Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737946
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737946/1
Regeling vervalt per 01-01-2028
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 1 april 2025, UTSP-4281493620-7 houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling Klimaatslim Boeren Groene Hart provincie Utrecht 2025-2027)
Geldend van 12-04-2025 t/m 31-12-2027
Intitulé
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 1 april 2025, UTSP-4281493620-7 houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022 (Subsidieregeling Klimaatslim Boeren Groene Hart provincie Utrecht 2025-2027)Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op het gestelde in de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022, de Beleidsregel Projectsubsidies en de Beleidsregel Toezicht en naleving subsidieverplichtingen provincie Utrecht;
Gelet op:
- •
artikel 1.4, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;
- •
de Omgevingsvisie provincie Utrecht, vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht op 10 maart 2021, nr. 8224DED, en meer specifiek de thema’s Klimaatbestendig en waterrobuust en Toekomstbestendige natuur en landbouw;
- •
de Regionale Veenweiden Strategie Utrechtse Veenweiden, vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht op 9 februari 2022, nr. PS2022RGW01;
- •
het daaruit voortvloeiende Uitvoeringsprogramma Regionale Veenweiden Strategie Utrechtse Veenweiden 2023-2024, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Utrecht op 20 december 2022;
- •
het Bodem- en waterprogramma provincie Utrecht 2022-2027, vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht op 9 februari 2022, nr. PS2022RGW02;
- •
de Kaderstellende notitie Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG), vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht op 26 juni 2024;
Overwegende dat:
- •
op het gebied van bodemdaling, klimaatopgaven, gezond water en toekomstbestendige watersystemen, biodiversiteit, stikstof en duurzame landbouw maatschappelijke opgaven in de veenweiden van en rond het Groene Hart liggen;
- •
veel van deze opgaven het beste vanuit de hydrologische eenheid van een polder met een logische omvang uitgevoerd kunnen worden, waarbij sommige maatregelen en meekoppelkansen passend zijn om op individueel bedrijfsniveau genomen te worden;
- •
er in dat kader eerst polderprocessen nodig zijn om tot praktische afstemming over elkaars soms tegenwerkende doelen opgaven, doelen en uitvoering te komen wat kan leiden tot uitvoeringsplannen waarmee de financiële middelen aangevraagd kunnen worden voor de aanleg van praktijkrijpe maatregelen, innovaties en pilotlocaties en monitoring ervan;
- •
de Bestuursovereenkomst Groene Hart (door de provincies Utrecht en Noord-Holland medeondertekend op 19 mei 2022) en de afspraken die daarin zijn gemaakt over samenwerking tussen de vier overheidslagen in het Groene Hart en de uitwerking van de NOVEX-agenda;
- •
het Ontwikkelperspectief Groene Hart 1.0 (op 24 mei 2024 vastgesteld in het Bestuurlijk Platform Groene Hart, mede door de provincies Utrecht en Noord-Holland) en de daarbij horende Realisatieagenda NOVEX Groene Hart (vastgesteld op 17 oktober 2024);
- •
de Samenwerkingsovereenkomst inzake Coördinatiebureau Groene Hart, vastgesteld door de drie provincies met instemming van het Bestuurlijk Platform Groene Hart, waarin de drie opdrachtgevers, de provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland, de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de horizontale samenwerking vastleggen ten aanzien van de inrichting, taken, procedures, financiering en het beheer van het Coördinatiebureau, als werkorganisatie voor het Bestuurlijk Platform Groene Hart.
Besluiten de volgende subsidieregeling vast te stellen:
Paragraaf 1 Algemeen
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
- a.
agrarisch samenwerkingsverband: een groep van tenminste twee partijen, waarvan minimaal één landbouwer, op basis van een samenwerkingsovereenkomst, waarbij de deelnemende samenwerkende (rechts)personen één aanvrager aanwijzen. Betaling aan de aanvrager geldt als betaling aan de samenwerkende (rechts)personen;
- b.
AsvpU: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 2022;
- c.
Beleidsregel Projectsubsidies: beleid van Gedeputeerde Staten van Utrecht waarin is aangegeven welke kosten bij projectsubsidies wel of niet subsidiabel zijn;
- d.
bodemdaling: hiermee wordt bodemdaling en de daarmee verband houdende uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems bedoeld;
- e.
Coördinatiebureau Groene Hart: de werkorganisatie van het Bestuurlijk Platform Groene Hart, onder leiding van een projectdirecteur. Het Bestuurlijk Platform Groene Hart is de bestuurlijke samenwerking van vijf ministeries, drie provincies, vijf waterschappen en ruim 30 gemeenten in het Groene Hart;
- f.
innovaties en experimenten: uitrol, doorontwikkeling van nieuwe elementen binnen al bekende praktijkrijpe maatregelen of praktijkrijper maken van of nieuwe maatregelen op het gebied van remmen van bodemdaling, mitigeren van effecten op het waterbeheer, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit, en reductie uitstoot stikstof, ammoniak en nutriënten;
- g.
Klimaatslim Boeren Groene Hart: een praktijkgericht project, onder penvoering van het Coördinatiebureau Groene Hart, bedoeld om polderinitiatieven van agrarische samenwerkingsverbanden te ondersteunen bij de verkenning en realisatie van praktijkrijpe of nieuwe maatregelen op het gebied van remmen van bodemdaling, mitigeren van effecten op het waterbeheer, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit, en reductie uitstoot stikstof, ammoniak en nutriënten;
- h.
landbouwer: een ondernemer die producten voortbrengt door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;
- i.
meekoppelkans: het benutten of meekoppelen van andere doelen op het gebied van verbeteren natuur, landschap, toekomstbestendige landbouw, milieu en duurzame energieopwek;
- j.
mitigerende maatregelen waterbeheer: het wegnemen of verkleinen van de effecten van maatregelen op het waterbeheer zoals bijvoorbeeld het treffen van maatregelen tegen extra wateroverlast en of verslechtering waterkwaliteit;
- k.
natuurgronden: gronden met houtopstand met de hoofdfunctie natuur. Houtopstand is een groep bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend. Onder het begrip natuurgrond valt ook heideveld, ven, hoogveenterrein, zandverstuiving, duinterrein, kwelder, schor, gors, slik, riet- en ruigteland, griend en laagveenmoeras;
- l.
polder: een door één of meer waterkeringen omgeven gebied waarvan de waterstand kunstmatig geregeld kan worden en die beschouwd wordt als een hydrologische eenheid;
- m.
polderpartners: landbouwers, agrarische collectieven, overheden en maatschappelijke partijen die samenwerken aan gemeenschappelijke doelen op de schaal van een polder;
- n.
projectcoördinator Klimaatslim Boeren Groene Hart: is verantwoordelijk voor de projectsturing van Klimaatslim Boeren Groene Hart, is er om de opstart van polderprocessen aan te jagen en te enthousiasmeren, is het aanspreekpunt voor landbouwers en de betrokken polderpartners en legt verantwoording af over de resultaten en voortgang van het project aan de projectdirecteur van het Coördinatiebureau Groene Hart;
- o.
projectsubsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid van de AsvpU;
- p.
provinciale gebiedsregisseur: is werkzaam voor de provincie Utrecht en coördineert de samenwerking, het opstellen van een gebiedsagenda en de uitvoering daarvan in één van de negen werkgebieden binnen de gebiedsgerichte aanpak van het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG);
- q.
veenweidengebieden: de gebieden op de kaart in bijlage 1.
Artikel 1.2 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:
- 1.
procesactiviteiten: om in polders via polderverkenningen en of polderperspectieven te komen tot uitvoeringsplannen voor het treffen van doelmatige en haalbare maatregelen die bijdragen aan remmen van bodemdaling, mitigeren van effecten op het waterbeheer, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit, en reductie uitstoot stikstof, ammoniak en nutriënten en de projectorganisatie die voor de uitvoering nodig is. Meekoppelkansen die ontstaan op het gebied van bijvoorbeeld het verbeteren van natuur, landschap, toekomstbestendige landbouw, milieu en duurzame energieopwekking behoren hier ook toe (paragraaf 2 van deze regeling);
- 2.
uitvoeringsactiviteiten innovaties en experimenten: realisatie van innovaties en experimenten die bijdragen aan remmen van bodemdaling, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit, en reductie uitstoot stikstof, ammoniak en nutriënten. Wanneer meekoppelkansen op het gebied van bijvoorbeeld het verbeteren van natuur, landschap, toekomstbestendige landbouw, milieu en duurzame energieopwekking onderdeel uitmaken van deze innovaties en experimenten, dan behoren die hier ook toe (paragraaf 3 van deze regeling);
- 3.
uitvoeringsactiviteiten waterbeheer: realisatie van fysieke, mitigerende maatregelen voor het waterbeheer (paragraaf 3 van deze regeling).
Artikel 1.3 Aanvraag
-
1. Aanvragen kunnen doorlopend worden ingediend van 1 mei 2025 tot en met 31 december 2027 waarbij de verdeling van het beschikbare budget op basis van volgorde van ontvangst plaatsvindt met inachtneming van artikel 2.2 van de AsvpU.
-
2. De aanvragen worden digitaal ingediend, met gebruikmaking van het daarvoor beschikbare aanvraagformulier op het subsidieportaal van de provincie Utrecht.
-
3. In aanvulling op artikel 4.4 van de AsvpU wordt bij de aanvraag een projectplan ingediend met daarin ten minste de uitwerking van de criteria zoals genoemd in artikel 2.2 of 3.2.
Artikel 1.4 Doelgroep
Subsidie kan worden verstrekt aan agrarische samenwerkingsverbanden binnen de provincie Utrecht.
Artikel 1.5 Subsidiabele kosten
De hiernavolgende kosten behoren in ieder geval niet tot de subsidiabele kosten:
- a.
kosten die uit andere overheidssubsidies reeds gefinancierd zijn;
- b.
verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen, BTW of lasten.
Artikel 1.6 Financiële vorm van de subsidie
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 1.7 Voorschotten
In het geval van voorafgaande subsidieverlening wordt een voorschot van 100% van het subsidiebedrag gegeven.
Artikel 1.8 Staatssteunkader
-
1. Subsidie wordt verstrekt met inachtneming van de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV): Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, PBEU L193/1 van 1.7.2014.
-
2. De subsidie wordt verstrekt conform de algemene en procedurele bepalingen van de Landbouwvrijstellingsverordening van Hoofdstuk I en II en de volgende artikelen uit Hoofdstuk III:
- a.
artikel 14 LVV ‘Steun voor met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in landbouwbedrijven’;
- b.
artikel 38 LVV ‘Steun voor onderzoek en ontwikkeling in de landbouw- en bosbouwsector.
- a.
Artikel 1.9 Weigeringsgronden
-
1. In aanvulling op artikel 4.6 van de AsvpU wordt subsidie in ieder geval geweigerd als het te verstrekken bedrag minder bedraagt dan € 5.000.
-
2. In aanvulling op artikel 4.6 van de AsvpU kan een subsidie worden geweigerd als:
- a.
de aanvrager voor indiening van de aanvraag geen afstemmingsoverleg heeft gehad met de projectcoördinator Klimaatslim Boeren Groene Hart;
- b.
de aanvrager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het project bijdraagt aan het één of meerdere doelen van de regeling zijnde het remmen van bodemdaling, mitigerende maatregelen waterbeheer, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, de verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit of de reductie van stikstof, ammoniak, en nutriënten;
- c.
de aanvrager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er door het treffen van de gewenste maatregelen er geen onoverkomelijke negatieve effecten op de omgeving ontstaan;
- d.
in het projectplan niet is omschreven hoe de opgedane lessen en ervaringen gedeeld worden in diverse netwerken.
- a.
Artikel 1.10 Verplichtingen
-
1. Bij de subsidieverleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.
-
2. Bij de subsidieverleningsbeschikking kan aan de subsidieontvanger de verplichting worden opgelegd om een tussentijds voortgangsverslag aan te leveren.
-
3. Een eindverslag inclusief resultaten en opgedane kennis en lessen, worden binnen drie maanden na afronding van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend beschikbaar gesteld aan de organisatie van Klimaatslim Boeren Hart.
-
4. Als een subsidie is aangemerkt als toelaatbare staatssteun, voldoet de subsidieontvanger aan de voorwaarden die de Europese Commissie daaraan heeft gesteld.
-
5. In alle communicatie uitingen over projecten die met deze regeling worden gesubsidieerd moet het logo van Klimaatslim Boeren Groene Hart worden opgenomen en moet provincie Utrecht als financier vermeld worden.
Artikel 1.11 Vaststelling
-
1. Een subsidie wordt na een aanvraag tot vaststelling vastgesteld bij een verstrekt subsidiebedrag vanaf € 25.000.
-
2. Een aanvraag tot vaststelling wordt uiterlijk zes maanden na afloop van de subsidieperiode ingediend.
Paragraaf 2 Procesondersteuning
Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten
-
1. Subsidie kan worden verstrekt voor procesactiviteiten om in polders te komen tot uitvoeringsplannen voor het treffen van doelmatige en haalbare maatregelen die bijdragen aan remmen van bodemdaling, mitigeren van effecten op waterbeheer, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit, en reductie uitstoot stikstof, ammoniak en nutriënten en de projectorganisatie die voor de uitvoering nodig is. Meekoppelkansen die ontstaan op het gebied van bijvoorbeeld het verbeteren van natuur, landschap, toekomstbestendige landbouw, milieu en duurzame energieopwekking behoren hier ook toe;
-
2. De procesactiviteiten zoals bedoeld in het eerste lid betreffen polderverkenningen, polderperspectieven en uitvoeringsplannen.
-
3. Onder polderverkenningen wordt het proces verstaan waarbij alle betrokkenen in een polder samenwerken aan korte termijnopgaven, gericht op de haalbaarheid en doelmatigheid van de uitvoering van praktijkrijpe maatregelen. Dit brengt in beeld wat kansen, knelpunten, wensen en ambities zijn op de hierboven genoemde opgaven, waarin ook ruimte is voor meekoppelkansen op het gebied van het verbeteren van natuur, landschap, toekomstbestendige landbouw, milieu en duurzame energieopwekking.
-
4. Onder polderperspectieven wordt het proces verstaan waarbij alle betrokkenen in een polder samenwerken aan een lange termijn integraal toekomst perspectief. Dit brengt in beeld wat kansen, knelpunten, wensen en ambities zijn op de hierboven genoemde opgaven op langere termijn, waarin ook ruimte is voor meekoppelkansen op het gebied van het verbeteren van natuur, landschap, toekomstbestendige landbouw, milieu en duurzame energieopwekking.
-
5. Onder uitvoeringsplannen wordt het opstellen van een uitvoeringsplan voor een polder verstaan waarmee subsidie kan worden aangevraagd op grond van paragraaf 3 van deze regeling of andere regelingen.
-
6. Voor meerdere opeenvolgende polderverkenningen, polderperspectieven en uitvoeringsplannen of voor meerdere gebieden tegelijk kan gelijktijdig in één aanvraag subsidie aangevraagd worden.
Artikel 2.2 Criteria
Subsidie wordt slechts verstrekt als de activiteiten, bedoeld in artikel 2.1 voldoen aan de volgende criteria:
- 1.
met betrekking tot het proces en de organisatie in het algemeen:
- a.
het projectplan bevat een beschrijving van het agrarisch samenwerkingsverband dat de aanvraag indient;
- b.
het projectplan beschrijft de onderlinge rollen, taken en verantwoordelijkheden. Het beschrijft ook hoe het project Klimaatslim Boeren Groene Hart, het waterschap, de provinciale gebiedsregisseur en eventueel andere polderpartners actief worden betrokken in de projectorganisatie;
- a.
- 2.
met betrekking tot de inhoudelijke kaders:
- a.
de activiteiten vinden plaats in het veenweidengebied, aangegeven op de kaart in bijlage 1;
- b.
in het projectplan is duidelijk beschreven wat de urgentie en aanleiding is om het proces in deze polder te starten;
- c.
de activiteiten voorzien in afstemming met het waterschap, de provinciale gebiedsregisseur en eventueel andere polderpartners over de urgentie, kaders en scope van de doelen. Het doel hiervan is het bereiken van optimale integraliteit van opgaven en afspraken over hoe om te gaan met eventuele risico’s die kunnen optreden tijdens de uitvoering of in de beheerfase;
- d.
het projectplan is ten minste gericht op uitvoering van doelen en maatregelen zoals genoemd in artikel 2.1. Activiteiten voor onderzoek en beleidsvoorbereiding vallen hier niet onder;
- e.
de activiteiten voorzien in afstemming met het waterschap, de provinciale gebiedsregisseur en andere polderpartners over de watervraag, de haalbaarheid en wenselijkheid mitigerende maatregelen in het waterbeheer en hoe om te gaan met eventuele risico’s tijdens of na de uitvoering van maatregelen;
- f.
indien de activiteit een polderverkenning betreft, benoemt het projectplan dat het proces resulteert in een rapportage. Deze bevat ten minste een beschrijving van de betreffende polderkarakteristieken en betrokkenen, het doorlopen proces, de besproken wensen en ambities en de uitkomsten van de mogelijke opgaven en maatregelen om tot uitvoering te brengen;
- g.
indien de activiteit een polderperspectief betreft, benoemt het projectplan dat het proces resulteert in een toekomstplan, een intentieverklaring en een aanzet voor een uitvoeringsprogramma;
- h.
indien de activiteit een uitvoeringsplan betreft, bevat het projectplan een beschrijving van de polderkarakteristieken. Ook wordt benoemd dat het proces resulteert in de noodzakelijke onderbouwing voor het aanvragen van een subsidie voor de uitvoering van de betreffende maatregelen op grond van paragraaf 3 van deze regeling of andere regeling;
- a.
- 3.
met betrekking tot kennisdeling en communicatie:
- a.
het projectvoorstel beschrijft hoe bijgedragen wordt aan de communicatie uitingen van het project Klimaatslim Boeren Groene Hart;
- b.
het projectvoorstel beschrijft op welke manier bijgedragen wordt aan activiteiten gericht op kennisdeling die door het project Klimaatslim Boeren Groene Hart worden georganiseerd en gecommuniceerd.
- a.
Artikel 2.3 Subsidieplafonds
Het subsidieplafond voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.1 bedraagt:
- 1.
jaarlijks:
- a.
in 2025: € 275.000;
- b.
in 2026: € 275.000;
- c.
in 2027: € 85.000.
- a.
Artikel 2.4 Hoogte van de subsidies
-
1. Het subsidiepercentage bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.
-
2. Het maximale subsidiebedrag per procesactiviteit per polder bedraagt:
- a.
voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, derde lid: € 75.000;
- b.
voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, vierde lid: € 100.000;
- c.
voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid: € 75.000.
- a.
Paragraaf 3 Financiële ondersteuning bij fysieke maatregelen
Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor:
- 1.
uitvoeringsactiviteiten innovaties en experimenten: realisatie van innovaties en experimenten die bijdragen aan remmen van bodemdaling, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit, en reductie uitstoot stikstof, ammoniak en nutriënten. Wanneer meekoppelkansen op het gebied van bijvoorbeeld het verbeteren van natuur, landschap, toekomstbestendige landbouw, milieu en duurzame energieopwekking onderdeel uitmaken van deze innovaties en experimenten, dan behoren die hier ook toe;
- 2.
uitvoeringsactiviteiten waterbeheer: realisatie van fysieke, mitigerende maatregelen voor het waterbeheer.
Artikel 3.2 Criteria
De criteria genoemd in artikel 2.2, eerste lid, tweede lid, onderdeel a en onderdeel c tot en met e, en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 3.3 Doelgroep
In aanvulling op artikel 1.4 kan subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid ook worden verstrekt aan een individuele landbouwer in de provincie Utrecht.
Artikel 3.4 Subsidiabele kosten
-
1. In aanvulling op artikel 1.5 behoren de legeskosten voor vergunningen in ieder geval tot de subsidiabele kosten.
-
2. In aanvulling op artikel 1.5 zijn onderstaande kosten in ieder geval niet subsidiabel:
- a.
de kosten voor energie, dagelijks beheer en onderhoud inclusief storingen;
- b.
de kosten voor onderhoud, beheer en monitoring;
- c.
de kosten voor certificering in geval van de aanleg van drainage-infiltratiesystemen;
- d.
de kosten voor het nemen van bodemdaling remmende maatregelen op natuurgronden, recreatieterreinen of tuinen bij woningen.
- a.
Artikel 3.5 Subsidieplafonds
Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 3.1 bedraagt:
- 1.
voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid:
- a.
in 2025: € 200.000;
- b.
in 2026: € 475.000;
- c.
in 2027: € 472.000.
- a.
- 2.
voor activiteiten als bedoeld in het tweede lid:
- a.
in 2025: € 200.000;
- b.
in 2026: € 300.000;
- c.
in 2027: € 335.000.
- a.
Artikel 3.6 Hoogte van de subsidies
Het subsidiepercentage bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.
Artikel 3.7 Verplichting
-
1. De subsidieontvanger is verplicht om de activiteiten binnen een termijn van drie jaar na subsidieverlening zijn uit te voeren en af te ronden.
-
2. De activiteiten worden niet gestart voordat de benodigde vergunningen onherroepelijk zijn verkregen.
-
3. In de verleningsbeschikking kan de verplichting worden opgelegd om de betreffende innovaties, experimenten en mitigerende maatregelen in het waterbeheer voor een bepaalde periode in stand te houden.
Paragraaf 4 Slotbepalingen
Artikel 4.1 Inwerkingtreding
Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2028, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd of verstrekt.
Artikel 4.2 Overgangsrecht
Subsidies die zijn aangevraagd of verstrekt vóór de datum van inwerkingtreding van deze subsidieregeling of een wijziging hiervan, worden behandeld overeenkomstig de op dat moment geldende regelgeving.
Artikel 4.3 Citeertitel
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Klimaatslim Boeren Groene Hart provincie Utrecht 2025-2027.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 1 april 2025.
Voorzitter,
mr. J.H. Oosters
Secretaris,
mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen
Bijlage 1 Veenweidengebieden
Veenweidengebieden als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q van deze regeling.
De veenweidengebieden zijn gelijk aan de veengronden die in Regionale Veenweidenstrategie van de provincie Utrecht (2022) zijn beschreven als de veengronden waarop de Regionale Veenweidenstrategie betrekking heeft.
Toelichting
Artikel 1.1 Begripsbepalingen
Onderdeel a:
Agrarische samenwerkingsverbanden zijn bijvoorbeeld agrarische natuurverenigingen, agrarische collectieven; agrarische coöperaties; gebiedscoöperaties en boerenberaad.
Onderdeel h:
Klimaatslim Boeren Groene Hart heeft een eigen website www.klimaatslimboerenopveen.nl om voortgang over de polderprocessen te delen, kennis te delen over doelen, maatregelen en bijeenkomsten. Het Coördinatiebureau Groene Hart heeft een projectteam ingesteld bestaande uit een projectcoördinator, een projectsecretaris en een communicatiecoördinator. Dit team geeft invulling aan het project waarbij de projectcoördinator het eerste aanspreekpunt is voor aanvragers en polderpartners. Het contactadres is info@klimaatslimboerenopveen.nl.
Onderdeel o:
Informatie over de gebiedsgerichte aanpak van het Utrechts Programma Landelijk Gebied (UPLG) staat op de website van provincie Utrecht onder onderwerpen/toekomst landelijk gebied. Het algemene contactadres is landelijkgebied@provincie-utrecht.nl.
Artikel 1.2 Subsidiabele activiteiten
Het doel is om op polderniveau tot concrete uitvoering te komen van maatregelen die bijdragen aan remmen van bodemdaling, mitigeren van effecten op het waterbeheer, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit (onder andere door realisatie van meer groen-blauwe dooradering) en reductie uitstoot stikstof, ammoniak en nutriënten. Meekoppelkansen die ontstaan op het gebied van bijvoorbeeld het verbeteren van natuur, landschap, toekomstbestendige landbouw, milieu en duurzame energieopwekking behoren hier ook toe.
Eerste lid:
Procesactiviteiten: Daarvoor is het noodzakelijk dat landbouwers en agrarische collectieven eerst samen verkennen welke maatregelen doelmatig, haalbaar en passend zijn bij hun polder en bedrijfsvoering en dat er gezamenlijk uitvoeringsplannen opgesteld worden. Dat vraagt om ondersteuning in het proces.
Dit onderdeel van de subsidieregeling is daarom gericht op het initiëren van bottom-up polderverkenningen, het opstellen van polderperspectieven en uitvoeringsplannen waarmee subsidie aangevraagd kan worden.
Tweede lid en derde lid:
Uitvoeringsactiviteiten: De regeling Klimaatslimboeren Groene Hart voorziet in de financiering van pilots en experimenten bij maatregelen ten behoeve van het remmen van bodemdaling, het mitigeren van effecten op het waterbeheer, reductie van uitstoot van broeikasgassen uit veenbodems, verbetering van waterkwaliteit en biodiversiteit en reductie uitstoot stikstof, ammoniak en nutriënten. De regeling voorziet ook in de financiering van oplossingen en afspraken met betrekking tot de mitigerende maatregelen in het waterbeheer, bijvoorbeeld maatregelen voor het creëren van extra waterberging.
Voor maatregelen die hier niet onder vallen kan andere financiering gezocht worden bij Rijk, provincie, waterschappen en eventuele andere (overheids)partijen.
Artikel 1.5 Subsidiabele kosten
Gedeputeerde Staten van Utrecht hebben beleidsregels opgesteld ten aanzien van de kosten die gelet op artikel 4.8 van de AsvpU wel en niet in aanmerking komen voor subsidie. De Beleidsregel Projectsubsidies beschrijft daarbij het type werkzaamheden, kostensoorten en bijvoorbeeld de te hanteren uurtarieven.
Artikel 1.9 Weigeringsgronden
Door het treffen van de gewenste maatregelen mogen er geen onoverkomelijke negatieve effecten op de omgeving ontstaan zoals bijvoorbeeld wateroverlast of verslechtering van de waterkwaliteit. Het uitvoeringsplan beschrijft de maatregelen die getroffen worden om deze effecten te mitigeren.
Artikel 2.2 Criteria
Tweede lid, onderdeel c en onderdeel e:
Risico’s die tijdens de uitvoering kunnen voorkomen of tijdens de beheerfase een rol kunnen spelen zijn bijvoorbeeld:
- •
planningsproblemen door bijvoorbeeld weer en/of bodemomstandigheden of capaciteitsgebrek bij projectleiders/aannemers;
- •
stijgen van materiaalprijzen;
- •
bestuurlijke dynamiek;
- •
onrust in het proces;
- •
uitbraken van ziektes zoals corona, MKZ etc;
- •
fysieke zaken zoals boomstronken, kabels, procedure;
- •
voorfinanciering;
- •
nieuwe reken- en beleidsinzichten.
Tweede lid, onderdeel h:
Het uitvoeringsplan bevat ten minste de volgende onderdelen: beschrijving polderkarakteristieken en na te streven doelen, de te treffen maatregelen inclusief monitoring, proces, organisatie (inclusief trekkerschap), benodigde vergunningen, planning, financiën, communicatie etc.).
Derde lid, onderdeel a:
Kennisdeling: Binnen de polderprocessen wordt veel (praktijk-)kennis opgedaan. Deze kennis wil Klimaatslim Boeren Groene Hart delen om andere polders enthousiast te maken ook aan de slag te gaan en de deskundigheid van alle betrokkenen bij de polderprocessen te bevorderen. Dit leidt tot betere uitvoeringsplannen en uitvoering van maatregelen in de praktijk.
Het project Klimaatslim Boeren Groene Hart organiseert verschillende activiteiten om van boer-tot-boer van elkaar te leren (polderkarren) maar organiseert ook samenwerking en kennisuitwisseling door en tussen projectteams en met regionale en landelijke netwerken zoals het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen veenweiden (NOBV), Veenweiden Innovatie Programma Nederland (VIPNL), het Plan BoerenPerspectief en het Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen (KBF). Bijvoorbeeld door het ontvangen van een werkbezoek of het geven van een presentatie. Gevraagd wordt om aan te geven hoe hier aan bijgedragen kan worden.
Derde lid, onderdeel b:
Communicatie: Het project Klimaatslim Boeren Groene Hart deelt informatie over de projecten via de website klimaatslimboerenopveen.nl, nieuwsbrieven, filmpjes etc. Er wordt gevraagd hieraan actief bij te dragen. Het gaat bijvoorbeeld om rapporten, foto’s/beeldverslagen en eventuele interviews.
Artikel 2.3 Subsidieplafonds
Deze bedragen moeten gelezen worden als bedragen inclusief BTW wanneer ze worden uitgegeven door de subsidieontvanger.
Artikel 3.5 Subsidieplafonds
Deze bedragen moeten gelezen worden als bedragen inclusief BTW wanneer ze worden uitgegeven door de subsidieontvanger.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl