Beleidsregel tijdelijke vergunningenstop standplaatsen Apeldoorn 2025

Geldend van 11-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel tijdelijke vergunningenstop standplaatsen Apeldoorn 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Apeldoorn 2014 (APV);

besluit vast te stellen: Beleidsregel tijdelijke vergunningenstop standplaatsen Apeldoorn 2025.

Artikel 1. Definities

Standplaatsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de APV.

Artikel 2. Vergunningenstop standplaatsen

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen tijdelijk geen nieuwe standplaatsvergunningen in afwachting van de vaststelling van nieuw beleid dat voldoet aan het gestelde in de Dienstenrichtlijn. Aanvragen die worden ingediend na de inwerkingtreding van deze beleidsregel worden buiten behandeling gelaten. Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel worden eenmalig voor één jaar verleend, tenzij er gronden zijn om de aanvraag te weigeren.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen geen medewerking aan de volgende wijzigingen van bestaande standplaatsvergunningen:

    • a.

      Wijzigingen waardoor het aantal dagen of de tijden waarmee een standplaats kan worden ingenomen wordt vergroot;

    • b.

      wijzigingen ten aanzien van de plaats waar de standplaats wordt ingenomen.

  • 3. In afwijking van het derde lid kunnen burgemeester en wethouders medewerking verlenen aan een wijziging van de locatie, als de vergunde locatie niet beschikbaar is vanwege een permanente of tijdelijke wijziging in de fysieke leefomgeving.

Artikel 3. Slotbepaling

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Dit besluit geldt tot en met 31 december 2025

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregel tijdelijke vergunningstop standplaatsen Apeldoorn 2025.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 1 april 2025.

Het college van burgemeester en wethouders,

de loco-secretaris,

de burgemeester,

Toelichting

Algemeen

Het potentieel aantal aanvragen om een standplaatsvergunning kan het aantal voor verlening beschikbare locaties overstijgen. Daarmee is sprake van een zogenaamde ‘schaarse’ vergunning. Op grond van het gestelde in de Dienstenrichtlijn moeten de volgende normen in acht moeten worden genomen bij het verdelen van schaarse vergunningen:

  • •

    Mededingingsruimte: er moet daadwerkelijke ruimte aan potentiële gegadigden worden geboden om naar een beschikbare vergunning mee te dingen;

  • •

    Transparantie: er moet kenbaar worden gemaakt door een passende mate van openbaarheid dat één of meer schaarse vergunningen beschikbaar zijn, in welk tijdvak aanvragen kunnen worden ingediend, hoe de vergunningen worden verdeeld over de gegadigden en welke criteria daarbij gehanteerd worden, zodat gegadigden de aanvraag daarop kunnen afstemmen (transparantieverplichting);

  • •

    Beperkte geldigheidsduur: de duur van een vergunning mag niet onbepaald of buitensporig lang zijn, zodat de vergunninghouder niet onevenredig wordt bevoordeeld ten opzichte van andere gegadigden.

Burgemeester en wethouders concluderen dat met het vigerende beleid niet wordt voldaan aan bovenstaande vereisten. Er wordt daarom nieuw beleid ontwikkeld dat wel voldoet aan de vereisten van de Dienstenrichtlijn. Tot dit nieuwe beleid in werking treedt wordt met dit besluit de huidige situatie ‘bevroren’. Het doel hiervan is het voorkomen dat de strijdigheid met de Europese Dienstenrichtlijn verder wordt vergroot.

Artikel 2. Vergunningenstop standplaatsen

Eerste lid

Er worden geen nieuwe standplaatsvergunningen meer verleend. Eventuele nieuwe aanvragen worden buiten behandeling gelaten. Aanvragen die reeds zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze beleidsregel worden beoordeeld aan de hand van de criteria die zijn opgenomen in artikel 5:18 en verder van de APV. Als er geen weigeringsgronden van toepassing zijn, dan worden deze vergunningen eenmalig verleend voor een periode van één jaar. Vergunningen voor onbepaalde tijd worden niet meer verleend, om de strijdigheid met de Dienstenrichtlijn niet verder te vergroten.

Tweede lid en derde lid

Burgemeester en wethouders verlenen geen medewerking aan wijzigingen waardoor de omvang van de vergunning of de locatie wordt gewijzigd. Dit moet worden gezien tegen de achtergrond van het doel van dit besluit: het bevriezen van de bestaande situatie. Echter waar een bestaande standplaatslocatie niet langer beschikbaar is vanwege een wijziging in de fysieke leefomgeving kan een vervangende locatie worden aangewezen (wanneer deze beschikbaar is). Te denken valt hierbij aan evenementen, de bouw van gebouwen of aanleg van wegen.

Artikel 3. Duur van de vergunningstop

Tweede lid

De tijdelijke vergunningenstop geldt tot en met 31 december 2025. In de periode die hieraan voorafgaat wordt nieuw beleid ontwikkeld dat voldoet aan de vereisten van de Dienstenrichtlijn. Tot dit nieuwe beleid in werking treedt wordt met dit besluit de huidige situatie ‘bevroren’. Inwerkingtreding van het nieuwe beleid is voorzien op 1 januari 2026.