is het belangrijk om de mate van inbaarheid van uitstaande vorderingen op bijstandsdebiteuren goed in beeld te hebben. Om daarin te voorzien wordt bepaald wat de mate van dubieusheid (of onzekerheid) is van bijstandsdebiteuren, om vervolgens op basis daarvan een voorziening op te nemen. Het beleid dat bepaalt hoe dubieusheid wordt bepaald, wordt vastgesteld door het Dagelijks Bestuur.

Werkwijze tot en met 2017

Baanbrekers is in 2013 opgericht. In de beginjaren (2013 – 2015) hebben twee administratief medewerkers maandelijks een steekproef van 10% onder de bijstandsdebiteuren gehouden en daar grofweg een code aangegeven die iets zei over de zekerheid dat een schuld werd afgelost: code 0 voor 0% dubieusheid betekende dat de debiteur zeker aflost, code 1 betekende 100% dubieus en dat de debiteur zeker niets zal aflossen, ofwel 100% risico ten laste van Baanbrekers.

In 2016 en 2017 is met de accountant de afspraak gemaakt dat de op deze manier bepaalde gemiddelde dubieusheid van bijstandsdebiteuren over de jaren 2013-2015, kon worden aangehouden voor de mate van dubieusheid van bijstandsdebiteuren in de jaren 2016 en 2017. Het gemiddelde over de jaren 2013-2015 bleek ongeveer 51,5% te zijn, het aangehouden percentage dubieusheid in 2016 en 2017 werd op basis daarvan bepaald op ongeveer 50%.

In 2018 gaf de nieuwe accountant, naar aanleiding van de controle op de jaarrekening 2017, aan dat vaststelling van dubieusheid op basis van deze oudere gegevens niet meer acceptabel was. Recentere cijfers moesten de basis gaan vormen voor de bepaling van de voorziening. Gevraagd werd om het proces ter bepaling van dubieusheid te herzien. Samen met de accountant is een traject gestart waarbij bijstandsdebiteuren preciezer, actueler en frequenter op dubieusheid kunnen worden beoordeeld.

[Overigens weten Divosa en (de werkgroep terugvordering en verhaal van) Stimulansz niet of gemeenten beleid hebben vastgesteld voor vaststelling dubieuze bijstandsdebiteuren. Zij meldden dat een accountant doorgaans het omgaan met dubieuze bijstandsdebiteuren beoordeelt door te kijken naar wat er in het verleden is geïnd en afgeboekt, en in hoeverre een onderbouwing van de post dubieuze bijstandsdebiteuren acceptabel is.]

Werkwijze t.b.v. jaarrekening 2018

In 2018 zijn acties ondernomen om tot een meer actuele en betere bepaling te komen van dubieuze bijstandsdebiteuren. Er is naar alle statuscodes gekeken die het CBS hanteert voor bijstandsdebiteuren en daar is op basis van ervaringen uit het verleden telkens een percentage dubieusheid aan gekoppeld. In de nieuwe werkwijze is niet zoals eerder gekozen voor code 0 of 1, maar is gekozen voor vijfgradaties van zekerheid/dubieusheid (van 0%, via 25%, 50%, en 75% naar 100%). Vervolgens zijn steekproeven in het bijstandsdebiteurenbestand genomen en is per dossier bekeken of het percentage dubieusheid realistisch was. Daarbij werd rekening gehouden met de grootte van de schuld, de anciënniteit van de vordering, de leeftijd en gezinssituatie van de cliënt, het betalingsverloop tot op heden, het toekomstperspectief van de cliënt, etc. Naar aanleiding daarvan zijn voor de bepaling van de voorziening per 31-12-2018 percentages aangepast om tot een realistischere voorziening te komen. De totstandkoming en redenering achter de vaststelling van de percentages dubieusheid per soort vordering is door de accountant akkoord bevonden en maakt deel uit van de jaarrekening 2018 van Baanbrekers, waarop een goedkeurende verklaring is afgegeven.

Aansluitend was het verzoek van de accountant om de gehanteerde systematiek ter objectivering vast te leggen, en te laten vaststellen door het Dagelijks Bestuur.

Werkwijze vanaf 2019

Van alle cliënten en ex-cliënten die een bijstandsuitkering ontvangen van Baanbrekers met een openstaande schuld aan Baanbrekers (ofwel alle bijstandsdebiteuren), wordt bijgehouden wat de hoogte van de totale vordering is, wat voor soort vordering(en) het betreft en wat de betalingsregeling is. Dit gebeurt in het uitkeringssysteem Suite en volgt CBS-codes.

Van al deze verschillende soorten vorderingen is op basis van ervaringscijfers bepaald wat de zekerheid van inbaarheid c.q. de mate van dubieusheid is. Er zijn factoren die tot nadere bijstelling van dit percentage kunnen leiden, zowel naar boven als naar beneden, deze zijn aan de lijst toegevoegd. In de Suite wordt vanaf heden ook het percentage dubieusheid van de totale vordering op cliëntniveau opgeslagen. Dit wordt frequent bekeken en aangepast wanneer nodig. Bij elk heronderzoek of signaalonderzoek (minimaal 1x per jaar, maar meestal vaker), maar zeker na iedere wijziging in de situatie van de cliënt wordt de openstaande vordering opnieuw bekeken en beoordeeld. Daarmee is continu voor iedere cliënt de meest zorgvuldige, actuele en accurate inschatting beschikbaar over de mate van inbaarheid van de vordering. Dit resulteert erin dat Baanbrekers op ieder gewenst moment de meest realistische inschatting kan maken c.q. presenteren over de omvang van de dubieuze bijstandsdebiteuren.

Voorbeeld casus

Een cliënt heeft een openstaande schuld aan Baanbrekers van € 57.000. De cliënt werkt, ontvangt een salaris gelijk aan het minimumloon en lost via een betalingsregeling € 100 per maand af.

Het uitgangspunt is dan de CBS-status code van de vordering = minnelijke regeling = 25%. Daar bovenop komt een verhoging van het percentage dubieus 20% vanwege een lage afloscapaciteit en een verhoging van 30% omdat het een vordering van meer dan € 50.000 betreft. Totaal dubieus 75%.

In dit rekenvoorbeeld leidt de vordering tot een voorziening van € 42.750,00 dubieus. Dit lijkt veel, maar om het berekende aflossingsbedrag van € 14.250 af te betalen, moet de cliënt twaalf jaar lang iedere maand onafgebroken blijven aflossen. In die context is 75% dubieusheid een reële schatting.

Nu wijzigt de situatie van de cliënt. Hij is succesvol in zijn werk, en krijgt na vijf jaar een mooie salarisverhoging. Baanbrekers verhoogt daarom ook zijn betalingsregeling naar een bedrag van € 250 per maand.

Het restant van de vordering bedraagt na vijf jaar aflossen nog € 51.000. De situatie is gewijzigd en dus wijzigt het percentage dubieusheid ook. De verhoging in dubieusheid vanwege een lage afloscapaciteit is niet meer van toepassing. Nog wel de verhoging vanwege de hoge (restant)vordering van 30%. Het berekende bedrag dubieus zakt daarmee naar € 28.050 en de berekende vordering gaat omhoog naar € 22.950.

Ondertekening

Vastgesteld door het dagelijks bestuur van uitvoeringsorganisatie Baanbrekers d.d. 13-09-2019

Gewijzigd vastgesteld door het dagelijks bestuur van uitvoeringsorganisatie Baanbrekers d.d. 06-12-2024

de secretaris

Dhr. Van Oudheusden

de voorzitter

Dhr T. Blankers

Lijst met CBS-codes / status invordering / %-dubieusheid

CBS-code

% dubieusheid gekoppeld aan status vordering

%

Verhoging

met

%

11

Verrekening lopende uitkering

25

wisselende werkg/tijdelijke arbeidsoverk.

20

12

Minnelijke regeling

25

0-uren contract/oproepkracht

10

13

Verrekening elders verstrekt

50

leeftijd >20 jaar AOW-leeftijd

10

14

Betaling via LBIO

50

komt betaalafspraken slecht na

20

15

Beslag

0

hoge problematische (pref.) schulden

30

16

Beslag via derden/deurw.

75

lage afloscapaciteit

10

17

Verrekening lopende uitkering wel titel

25

hoge vordering > € 10k

10

18

Minnelijke regeling wel titel

25

hoge vordering > € 50k

30

20

Schuldsanering regeling titel SHV

75

hoge vordering > €100k

50

21

Ontbreken aflossingscapaciteit

75

22

Prio. andere interne vordering

0

Verlaging

met

%

23

Prio. andere externe vordering

0

komt betaalafspraken correct na

-30

24

Lopende gerechtelijke procedure

0

leeftijd < 5 jaar AOW leeftijd

-10

25

Lopende admin procedure

50

hoge afloscapaciteit

-25

26

Onbekende verblijfplaats

100

BBz-borgstelling

-75

27

Verblijf in buitenland

100

zekerheidsstelling via hypotheek

-100

28

Schuldsanering, lopend

75

29

Overige redenen

50

Noot: verhoging of verlaging wordt begrensd door 0 en 100%

31

Afboeking 3/5 jr-niet gebruiken

50

32

Schuldsanering, beëindigd

0

33

Afkoop- niet gebruiken-

50

34

Ontbreken aflossingscapaciteit

75

35

Onbekende verblijfplaats

100

36

Verblijf in buitenland

100

37

Overlijden

100

38

Dringende redenen

100

39

Overige redenen

75

40

Afboeken kruimelbedragen

0

51

Lopende vordering-uitsuitend nw vorderingen

0

52

Tijdelijk geen invordering

25

53

Definitief buiten invordering gesteld

100

54

Schuld geheel afgelost

0