Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737889
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737889/1
Wijziging Gemeenschappelijke Regeling GGD Drenthe
Geldend van 11-04-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2024
Intitulé
Wijziging Gemeenschappelijke Regeling GGD DrentheDe Colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden.
Overwegende:
dat het voor een goede behartiging van de zorg voor de gezondheid en hulpverlening aan burgers in hun werkgebied van belang is samen te werken;
dat artikel 14 van de Wet publieke gezondheid verplicht tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de colleges in Drenthe, waarbij een Gemeentelijke Gezondheidsdienst wordt ingesteld;
dat via de tweeledige verantwoordelijkheid van de Directeur publieke gezondheid op basis van de Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s samengewerkt zal moeten worden met de Veiligheidsregio Drenthe;
dat het bestuur en het beheer van het openbaar lichaam zo moet zijn ingericht dat de gemeentebesturen zoveel mogelijk betrokken blijven bij de Gemeentelijke Gezondheidsdienst;
dat het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur daarbij binnen hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden het beleid van GGD Drenthe gestalte geven en de uitvoering ervan controleren, waarbij de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering bij de Directeur publieke gezondheid ligt;
dat de Wet gemeenschappelijke regelingen om de democratische legitimiteit van gemeenschappelijke regelingen te versterken is aangepast (Stb. 2022, nr. 18) en deze gemeenschappelijke regeling daarmee in overeenstemming moet worden gebracht;
Gelet op:
de bepalingen in de Wet publieke gezondheid, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
de toestemming van de gemeenteraden van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden;
BESLUITEN
de Gemeenschappelijke Regeling GGD Drenthe te wijzigen waardoor deze als volgt komt te luiden:
Gemeenschappelijke Regeling GGD Drenthe
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
- 1.
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
GGD Drenthe: het openbaar lichaam Gemeentelijke Gezondheidsdienst Drenthe;
- b.
Gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;
- c.
Colleges: colleges van burgemeester en wethouders van de Gemeenten;
- d.
Raden: gemeenteraden van de Gemeenten;
- e.
Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van GGD Drenthe;
- f.
Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van GGD Drenthe;
- g.
Directeur publieke gezondheid: de directeur publieke gezondheid, zoals bedoeld in artikel 14, lid 3 Wet publieke gezondheid;
- h.
Voorzitter: de voorzitter van het Algemeen bestuur en Dagelijks bestuur;
- i.
Dienstjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
- j.
Wpg: Wet publieke gezondheid;
- k.
Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.
- a.
- 2.
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'burgemeester en wethouders' en 'de burgemeester' achtereenvolgens gelezen: 'GGD Drenthe', 'het Algemeen bestuur', 'het Dagelijks bestuur' en 'de Voorzitter'.
Artikel 2 Openbaar lichaam
- 1.
Er is een openbaar lichaam, genaamd GGD Drenthe.
- 2.
Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd in Assen.
- 3.
Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het gezamenlijke grondgebied van de Gemeenten.
Artikel 3 Bestuursorganen
- 1.
GGD Drenthe kent de volgende bestuursorganen:
- a.
het Algemeen bestuur;
- b.
het Dagelijks bestuur;
- c.
de Voorzitter.
- a.
Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden
Artikel 4 Belangen
GGD Drenthe is ingesteld voor de gezamenlijke behartiging van de belangen van de Gemeenten op het gebied van onder andere de publieke gezondheid en sociale veiligheid, de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en lijkbezorging. Een en ander met inachtneming van wat in deze regeling is bepaald met betrekking tot de taken en bevoegdheden van GGD Drenthe.
Artikel 5 Algemene taken van GGD Drenthe
Ter behartiging van de in artikel 4 genoemde belangen voert GGD Drenthe meer algemeen de volgende taken uit:
- a.
het bevorderen van overleg met en tussen de Gemeenten over de uitvoering van taken op het gebied van de publieke gezondheid en sociale veiligheid, en
- b.
het bieden van een platform en faciliteiten voor overleg en/of flexibele samenwerkingsvormen van Gemeenten en/of betrokken derden rondom gezamenlijke belangen op het gebied van de publieke gezondheid en sociale veiligheid.
Artikel 6 Specifieke taken van GGD Drenthe
- 1.
GGD Drenthe voert meer specifiek de volgende taken uit:
- a.
het instellen en in stand houden van een gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, lid 1 Wpg;
- b.
publieke gezondheidszorg als bedoeld in artikel 2 van de Wpg;
- c.
jeugdgezondheidszorg als bedoeld in artikel 5 van de Wpg, met uitzondering van de jeugdgezondheidszorg 0-4 in de gemeenten Tynaarlo, Aa en Hunze, Coevorden en Meppel.
- d.
geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen als bedoeld in artikel 32 van de Wet veiligheidsregio’s;
- e.
ouderengezondheidszorg als bedoeld in artikel 5a van de Wpg;
- f.
infectieziektebestrijding als bedoeld in artikel 6 van de Wpg;
- g.
bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 12a van de Wpg;
- h.
het Rijksvaccinatieprogramma als bedoeld in artikel 6b Wpg;
- i.
lijkbezorging als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging.
- a.
- 2.
De taken van GGD Drenthe zijn onderverdeeld in basistaken, additionele taken voor gemeenten en additionele taken voor derden.
- 3.
De basistaken vloeien voort uit de taken als bedoeld in lid 1 en de keuzes van het Algemeen bestuur. De basistaken vormen naar omvang een verplicht pakket voor de Gemeenten. Het Algemeen bestuur stelt de inhoud van de basistaken vast bij de vaststelling van de begroting als bedoeld in artikel 26 van deze regeling.
- 4.
De Colleges kunnen, afzonderlijk of tezamen, andere taken of bevoegdheden dan bedoeld in lid 3 opdragen aan het bestuur van GGD Drenthe. Dit voor zover deze taken binnen het belang van deze regeling vallen, zoals omschreven in artikel 4. Dit zijn additionele taken voor gemeenten.
- 5.
GGD Drenthe kan ook voor anderen dan de Gemeenten taken uitvoeren. Dit zijn additionele taken voor derden.
- 6.
De wijze van uitvoering van additionele taken voor gemeenten en derden wordt in een overeenkomst tussen GGD Drenthe en de betreffende gemeente(n) of derde(n) vastgelegd. Dit op basis van een vooraf uitgebrachte offerte. Op de uitvoering van deze additionele taken zijn de algemene leveringsvoorwaarden van GGD Drenthe van toepassing. Het Algemeen bestuur stelt jaarlijks de tarieven vast waarvoor de additionele taken geleverd worden.
- 7.
De in lid 6 bedoelde offerte wordt voor de gemeente(n) vastgesteld door de Directeur publieke gezondheid en voor derden door het Dagelijks bestuur.
Artikel 7 Bevoegdheden GGD Drenthe
Voor de uitvoering van de taken genoemd in deze regeling, worden de daarvoor benodigde bevoegdheden overgedragen aan het bestuur van GGD Drenthe. Deze bevoegdheden zijn nader uitgewerkt in de artikelen 9 en 13 van deze regeling.
Hoofdstuk 3 Algemeen bestuur
Artikel 8 Samenstelling Algemeen bestuur
- 1.
Het Algemeen bestuur bestaat uit wethouders van de Gemeenten, waarbij elke Gemeente door één lid vertegenwoordigd wordt.
- 2.
De Raad van elke Gemeente wijst uit de leden van het College één lid van het Algemeen bestuur aan, evenals een plaatsvervanger.
- 3.
De leden van het Algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan de zittingsperiode van de Raad. Het lidmaatschap van het Algemeen bestuur eindigt op de dag waarop het lidmaatschap van het College van de Gemeente waarvan de Raad hem als lid van het Algemeen bestuur heeft aangewezen, eindigt.
- 4.
Een lid kan worden ontslagen door de Raad die hem heeft benoemd, wanneer dat lid niet langer het vertrouwen van de Raad heeft.
- 5.
De leden van het Algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het Algemeen bestuur alsmede de Raad die hen heeft benoemd, schriftelijk op de hoogte. Leden van het Algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen blijven lid van het Algemeen bestuur totdat in hun opvolging is voorzien.
- 6.
Het lidmaatschap van het Algemeen bestuur eindigt ook op het moment van uittreding uit de regeling van de Gemeente die het lid vertegenwoordigt.
- 7.
Het Algemeen bestuur kan zich in zijn werkzaamheden laten bijstaan door één of meer adviseurs.
Artikel 9 Bevoegdheden Algemeen bestuur
- 1.
Alle bevoegdheden die niet bij of krachtens de wet of deze regeling aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen, komen toe aan het Algemeen bestuur.
- 2.
Het Algemeen bestuur kan besluiten tot oprichting van of deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Het Algemeen bestuur neemt daarbij het bepaalde in artikel 31a van de Wet in acht.
- 3.
Het Algemeen bestuur kan aan het Dagelijks bestuur bevoegdheden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. De volgende bevoegdheden worden in ieder geval niet overgedragen:
- a.
de bevoegdheden als bedoeld in artikel 33a lid 2 van de Wet;
- b.
het vaststellen, wijzigen of intrekken van algemeen verbindende voorschriften;
- c.
het wijzigen van deze regeling;
- d.
het vaststellen van tarieven;
- e.
het doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt, is vastgesteld.
- a.
Artikel 10 Werkwijze Algemeen bestuur
- 1.
Voor zover daarvan bij de Wet niet is afgeweken, zijn op het houden en de orde van de vergaderingen van het Algemeen bestuur, de artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
- 2.
Het Algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste viermaal. Daarnaast vergadert het Algemeen bestuur zo vaak als de Voorzitter of het Dagelijks bestuur dit nodig acht of tenminste drie leden van het Algemeen bestuur dit schriftelijk verzoeken, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, in welk geval de vergadering binnen veertien dagen plaatsvindt.
- 3.
Het Algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden en regelt hoe ambtelijke bijstand wordt verleend aan het Algemeen bestuur.
- 4.
De vergaderingen van het Algemeen bestuur zijn openbaar, tenzij met in achtneming van artikel 22 lid 4 en 5 van de Wet wordt besloten de deuren te sluiten. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over de in artikel 9 lid 3 bedoelde bevoegdheden.
- 5.
Het Algemeen bestuur kan personen voor de vergadering uitnodigen wanneer hun aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is. Zij mogen deelnemen aan de beraadslaging, maar hebben geen stemrecht.
Artikel 11 Besluitvorming Algemeen bestuur
- 1.
De besluiten van het Algemene bestuur worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de Voorzitter de doorslag.
- 2.
Elk lid van het Algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.
- 3.
De leden van het Algemeen bestuur stemmen mondeling, tenzij de Voorzitter of één van de leden vraagt om een schriftelijke stemming.
Hoofdstuk 4 Dagelijks bestuur
Artikel 12 Samenstelling Dagelijks bestuur
- 1.
Het Dagelijks bestuur bestaat uit de Voorzitter, de vicevoorzitter en een door het Algemeen bestuur aan te wijzen derde lid.
- 2.
Bij de zetelverdeling van het Dagelijks bestuur streeft het Algemeen bestuur naar een spreiding van de vertegenwoordigers binnen het werkgebied en vanuit verschillende gemeentegroottes.
- 3.
Een lid van het Dagelijks bestuur treedt af op de dag dat hij ophoudt lid van het Algemeen bestuur te zijn.
- 4.
Een lid van het Dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen en doet daarvan schriftelijk mededeling aan het Algemeen bestuur. Het lid van het Dagelijks bestuur dat ontslag neemt blijft in functie tot de eerstvolgende vergadering van het Algemeen bestuur.
- 5.
Een lid van het Dagelijks bestuur kan worden ontslagen in de in artikel 19a, lid 3 van de Wet bedoelde situatie.
- 6.
Als tussentijds een plaats in het Dagelijks bestuur beschikbaar komt, wijst het Algemeen bestuur uiterlijk binnen twee maanden een nieuw lid aan.
- 7.
Het Dagelijks bestuur kan zich in zijn werkzaamheden laten bijstaan door een of meer adviseurs.
Artikel 13 Taken en bevoegdheden Dagelijks bestuur
- 1.
Het Dagelijks bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit als bedoeld in artikel 33b van de Wet.
- 2.
Daarnaast is het Dagelijks bestuur belast met:
- a.
het benoemen, schorsen en ontslaan van ambtenaren, voor zover in deze gemeenschappelijke regeling niet anders wordt bepaald;
- b.
het voorstaan van de belangen van GGD Drenthe bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor GGD Drenthe van belang is;
- c.
de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van GGD Drenthe;6
- d.
de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;
- e.
het houden van toezicht op alles wat GGD Drenthe aangaat;
- f.
de zorg voor de archiefbescheiden van GGD Drenthe en haar organen.
- a.
Artikel 14 Werkwijze Dagelijks bestuur
- 1.
Het Dagelijks bestuur vergadert jaarlijks minimaal acht keer. Daarnaast vergadert het Dagelijks bestuur zo vaak als de Voorzitter dit nodig acht of tenminste twee leden van het Dagelijks bestuur dit schriftelijk verzoeken, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, in welk geval de vergadering binnen veertien dagen plaatsvindt.
- 2.
De vergaderingen van het Dagelijks bestuur zijn besloten.
- 3.
Het Dagelijks bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden.
- 4.
Het Dagelijks bestuur kan personen voor de vergadering uitnodigen wanneer hun aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is. Zij mogen deelnemen aan de beraadslaging, maar hebben geen stemrecht.
Artikel 15 Besluitvorming Dagelijks bestuur
- 1.
Elk lid van het Dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.
- 2.
De besluiten worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de Voorzitter de doorslag
- 3.
De leden van het Dagelijks bestuur stemmen mondeling, tenzij de Voorzitter of één van de leden vraagt om een schriftelijke stemming.
- 4.
De secretaris heeft in de vergadering een adviserende stem.
Hoofdstuk 5 Voorzitter
Artikel 16 Aanwijzing en vervanging Voorzitter
- 1.
Het Algemeen bestuur wijst uit zijn midden de Voorzitter aan.
- 2.
Het Algemeen bestuur wijst uit zijn midden eveneens een vicevoorzitter aan, wie de Voorzitter vervangt bij zijn afwezigheid.
Artikel 17 Taken en bevoegdheden Voorzitter
- 1.
De Voorzitter leidt de vergaderingen van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur, ondertekent de stukken van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur, en draagt zorg voor een tijdige en goede afdoening van de genomen besluiten.
- 2.
De Voorzitter vertegenwoordigt GGD Drenthe in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.
Hoofdstuk 6 Zienswijzen en inspraak
Artikel 18 Zienswijzen
- 1.
Voorafgaand aan het nemen van een besluit van het bestuur over een strategisch beleidsplan worden de Raden van de Gemeenten in de gelegenheid gesteld om een zienswijze naar voren te brengen
- 2.
Onverminderd het bepaalde in lid 1, kan het bestuur besluiten om voorafgaand aan het nemen van een besluit met ingrijpende gevolgen de Raden van de Gemeenten in de gelegenheid te stellen een zienswijze naar voren te brengen.
- 3.
Het bestuur stelt de Raden verder in staat een zienswijze te geven wanneer twee derde van de Raden daarom vraagt.
- 4.
Het bestuur geeft de Raden een termijn van minimaal acht weken voor het naar voren brengen van een zienswijze.
- 5.
Tegelijkertijd met de toezending van het definitieve bestuursvoorstel stelt het Dagelijks bestuur de Raden van de Gemeenten schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen alsmede van de eventuele conclusies die het bestuur daaraan verbindt.
Artikel 19 Inspraak door ingezetenen en belanghebbenden
Het bestuur kan besluiten ten aanzien van de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid inspraak te verlenen aan ingezetenen van de Gemeenten en belanghebbenden. Op inspraak is in beginsel de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, tenzij het Algemeen bestuur een andere inspraakprocedure vaststelt.
Hoofdstuk 7 Ambtelijke organisatie
Artikel 20 Directeur publieke gezondheid
- 1.
Er is een Directeur publieke gezondheid, die door het Algemeen bestuur wordt benoemd, in overeenstemming met het bestuur van de Veiligheidsregio Drenthe.
- 2.
De Directeur publieke gezondheid is belast met de leiding van GGD Drenthe.
- 3.
De Directeur publieke gezondheid is tevens secretaris van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur, heeft een adviserende stem in de vergaderingen, ondertekent mede de stukken van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur en zorgt, voor zover nodig, voor bekendmaking van de genomen besluiten.
- 4.
De Directeur publieke gezondheid stuurt de GHOR operationeel aan.
- 5.
De Directeur publieke gezondheid is bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.
Artikel 21 Organisatiereglement
- 1.
Het Dagelijks bestuur stelt een organisatiereglement vast.
- 2.
In het organisatiereglement worden in elk geval de volgende zaken geregeld:
- a.
de taken, structuur en inrichting van de ambtelijke organisatie;
- b.
de inrichting van de medische-inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de te verlenen zorg.
- a.
Hoofdstuk 8 Inlichtingen en verantwoording
Artikel 22 Inlichtingen en verantwoording Algemeen bestuur
- 1.
Het Algemeen bestuur geeft de Raden alle inlichtingen die de Raden voor de uitoefening van hun taak nodig hebben. Aan deze informatieplicht geeft het Algemeen bestuur invulling via de afspraken ‘Samenwerken voor Drenthe’, dan wel de afspraken die daarvoor in de plaats komen. Ook zal het Algemeen bestuur de Raden verwijzen naar de documenten die GGD Drenthe op basis van de Wet open overheid openbaar maakt.
- 2.
Het Algemeen bestuur geeft aan de Colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.
- 3.
Een lid van het Algemeen bestuur geeft het College en de Raad van zijn gemeente de door een of meer leden van die organen gevraagde inlichtingen. De inlichtingen kunnen schriftelijk of mondeling worden gegeven.
- 4.
Een lid van het Algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan de Raad en het College van zijn gemeente over het door hem in het Algemeen bestuur gevoerde beleid.
Artikel 23 Inlichtingen en verantwoording Dagelijks bestuur
- 1.
Het Dagelijks bestuur geeft het Algemeen bestuur alle inlichtingen die het Algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
- 2.
Het Dagelijks bestuur geeft de Raden alle inlichtingen die de Raden voor uitoefening van hun taak nodig hebben. Aan deze informatieplicht geeft het Dagelijks bestuur invulling via de afspraken ‘Samenwerken voor Drenthe’, dan wel de afspraken die daarvoor in de plaats komen. Ook zal het Dagelijks bestuur de Raden verwijzen naar de documenten die GGD Drenthe op basis van de Wet open overheid openbaar maakt.
- 3.
Het Dagelijks bestuur geeft aan de Colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.
- 4.
Het Dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het Algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het Dagelijks bestuur gevoerde beleid.
Artikel 24 Inlichtingen aan Minister en Provincie
- 1.
Het Dagelijks bestuur geeft Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en het provinciebestuur op verzoek informatie en advies.
- 2.
Het Dagelijks bestuur informeert de Gemeenten over het verzoek en de inhoud daarvan.
Hoofdstuk 9 Financiële bepalingen
Artikel 25 Financiële voorschriften
Het Algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet, voor zover daarvan bij of krachtens de Wet niet is afgeweken.
Artikel 26 Kaders en begroting
- 1.
Het Dagelijks bestuur maakt elk jaar op voorstel van de Directeur publieke gezondheid een ontwerpbegroting voor het komend Dienstjaar en een meerjarenraming, voorzien van de nodige toelichting en specificaties.
- 2.
Het Dagelijks bestuur stuurt voor 30 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de Raden van de deelnemende gemeenten.
- 3.
De ontwerpbegroting vermeldt de door elke gemeente verschuldigde bijdragen voor het begrotingsjaar. Voor zover de bijdragen opgenomen in de ontwerpbegroting worden berekend aan de hand van de inwoneraantallen van de gemeenten, wordt uitgegaan van het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De Gemeenten betalen de verschuldigde bijdrage in vier gelijke termen vooraf. Bij te late betaling zijn de Gemeenten wettelijke rente verschuldigd.
- 4.
Het Dagelijks bestuur stuurt de ontwerpbegroting, inclusief de meerjarenraming en een raming van de door de Gemeenten verschuldigde inwonerbijdrage, ten minste twaalf weken voordat deze aan het Algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de Raden van de Gemeenten.
- 5.
De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de Gemeenten voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.9
- 6.
De Raden van de Gemeenten kunnen bij het Dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het Dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het Algemeen bestuur wordt aangeboden. Het Dagelijks bestuur stelt de Raden van de Gemeenten voorafgaande aan het vaststellen van de begroting in kennis van zijn oordeel over de zienwijze, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
- 7.
Het Algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
- 8.
Nadat deze is vastgesteld, stuurt het Algemeen bestuur de begroting aan de Raden van de Gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen. De Raden sturen een kopie van die zienswijze aan het Dagelijks bestuur.
- 9.
Het Dagelijks bestuur stuurt de begroting binnen twee weken na vaststelling, maar uiterlijk vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.
- 10.
Het bepaalde in het vierde, zesde en achtste lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de door Gemeenten verschuldigde bijdrage als bedoeld in lid 3.
Artikel 27 Jaarrekening
- 1.
Het Dagelijks bestuur legt aan het Algemeen bestuur over elk Dienstjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag, daarbij gevoegd de accountantsverklaring en het verslag van bevindingen.
- 2.
Het Algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
- 3.
Het Dagelijks bestuur stuurt de voorlopige jaarrekening voor 30 april van het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft aan de Raden van de Gemeenten. Het Dagelijks bestuur verstrekt daarbij zo mogelijk de accountantsverklaring.
- 4.
In de jaarrekening wordt het door elk van de Gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.
- 5.
Het Dagelijks bestuur stuurt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten en de Gemeenten.
- 6.
Het Algemeen bestuur stelt jaarlijks een controleprotocol vast als basis voor de accountantscontrole op de jaarrekening.
Hoofdstuk 10 Archief
Artikel 28 Archief
- 1.
Het Dagelijks bestuur draagt zorg voor de documenten van GGD Drenthe en haar organen, in overeenstemming met een door het Algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt door het Algemeen bestuur aan Gedeputeerde Staten meegedeeld.
- 2.
De Directeur publieke gezondheid is belast met het beheer van de documenten, bedoeld in lid 1, overeenkomstig de door het Dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling.
- 3.
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 en 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen documenten wijst het Dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.
- 4.
De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats beheert de overgebrachte archieven en oefent overeenkomstig de in lid 1 bedoelde regeling toezicht uit op het beheer van de documenten van GGD Drenthe en haar organen, voor zover deze documenten niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
Hoofdstuk 11 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 29 Toetreding
Toetreding tot deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio's als bedoeld in artikel 8 Wet veiligheidsregio’s.
Artikel 30 Uittreding
- 1.
Uittreding uit deze regeling is alleen mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio´s, als bedoeld in artikel 8 Wet veiligheidsregio’s.
- 2.
In het in lid 1 bedoelde geval zal de uittredende Gemeente aan het Algemeen bestuur daartoe strekkende besluiten van de Raad en het College sturen. De procedure voor uittreding start op de dag nadat het Algemeen bestuur de besluiten heeft ontvangen.
- 3.
Na ontvangst van de in lid 2 bedoelde besluiten, maar uiterlijk zes maanden voor de datum van uittreding, komen de uittredende Gemeente en het Dagelijks bestuur een conceptuittredingsregeling overeen waarbij de belangen van de uittredende Gemeente en die van de achterblijvende Gemeenten op reële en evenwichtige wijze worden afgewogen. De conceptuittredingsregeling wordt vervolgens binnen uiterlijk zes weken door het Algemeen bestuur vastgesteld.
- 4.
In de concept-uittredingsregeling worden de personele, juridische, organisatorische en financiële gevolgen, waaronder de gevolgen voor het vermogen van de uittreding geïnventariseerd, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan, de voorwaarden voor uittreding, de hoogte van de uittreedsom en de overname van personeel en/of overige verplichtingen door de uittredende Gemeente. Indien blijkt dat, als gevolg van een mogelijk verlies aan arbeidsplaatsen, een overleg met de bij de sector betrokken vakbonden noodzakelijk is ten behoeve van het opstellen van een sociaal plan, wordt de conclusie van dit overleg opgenomen in de concept-uittredingsregeling.
- 5.
Het Dagelijks bestuur en de uittredende Gemeente zullen zich inspannen om de nadelige gevolgen van de uittreding voor GGD Drenthe en de uittredende Gemeente zo veel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld door personeel of andere verplichtingen over te nemen of anderszins in stand te houden.
- 6.
Bij het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom is het uitgangspunt dat de uittredende Gemeente de reële schade van GGD Drenthe en de achterblijvende Gemeenten vergoedt die rechtstreeks gevolg is van het uittreden uit de gemeenschappelijke regeling. Bij het bepalen van de hoogte van de schade wordt in beginsel een afbouwperiode van 5 jaar gehanteerd, te rekenen vanaf de datum van uittreding.
- 7.
De uittreedsom bestaat uit de zakelijke gerechtvaardigde kosten, te weten de kosten die rechtstreeks ontstaan uit de uittreding (frictiekosten) en de bijdragen aan de overtollige kosten (desintegratiekosten) in de in lid 6 genoemde afbouwperiode, waarbij geen verrekening van het vermogen plaatsvindt.
- 8.
De hoogte van de uittreedsom als bedoeld in lid 6 wordt alleen verhoogd als er sprake is van substantiële langlopende en niet te mitigeren financiële verplichtingen, indien vast staat dat deze zich zullen voor doen én in die becijferde omvang, waarbij de bijdrage in de kosten door de uittredende Gemeente naar rato wordt vastgesteld.
- 9.
Op de uittreedsom wordt het aandeel van de uittredende Gemeente in de algemene reserve van GGD Drenthe op de datum van uittreding in mindering gebracht, voor zover deze algemene reserve het benodigde weerstandsvermogen overschrijdt. Het aandeel in de algemene reserve wordt berekend naar rato van het inwoneraantal van de uittredende Gemeente. Indien er sprake is van een tekort in de algemene reserve ten opzichte van het benodigde weerstandsvermogen wordt de uittreedsom met dit tekort verhoogd overeenkomstig de hiervoor benoemde berekeningswijze.
- 10.
De frictiekosten komen volledig ten laste van de uittredende Gemeente.
- 11.
Onder frictiekosten wordt verstaan alle incidentele kosten in verband met de uittreding van de Gemeente, zoals de kosten van inhuur externe dienstverlening, kosten onderzoek accountant, kosten boventallig primair personeel, kosten opstellen sociaal plan, kosten boventallig decentrale personele overhead, kosten afwaardering activa.
- 12.
De desintegratiekosten die direct aan de uittredende Gemeente kunnen worden toegerekend, komen integraal voor rekening van de uittredende Gemeente voor de duur van maximaal 5 jaar. Desintegratiekosten die niet direct aan de uittredende Gemeente kunnen worden toegerekend, zoals investeringskosten, afschrijvingskosten, kantoorhuur, salariskosten en inhuur van personeel etc. komen naar rato van de kostenverdeelsleutel als bedoeld in artikel 26 lid 3 van deze regeling, voor rekening van de uittredende Gemeente.
- 13.
Onder desintegratiekosten wordt verstaan alle doorbelaste kosten als gevolg van overcapaciteit in personele en materiele sfeer en andere verplichtingen, die ontstaan als direct gevolg van de uittreding gedurende de in lid 6 genoemde afbouwperiode.
- 14.
De kosten als bedoeld in lid 10 en lid 12 worden door de accountant van GGD Drenthe bepaald aan de hand van de jaarrekeningen over de afgelopen 3 jaar voorafgaand aan de datum van uittreding. De beoordeling van de kosten van uittreden wordt gebaseerd op de feiten en omstandigheden die bekend zijn op het moment van de daadwerkelijke uittreding.
- 15.
Met het oog op het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom, als bedoeld in lid 8 en lid 10, vragen de uittredende Gemeente en het Dagelijks bestuur gezamenlijk om een bindend advies aan een onafhankelijke externe deskundige. De kosten voor het inschakelen van de externe deskundige zijn, als onderdeel van de frictiekosten, voor rekening van de uittredende Gemeente.
- 16.
Het Algemeen bestuur stelt de concept-uittredingsregeling vast en stuurt deze aan de Raden ter besluitvorming. De uittredingsregeling is vastgesteld indien tenminste twee derde van de Raden hiertoe besluit.
- 17.
Gedurende de periode tussen het besluit tot uittreding en effectuering daarvan is de uittredende Gemeente gehouden al haar verplichtingen na te komen.
- 18.
De uittreedsom moet binnen een termijn van zes maanden na vaststelling als bedoeld in lid 16 door de uittredende Gemeente zijn voldaan, tenzij in de uittredingsregeling een andere afspraak is gemaakt.
Artikel 31 Wijziging
- 1.
Deze regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van de Colleges, onder gelijktijdige toestemming van de Raden, van tenminste twee derde van de Gemeenten, die samen tenminste twee derde van het aantal inwoners van de Gemeenten vertegenwoordigen.
- 2.
Het Algemeen bestuur of de Colleges van tenminste drie Gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van deze regeling. Het Dagelijks bestuur zendt een door het Algemeen bestuur vastgesteld voorstel ter besluitvorming toe aan de Colleges van de Gemeenten.
- 3.
De Colleges nemen een besluit op het voorstel tot wijziging van deze regeling na toestemming van de Raden, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet en zenden een kopie van het collegebesluit aan de GGD.
- 4.
Indien van tenminste twee derde van de Gemeenten, die samen tenminste twee derde van het aantal inwoners van de Gemeenten vertegenwoordigen, een instemmend besluit is ontvangen is de wijziging getroffen en zal het Algemeen bestuur dit in zijn eerstvolgende vergadering bevestigen.
- 5.
Het Dagelijks bestuur stelt daarna de Colleges en de Raden zo spoedig mogelijk in kennis van de tot stand gekomen wijziging.
- 6.
Het Dagelijks bestuur stelt ook Gedeputeerde Staten zo spoedig mogelijk in kennis van de tot stand gekomen wijziging.
Artikel 32 Opheffing
- 1.
Deze regeling kan alleen worden opgeheven, als dit door een wijziging van artikel 8 Wet veiligheidsregio’s in combinatie met artikel 14 van de Wpg mogelijk wordt. Opheffing vindt in dat geval plaats via daartoe strekkende besluiten van tenminste twee derde van de Gemeenten, die samen tenminste twee derde van het aantal inwoners van de Gemeenten vertegenwoordigen.
- 2.
Ingeval van opheffing van deze regeling besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor een liquidatieplan vast. Daarbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.
- 3.
Het liquidatieplan wordt door het Algemeen bestuur, nadat de Raden van de Gemeenten hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.
- 4.
Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.
- 5.
Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de Gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van GGD Drenthe.
- 6.
Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de beëindiging heeft voor de door GGD Drenthe en haar organen gevormde archieven.
- 7.
Het Dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.
- 8.
Het definitieve afwikkelingsvoorstel voor de liquidatie en de bijbehorende vereffening naar de Gemeenten (inclusief accountantsverklaring) wordt door het Algemeen bestuur op voordracht van het Dagelijks bestuur vastgesteld.
- 9.
De organen van GGD Drenthe blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid.
Hoofdstuk 12 Slotbepalingen
Artikel 33 Duur van de regeling
Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.
Artikel 34 Evaluatie
- 1.
Het Algemeen bestuur kan besluiten tot een evaluatie van deze regeling.
- 2.
Naast het bepaalde in lid 1 vindt evaluatie plaats wanneer tenminste twee derde van de Raden van de Gemeenten daarom vraagt.
Artikel 35 Bekendmaking
Het gemeentebestuur van de gemeente Assen draagt zorg voor bekendmaking van het besluit tot vaststelling van deze regeling, van de besluiten tot wijziging en opheffing van deze regeling en van besluiten tot toetreding en uittreding in het door dat gemeentebestuur uitgeven gemeenteblad.
Artikel 36 Inwerkingtreding
De gewijzigde regeling treedt in werking op 1 juli 2024, onverminderd het bepaalde in artikel 26, lid 3 van de Wet.
Artikel 37 Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld, met in achtneming van artikel 33 tweede lid (oud) van deze regeling (nieuw artikel 30 eerste lid), door de Colleges van burgemeester en wethouders van de Gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden en bevestigd door het Algemeen bestuur in zijn vergadering van 11 september 2024.
de Voorzitter de Secretaris
R. Wanders N. Vedelaar
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl