Beleidsregel afwegingskader geluid

Geldend van 11-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel afwegingskader geluid

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen;

overwegende dat:

• de Omgevingswet regels bevat voor het bereiken en in stand houden van de gewenste geluidkwaliteit, in samenhang met andere belangen;

• de regels en instrumenten in de Omgevingswet gaan over het belang van geluid voor het leefmilieu en de gezondheid van mensen;

• de Omgevingswet aan gemeenten beleidsruimte biedt voor het invullen van eigen ambities op het gebied van beschermen van inwoners tegen geluid;

• met deze beleidsregel door de gemeente Assen een invulling wordt gegeven aan deze beleidsruimte;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de Omgevingswet, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Besluit bouwwerken leefomgeving;

b e s l u i t:

vast te stellen de ‘Beleidsregel afwegingskader geluid gemeente Assen’:

Aanleiding

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Hiermee is ook de geluidwetgeving en de terminologie gewijzigd. Dit houdt (onder andere) in dat de Wet geluidhinder vervalt voor bepaalde onderdelen uit de wetgeving. De systematiek voor het beoordelen en het toelaten van nieuwe ontwikkelingen in de nabijheid van (spoor)wegen en gezoneerde industrieterreinen is herzien. De bescherming tegen geluid regelt de gemeente vanaf inwerkingtreding van de Omgevingswet via dit nieuwe spoor. De Omgevingswet geeft nieuwe regels ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen van en nabij (spoor)wegen en industrieterreinen met een geluidproductieplafond (voorheen ‘gezoneerde industrieterreinen’). Ook gelden nieuwe afwegingen ten aanzien van ontwikkelingen rond bedrijven buiten industrieterreinen. Deze ontwikkelingen dienen te voldoen aan de eisen uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), de provinciale verordening en de aanvullende regels uit het (tijdelijke) omgevingsplan. Hierin is ruimte voor een gemeentelijk beleid, met randvoorwaarden en met een lokaal afwegingskader hoe kan worden gekomen tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.

Doel van de beleidsregel afwegingskader geluid van de gemeente Assen is een kader te scheppen om een goed akoestisch klimaat te waarborgen bij de bouw van woningen (waaronder ook woonwagens en woonschepen) en andere geluidgevoelige gebouwen. Daarnaast geeft de beleidsregel een kader voor toelaten van geluidproducerende activiteiten in de buurt van gevoelige gebouwen.

Deze beleidsregel ziet op de volgende aspecten:

  • Geluid afkomstig van bedrijven

  • Geluid afkomstig van scholen en kinderdagverblijven

  • Geluid afkomstig van sportvelden

  • Geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen

  • Cumulatief geluid

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de begrippen wordt aangesloten bij de begrippen zoals opgenomen in de Omgevingswet (Ow), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), het Omgevingsbesluit (Ob) en de omgevingsregeling (Or).

Verdere begrippen zijn:

Geluidluwe gevel: Een geluidluwe gevel is een gevel waarop de gevelbelasting voor alle bronsoorten gelijk is aan of lager is dan alle standaardwaarden. Aan deze zijde is minimaal één te openen deel en een geluidgevoelige ruimte, bij voorkeur de hoofdslaapkamer, aanwezig.

Hoofdroutes voor verkeer: Stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen

Maatgevend jaar: Voor gebiedsontwikkelingen met een langere looptijd sluiten we als maatgevend jaar aan bij de definitie onder de voorheen geldende wetgeving (Wet geluidhinder).

Voor het toekomstig maatgevende jaar wordt het peiljaar 10 jaar na uitvoering van de wijziging aangehouden. De geluidbelasting in het toekomstige maatgevende jaar wordt berekend zonder rekening te houden met mogelijk te treffen maatregen.

Voor concrete (bouw)ontwikkelingen wordt als maatgevend jaar aangehouden het jaar na volledige oplevering en ingebruikname van het pand/perceel.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregel ziet op de volgende aspecten:

  • Geluid bij bedrijven

  • Geluid bij scholen en kinderdagverblijven

  • Geluid bij sportvelden

  • Geluid van wegen, spoorwegen en industrieterreinen

  • Cumulatief geluid

Deze beleidsregel is van toepassing voor het stedelijke gebied van de gemeente Assen. De beleidsregel is niet van toepassing voor het buitengebied.

Artikel 3. Bedrijven niet op een industrieterrein

Voor milieubelastende activiteiten die niet plaatsvinden op een industrieterrein worden de standaardwaarden uit het Bkl gehanteerd.

Voor bedrijven op bedrijventerreinen geldt ingevolge het Bkl een 5 dB ruimere norm dan de standaardwaarden uit het Bkl ter plaatse van (bedrijfs)woningen op het bedrijventerrein.

Artikel 4. Scholen en kinderdagverblijven

Bij het toelaten van deze functies en bij het toelaten van gevoelige functies nabij deze scholen en kinderdagverblijven wordt een waarde gehanteerd van 5 dB meer dan de standaardwaarden voor bedrijvigheid. Dit geldt niet voor de avond- en nachtperiode. Bij het bepalen van het geluid wordt in deze gevallen het stemgeluid betrokken.

Artikel 5. Sportvelden

Er wordt een standaardafstand gehanteerd van 30 meter bij het toelaten van sportvelden nabij gevoelige functies of bij het toelaten van gevoelige functies nabij sportvelden.

Racketsporten vragen altijd om een specifieke afweging. Hierbij volstaat een afstandsnorm niet. In deze gevallen moet het stemgeluid worden meegenomen in de bepaling van het geluid en de toetsing aan de norm.

Artikel 6. Wegen, spoorwegen, industrieterreinen

De standaardwaarde uit het Bkl is altijd aanvaardbaar. Afwijken tot de grenswaarde is acceptabel in het Havenkwartier.

Voor het overige deel van het stedelijk gebied van Assen geldt een gemeentelijke grenswaarde die 5 dB lager is dan de grenswaarden uit het Bkl.

Bij het toelaten van gevoelige gebouwen waarbij het geluid ligt tussen de standaardwaarde en de gemeentelijke grenswaarde moeten maatregelen worden afgewogen. Hierbij komen achtereenvolgens aan bod:

  • 1.

    Ontwerp: andere oriëntatie, bouwvorm of indeling van het gebouw.

  • 2.

    Bronmaatregelen: geluidreducerend wegdek, snelheidsverlaging.

  • 3.

    Overdrachtsmaatregelen: geluidsschermen, geluidswallen.

  • 4.

    Gevelmaatregelen.

Bij binnenstedelijke ontwikkelingen hoeft geen onderzoek te worden gedaan naar schermen of wallen langs wegen. Dit moet wel langs spoorwegen of hoofdwegen.

Als het geluid van een bron meer is dan de standaardwaarde is minimaal een geluidluwe gevel verplicht.

Artikel 7. Vervangende nieuwbouw en transformatie

Bij vervangende nieuwbouw en transformatie van gebouwen gelden dezelfde eisen als voor nieuwbouw voor wat betreft geluidluwe gevels.

Artikel 8. Tijdelijke situatie

Bij tijdelijke situaties moet voldaan worden aan dezelfde eisen als nieuwbouw. Uitzondering hierop is de verplichting van een geluidluwe gevel. Bij tijdelijke situaties wordt gestreefd naar een geluidluwe gevel, maar hiervan mag gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 9. Cumulatie

Het cumulatieve geluid wordt beschouwd en afgewogen aan de hand van onderstaande kwalificaties van het akoestisch klimaat.

Gecumuleerd geluid in Lcum

Kwalificatie

≤45

Zeer goed

46-50

Goed

51-55

Redelijk

56-60

Matig

61-65

Tamelijk slecht

66-70

Slecht

≥71

Zeer slecht

Artikel 10. Afwijkingsmogelijkheid

Het college van burgemeester en wethouders heeft een zekere beoordelingsvrijheid bij het hanteren van het begrip ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’. Het college kan in redelijkheid beslissen om gemotiveerd af te wijken van de in deze beleidsregel opgenomen eisen. Hierbij dienen overwegingen betrokken te worden als financiële, technische en maatschappelijke uitvoerbaarheid en een onderzoek naar alternatieve of compenserende maatregelen, waarbij rekening wordt gehouden met de gezondheid.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Toelichting

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De beoordeling van geluid in het kader van onder meer ruimtelijke procedures is daardoor gewijzigd. De gemeente Assen wil daarom een beoordelingskader om het aspect geluid bij ruimtelijke plannen te kunnen beoordelen.

De gemeente wil aanvragen kunnen beoordelen aan de hand van concrete criteria, op basis van de afwegingsruimte die de Omgevingswet geeft. Daarbij zijn de volgende zaken als meest belangrijk gedefinieerd:

• Beoordeling van geluid bij bedrijven

• Beoordeling van geluid bij scholen en kinderdagverblijven. Stemgeluid van kinderen leidt in de praktijk tot hinderklachten in de omgeving. Dit wenst de gemeente Assen met een goede beoordeling vooraf te voorkomen.

• Beoordeling van geluid bij sportvelden. Ook hier geldt dat het geluid van sporters of het sporten zelf tot hinderklachten kan leiden. Dit wil de gemeente Assen met een goede beoordeling tijdens de planvorming voorkomen.

• Geluid van de in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) specifiek met waarden benoemde bronnen. Het is verplicht om bij plannen het geluid van wegen, spoorwegen, industrieterreinen, schietbanen en windturbines te beoordelen.

• Beoordeling van het cumulatieve geluid. Vanuit het Bkl is een beoordeling van het cumulatieve geluid noodzakelijk. De gemeente zoekt naar een invulling van deze beoordeling.

Van belang is verder dat de gemeente bezig is met diverse ontwikkelingen in de stad. Deze vinden onder meer plaats nabij wegen en spoorwegen. Daarmee is het noodzakelijk dat de regeling zowel recht doet aan de bescherming van de gezondheid van degenen die daar komen te wonen, als zorgt voor voldoende ontwikkelingsruimte op dergelijke locaties. De gemeente wil een regeling die bruikbaar is voor de stedelijke omgeving en dorpen. Beoordeling van geluid in het buitengebied maakt hier geen onderdeel van uit.

De gemeente is zich ervan bewust dat niet ieder wenselijk plan compleet past binnen vooraf gestelde kaders. Daarom blijft het binnen het afwegingskader mogelijk om daarvan gemotiveerd af te wijken.

Doel

Het doel van het afwegingskader voor geluid is om een goed akoestisch klimaat te waarborgen bij de bouw van woningen (waaronder ook woonwagens en woonschepen) en andere geluidgevoelige gebouwen. Het afwegingskader moet ook ruimte bieden voor specifieke geluidproducerende activiteiten in de buurt van gevoelige gebouwen.

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat een overmatige blootstelling aan geluid invloed kan hebben op de gezondheid. Het kan leiden tot slaapverstoring, hinder en stress en zelfs tot hart- en vaatziekten. Hoe meer geluid hoe groter de kans op slaapverstoring en ziekte.

Het doel van de wetgever en dit afwegingskader is om ongezond hoge geluidniveaus zo veel mogelijk te beperken.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt ook dat de negatieve effecten van te veel geluid worden verminderd als mensen zich aan het geluid kunnen onttrekken. Ongeveer 80% van de mensen wil in de zomer met open ramen slapen. Daarom is het creëren van een geluidluwe zijde belangrijk voor het wooncomfort. Hierdoor vermindert de geluidhinder bij bewoners.

In de Omgevingswet wordt het belang van de geluidluwe zijde erkent. Het bevoegd gezag moet deze betrekken bij de afweging om geluid toe te staan. In dit afwegingskader is daarom de geluidluwe zijde gedefinieerd en als voorwaarde opgenomen.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in stedelijk gebied zijn de locaties vaak geluidbelast. Ook bij plannen waarbij maximaal rekening wordt gehouden met geluid is het vaak niet mogelijk om aan alle geluideisen te voldoen. Daarom biedt het afwegingskader onder bepaalde voorwaarden ruimte voor afwijkingen.

Het afwegingskader richt zich op de stedelijke omgeving en dorpen van Assen. Binnen deze stedelijke omgeving en direct grenzend daaraan zijn geen windturbines aanwezig. Op dit moment zijn ook geen zoekgebieden aangewezen in deze omgeving. Daarom gaat dit afwegingskader niet nader in op windturbines. Hetzelfde geldt voor schietbanen. In de gemeente is een aantal schietbanen aanwezig (oefenterrein defensie met open schietbaan, een schietbaan van justitie en enkele publieke schietbanen). Deze liggen echter niet in of nabij de stedelijke omgeving. Daarom maakt dit ook geen onderdeel uit van dit afwegingskader.

Gebruikte begrippen

Lden (Engels: Level day-evening-night) is een Europese maat om de geluidsbelasting door omgevingslawaai over een heel etmaal uit te drukken. Het is een maat ter bepaling van het geluid op een locatie over alle perioden van 07.00 tot 19.00 uur, van 19.00 tot 23.00 uur en van 23.00 tot 07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onder 1, bij de richtlijn omgevingslawaai

Lnight is een Europese maat ter bepaling van het geluid op een locatie over alle perioden van 23.00 tot 7.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onder 1, bij de richtlijn omgevingslawaai

LA,max (level_A_gewogen_max) is het maximale geluidsniveaus in dB(A) bij een integratietijd van 125 [ms] het sound exposure level gaat uit van een integratietijd van 1 sec, hierbij wordt het geluidsdrukniveau terug gerekend naar een naar een energetische waarde bij een integratietijd van 1 sec

Lcum is het gecumuleerd geluid. Dit wordt gebruikt in geval van overschrijding van een standaardwaarde voor de afweging van de aanvaarbaarheid

dB de decibel, symbool dB, meervoud decibels of ook decibellen is een verhouding op een logaritmische schaal

dB(A) de dB(A) is de eenheid waarin de sterkte van het geluid in verreweg de meeste gevallen wordt weergegeven

Wettelijk kader

Het afwegingskader is met name bedoeld om geluid bij nieuwe gevoelige functies wegen. Daarnaast is het bedoeld om een aantal specifieke geluidproducerende activiteiten toe te laten. Het gaat daarbij om zaken die het Omgevingsplan op dat moment nog niet regelt.

Voor het toelaten van geluidgevoelig gebouwen of geluidproducerende activiteiten gelden instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Het bevoegd gezag moet de aanvaardbaarheid van het geluid beoordelen bij het toelaten hiervan binnen een geluidaandachtsgebied. Dit staat genoemd in artikel 5.78s van het Bkl. De instructieregels moet het bevoegd gezag toepassen bij het vaststellen van een omgevingsplan of bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA).

De instructieregels die moeten leiden tot een aanvaardbaar geluid staan in artikel 5.78s lid 3 tot en met 5, Bkl. Deze regels gelden op de gevel van een geluidgevoelig gebouw dat langer dan 10 jaar is toegelaten. Voor tijdelijke gebouwen gelden de instructieregels niet.

Het Bkl regelt welke gebouwen en terreinen geluidgevoelig zijn (artikel 3.21). Dit zijn gebouwen met een:

• Woonfunctie.

• Onderwijsfunctie.

• Gezondheidzorgfunctie met bedgebied (oftewel zorgfunctie waar mensen slapen).

• Bijeenkomstfunctie voor kinderopvang met bedgebied (een kinderopvang waar geslapen wordt).

Het gaat daarbij ook om gebouwen die nog niet aanwezig zijn maar wel al zijn toegelaten in een omgevingsplan. Als het Omgevingsplan regelt dat een gedeelte van een gebouw geen geluidgevoelige ruimten toelaat dan is dat deel niet geluidgevoelig.

Artikel 3.23 van het Bkl regelt verder dat het geluid wordt beoordeeld op de gevel van een geluidgevoelig gebouw. Als het gebouw nog niet gerealiseerd is dan wordt getoetst op de locatie waar de gevel mag komen. Het geluid op woonschepen of woonwagens wordt beoordeeld op de begrenzing van de locatie waar deze zijn toegestaan.

Alleen rijkswegen, provinciale wegen, gemeentewegen, hoofdspoorwegen, lokale spoorwegen (metro en tram) en industrieterreinen hebben een geluidaandachtsgebied. Bij het toelaten van een geluidgevoelig gebouw in een geluidaandachtsgebied is het verplicht het geluid op de gevel te beoordelen op aanvaardbaarheid. Het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat hiervoor standaardwaarden en grenswaarden voor de verschillende bronsoorten. Deze zijn voor alle bronsoorten verschillend. Daarbij geldt daarnaast een standaardwaarde (tabel 5.78t, Bkl) en een grenswaarde (tabel 5.78u, Bkl). Geluid dat niet hoger is dan de standaardwaarde is in ieder geval aanvaardbaar. Als het geluid meer is dan de standaardwaarde dan is het verplicht de aanvaardbaarheid van het geluid te beoordelen. Het besluit moet daarbij voldoen aan de eisen uit de instructieregels van het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikelen 5.78u tot en met 5.78ad Bkl).

De standaardwaarde is met name in een stedelijke omgeving niet altijd haalbaar. De wet geeft daarom de mogelijkheid om voor nieuwe geluidgevoelige gebouwen meer geluid toe te staan. Hier kunnen voorwaarden aan worden verbonden. Dit kan bijvoorbeeld een stille gevel zijn ter compensatie van de geluidbelaste gevel.

Meer geluid dan de standaardwaarde kan tot de grenswaarde worden toegestaan als:

1. Geen geluidbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om aan de standaardwaarde te voldoen (artikel 5.78u, lid 1a, Bkl).

2. De overschrijding van de standaardwaarde door het treffen van geluidbeperkende maatregelen zoveel mogelijk wordt beperkt (artikel 5.78u, lid 1 onder b, Bkl).

3. Het belang van het beschermen van de gezondheid door een geluidluwe gevel bij wordt betrokken (5.78ab lid 1, Bkl).

Hierbij geldt dat geluidbeperkende maatregelen moeten worden overwogen die financieel doelmatig zijn en waartegen geen overwegende bezwaren bestaan van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard (artikel 5.78u, lid 2, Bkl).

Er zijn daarnaast vier gevallen aangewezen waarbij een overschrijding van de grenswaarde, onder voorwaarden, toelaatbaar kan zijn. Dit zijn:

1. Vervangende nieuwbouw (artikel 5.78v, Bkl).

2. Functiewijziging (artikel 5.78w, Bkl).

3. Zeehaven gebonden activiteiten (artikel 5.78x, Bkl).

4. Niet-geluidgevoelige gevel met bouwkundige maatregelen (artikel 5.78y, Bkl).

Aangezien dit zeer specifieke situaties zijn, gaat het afwegingskader hier niet nader op in. Het afwegingskader zal de ruimte bieden om hiervoor apart een afweging te maken.

In onderstaande tabel is een overzicht van de standaardwaarden en grenswaarden opgenomen.

Standaardwaarde Grenswaarde

Provinciale wegen en rijkswegen 50 Lden 60 Lden

Gemeentewegen en waterschapswegen 53 Lden 70 Lden

Spoorwegen 55 Lden 65 Lden

Industrieterreinen 50 Lden

40 Lnight 55 Lden

45 Lnight

Voor activiteiten gelden de volgende standaardwaarden en grenswaarden. Hierbij geldt dat de standaardwaarden gelden op de gevel, terwijl de grenswaarden voor het binnenniveau zijn geformuleerd (artikel 5.65, Bkl).

07.00-19.00 uur 19.00-23.00 uur 23.00-07.00 uur

Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau LAr,LT 50 45 40 35 30 25

Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen -- 70 70 -- 55 55

Maximaal geluidniveau LAmax veroorzaakt door andere piekgeluiden -- 65 65 -- 45 45

Het omgevingsplan of omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) mag ook andere waarden bevatten, zo kan het omgevingsplan/BOPA regelen dat:

• Voor bedrijfsterreinen een 5 dB hogere waarde geldt (artikel 5.65 lid 2, Bkl).

• Voor agrarische gebieden een 5 dB lagere waarde geldt (artikel 5.65 lid 3, Bkl).

• Voor woonschepen een 5 dB hogere waarde geldt (artikel 5.65 lid 4, Bkl):

o als de locatie voor 1 juli 2012 voor een woonschip was bestemd;

o als de locatie voor 1 juli 2012 in een gemeentelijke verordening is aangewezen om door een drijvende woonfunctie te worden ingenomen en voor 1 juli 2022 voor een woonschip is bestemd, of als de aanwezigheid van een woonschip voor 1 juli 2022 in het omgevingsplan is toegelaten.

Ook kan het omgevingsplan/BOPA, gelet op de aard van de activiteit of cumulatie, andere waarden dan de standaardwaarden bevatten maar de grenswaarden mogen niet worden overschreden (artikel 5.66, Bkl).

Het is ook mogelijk om een LA,max voor de dagperiode vast te stellen (artikel 5.67, Bkl).

Het is zelfs mogelijk om geen waarden vast te stellen als dat gelet op de aard of locatie van de activiteit passend is (artikel 5.70, Bkl). Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als op een andere manier het leefklimaat in de omgeving kan worden geborgd.

Denk daarbij bijvoorbeeld aan horeca waarbij ook met eisen aan binnenniveau en geluidwering van het pand geborgd kan worden dat het geluid buiten aanvaardbaar is.

Het omgevingsplan/BOPA mag geen waarden bevatten voor (artikel 5.73, Bkl):

• Het geluid door de inzet van motorvoertuigen of helikopters voor spoedeisende medische hulpverlening, ongevallenbestrijding, brandbestrijding, gladheidbestrijding en het vrijmaken van de weg na een ongeval.

• Onversterkt menselijk stemgeluid, tenzij het muziekgeluid is of daarmee is vermengd.

Dat betekent echter niet dat bij inpassing van deze activiteiten geen onderzoek hiernaar gedaan moet worden. Altijd moet namelijk geborgd zijn dat het geluid aanvaardbaar is (artikel 5.59 lid 2, Bkl).

Afwegingsruimte en keuzes

In dit hoofdstuk zijn per onderdeel de afwegingsmogelijkheden die de gemeente heeft opgenomen. Per onderdeel zijn daarnaast de keuzes die de gemeente Assen maakt weergegeven.

Bedrijven niet op een industrieterrein

Voor bedrijven kunnen de standaardwaarden uit het Bkl (art. 5.65) gelden. De gemeente heeft diverse mogelijkheden om hiervan af te wijken. Zo kan de gemeente hogere of lagere waarden opnemen als de daar aanleiding voor is.

Keuze gemeente

In deze beleidsregel wordt ervoor gekozen om voor bedrijven de standaardwaarden uit het Bkl te hanteren. Voor bedrijven op bedrijventerreinen geldt een 5 dB ruimere norm ter plaatse van (bedrijfs)woningen op het bedrijventerrein. Hiermee wordt aangesloten op de normstelling uit de Bruidsschat.

Scholen, kinderdagverblijven, sportvelden

Expliciet is in artikel 5.73 van het Bkl opgenomen dat in het omgevingsplan geen eisen mogen worden gesteld aan de waarde voor geluid voor stemgeluid. Dit betekent dat het niet mogelijk is om het stemgeluid hiervan rechtstreeks te normeren. Het omgevingsplan moet echter wel regelen dat het geluid veroorzaakt door een activiteit aanvaardbaar is (artikel 5.59, Bkl).

Door in het omgevingsplan/BOPA voorschriften op te nemen is de aanvaardbaarheid toch te borgen.

Bij nieuwe ontwikkeling van scholen, kinderdagverblijven en sportvelden, die nog niet zijn toegestaan in het omgevingsplan/BOPA, kan akoestisch onderzoek gevraagd worden. Het doel van dit onderzoek is om het geluid op gevoelige gebouwen rond de nieuwe ontwikkeling vast te stellen. In dit onderzoek moet het geluid van alle geluidbronnen inclusief het menselijk stemgeluid worden meegenomen. In het onderzoek staan de uitgangspunten die gebruikt zijn.

Het geluid inclusief stemgeluid is aanvaardbaar als het voldoet aan de standaardwaarden voor activiteiten uit het Bkl. Als niet wordt voldaan dan kan daarvan afgeweken worden. Een nieuw gebouw beschikt over een gevelwering van tenminste 20 dB. Een goed onderhouden oudere gevel beschikt ook over deze geluidwering.

Het binnenniveau bepaalt de grenswaarde tot waar geluid aanvaardbaar is. Dit betekent dat het geluid tot 5 dB boven de standaardwaarde nog aanvaardbaar kan zijn. Aangezien met name scholen en kinderdagverblijven, en in iets mindere mate ook sportvelden bij voorkeur in de directe omgeving van woningen komen, kan de gemeente een waarde tot 5 dB boven de standaardwaarden, inclusief stemgeluid, aanvaardbaar achten. Deze waarde geldt niet voor de avond- en nachtperiode.

Let wel, deze waarde kan dus niet opgenomen worden in het omgevingsplan/BOPA. Het omgevingsplan/onderbouwing BOPA moet wel borgen dat sprake is van aanvaardbaarheid. Daarom moet uit het onderzoek blijken dat zonder meer kan worden voldaan of moeten de eventueel daarvoor benodigde maatregelen worden vastgelegd in het omgevingsplan.

De mogelijkheden van deze borging kunnen expliciet zijn. Als met een maximaal mogelijke bezetting (tijd en personen) wordt voldaan, is in principe altijd sprake van een aanvaardbare situatie en zijn geen aanvullende regels nodig. Als een beperktere bezetting of maatregelen nodig zijn om te voldoen, kan dit via regels worden geborgd in het omgevingsplan.

Het is, als het niet mogelijk is om te voldoen aan deze waarde, nog mogelijk daarboven af te wijken. In dat geval zal aanvullend moeten zijn geborgd dat het geluid binnen aanvaardbaar is. Daarvoor is het nodig de gevelwering in beeld te brengen. In het geval van nieuwe woningen rondom een school, kinderdagopvang of sportterrein moet die gevelwering worden geregeld in het omgevingsplan. Bij een nieuwe school, kinderopvang of sportterrein is het dan nodig de gevel-wering in beeld te brengen en eventueel maatregelen daaraan te borgen in het omgevingsplan.

Kortom, als inclusief stemgeluid is voldaan aan de standaardwaarde is het geluid zeker aanvaardbaar. Indien het geluid ten hoogste 55 dB(A)-etmaalwaarde bedraagt, kan dit gemotiveerd in alle situaties als aanvaardbaar worden geacht. Daarboven is het nodig om aanvullende eisen te stellen in het omgevingsplan.

Voor sportvelden geldt dat het vaak mogelijk is om op 30 meter aan deze afstand te voldoen. Uitzondering hierop zijn racketsporten (tennis, padel). Overwogen kan worden om voor echte veldsportcomplexen daarom te werken met enkel een afstandsnorm.

De afwegingsmogelijkheden zijn dus:

1. Toestaan van de standaardwaarden, inclusief stemgeluid.

2. Toestaan van 5 dB boven standaardwaarden, inclusief stemgeluid.

3. Toestaan van hogere waarden, mits het binnenniveau is gewaarborgd.

4. 1, 2 of 3, maar met separate afstandsnorm voor veldsportcomplexen.

Hierin is ook een fasering aan te brengen, waarbij bijvoorbeeld tot 5 dB boven standaardwaarden altijd aanvaardbaar is, en als geen maatregelen (bron, overdracht) daarboven ook wordt toegestaan, mits het binnenniveau gewaarborgd is.

Keuze gemeente

De gemeente kiest ervoor om 5 dB meer dan de standaardwaarden voor bedrijvigheid toe te laten bij scholen en kinderdagverblijven. Dit moet worden aangetoond op het moment dat een dergelijke functie op een locatie wordt toegelaten. Bij het bepalen van het geluid wordt in deze gevallen het stemgeluid betrokken.

Bij veldsportcomplexen wordt een standaardafstand van minimaal 30 meter gehanteerd. Racketsporten vragen altijd een specifieke afweging. Hierbij volstaat een afstandsnorm niet. In deze gevallen moet het stemgeluid worden meegenomen in de bepaling van het geluid en de toetsing aan de norm.

Wegen, spoorwegen, industrieterreinen, schietbanen en windturbines

De afweegruimte voor geluid van wegen, spoorwegen en industrieterreinen is specifiek geduid in het Bkl. In onderstaande tabel is deze ruimte weergegeven.

Standaardwaarde Grenswaarde

Provinciale wegen en rijkswegen 50 Lden 60 Lden

Gemeentewegen en waterschapswegen 53 Lden 70 Lden

Spoorwegen 55 Lden 65 Lden

Industrieterreinen 50 Lden

40 Lnight 55 Lden

45 Lnight

Hierbij geldt dat geluid tot de standaardwaarde altijd aanvaardbaar is. Geluid tussen de standaardwaarde en grenswaarde kan onder voorwaarden toelaatbaar zijn.

Bij het toestaan van waarden tussen de standaardwaarde en de grenswaarde is het in ieder geval nodig om eisen te stellen aan een de afweging van de maatregelen.

Als na maatregelen dan nog steeds een waarde boven de standaardwaarde nodig is, is het nodig eisen te stellen aan een geluidluwe gevel.

Keuze gemeente

De standaardwaarde is altijd acceptabel. Tot de grenswaarde is acceptabel in het Havenkwartier. Voor woonwijken, binnenstad en langs hoofdroutes voor verkeer (ook wijktoegangswegen) geldt in Assen een 5 dB lagere waarde dan de grenswaarden uit het Bkl als dan grenswaarde.

Maatregelenonderzoek

Maatregelenonderzoek gaat achtereenvolgens om:

1. Ontwerp: andere oriëntatie, bouwvorm, indeling.

2. Bronmaatregelen: geluidreducerend wegdek, snelheidsverlaging.

3. Overdrachtsmaatregelen: geluidschermen of geluidwallen.

4. Gevelmaatregelen.

Hierbij kan de onderzoeksvraag binnen een stedelijke omgeving worden beperkt tot logische en realistische maatregelen. Geluidreducerend asfalt kan bijvoorbeeld niet toegepast worden bij kruisingen. Daarom kan onderzoek hiernaar beperkt worden voor doorgaande wegen met weinig afslaande bewegingen. Geluidschermen of geluidwallen zijn over het algemeen niet realistisch in binnenstedelijke infrastructuur. Dit kan dus beperkt worden tot doorgaande wegen, spoorwegen, provinciale wegen en rijkswegen.

Keuze gemeente

Bij binnenstedelijke ontwikkelingen hoeft geen onderzoek te worden gedaan naar schermen of wallen langs wegen. Dit moet wel langs spoorwegen of hoofdwegen.

Geluidluwe gevels en geluidluwe buitenruimte

Het Bkl geeft aan dat bij een geluid tussen de standaard- en de grenswaarde het belang van het beschermen van de gezondheid door een geluidluwe gevel wordt betrokken (artikel 7.78ab, Bkl). Hierbij is gedefinieerd dat een geluidluwe gevel ten opzichte van andere gevels van een geluidgevoelig gebouw relatief weinig wordt belast door geluid.

De gemeente mag zelf de definitie van een geluidluwe gevel bepalen. Dit kan bijvoorbeeld zijn:

• Voor alle bronsoorten voldoen aan de standaardwaarde.

• Voldoen aan een cumulatieve waarde voor alle bronsoorten.

• Voldoen aan de standaardwaarde met toeslag, bijvoorbeeld +5 dB.

• Anders.

Veelgebruikt is het criterium dat voor alle bronsoorten wordt voldaan aan de standaardwaarde omdat dit per bronsoort aanvaardbaar geluid is.

Keuze gemeente

De gemeente vereist bij een waarde boven de standaardwaarde een geluidluwe gevel. Een geluidluwe gevel voldoet voor alle bronsoorten aan de standaardwaarde.

Afwijken geluidluwe gevel

Een geluidluwe gevel moet worden betrokken in de afweging maar hoeft niet verplicht te worden toegepast. De gemeente kan aangeven wanneer een geluidluwe gevel niet verplicht is, bijvoorbeeld:

• Eenzijdig georiënteerde woningen met één gevel.

• Onzelfstandige woonruimtes. Op gebouwniveau moet 50% van de eenheden voldoen aan een geluidluwe zijde. Al dan niet met een verhoogd niveau ten opzichte van de standaardwaarde, bijvoorbeeld +5dB.

• Vervangende nieuwbouw en transformatie. Hierbij ligt de indeling van het gebouw en de oriëntatie ten opzichte van de geluidbron al vast. Eventueel +5 dB toe te staan.

• Tijdelijk wonen. Deze situaties hoeven niet te voldoen aan de waarden voor geluid uit het Bkl. Aangezien deze woningen vaak op hoogbelaste locaties komen te staan, is het wenselijk om wel te streven naar een geluidluwe gevel.

Keuze gemeente

De gemeente streeft naar hetzelfde beschermingsniveau in alle situaties. Bij vervangende nieuwbouw en transformatie is dit niet in alle gevallen mogelijk. In dat geval kan gemotiveerd via de algemene afwijkingsmogelijkheden uit de beleidsregels van de geluidluwe gevel worden afgeweken.

Cumulatie

Het Bkl verplicht het beoordelen van de aanvaardbaarheid van het cumulatieve geluid (artikel 5.78ac). Er is geen definitie opgenomen van de aanvaardbaarheid van geluid.

In de internetconsultatieversie van het Bkl was in de toelichting een tabel opgenomen met een kwalificatie van waarden van het gecumuleerde geluid. Deze tabel is uiteindelijk niet opgenomen, met name om geen impliciet verbod voor het bouwen rondom vliegvelden op te nemen.

De tabel zag er als volgt uit.

Gecumuleerd geluid in Lcum Kwalificatie

≤45 Zeer goed

46-50 Goed

51-55 Redelijk

56-60 Matig

61-65 Tamelijk slecht

66-70 Slecht

≥71 Zeer slecht

Deze tabel is afgeleid van de methode Miedema en kan als kader dienen. Zo kan voor een ontwikkeling een minimale omgevingskwaliteit verplicht worden gesteld. Of kan gedacht worden aan het enkel door een initiatiefnemer te laten motiveren waarom de kwalificatie in de voorliggende casus aanvaardbaar zou zijn.

Er zijn ook andere manieren om de aanvaardbaarheid van cumulatief geluid te definiëren bijvoorbeeld door zelf:

• Niet meer dan de hoogst toepasbare grenswaarde voor een bron (bijvoorbeeld bij blootstelling aan spoor en industrie, niet meer dan 65 dB Lcum).

• Niet meer dan 3 dB hoger dan de hoogst toepasbare grenswaarde. Dit komt overeen met ‘niet significant meer dan de hoogste grenswaarde’.

Keuze gemeente

De gemeente stelt geen grenswaarde in voor het cumulatieve geluid. Voor ieder project wordt de aanvaardbaarheid van het cumulatieve geluid beschouwd. Hierbij wordt de hiervoor genoemde methode gehanteerd.

Samengesteld geluid

Het samengestelde geluid is het energetisch bij elkaar opgetelde geluid van de verschillende geluidbronnen. Deze waarde wordt niet getoetst aan normen en is alleen nodig om de benodigde gevelwering te bepalen. Deze waarde moet worden vastgelegd in het omgevingsplan (artikel 5.78ad Bkl).

Afwijkingsmogelijkheden

In de praktijk komen situaties voor waarmee in het beleid geen rekening is gehouden. Daarom is een algemene afwijkingsmogelijkheid in het beleid opnemen aan te raden. In het beleid staat dan dat er bij zwaarwegende omstandigheden gemotiveerd kan worden afgeweken van het beleid en wie beslissingsbevoegd is (het college).

Keuze gemeente

In het beleid staat een algemene afwijkingsregel voor gemotiveerd af te kunnen wijken.

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening

Ondertekening

Assen, 25-03-2025

Burgemeester en wethouders van Assen,

De secretaris, , de burgemeester