Uitvoeringsprogramma VTH 2025

Geldend van 10-04-2025 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsprogramma VTH 2025

Het college van B en W besluit:

  • 1.

    Het Uitvoeringsprogramma VTH 2025 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor u ligt het uitvoeringsprogramma voor vergunningverlening, toezicht en handhaving 2025 (hierna: ‘het programma’) van de gemeente Best. Een goede kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna: ‘VTH’) binnen de fysieke leefomgeving is van groot belang. Voorheen bepaalde de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) dat gemeenten beleid vaststellen voor de VTH-taken binnen de fysieke leefomgeving. In 2021 is het Beleidsplan VTH voor de periode 2021-2025 door het college van de gemeente Best vastgesteld. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Door deze ontwikkeling en de noodzaak om het beleidskader te actualiseren en te herzien, is een nieuw beleidsplan vastgesteld.

Nieuwe Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2025-2029

Het beleidsplan van 2021-2025 is volledig herzien (thans: Uitvoerings- en Handhavingsstrategie, hierna: de UHS) en is tezamen met het voorliggende uitvoeringsprogramma VTH 2025 vastgesteld. Het nieuwe beleidsplan is vastgesteld gelet op artikel 18.1 en 18.20 van de Omgevingswet, artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit en artikel 4, eerste en tweede lid van de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Best 2022. Het beleidsplan is vastgesteld voor de periode 2025-2029. Het nieuwe beleidsplan bevat de (strategische) doelen die de gemeente nastreeft en de prioriteiten die daarbij worden gesteld voor de komende vier jaar. Als onderdeel van de VTH-beleidscyclus wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. Hierin staan per jaar de concrete acties in het kader van de uitvoering van de VTH taken. De programma’s worden met een evaluatieverslag elk jaar geëvalueerd.

Prioritering

In de UHS 2025-2029 zijn aan de hand van een risicoanalyse prioriteiten bepaald. Hierbij zijn de negatieve effecten en de kans op overtreding van de wet- en regelgeving in beeld gebracht. De uitkomst hiervan is richtinggevend voor de vaststelling van de prioriteit per onderwerp. Jaarlijks wordt in het uitvoeringsprogramma de prioritering vertaald naar concreet uit te voeren acties en wordt onderzocht hoe de beschikbare capaciteit wordt ingezet. Uit het evaluatieverslag van het afgelopen beleidsjaar volgt of er nog zaken bijgesteld moeten worden, bijvoorbeeld doordat overtredingen vaker voorkomen en/of een groter effect hebben dan verwacht. In Bijlage II bij dit document is een overzicht opgenomen van de vastgestelde prioriteiten met kwalificatie ‘Zeer hoog’ en ‘Hoog’. Het volledige overzicht van prioriteiten, van kwalificaties ‘Zeer laag’ tot ‘Zeer hoog’ is te vinden in de UHS 2025-2029.

Doelstelling uitvoeringsprogramma 2025

In het nieuwe beleidsplan zijn voor de periode 2025-2029 doelstellingen voor de vakgebieden vergunningverlening, toezicht en handhaving vastgesteld. De visie en doelen staan in hoofdstuk 3 van de UHS 2025-2029. In hoofdstuk 3 van het voorliggende uitvoeringsprogramma worden de concrete acties voor dit programma benoemd waarbij uiteen wordt gezet hoe de doelen behaald gaan worden voor het jaar 2025. Voor het jaar 2025 is de specifieke doelstelling van dit uitvoeringsprogramma:

‘De UHS 2025-2029 en de wettelijke regels vormen de basis voor professionele vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen de gemeente Best.’

1.3 Ontwikkelingen

Hieronder is een aantal maatschappelijke en juridische ontwikkelingen opgenomen die van invloed (kunnen) zijn op de VTH-beleidscyclus.

Omgevingswet

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet voegt een groot aantal wetten op het gebied van bouwen, milieu, natuur, water, ruimtelijke ordening en monumentenzorg samen. Dit maakt het wettelijk systeem eenvoudiger. Daarnaast maakt de wet kortere procedures mogelijk en heeft de gemeente meer afwegingsruimte. Het vraagt ook om een andere manier van denken. Inwoners en bedrijven kunnen meer zelf regelen en organiseren. Dit vraagt ook een andere houding van ons.

Omgevingsvisie

Op 31 januari 2022 en op 8 mei 2023 (aanvulling) stelde de gemeenteraad de ‘Omgevingsvisie Best’ vast. Gemeenten worden uitgedaagd om gebiedsgericht na te denken over de toekomst. Ze krijgen meer ruimte om samen met onder meer inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners binnen de kaders van de wet invulling te geven aan beleid. Elke gemeente maakt daarom een eigen Omgevingsvisie die richting geeft aan toekomstige ontwikkelingen, initiatieven en beleid. De Omgevingsvisie verbindt alles met elkaar: ruimte, economie en sociale zaken. Bovendien moet het aansluiten bij regionale afspraken, de Brabantse en de Nationale Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie Best zetten we op hoofdlijnen de hoe de ambities waargemaakt moeten worden.

Wet kwaliteitsborging

Vanaf 1 januari 2024 is de Wet kwaliteitsborging (hierna: ‘Wkb’) in werking getreden. Het kabinet wil dat bouwbedrijven de kwaliteit van hun werk beter controleren. Zo kan de bouwkwaliteit van gebouwen verbeteren door minder bouwfouten en gebreken. Bijvoorbeeld constructiefouten, brandonveilige situaties, onvoldoende isolatie of een slecht functionerende ventilatie. Ook hoeven bouwbedrijven minder kosten te maken voor het herstel van bouwfouten. En het werk van onafhankelijke controleurs (kwaliteitsborgers) wordt makkelijker en sneller, omdat de bouwers zelf al veel gecontroleerd hebben. De veranderingen uit de Wkb gelden (naar verwachting) tot en met 2028 alleen voor (ver-)bouw van eenvoudige bouwwerken.

Interbestuurlijk Toezicht van de Provincie Noord-Brabant

Het Interbestuurlijk Toezicht (hierna: ‘IBT’) is het toezicht tussen gemeenten en provincies. De provincie beoordeelt of gemeenten hun taken uitvoeren volgens de vigerende regelgeving, waaronder op de terreinen ruimtelijke ordening, bouwen, milieu, huisvesting en constructieve veiligheid van bouwwerken. Toezicht houden op de taakuitvoering van gemeenten is naast een wettelijke taak ook één van de kerntaken van de provincie. De provincie publiceert de resultaten over de beleidsdocumenten van onder andere omgevingsrecht op haar website. In het jaar 2024 heeft de gemeente Best een oranje score ontvangen. Het VTH beleidsplan 2021-2025 is volledig herzien en geactualiseerd. Het onderliggende uitvoeringsprogramma is samen met de UHS 2025-2029 vastgesteld. De verbeterpunten uit het IBT toezicht oordeel zijn meegenomen in het nieuwe beleidsplan. Ook dit uitvoeringsprogramma is hier expliciet op afgestemd.

Ondermijning

Ondermijnende criminaliteit komt op vele manieren voor en kan lokaal zeer ontwrichtend zijn. In de lokale samenleving zien gemeenten en hun bestuurlijke partners zich steeds meer geconfronteerd met allerlei vormen van ondermijning. We zullen actief handhaven bij situaties waar ondermijning speelt. Het gebruik van leegstaand (agrarisch) vastgoed voor de productie van drugs verdient hierbij extra aandacht.

1.4 Afstemming handhavingspartners

Een goede afstemming tussen de gemeente en haar partners is van belang. Samenwerking levert kwalitatief sterkere adviezen op die zijn gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten. Op grond van samenwerkingsafspraken kunnen bepaalde signalen binnen het gemeentelijke VTH-takenpakket in eerste instantie worden opgepakt en afgehandeld door samenwerkingspartners.

Samenwerking externe partijen

Partner

Doel

Hoe

Andere gemeentes

Kennisoverdracht

Direct contact

Bureau HALT

Doorverwijzen minderjarigen

Afspraken en contact

GGD

Beschermen gezondheid inwoners

Integraal contact

Omgevingsdienst Brabant-Noord

Advies m.b.t. natuur

Advies

Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant

Advies m.b.t. milieu

Advies

Openbaar Ministerie

Strafrechtelijke handhaving

Regionale afstemming

Politie

Toezicht en (strafrecht.) handhaving

Integrale afstemming

Provincie

Ruimtelijke afwegingen

Advies

Veiligheidsregio

Brandveiligheid

Advies

Welstandscommissie

Beoordelen redelijke eisen welstand

Advies

1.5 Omgevingsdienst

De gemeentelijke taken op het gebied van milieu zijn uitbesteed aan de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (hierna: ODZOB). Het gaat dan om advisering over en uitvoering van taken zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving. De inzet van de ODZOB is geregeld in een Dienstverleningsovereenkomst en een werkprogramma. Samen met de regio is hiervoor het Regionaal operationeel kader Vergunningverlening (Rok VV) en het Regionaal operationeel kader Toezicht en handhaving (Rok TH) vastgesteld. Het steven is om in 2024 regionaal een Regionaal Operationeel Kader Vergunningverlening, Milieutoezicht & Handhaving (ROK VTH) vast te stellen.

1.6 Kwaliteitscriteria

Op 1 januari 2025 treedt de nieuwe versie van de Kwaliteitscriteria VTH in werking (versie 3.0). Hierin staan de landelijke kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. In afdeling 18.3 van de Omgevingswet zijn bepalingen opgenomen over kwaliteitsbevordering en afstemming over uitvoering en handhaving. Meer specifiek wordt in artikel 18.20 tot en met 18.23 aangegeven hoe gemeentes aandacht moeten besteden aan de kwaliteit van uitvoering en handhaving. De kwaliteitscriteria bestaan uit vier onderdelen:

  • I.

    Inleiding en toelichting

  • II.

    Criteria voor de kritieke massa van een organisatie

  • III.

    Procescriteria voor VTH-uitvoering

  • IV.

    Competentieprofielen

In het VTH-evaluatieverslag 2023 is geëvalueerd in hoeverre aan de kwaliteitscriteria werd voldaan. Uit deze evaluatie kwam dat door krapte op de arbeidsmarkt niet altijd mogelijk is geweest om aan voldoende en gekwalificeerd personeel te komen. Ten tijde van die evaluatie werd niet volledig voldaan aan de destijds geldende kwaliteitscriteria. Wel werd op het merendeel voldaan aan de deskundigheidsgebieden. Voor het jaar 2024 zal de gemeente Best uiterlijk 1 mei 2025 opnieuw een VTH-evaluatieverslag vaststellen. Hierin zal een evaluatie plaatsvinden op basis van de vanaf 1 januari 2025 geldende VTH Kwaliteitscriteria versie 3.0.

Hoofdstuk 2 Beschikbare en benodigde middelen

In dit hoofdstuk wordt een weergave gegeven van de begrote vaste formatie, en de formatie op inhuurbasis, voor de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving voor het jaar 2025. De capaciteit wordt uitgedrukt in FTE. Voor het jaar 2025 is de functie Regelanalist niet in de tabel opgenomen. Voor het jaar 2025 is er vacatureruimte van 0,5-1,0 FTE voor deze functie.

2.1 Capaciteit vergunningen, toezicht en handhaving

Taken vergunningverlening

Formatie

Bezetting

Extern

Vacature-ruimte

Senior medewerker vergunningen

3,0

2,0

1,0

1,0

Jurist vergunningen

1,0

-

-

1,0

Medewerker vergunningen A

1,58

1,56

-

0,02

Medewerker vergunningen B

0,72

0,67

-

0,05

Ondersteunend medewerker vergunningen

1,53

1,42

0,89

-0,78

Applicatiebeheerder

0,61

0,61

-

-

Totaal Vergunningen

9,44

6,26

1,89

1,29

Taken Toezicht en Handhaving1

Formatie

Bezetting

Extern

Vacature-ruimte

Senior medewerker handhaving

1,0

-

0,5

0,5

Jurist handhaving

2,83

1,83

0,5

0,5

Toezichthouder bouw & ruimte

2,0

1,0

0,67

0,33

Medewerker handhaving

0,94

-

0,4

0,54

Project assistent

0,78

0,78

-

-

Ondersteunend medewerker handhaving

1,0

-

-

1,0

Totaal Toezicht en Handhaving

8,55

3,61

2,07

2,87

Teamleider VTH

1,0

1,0

-

-

Totaal Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving

18,99

10,87

3,96

4,16

2.2 Borging financiële middelen omgevingsdienst

Taken

Begroting 2025

Landelijke basistaken

424.020

Verzoektaken

229.235

Totaal basis- en verzoektaken

653.256

Samen Sterk in Brabant

12.253

Omgevingsveiligheid

6.590

Collectieve taken

33.295

Totaal Regionale samenwerking

52.138

TOTAAL

705.393

Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant

Veel VTH-taken op het gebied van milieu zijn als verplichte basistaken overgedragen aan de ODZOB. De ODZOB heeft een mandaat om deze taken uit te voeren. Naast de basistaken voert de ODZOB ook verzoektaken uit namens de gemeente. Tot slot zijn er de collectieve taken.

Verplichte basistaken: milieutaken binnen vergunningverlening, toezicht en handhaving die in het basistakenpakket vallen. Deze milieutaken worden verplicht door de omgevingsdienst uitgevoerd.

Verzoektaken: milieutaken binnen vergunningverlening, toezicht en handhaving die niet in het basistakenpakket vallen.

Collectieve taken: taken waarbij het noodzakelijk of effectiever/efficiënter is deze gezamenlijk aan te pakken. Het gaat hierbij vaak om gemeentegrens overschrijdende zaken en/of bundeling van expertise. Samen Sterk in Brabant is hier een voorbeeld van.

Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO)

Nederland telt 25 veiligheidsregio’s. Veiligheidsregio’s moeten de inwoners van Nederland beter beschermen tegen rampen en crises. Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) is de veiligheidsregio voor Zuidoost-Brabant. In de VRBZO werken brandweer en GHOR samen om incidenten en rampen te voorkomen, te beperken en te bestrijden. Dit doet de VRBZO voor en samen met de 21 gemeenten in het werkgebied en de mensen die daarin wonen of verblijven. De VRBZO voert wettelijk verplichte taken uit op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze houden onder andere in:

  • -

    Advisering bij omgevingsvergunningen en/ of meldingen over brandveiligheidsaspecten;

  • -

    Advisering vergunningverlening evenementen en controle op brandveilig gebruik;

  • -

    Controle brandveiligheid gebouwen vergunning/ melding brandveilig gebruik;

  • -

    Toezicht- en handhavingscontroles brandveiligheid.

In bijlage IV bij dit uitvoeringsprogramma is de Werkwijzer van de VRBZO opgenomen. In dit document zijn de werkzaamheden beschreven. In bijlage II is benoemd welke bouwwerken met hun gebruiksfuncties worden bezocht. Hierbij moet worden opgemerkt dat de controles door beperkte capaciteit in het kader van bestuurlijke interventies en evenementen een effect hebben op het aantal uit te voeren controles. De afgelopen jaren wordt de VRBZO vaker ingezet op zwaardere dossiers, wat een effect heeft op de getalsmatige controles. De VRBZO heeft geen actueel overzicht van gebouwen die binnen de gemeente Best in aanmerking komen voor een controle. Er wordt gebruik gemaakt van een vaste werklijst.

Hoofdstuk 3 Het uitvoeringsprogramma voor 2025

Dit uitvoeringsprogramma sluit aan op de UHS 2025-2029 door aan te geven wat de gemeente Best voor 2025 gaat doen. In deze paragraaf geven wij de belangrijkste werkzaamheden uit het beleidsplan aan die wij in 2025 uit zullen voeren om de in het beleid genoemde doelen te realiseren. Monitoring en evaluatie zal plaatsvinden aan de hand van de prestatie-indicatoren en doelstellingen.

3.1 Programma Vergunningverlening 2025

De belangrijkste werkzaamheden die we in 2025 in het kader van vergunningverlening uitvoeren om de in het beleid genoemde doelen te realiseren, zijn in de onderstaande tabel opgenomen. De verwachte aantallen zijn vastgesteld aan de hand van de aantallen van de voorgaande jaren en de beleidsdoelen.

Verwacht aantal te verlenen vergunningen, meldingen en ontheffingen

In de onderstaande tabel is uitgegaan van een benadering van de aantallen voor het jaar 2024 en 2025. Op het moment van vaststelling van dit programma nog niet mogelijk om de exacte aantallen uit het systeem op te halen. Hieraan wordt gewerkt en de exacte aantallen zullen worden vermeld in het VTH-evaluatieverslag 2024 dat uiterlijk 1 mei 2025 zal worden vastgesteld.

Type vergunning, melding of ontheffingen

2024

Verwacht 2025

Beoordeling vergunningvrij bouwen

90

90

Wkb meldingen

120

120

Principeverzoeken

75

75

OPA

100

100

OPA anders dan bouwen

40

40

BOPA regulier

60

60

BOPA uitgebreid

30

30

Omgevingsvergunning wijziging monumenten

5

5

Omgevingsvergunning activiteit aanleggen uitweg

5

5

Gebruiksmelding

5

5

Melding slopen

65

65

Vergunningsvrij evenement

80

80

A-evenement

40

40

B-evenement

8

8

C-evenement

2

2

Incidentele horecafestiviteiten (normaal)

10

10

Incidentele horecafestiviteiten (kleinschalig)

20

20

Incidentele sportfestiviteiten

8

8

Ontheffing sluitingstijden horeca

5

5

Ontheffing artikel 35 Alcoholwet

12

12

Standplaatsvergunning

20

20

Parkeerontheffing

50

50

Aanwijzing invalidenparkeerplaats

20

20

Vuurwerk

6

6

Loterijvergunning

5

5

APV algemene ontheffing

48

48

Wet op de lijkbezorging

8

8

Aanvraag Alcoholwetvergunning

10

10

Aanvraag exploitatievergunning

30

30

Wijziging leidinggevende

10

10

Ontheffingen winkeltijdenwet

5

5

Wat gaan we binnen vergunningverlening doen in 2025?

Vergunningverlening

Doelstellingen vergunningverlening

VTH beleid 2025-2029

Wat gaan we doen om het doel te behalen?

Wanneer zijn we tevreden?

1

Het geldende wettelijke kader en UHS vormen de basis voor besluitvorming

Beschikkingen voldoen aan de wettelijke eisen en de diepgang van toetsing van aanvragen sluit aan bij de prioriteit

Beschikkingen zijn zorgvuldige wijze tot stand gekomen

2

Werken naar de gedachte van de Omgevingswet

Initiatieven en aanvragen worden beoordeeld vanuit mogelijkheden en oplossingen, ‘ja, mits (…)’ in plaats van ‘nee, tenzij (…)’, naar de gedachte van de Omgevingswet

Er wordt meegedacht met initiatieven

3

Verbetering participatie van de inwoners en bedrijven

We verbeteren de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid

Er wordt geparticipeerd in de geest van de Omgevingswet

4

Optimaliseren samenwerkingsverbanden

Inhoudelijk wordt tussen/binnen domeinen én met externe partners afgestemd om integraliteit te waarborgen

Er wordt frequent afstemming gezocht tussen de interne en externe partners

5

Goede dienstverlening

Vragen van inwoners en bedrijven worden inhoudelijk adequaat beantwoord

We werken servicegericht, efficiënt en beantwoorden tijdig vragen

6

Waarborgen zorgvuldigheid

We voldoen aan de wettelijke minimumeisen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur

We werken volgens de geldende juridische standaarden

7

Toetsing aanvragen

We toetsen aanvragen aan het tijdelijk Omgevingsplan, de bruidsschat en de andere wettelijke en beleidsmatige kaders

De toetsing van aanvragen wordt op adequate manier gedaan

8

Actueel beleid

We herzien verouderde beleidsregels

Alle verouderde beleidsregels zijn herzien en geactualiseerd

9

Bij evenementenvergunningen worden risico’s goed in kaart gebracht

Bij de aanvraag worden o.a. een beveiligings-, calamiteiten en veiligheidsplan vereist

Risico’s bij evenementen zijn geminimaliseerd

10

Efficiënt en servicegericht werken

We behandelen ingekomen aanvragen en meldingen tijdig en tegen zo laag mogelijke kosten

Aanvragen en meldingen zijn tijdig behandeld

12

Digitale monitoring

Monitoring van doelstellingen gebeurt middels rapportages uit RxMission

Het digitaal opvragen van gegevens uit RxMission is up-to-date

3.2 Programma Toezicht en Handhaving

De belangrijkste werkzaamheden die we in 2025 in het kader van toezicht en handhaving uitvoeren om de in het beleid genoemde doelen te realiseren, zijn in de onderstaande tabel opgenomen. De verwachte aantallen zijn vastgesteld aan de hand van de aantallen van de voorgaande jaren en de beleidsdoelen.

Toezicht en handhaving controles en handhavingsprocedures algemeen

In mei 2025 komt er naar verwachting een rapportagetool beschikbaar waarmee we exacte cijfers kunnen uitdraaien. Bovenstaande cijfers van 2024 zijn een inschatting uit het systeem RxMission. Dit systeem heeft echter geen gedetailleerde rapportagetool.

Type controle / handhavingsprocedure

2020

2021

2022

2023

2024

Verwacht 2025

Waarschuwingsbrieven

36

157

119

63

59

60

Voornemen last onder dwangsom

34

91

119

54

55

60

Voornemen last onder bestuursdwang

9

21

28

20

9

10

Besluit last onder dwangsom

28

45

90

25

48

50

Besluit last onder bestuursdwang

10

22

16

14

8

10

Besluit stilleggen bouwwerkzaamheden

5

12

7

12

4

5

Handhavingsverzoeken

13

17

8

6

6

-2

Bezwaar

13

14

11

14

19

15

Beroep

10

3

2

3

9

3

Voorlopige voorziening

5

3

0

2

2

0

Initiële controles3

421

487

526

468

405

470

Hercontroles

114

236

212

146

167

150

Voornemen tot invordering

2

5

6

2

8

5

Besluit tot invordering

1

4

7

2

5

5

Kostenverhaalsbeschikking

-

-

-

2

4

2

Intrekking omgevingsvergunning bouw / strijdig gebruik

-

-

7

4

10

7

Klachten

1117

1171

1572

1651

1767

N.v.t.4

Verwacht aantal controles APV / bijzondere wetten

Type controle APV / bijzondere wetten

Aantal 2024

2025

Aanhangwagens

36

35

Dierenoverlast

122

120

Bijtincidenten

9

10

Loslopende honden

33

30

Drank- en drugsoverlast

6

5

Geluidsoverlast

220

220

Graffiti

2

2

Hangjongeren

45

45

Afval

159

160

Collecteren/bedelen

0

0

Illegaal overnachten

3

3

Overlast fietsen

240

240

Parkeeroverlast

312

310

Plaatsen reclameborden

12

10

Stookoverlast

142

140

Vuurwerkoverlast

110

110

Overig

477

450-500

Wat gaan we binnen toezicht en handhaving doen in 2025?

Toezicht en handhaving

Doelstellingen toezicht en handhaving

UHS 2025-2029

Wat gaan we doen om het doel te behalen?

Wanneer zijn we tevreden?

1

De UHS vormt de basis voor toezicht en handhaving

Toezicht en handhaving wordt uitgevoerd naar gelang de gestelde prioriteiten

De controles en procedures reflecteren de vastgestelde prioriteiten

2

Integraal samenwerken

Tijdig betrekken interne en externe partners

We overleggen frequent met interne en externe partners

3

Toezicht en handhaving is geen doel op zich, maar een middel

Handhaven aan de hand van prioriteiten en effect op de maatschappij

Dringende zaken worden vlot opgepakt

4

Gericht op preventie

Zoeken naar oplossingen, waar mogelijk legalisering

Er wordt meegedacht waar dit mogelijk is

5

In- en uitschrijving herstelsancties Kadaster

Conform de WKPB

De administratie WKPB is op orde

6

Zorgvuldige en kenbare belangenafweging

Op basis van inspraak, publicatie en vermelding van rechtsmiddelen

Besluitvorming wordt op zorgvuldige wijze gedaan

7

Voorkomen van herhaling

Consequent en methodisch handhaven

Handhaving gebeurt op basis van consequent en noodzakelijk op te treden

8

Toezicht en handhaving wordt op professionele wijze uitgeoefend

Er wordt voldaan aan de wettelijke minimumeisen

De wet- en regelgeving en juridische rechtsbeginselen worden gerespecteerd

9

Risicogericht en informatie gestuurd werken

Beschikbare capaciteit inzetten waar het risico op niet-naleving het hoogst is

Er wordt een risicocalculatie uitgevoerd en hierop wordt de beschikbare capaciteit ingezet

10

Optimaliseren samenwerkingsverbanden

Inhoudelijk wordt tussen/binnen domeinen én met externe partners afgestemd om integraliteit te waarborgen

De interne en externe partners worden betrokken bij het proces

11

Open, eenduidige en voortvarende werkwijze

Met gepaste (mix van) interventie(s) een blijvende gedragsverandering realiseren

Waar interventies werken, worden deze consequent toegepast

12

Digitale monitoring

Monitoring van doelstellingen gebeurt middels rapportages uit RxMission

Het digitaal opvragen van gegevens uit RxMission is up-to-date

3.3 Programma Milieu

Milieu

Doel

Wat gaan we doen om het doel te behalen?

Wanneer zijn we tevreden?

1

Zorgen voor goed fysiek leefmilieu

Concentratie van (ultra) fijnstof, stikstofdioxide en roet op hetzelfde niveau houden (en waar mogelijk verlagen onder wettelijke norm).

De concentratie van (ultra) fijnstof en stikstofdioxide blijft onder de wettelijke norm en we streven naar concentraties onder de WHO-advieswaarden (2005).

2

Geluid belastende situaties voorkomen

Aantal bestaande woningen en geluidgevoelige bestemmingen met een te hoog binnen niveau door geluidbronnen te verminderen en nieuwe geluid belastende situaties te voorkomen.

•  Als we bedrijvigheid hebben toegelaten zonder aantasting van de leefkwaliteit van inwoners. Als we de binnen de geluidzone op de industrieterreinen beschikbare geluidruimte tussen de bedrijven hebben verdeeld en zo nodig maatregelen hebben voorgeschreven en getoetst.

• Als we het aantal bestaande woningen en geluidgevoelige bestemmingen met een te hoog binnen niveau verminderen door geluidbronnen en nieuwe geluidbelaste situaties te voorkomen en zo nodig maatregelen hebben voorgeschreven en getoetst op woningniveau.

• Als we voorbereidingen hebben getroffen voor het maken van een Basis Geluid Emissiekaart, ten behoeve van monitoring.

Hoofdstuk 4 Monitoring en evaluatie

Monitoring en evaluatie zijn belangrijke onderdelen binnen de VTH-beleidscyclus. Deze processen helpen de voortgang van de uitvoering van het beleidsplan en het uitvoeringsprogramma bij te houden. Hierdoor wordt duidelijk in hoeverre de gestelde doelen worden bewerkstelligd en wat effectieve en efficiënte wijzen zijn om de doelen te behalen.

4.1 Wijze van monitoring en evaluatie

Monitoring wordt gedaan aan de hand van de KPI’s (kritieke prestatie-indicatoren) en de doelstellingen. De gemeente Best bewaakt de resultaten en voortgang van het bereiken van de in de UHS gestelde doelen en de uitvoering van het uitvoeringsprogramma. De volgende systemen worden voor de monitoring geraadpleegd:

  • RxMission

  • Fixi

  • Stookwijzer

  • Milieuklachtenlijn

Uit deze systemen worden diverse gegevens opgehaald, waaronder:

  • Het aantal en de aard van aanvragen en besluiten (omgevings-)vergunningen;

  • De handhavingswaarschuwingen, -voornemens en -besluiten;

  • Het aantal verzoeken om handhaving;

  • Het aantal uitgevoerde controles;

  • Het aantal bezwaren, (hoger) beroepen en voorlopige voorzieningen.

Met het huidige systeem, RxMission, is het (nog) niet mogelijk om voor alle data die zijn opgenomen in dit uitvoeringsprogramma een exact aantal op te vragen. Er wordt hard aan gewerkt dit voor het komende jaar te verbeteren. Voor het voorliggende uitvoeringsprogramma is zo nauwkeurig mogelijk geprobeerd de cijfers te benaderen die binnen de verschillende categorieën van toepassing zijn. Wanneer het voor een bepaalde categorie door de omschrijving niet mogelijk was het exacte aantal op te vragen, is een nauwkeurige inschatting gemaakt die de werkelijkheid zo dicht mogelijk nadert.

4.2 Vastleggen van evaluatie

Op basis van artikel 13.1 van het Omgevingsbesluit is het verplicht om jaarlijks te rapporteren over de mate waarin uitvoering van het uitvoeringsprogramma heeft plaatsgevonden en de mate waarin deze uitvoering heeft bijgedragen aan het bereiken van de VTH-doelen. Op basis van het tweede lid van dit artikel wordt de uitvoerings- en handhavingsstrategie naar aanleiding van het evaluatieverslag bezien en zo nodig aangepast.

De resultaten van de uitvoering van het VTH-uitvoeringsprogramma 2024 worden vastgesteld in het VTH-evaluatieverslag 2024. Elk jaar dient het evaluatieverslag uiterlijk 1 mei te worden vastgesteld. Het VTH-evaluatieverslag 2024 zal uiterlijk 1 mei 2025 worden vastgesteld.

Externe uitvoeringsorganisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de verslaglegging. Over de inhoud wordt tussentijds afgestemd.

Ondertekening

Bijlage I Overzichtslijst vastgestelde prioriteiten met kwalificatie ‘(Zeer) Hoog’ uit de UHS 2025-2029

In de onderstaande tabel zijn de prioriteiten die in de prioriteitentabellen met kwalificatie ‘Hoog’ en ‘Zeer Hoog’ zijn aangemerkt, in onderstaand overzicht opgenomen:

Onderdeel

Prioriteit

Hinderlijk gedrag

Zeer hoog

Damocles

Zeer hoog

Strijdig gebruik omgevingsplan (recreatie)

Hoog

Strijdig gebruik omgevingsplan (agrarisch)

Hoog

Strijdig gebruik omgevingsplan (bedrijventerrein)

Hoog

Strijdig gebruik omgevingsplan (bedrijventerrein)

Hoog

Intensieve veehouderijen

Hoog

Beëindigingsregelingen

Hoog

Landelijke inpassingen

Hoog

Grootschalig evenement > 100

Hoog

Archeologie

Hoog

Brandveiligheid

Hoog

Constructieve veiligheid

Hoog

Omgevingsveiligheid

Hoog

Samenscholing

Hoog

Schenktijden

Hoog

Verboden drankgebruik

Hoog

Verboden lachgasgebruik

Hoog

Loslopende honden

Hoog

Verontreinigende honden

Hoog

Gevaarlijke honden

Hoog

Veiligheidsrisicogebied

Hoog

Gebiedsontzegging

Hoog

Defecte/ voertuigwrakken

Hoog

Crossen

Hoog

Foutparkeren

Hoog

Verkeerd aanbieden

Hoog

Woning inbraken

Hoog

Jeugdoverlast en -criminaliteit

Hoog

Uitvoering van, en toezicht en handhaving op KIT controles

Hoog

Bijlage III Werkprogramma Odzob

1 Inleiding  

1.1 Doel  

Voor u ligt het document “ODZOB werkprogramma gemeenten 2025” (hierna: werkprogramma). Dit werkprogramma heeft als doel een zo goed mogelijk beeld te geven van de taken die door de gemeente voor 2025 aan de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) worden opgedragen. Met dit werkprogramma wordt, voor wat betreft de taken die bij de ODZOB zijn belegd, invulling gegeven aan artikel 18.22 Omgevingswet juncto artikel 13.12 Omgevingsbesluit.

1.2 Afbakening  

Het werkprogramma geldt voor geheel 2025 en betreft de VTH basis- en verzoektaken en de overige verzoektaken. De ODZOB is verantwoordelijk voor het operationele deel, terwijl de gemeenten verantwoordelijk blijven voor het strategische deel in de beleidscyclus. De ODZOB en de gemeenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het verbinden van de twee delen.

1.3 Uitgangspunten  

Iedere deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het onderbrengen van het basistakenpakket bij de ODZOB. Bij het uitvoeren van dit werkprogramma houdt ODZOB zich aan de Dienstverleningsovereenkomst (DVO), regionaal uitvoeringsbeleid en de financiële kaders van dit werkprogramma.

Het werkprogramma bestaat uit taken die onderdeel uitmaken van het primaire proces (productief en declarabel) en daaraan gerelateerde werkzaamheden (indirect productief en declarabel). De verhouding tussen primair proces en gerelateerde werkzaamheden kenmerkt zich door flexibiliteit. Bij meer procedures in het primaire proces wordt de inzet op gerelateerde werkzaamheden waar mogelijk versoberd.

In bijlage 1 is een tabel toegevoegd waarin alle basis- en verzoektaken zijn opgenomen. Per deelnemer is aangegeven of wij de taak uitvoeren en of wij daarvoor mandaat (m) hebben of de taak als advies (a) verstrekken.

1.4 Voorbereiding, vaststelling, coördinatie uitvoering en monitoring  

Onderdeel van de voorbereiding van het werkprogramma is de GPO-special van 6 juni 2024. Tijdens deze special is een doorkijkje gegeven naar het werkprogramma voor 2025 en nieuwe ontwikkelingen binnen de thema’s van de ODZOB.

De in bijlage 2 opgenomen definitieve budgetten zijn in samenwerking met de betreffende gemeente bepaald. Het werkprogramma wordt door alle gemeenten individueel vastgesteld.

De ODZOB coördineert de uitvoering van het werkprogramma. Periodiek rapporteert ODZOB over de (financiële) uitvoering van het werkprogramma en stemt dit af met de deelnemer.

1.5 Financieel kader (in uren)  

Dit werkprogramma is opgesplitst in de volgende hoofdstukken:

  • Vergunningverlening (basis- en VTH-verzoektaken);

  • Toezicht en handhaving (basis- en VTH-verzoektaken);

  • Advies (verzoektaken);

  • Informatieanalyse, -verstrekking en gegevensbeheer (basis- en verzoektaken).

1.6 Kwaliteit  

De ODZOB voldoet ten minste aan:

  • De landelijke kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (Kwaliteitscriteria 2.3).

  • Het uniform volgen van de landelijke handhavingsstrategie. Overtredingen en de daarbij met toepassing van deze strategie gekozen interventies worden vastgelegd.

Voor het overige werkt de ODZOB continu aan verbetering van zijn processen en de kwaliteit van de producten.  

2 Vergunningverlening  

2.1 Regionaal operationeel kader vergunningverlening  

Artikel 13.5, lid 2, Omgevingsbesluit stelt dat de bestuursorganen die deelnemen in een omgevingsdienst gezamenlijk een uniform uitvoerings- en handhavingsbeleid vaststellen. Dit beleid moet onder andere inzicht geven in de werkwijze bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen, almede de criteria die hierbij worden gebruikt en een prioriteitenstelling voor het verrichten van werkzaamheden. Middels het Regionaal operationeel beleidskader Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (ROK-VTH) wordt invulling gegeven aan dit artikel.

Op 3 juli 2024 heeft het algemeen bestuur van de ODZOB ingestemd met het Regionaal Operationeel Kader 2025-2028 voor de milieutaken vergunningverlening, toezicht en handhaving (ROK-VTH). Het ROK-VTH stelt de ODZOB beter in staat op een effectieve, efficiënte en innovatieve manier uitvoering te geven aan vergunningverlening, toezicht en handhaving met als resultaat een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. 

Het behandelen van vergunningaanvragen en afhandelen van meldingen is een wettelijke taak met beperkte vrijheden. Alle relevante inhoudelijke milieuaspecten van de activiteiten worden bij de behandeling van een aanvraag betrokken om zo de leefomgeving te beschermen. Ook de behandeltermijn, resultaat en wijze van communiceren met de initiatiefnemer en omwonenden zijn aan regels gebonden.

In het ROK-VTH zijn doelstellingen opgenomen voor onderstaande thema’s met een aanpak op vergunningverlening en toezicht & handhaving inclusief indicatoren ten behoeve van de monitoring.

Veiligheid:

  • Omgevingsveiligheid

  • Ondermijning en milieucriminaliteit

Gezondheid

  • Luchtkwaliteit: fijnstof en stikstof (NOx)

  • Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)

Duurzaamheid

  • Energiebesparing

  • Circulaire economie

Leefbaarheid

  • Geluid- en geurhinder

Basis op orde

  • Actueel bedrijvenbestand

We bevinden ons in een periode van omvangrijke ontwikkelingen en politieke keuzes met invloed op vergunningverlening. De ODZOB werkt intensief samen met zijn deelnemers aan deze ontwikkelingen, zoals de transitie van de veehouderij en de doorontwikkeling van de VTH-taken van de ODZOB.

In het kader van vergunningverlening is de problematiek die speelt rondom stikstof in relatie tot de agrarische vergunningverlening een factor die van belang is. Door fungerende wet- en regelgeving liggen veel aanvragen stil. Het blijft momenteel “koffiedik kijken” wat de ontwikkelingen in deze gaan worden. Om in control te blijven hebben we een taskforce georganiseerd die alle knelpunten gestructureerd en integraal in beeld brengen en oppakken. We stemmen hierbij periodiek af met de deelnemers.

De problematiek rondom stikstof en verduurzaming van de landbouw speelt in deze regio een grote rol en heeft direct invloed op de behandeling van vergunningaanvragen. Daarnaast speelt de Omgevingswet een rol bij de invulling van het onderwerp gezondheid bij vergunningverlening. De beleidsonderwerpen ZZS, Schone Lucht Akkoord, circulaire economie en energie werken de komende jaren door in de vergunningverlening en afhandeling van meldingen.

De komende vier jaar hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    We zorgen voor focus op milieurisico’s, die ertoe doen;

  • 2.

    We zorgen voor actuele vergunningen, waar nodig;

  • 3.

    We borgen integrale afstemming tussen vergunningverlening, toezicht en handhaving;

  • 4.

    We borgen integrale afstemming met regionale bevoegde gezagen en partners.

Omdat we te maken hebben met een uitdagende arbeidsmarkt binnen vergunningverlening, wordt onderzocht of, en zo ja onder welke voorwaarden, meldingen meer administratief kunnen worden uitgevoerd waarbij we vergunningverleners de spaarzame capaciteit effectiever kunnen inzetten.

De werkzaamheden voor vergunningverlening voor milieubelastende activiteiten, onder het regime van de Omgevingswet, omvatten: 

  • Conform overgangsrecht behandelen aanvragen omgevingsvergunning Wabo milieu;

  • Op basis van het uitvoeringsprogramma behandelen van aanvragen, ambtshalve wijzigingen en ambtshalve revisie omgevingsvergunning voor milieubelastende activiteiten, bouwactiviteiten en omgevingsplanactiviteiten. Hierbij is inbegrepen het voeren van vooroverleg (afstemming met gemeente, verstrekking informatie over overige vergunningplichten, participatie), advisering, en de behandeling van zienswijzen, bezwaar en beroep;

  • In voorkomende gevallen worden in afstemming met bevoegd gezag ook casemanagementtaken uitgevoerd;

  • Behandelen meldingen (o.a. OB/Bal, Bkl en Bbl);

  • Opstellen van maatwerkvergunningvoorschriften (Bal, Bkl en Bbl);

  • Overige adviezen m.b.t. milieubelastende activiteiten (b.v. beoordelen aanmeldnotitie, beoordelen MER voorafgaande aan vergunningprocedure, toetsen rapportage PRTR).

2.2 Milieubelastende activiteiten bodem  

Met de verschuiving van de bodemtaken van de provincie naar de gemeente is sinds 1 januari 2024 de taak voor gemeenten uitgebreid op dit gebied. De werkzaamheden bestaan met name uit het beoordelen van meldingen. Het beoordelen van de meldingen valt onder de basistaak. Indien maatwerkvoorschriften opgesteld dienen te worden (op verzoek van de initiatiefnemer of beargumenteerd door een gemeente) zal overgestapt worden naar het vergunningentraject. Bij de invoering van de Omgevingswet zijn er nog verontreinigingen die vallen onder het overgangsrecht.

Deze zullen conform de oude procedure worden behandeld.

2.3 Beoordelen meldingen mobiel breken  

Het plaatsen en gebruiken van een mobiele puinbreker is opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het beoordelen van meldingen voor het mobiel breken van bouw- en sloopafval is een verzoektaak. Deze activiteit is geregeld in afdeling 7.2 van het Bbl en wordt volgens een risicogerichte werkwijze uitgevoerd, zoals opgenomen in het evaluatierapport mobiele puinbrekers van april 2022.

2.4 Beoordelen meldingen Gesloten Bodem Energie Systeem (GBES)  

We voeren werkzaamheden uit met betrekking tot het beoordelen van meldingen besluit lozen buiten inrichtingen en meldingen gesloten bodemenergiesystemen. Gesloten bodemenergiesystemen (GBES-en) zijn sinds de komst van de Omgevingswet een milieubelastende activiteit en eveneens een basistaak voor de ODZOB. Daarnaast is sindsdien ook de Omgevingsverordening van kracht, waardoor bij een aantal gemeenten het veel moeilijker wordt om GBES-en toe te passen door de maximaal toegestane boordiepte die is gaan gelden per gemeente (bijvoorbeeld; in Gemert mag je onder de omgevingswet boren tot een diepte van circa 19 meter onder maaiveld maar in Bakel mag geboord worden tot circa 88 meter onder maaiveld. In Bladel mag je tot circa 24 meter onder maaiveld boren). Naar verwachting geeft een beperking op de boordiepte ter bescherming van het drinkwater een lichte afname van het aantal meldingen.

Er komen nog steeds meer GBES-en bij en dat vraagt om een zorgvuldige afweging. Reden hiervoor is dat systemen steeds dichter bij elkaar komen te liggen en elkaar, open bodemenergiesystemen of andere belangen kunnen beïnvloeden (interferentie en/of minder koude of warmte opbrengst kan dan optreden); Doordat er nog steeds meer systemen bijkomen (140 meldingen maar 400 systemen het eerste halfjaar 2023 bij 16 gemeenten) is het van belang om de meldingen goed te beoordelen In 40% van de gevallen zijn deze nu niet goed ingevuld. Dit vraagt meer zorgvuldigheid van de melders, maar ook alertheid bij de beoordeling en bij de toezichthouders.

2.5 Beoordelen asbestinventarisatierapporten  

Het beoordelen van sloopmeldingen (met asbestinventarisatierapport) en asbesttoezicht wordt uitgevoerd conform het Regionaal Uitvoeringsbeleid Asbest dat is vastgesteld in het AB d.d. 3 juli 2023. In dit beleid is de wettelijke verankering opgenomen en vastgesteld dat de werkwijze risicogericht en informatie gestuurd wordt uitgevoerd. Om invulling aan dit beleid te geven is een generiek werkproces ontwikkeld dat we hanteren en dat met alle deelnemers gedeeld is. Dit werkproces stelt ons in staat de doelstellingen van risicogericht en informatie gestuurd werken te realiseren en levert ons allen een efficiencyvoordeel op. Dit betekent wel dat individueel maatwerk voor een gemeente ten aanzien van het proces asbest niet meer tot de mogelijkheden behoort.

2.6 Duurzaamheid  

De ODZOB krijgt in de loop van 2025 opdracht van de provincie op het thema circulaire economie, een meerjarige opdracht tot en met 2027. Deze opdracht richt zich op de volle breedte van VTHwerk waaronder vergunningverlening. De mogelijkheden voor vergunningverlening zitten hem in het bespreken van circulaire economie bij vooroverleg, het opnemen van voorschriften over afvalpreventie en grondstoffengebruik en het bieden van experimenteerruimte voor initiatieven gerichte op circulaire economie. Daarnaast dienen beoordelingen voor einde afvalstof te worden uitgevoerd, zodat een afvalstof gemakkelijker als een grondstof kan worden ingezet. De opdracht van de provincie is in eerste instantie gericht op de bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag, maar waar mogelijk trekken we dit breder naar de bedrijven onder gemeentelijk bevoegd gezag, wanneer de ontwikkelingen in de markt daarom vragen. Dan kan bijvoorbeeld gedacht worden aan einde afvalstofbeoordelingen of experimenteerruimte.

2.7 Juridische ondersteuning  

Onder juridische ondersteuning worden onderstaande taken verstaan:

  • Bezwaar en (hoger) beroep behandelen alsmede verzoeken om voorlopige voorziening i.h.k.v. vergunningprocedures;

  • Algemene juridische ondersteuning bij vergunningprocedures.

Het gaat veelal om werkzaamheden die tot een zelfstandig product leiden. Deze werkzaamheden zijn vaak moeilijk vooraf te ramen.

2.8 Wet elektronische publicaties  

Sinds 1 juli 2023 is het voor overheden verplicht om bepaalde besluiten, naast fysiek, ook digitaal ter inzage te leggen. Dit is een vereiste uit de Wet elektronische publicaties (Wep), die tot doel heeft de toegankelijkheid van informatie voor burgers en bedrijven te vergroten en het gebruik van papier te verminderen. Dit heeft gevolgen voor de wijze waarop bevoegde gezagen (ontwerp)besluiten, zoals omgevingsvergunningen, publiceren.

Digitaal ter inzage leggen  

De Wep wijzigt niet welke stukken ter inzage gelegd moeten worden. De documenten die voorheen fysiek ter inzage moesten worden gelegd, moeten sinds 1 juli 2023 ook digitaal beschikbaar worden gesteld. Dit betreft doorgaans het (ontwerp)besluit en alle stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling daarvan (denk bijv. aan een akoestisch rapport) voor een periode van zes weken. De Wep verplicht dus niet om meer of andere documenten ter inzage te leggen ten opzichte van wat eerder fysiek verplicht was. Hierbij moeten we uiteraard ook rekening houden met de bescherming van persoonsgegevens.

Voor zover de ODZOB uitgebreide procedures in mandaat in behandeling neemt, zal de ODZOB ook de digitale ter inzage legging verzorgen. Alle stukken die ter inzage worden gelegd worden in dat geval door de ODZOB geanonimiseerd. Voor de gemeenten die machtiging hebben verleend verzorgt de ODZOB deze werkzaamheden tot en met het conceptbesluit.

Publiceren  

Naast het ter inzage leggen zijn er ook diverse momenten van publiceren/kennisgeven van aanvragen/besluiten. Hierbij kan gedacht worden aan de kennisgeving dat een aanvraag binnen is gekomen, het verlengen van de beslistermijn, de kennisgeving van de digitale ter inzage legging en het besluit dan wel acceptatie van een melding. Vanaf 1 september 2024 worden de publicatiewerkzaamheden verricht voor alle werkzaamheden die via het DSO bij de ODZOB binnenkomen waarvoor dit wettelijk vereist is. In het kader van de Wet Open Overheid kan het bevoegd gezag er voor kiezen om meer te publiceren. De ambitie van onze deelnemers hierop is nog niet bekend.

2.9 Leges milieu  

Vanaf 1 januari 2024 kunnen gemeenten leges heffen voor aanvragen milieubelastende activiteiten. Het heffen van leges is een bevoegdheid van de heffingsambtenaar. Deze bevoegdheid valt daarmee niet onder het mandaat van het college aan de ODZOB. Daarmee blijft dit een verantwoordelijkheid van de heffingsambtenaar van de gemeente, tenzij hier specifieke afspraken over worden gemaakt.

De ODZOB levert desgevraagd de benodigde informatie aan de heffingsambtenaar, die nodig is voor de hoogte van de te heffen leges.

3 Toezicht en handhaving  

3.1 Regionaal operationeel kader toezicht en handhaving  

Artikel 13.5, lid 2, Omgevingsbesluit stelt dat de bestuursorganen die deelnemen in een omgevingsdienst gezamenlijk een uniform uitvoerings- en handhavingsbeleid vaststellen. Dit beleid moet onder andere inzicht geven in de wijze waarop toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet wordt gehouden, de wijze waarop gerapporteerd wordt over bevindingen over de naleving en eventueel daaraan verbonden consequenties, de wijze waarop bestuurlijke sancties worden gehanteerd en de strafrechtelijke handhaving wordt afgestemd. Middels het Regionaal operationeel beleidskader Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (ROK-VTH) wordt invulling gegeven aan dit artikel.

Op 3 juli 2024 heeft het algemeen bestuur van de ODZOB ingestemd met het Regionaal Operationeel Kader 2025-2028 voor de milieutaken vergunningverlening, toezicht en handhaving (ROK-VTH). Het ROK-VTH stelt de ODZOB beter in staat op een effectieve, efficiënte en innovatieve manier uitvoering te geven aan vergunningverlening, toezicht en handhaving met als resultaat een schone, gezonde en veilige leefomgeving.

Het ROK-VTH geeft tevens de ontwikkeling weer die onze deelnemers van de ODZOB verwachten. Belangrijkste onderdelen zijn in dat opzicht het verder eigen maken en verfijnen van de methodiek van informatiegestuurd toezicht, het beter verwerken van omgevingsfactoren en naleefgedrag bij het bepalen van de inzet van capaciteit en tot slot het inzetten van alternatieve instrumenten bovenop of in plaats van inspecties.

In het ROK-VTH zijn doelstellingen opgenomen voor onderstaande thema’s met een aanpak op vergunningverlening en toezicht & handhaving inclusief indicatoren ten behoeve van de monitoring.

Veiligheid:

  • Omgevingsveiligheid

  • Ondermijning en milieucriminaliteit

Gezondheid

  • Luchtkwaliteit: fijnstof en stikstof (NOx)

  • Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)

Duurzaamheid

  • Energiebesparing

  • Circulaire economie

Leefbaarheid

  • Geluid- en geurhinder

Basis op orde

  • Actueel bedrijvenbestand

3.2 Systematiek  

Voor de uitvoering van toezicht en handhaving bij industriële en agrarische bedrijven werken we volgens de ROK-systematiek. Binnen het ROK zijn vijf blokken te onderscheiden. Deze zijn hieronder schematisch weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

3.2.1  Signalen, klachten en meldingen  

Een deel van het toezicht, zowel agrarisch als industrieel, is niet planbaar. Blok 1 bevat toezicht naar aanleiding van klachten, ongewone voorvallen en signalen (intern, van gemeente, waterschap, etc.). Het betreffen o.a. meldingen over inrichtingen, zoals geluids- of geuroverlast, maar ook meldingen over niet inrichtingen (drugsafvaldumpingen, asbestbranden e.d.). Daarnaast doen zich gedurende het jaar omstandigheden voor waardoor het noodzakelijk of gewenst is toezicht of andere taken uit te voeren bij een inrichting die niet voorzien waren in dit programma. Op basis van signalen kunnen bedrijven worden aangedragen voor een controle. Deze controles kunnen op initiatief van zowel de deelnemer als de ODZOB zijn.

Voor klachten merken we nog op dat hierop een analyse plaatsvindt om op basis van patronen informatie te krijgen over specifieke bedrijven, activiteiten, bedrijfstypen of gebieden. De resultaten hiervan kunnen aanleiding geven voor signaaltoezicht, programmatisch toezicht of geluidmetingen.

3.2.2  Projectmatige aanpak en programmatisch toezicht  

Programmatisch toezicht is het vooraf planbare toezicht in de blokken 2 en 3. In blok 2 is dat thematisch toezicht, gemotiveerd vanuit bestuurlijk benoemde thema’s zoals veiligheid, gezondheid, de energietransitie en emissies. In blok 3 betreft het branchetoezicht, waarvoor in de aanloop van het ROK een prioritering is gemaakt die als basis dient.

Industriële bedrijven  

Parallel aan het opstellen van het totale werkprogramma wordt voor het industriële toezicht een lijst van projecten voor 2025 opgesteld. De bijbehorende projectplannen, met bedrijvenlijsten, worden in november 2024 voor de regio beschikbaar gesteld. Dan wordt ook op basis van die projectenlijst een jaarprogramma gepresenteerd. In 2025 worden diverse projecten op gemeentelijke niveau uitgevoerd. Door de deelnemers is aangegeven dat het op orde krijgen en houden van het bedrijvenbestand en in beeld brengen van de risico’s van ZZS (zeer zorgwekkende stoffen) prioriteit moet krijgen.

Veehouderijen  

Sinds 2022 wordt middels risicoprioritering bepaald bij welke veehouderijen toezicht wordt gehouden. De belangrijkste milieurisico’s verbonden aan het houden van vee, de regionale en lokale bestuurlijke prioriteiten en doelen en het naleefgedrag worden bij deze prioritering betrokken en vervolgens vertaald naar risico indicatoren.

Duurzaamheid  

De ODZOB voert jaarlijks themagerichte energiecontroles uit bij alle gemeenten in de regio. Deze themagerichte energiecontroles worden zeker tot en met 2026 gefinancierd vanuit de SPUK-THE gelden. Een voorwaarde van deze SPUK-THE financiering is dat de ODZOB naast de themagerichte controles, ook het al bestaande toezicht gericht op energiebesparing blijft uitvoeren. Momenteel wordt ongeveer 10% van het energietoezicht bekostigd via het ROK. In 2025 start het toezicht op de Werkgebonden Personen Mobiliteit, regelgeving gericht op CO2 reductie van woon-werkverkeer en zakelijk verkeer van werknemers van bedrijven met tenminste 100 werknemers. Onder het ROK zal bij de milieucontroles standaard het aantal werknemers gecheckt worden en of een bedrijf onder de energiebesparings- en informatieplicht valt. Indien een bedrijf geen rapportage heeft ingediend terwijl dat wel had gemoeten, dan wordt het bedrijf hierop aangeschreven. Daarnaast wordt ook (vanuit het ROK) tenminste één brancheproject uitgevoerd gericht op energie.

Zoals eerder vermeld krijgt de ODZOB in de loop van 2025 opdracht van de provincie op het thema circulaire economie (CE). Deze opdracht richt zich ook op de volle breedte van VTH-werk waaronder toezicht. De mogelijkheden voor toezicht op circulaire economie zitten hem vooral in het toezicht houden op gescheiden afvalstromen, de wijzen van verwerking (de juiste verwerking, zo hoogwaardig mogelijk) en op bewustwording en signalering bij bedrijven. Ook biedt ketentoezicht kansen om bij te dragen aan circulaire economie.

Het komend jaar maken we als ODZOB ook een uitvoeringsagenda voor circulaire economie die we bestuurlijk aan alle deelnemers gaan voorleggen.

3.2.3  Gerelateerde werkzaamheden  

Om het toezicht uit te kunnen voeren worden er door de ODZOB projectplannen opgesteld. Deze projecten worden vervolgens opgenomen in een jaarplanning. Maandelijks monitoren we de voortgang van de projecten en de budgetten. Deze werkzaamheden hebben we ondergebracht in blok 4.

3.2.4  Handhaving

Repressieve bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke handhaving  

Blok 5 is erop gericht om, met de ons ter beschikking staande handhavingsinstrumenten, opvolging te geven aan overtredingen die vanuit toezicht zijn gesignaleerd. Hierbij wordt de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) toegepast. De werkzaamheden om een overtreding te beëindigen (herstelsanctie) bevatten naast het opstellen van een voornemen en beschikking tot het opleggen van een last onder dwangsom of bestuursdwang ook het repressieve deel van het toezicht (bijvoorbeeld dwangsomcontroles). Ook de behandeling van verzoeken om handhaving vallen onder blok 5.

Als ook nog vermoed wordt dat de regels bewust zijn overtreden, kan daarnaast ook strafrechtelijk onderzoek worden gedaan. Dit wordt afgestemd met het Functioneel Parket (FP) en/of de politie en kan leiden tot de inzet van de milieu-boa’s van de ODZOB. In de meeste gevallen leidt de inzet van onze boa’s tot een proces-verbaal (verkort of uitgebreid) of een bestuurlijke strafbeschikking milieu. Onder regie van het FP is het ook mogelijk dat onze boa’s een bijdrage leveren aan grotere opsporingsonderzoeken, waarvoor primair de politie, ILT-IOD of NVWA-IOD aan de lat staan.

In 2024 heeft de ODZOB-directie besloten om de handhavingsprocessen professioneler en slagvaardiger te organiseren. Alle bestuurs- en strafrechtelijke handhavingstaken zullen vanaf 2025 door een gespecialiseerd handhavingsteam worden gecoördineerd en uitgevoerd. Hierbij zal optimaal worden samengewerkt met onze juristen en toezichthouders. Daarmee wordt de gewenste koppeling gemaakt tussen het bestuurs- en strafrecht, in lijn met de uitgangspunten van de LHSO.

De ODZOB voldoet daarmee aan de landelijke kwaliteitscriteria VTH.

3.3 Toezicht bodem  

Het beoordelen van meldingen bodem wordt uitgevoerd volgens het vastgestelde Uitvoeringkader Bodem. Vanaf 2024 worden de uitvoerende taken gemonitord en geëvalueerd door de werkgroep bodem. Daar waar nodig wordt de uitvoering van de taken bijgestuurd.

In overleg met betreffende gemeenten worden tijdens de voorbereiding van het werkprogramma de grote (infrastructurele) projecten geïnventariseerd. Dit kunnen zowel projecten zijn binnen de eigen gemeentegrenzen als projecten die de gemeentegrenzen overschrijden.

3.4 Toezicht mobiel breken  

Het plaatsen en gebruiken van een mobiele puinbreker is opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Het beoordelen van meldingen voor het mobiel breken van bouw- en sloopafval is een verzoektaak. Dit geldt ook voor het toezicht hierop.

3.5 Toezicht Gesloten Bodem Energie Systeem (GBES)  

Het beoordelen van meldingen GBES is vanaf 1 januari 2024 (onder de Omgevingswet) als basistaak opgenomen. In 2021 is ervaring opgedaan met het toezicht op de aanleg van GBES. De hoeveelheid meldingen ziet de ODZOB door de grotere focus op de energietransitie en klimaat, fors toenemen. Ook heeft de ODZOB geconcludeerd dat de uitvoering van de aanleg van de systemen niet altijd naar wens plaatsvindt. Gebaseerd op het aantal ingediende meldingen en een risicogerichte aanpak, wordt op deze basistaak regiobreed inzet verwacht, welke in het werkprogramma 2025 is opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van toezicht op 10% van de systemen. Dit toezicht vindt bij de aanleg plaats.

3.6 Toezicht asbestsloop  

Vanaf mei 2019 is gestart met meer risico gericht (informatiegestuurd) toezicht. Locaties waar lage risico’s aanwezig zijn worden minder diepgaand gecontroleerd. Locaties waar meer risico bestaat worden nauwkeurig geïnspecteerd. Daarnaast worden projectmatig zaken opgepakt die vanuit het reguliere toezicht aandacht vragen.

In 2022 is gestart met de evaluatie op de werkafspraken en uitvoering van asbesttoezicht door ODZOB (interne evaluatie) en het opstellen van een implementatieplan. Dit is ook vastgelegd in het Regionaal uitvoeringsbeleid Asbest.

Ketenaanpak  

De uitvoering van ketentoezicht is voor de ODZOB een wettelijke basistaak en daarmee een belangrijke methode om illegaliteit en milieucriminaliteit binnen de asbestverwijderingsketen gericht aan te kunnen pakken. Deze problematiek overstijgt zowel de gemeente- als de regiogrenzen en daarom wordt er door de drie Brabantse omgevingsdiensten geïnvesteerd in een Brabantbrede ketenaanpak. Jaarlijks stellen de drie omgevingsdiensten een gezamenlijk werkprogramma ketenaanpak op, waarin gezamenlijke uitvoeringsprojecten worden gedefinieerd. Binnen deze projecten is ruimte om innovatieve methodes en instrumenten te ontwikkelen en toe te passen. Het vormgeven en uitvoeren van de ketenaanpak asbest, bij voorkeur Brabantbreed, is een opgave die nog stevig aangepakt dient te worden. Voor ketentoezicht is 10 procent van het asbesttoezicht budget beschikbaar. Om het ketentoezicht adequaat te kunnen implementeren is een verruiming van het budget benodigd. Hieraan kan een impuls gegevens worden door het “ontschotten” van het totale budget voor het taakveld asbest waarbij de ODZOB de inzet van middelen en capaciteit beheerd.

3.7 Juridische Ondersteuning  

Onder juridische ondersteuning worden onderstaande taken verstaan (deze maken geen onderdeel uit van het ROK-budget voor toezicht en handhaving):

  • Bezwaar en (hoger) beroep behandelen alsmede verzoeken om voorlopige voorziening i.h.k.v. handhavingsprocedures. Hieronder valt het opstellen van een verweerschrift en de vertegenwoordiging van het college in rechte. In principe gaat het altijd om besluiten die door de ODZOB in mandaat zijn genomen. De bevoegdheid om te beslissen op een bezwaarschrift ligt bij het college, de behandeling van een beroep of hoger beroep tegen een dergelijk besluit valt wel onder deze paragraaf.

  • Invorderingsprocedures tot en met het nemen van een invorderingsbesluit. Dit houdt het vervolg in bij de vaststelling van een overtreding van een opgelegde last. Hieronder valt de verbeurtebrief (kennisgeving van de verbeurde dwangsom) die gepaard gaat met de mogelijkheid een zienswijze in te dienen tegen het voorgenomen besluit alsmede het besluit tot invordering van de verbeurde dwangsom. Het traject dat daarna volgt, zoals de aanmaning en de invordering bij dwangbevel blijft een bevoegdheid van de gemeente.

  • Algemene juridische ondersteuning bij handhavingsprocedures.

Het gaat veelal om werkzaamheden die tot een zelfstandig product leiden. Deze werkzaamheden zijn vaak moeilijk vooraf te ramen. In de tabel in bijlage 1 is per deelnemer opgenomen welke taken wij op dit onderdeel uitvoeren en of hiervoor mandaat is verleend of dat deze taak als advies wordt uitgevoerd.

4. Advies  

Onder de adviestaken vallen alle door de ODZOB, op verzoek van de gemeenten, uitgevoerde taken die:

  • Niet onder het basistakenpakket vallen of;

  • Geen betrekking hebben op milieubelastende activiteiten.

Onder de overige taken zijn zeer verschillende taken opgenomen. Werkzaamheden worden in overleg met de deelnemer uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn vergunningverlening bij bouwactiviteiten, advisering technische bouwtoets, advisering bij afwijkingen van omgevingsplannen (alle milieuthema’s), advisering erfgoed en welstand. Met de komst van de Omgevingswet dienen de milieuthema’s geïntegreerd te worden in de omgevingsplannen.

Hierbij wordt ondersteuning gevraagd bij het opstellen van regels in het omgevingsplan, met een toenemende vraag om beleidsmatig ondersteuning te bieden. En ook de programma’s Externe Veiligheid worden op verzoek opgesteld.

Ook vallen beoordelingen akoestische- of geurrapporten of inzet op geluidsmetingen onder de adviestaken.

Verzoeken die worden ingediend in het kader van de Wet Open Overheid (Woo-verzoeken) voor zover deze VTH-gerelateerd zijn, vallen ook onder de adviestaken. De gemeente kan ervoor kiezen om deze werkzaamheden als verzoektaak in het werkprogramma op te nemen.

In de tabel in bijlage 1 is per deelnemer aangegeven welke werkzaamheden uitgevoerd worden. Daarbij is aangegeven of hiervoor mandaat is verleend aan de ODZOB of dat deze taak als advies wordt aangeleverd.

5. Informatieanalyse, -verstrekking en –gegevensbeheer  

Vanuit diverse hoeken krijgt de ODZOB vragen om informatie. In de meeste gevallen zijn het vragen die betrekking hebben op een vergunning- of handhavingsprocedure en daarmee onder de basistaken van het werkprogramma vallen. Vaak worden er echter ook raadsvragen of persvragen gesteld, waarbij wij gevraagd worden om het college hierover te adviseren.

Gerelateerd aan de VTH-processen worden op verzoek gegevens bijgehouden in diverse systemen. Het gegevensbeheer valt onder deze categorie. In bijlage 1 is per deelnemer aangegeven welke systemen er worden bijgehouden.

Wij rapporteren minimaal 1 keer per jaar over de uitvoering van alle VTH-taken met het jaarverslag.

Deze rapportage is ondergebracht in deze categorie.

Ook de gerelateerde taken en de specifieke werkzaamheden van de accountmanagers vallen hieronder.

Bijlage 1 

Overzicht werkzaamheden bij wp 2025

 

A. VERGUNNINGVERLENING

Best

Vooroverleg

M

Milieuactiviteit industrieel

M

Milieuactiviteit agrarisch

M

  • Meervoudige aanvragen

 

Gesloten bodemenergiesysteem

M

Sloopactiviteit

M

Bodemactiviteit (nieuw onder de Omgevingswet)

M

Bouwactiviteit

A

Juridische procedures vergunningverlening

M

  • behandelen bezwaar en (hoger)beroep (incl verweerschrift)

M

Administratieve en procedurele afhandeling meldingen en vergunningen

M

publiceren (Wep)

M

  • digitale ter inzage legging

M

  • heffen leges milieuvergunningen

 

B. TOEZICHT EN HANDHAVING

 

Milieuactiviteit industrie

M

Milieuactiviteit agrarisch

M

Bodemactiviteit (nieuw onder de Omgevingswet)

M

Bodemactiviteit (voormalig besluit bodemkwaliteit)

M

Bouwactiviteit

 

Sloopactiviteit verwijdering asbest

M

Gesloten bodemenergiesystemen

M

Klacht/meldingen behandelen

M

Juridische procedures handhaving

M

  • opstellen+verzenden verbeurtebrief

M

  • invorderingsbesluit

M

  • behandelen bezwaar en (hoger)beroep (incl verweerschrift)

M

C. ADVIES

 

Advies juridisch

 
  • Verzoek Woo

A

Advies bodem/water

 

Advies geluid

 
  • Zonebeheer

A

Geluidmetingen

Advies archeologie

Advies erfgoed en omgevingskwaliteit

Advies gebiedsontwikkeling en omgevingsplan

Advies omgevingsveiligheid

A

Advies energie en duurzaamheid

D. INFORMATIEANALYSE, -VERSTREKKING EN GEGEVENSBEHEER

Gegevensbeheer

  • RVMK/ LVMK

A

  • CIMLK verkeer

M

  • CIMLK agrarisch

M

  • KRD

M

  • BZV (bouwen)

A

  • REV

M

  • IPPC database

M

  • E-MJA (energie efficiency)

M

  • E-PRTR

M

  • Amice

M

  • BIS

M

M = mandaat

A = advies

Bijlage 2  Financieel werkprogramma

Uitvraag WP 2025

 

Gemeente Best

 

 

 
 
 
 

Omschrijving PDC 2025

Soort taak (basis of verzoek) gemeente

Uren 2025

Budget basistaken

WP2025

Budget verzoektaken

WP2025

Totaal budget

WP2025

Totaaltelling werkprogramma

---->

4.962

442.009

157.929

599.939

VERGUNNINGVERLENING

 

2.273

130.939

137.081

268.021

Vooroverleg

Basis/Verzoek

50

6.710

0

6.710

Milieuactiviteit industrieel

Basis/Verzoek

143

11.057

7.963

19.020

Milieuactiviteit agrarisch

Basis/Verzoek

572

55.958

20.119

76.077

Gesloten bodemenergiesysteem

Basis

75

8.925

 

8.925

Sloopactiviteit

Basis

200

21.800

 

21.800

Bodemactiviteit (nieuw onder de Omgevingswet)

Basis

50

5.950

 

5.950

Bouwactiviteit

Verzoek

1.000

 

109.000

109.000

Juridische procedures vergunningverlening

Basis

83

11.039

 

11.039

Administratieve en procedurele afhandeling meldingen en vergunningen

Basis

100

9.500

 

9.500

TOEZICHT EN HANDHAVING

 

2.090

252.550

0

252.550

Milieuactiviteit industrie

Basis/Verzoek

1.078

128.418

0

128.418

Milieuactiviteit agrarisch

Basis/Verzoek

462

55.036

0

55.036

Bodemactiviteit (nieuw onder de Omgevingswet)

Basis

16

1.907

 

1.907

Bodemactiviteit (voormalig besluit bodemkwaliteit)

Basis

100

11.918

 

11.918

Bouwactiviteit

Verzoek

0

 

0

0

Sloopactiviteit verwijdering asbest

Basis

100

11.900

 

11.900

Gesloten bodemenergiesystemen

Basis

35

4.171

 

4.171

Klacht/meldingen behandelen

Basis

50

5.950

 

5.950

Juridische procedures handhaving

Basis

250

33.250

 

33.250

ADVIES

 

118

0

15.668

15.668

Advies juridisch

Verzoek

0

 

0

0

Advies bodem/water

Verzoek

0

 

0

0

Advies geluid

Verzoek

20

 

2.684

2.684

Geluidmetingen

Verzoek

0

 

0

0

Advies archeologie

Verzoek

0

 

0

0

Advies erfgoed en omgevingskwaliteit

Verzoek

0

 

0

0

Advies gebiedsontwikkeling en omgevingsplan

Verzoek

0

 

0

0

Advies omgevingsveiligheid

Verzoek

98

 

12.984

12.984

Advies energie en duurzaamheid

Verzoek

0

 

0

0

INFORMATIEANALYSE, -VERSTREKKING EN GEGEVENSBEHEER

480

58.520

5.180

63.700

Gegevensbeheer

Verzoek

10

 

1.190

1.190

Rapportage opdrachtgever

Verzoek

30

 

3.990

3.990

Ex VVGB gelden

Basis

22

2.926

 

2.926

Coördinatie en werkverdeling

Basis

318

42.294

 

42.294

Accountmanagement

Basis

100

13.300

 

13.300

BUITEN WERKPROGRAMMA

Uren 2025

Prognose

Totaaltelling buiten werkprogramma

---->

2.932

390.000

ADVIES

2.932

390.000

Advies juridisch

Verzoek

0

0

Advies bodem/water

Verzoek

38

5.000

Advies geluid

Verzoek

752

100.000

Geluidmetingen

Verzoek

504

67.000

Advies archeologie

Verzoek

98

13.000

Advies erfgoed en omgevingskwaliteit

Verzoek

1.000

133.000

Advies gebiedsontwikkeling en omgevingsplan

Verzoek

75

10.000

Advies omgevingsveiligheid

Verzoek

0

0

Advies energie en duurzaamheid

Verzoek

429

57.000

RVCS/communicatie

Verzoek

38

5.000

Opmerkingen / toevoegingen:

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 

Handtekening:

 
 

Handtekening:

 

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 

 
 
 
 
 

Gemeente

 
 

Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant

Bijlage IV Werkwijzer VRBZO

Taken Risicobeheersing

Een werkwijzer voor gemeenten

1. Inleiding  

Op 26 maart 2015 stelde het Algemeen Bestuur (de 21 burgemeesters) van Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (VRBZO) de Toekomstvisie Brandweerzorg vast. De visie is een pleidooi voor het voorkómen van onveiligheid en incidenten; voor eigen verantwoordelijkheid, voor zelfredzaamheid en voor effectief optreden door overheden bij grote risico’s.

In dit document nemen we u als gemeente mee in de VRBZO-taken op het gebied van Risicobeheersing en de manier waarop we dat doen. Daarnaast duiden we bij welke taken VRBZO bevoegd gezag is (vanuit de Wet veiligheidsregio’s) en bij welke taken we u als bevoegd gezag adviseren. We benoemen welk beleid we hanteren en we staan stil bij het borgen van een hoge kwaliteit van onze dienstverlening.

Het doel van deze werkwijzer is het ondersteunen van onze samenwerking. Met als gemeenschappelijk doel: een (brand)veilige samenleving. En samenwerking is mensenwerk. Belangrijk is dat wij vooral samen met de collega’s in de gemeenten een bijdrage leveren aan die brandveilige samenleving.

1.1 Basistaken, collectief pakket, dienstverleningsovereenkomsten 

De Toekomstvisie Brandweerzorg benoemt een wettelijke takenpakket voor VRBZO en een collectief pakket. De taken in het wettelijke takenpakket zijn verplicht of opgedragen aan VRBZO vanuit (provinciale) regelgeving. Omdat het efficiënter is bepaalde taken niet in elke gemeente afzonderlijk uit te voeren maar regionaal op te pakken, heeft het Algemeen Bestuur ook besloten tot een collectief pakket: dit betreft dus gemeentelijke taken die collectief aan VRBZO zijn opgedragen. Zijn er taken bovenop de wettelijke taken en het collectieve pakket die u door VRBZO uit wilt laten voeren, dan kan dat. Hiervoor stellen we een aparte dienstverleningsovereenkomst op. Deze extra taken hebben we niet meegenomen in deze werkwijzer omdat het om afzonderlijk maatwerk gaat.

De huidige beschikbare capaciteit van de sector Risico- en Crisisbeheersing is gebaseerd op de wettelijke taken van VRBZO en het collectieve pakket zoals beschreven in de toekomstvisie. Ieder jaar peilen we naar aanleiding van onze bestuurlijke rapportages en de vraag naar dienstverleningsovereenkomsten of uw wensen en behoeften nog gelijk lopen met onze taken en dienstverlening. Waar nodig doen we aanpassingen of uitbreidingen in het takenpakket.

Mocht het gaan om substantiële inhoudelijke aanpassingen, of als blijkt dat deze aanpassingen van zodanige grootte zijn dat ze niet binnen de bestaande capaciteit te leveren zijn, dan gaan we hierover in gesprek met het Algemeen Bestuur.

1.2 Wat voorop staat 

U heeft als gemeente een belangrijke rol bij het creëren van een brandveilige leefomgeving voor uw inwoners. Wij helpen u daarbij. Wat voorop staat is dat de primaire verantwoordelijkheid voor het realiseren en behouden van een brandveilige situatie ligt bij de gebruikers/eigenaren van een pand, de organisatoren van een evenement, et cetera.

Met u hebben we als taak om het verantwoordelijkheidsbesef en veiligheidsbewustzijn bij deze mensen te vergroten. Daarom zetten we de komende jaren een eenduidige koers uit richting een brede maatschappelijke beïnvloeding en bewustwording van onze inwoners. Naast uw reguliere instrumenten als vergunningverlening en handhaving zetten wij in op Brandveilig Leven en Risicocommunicatie. Alles met als doel mensen te verleiden zelf na te denken over een brandveilige leef- en woonomgeving.

1.3 Leeswijzer  

Na deze inleiding volgt een algemeen hoofdstuk met onderwerpen waarvan wij het belangrijk vinden ze aan bod te laten komen voordat we echt de inhoud ingaan. In hoofdstuk 3 leest u waarom een advies van VRBZO van toegevoegde waarde is in uw processen en hoe wij zorgen voor een constante hoge kwaliteit van onze producten. Het volgende hoofdstuk beschrijft de taken die VRBZO uitvoert op het gebied van Risicobeheersing. Deze taken hebben we opgesplitst in drie thema’s die corresponderen met drie afdelingen in onze organisatie: omgevingsadvisering, objectadvisering en naleving.  

2. Algemeen 

In dit hoofdstuk beschrijven we hoe de sector Risico- en Crisisbeheersing is opgebouwd, we vertellen iets over hoe onze processen aansluiten op die van u, over hoe we verantwoording afleggen en hoe u contact met ons kunt opnemen.

2.1 Contactpersonen 

Het is belangrijk dat uw gemeentelijke processen en onze processen goed op elkaar aansluiten. Het afdelingshoofd Brandweerzorg treedt hierbij op als accounthouder en is uw primaire contactpersoon. Al uw vragen over brandweerzorg, of het nu over risicobeheersing of incidentbestrijding gaat, kunt u aan hem stellen.

De afdelingshoofden Brandweerzorg hebben korte lijnen binnen VRBZO en kunnen daardoor snel uw vragen beantwoorden of u in contact brengen met de juiste personen. Uiteraard is en blijft de mogelijkheid tot één op één contact tussen uw onze medewerkers. Dit is zelfs noodzakelijk voor een goede samenwerking. In bijlage 1 staat hoe u uw afdelingshoofd Brandweerzorg en de afdelingen van de sector Risico- en Crisisbeheersing kunt bereiken.

2.2 Opbouw Sector Risico- en Crisisbeheersing 

De sector Risico- en Crisisbeheersing is verantwoordelijk voor taken die te maken hebben met het voorkomen en beperken van risico’s, incidenten en rampen. De sector bestaat uit de afdelingen Omgevingsadvisering, Objectadvisering, Naleving, Vakbekwaamheid, Crisisbeheersing en ‘GHOR en Bevolkingszorg’. In dit document gaan we alleen in op de taken van de afdelingen Omgevingsadvisering, Objectadvisering en Naleving. De taken van deze afdelingen hebben direct te maken met uw verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van externe veiligheid en brandveiligheid. De andere afdelingen zijn gericht op crisisbeheersing, bevolkingszorg en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Omgevingsadvisering is verantwoordelijk voor het adviseren over externe veiligheid, brandveiligheid en milieu. Daarnaast is het inspecteren van BRZO-bedrijven, bedrijfsbrandweren, Brandveilig Leven en risicocommunicatie onderdeel van het takenpakket. Objectadvisering adviseert over omgevingsvergunningen en grotere evenementen en is verantwoordelijk voor toezicht tijdens de uitvoering van de (bouw)plannen waar vergunningen voor verleend zijn. Vervolgens komt de afdeling Naleving in beeld, ze voert controles uit op het naleven van de brandveiligheidseisen bij zowel bouwwerken als evenementen.

2.3 Uw behoefte en onze planning 

De sector Risico- en Crisisbeheersing is ‘gebouwd’ rond de basistaken en het collectieve pakket zoals benoemd in de Toekomstvisie Brandweerzorg. De toekomstvisie is vertaald naar het organisatie-brede meerjarenbeleidsplan. Dit plan vertalen we vervolgens in jaarplannen voor iedere sector. Aan de hand van resultaten die jaarlijks worden geboekt en aan de hand van afstemming met u en uw behoefte, bepalen we iedere keer hoe de jaarplannen er het komende jaar uitzien. Het kader en het uitgangspunt hierbij blijft de Toekomstvisie Brandweerzorg.

2.4. Processen  

Wij werken met vastgestelde werkprocessen. Dit zorgt ervoor dat samenwerking en afstemming met u en met andere partners (zoals de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant) soepel kan verlopen. Bij de uitvoering van onze taken volgen wij vooraf vastgestelde procesbeschrijvingen. Als u deze werkprocessen in wilt zien, geef dit dan aan bij het afdelingshoofd Brandweerzorg of het afdelingshoofd van de afdeling in kwestie.

Bij deze werkprocessen maken we onder andere gebruik van het Online Omgevingsloket (OLO) en Digimak. Beide functioneren als digitaal frontoffice. Daaraan gekoppeld hebben we (vanaf eind eerste kwartaal 2016) een systeem dat Zaakgericht Werken ondersteunt. U kunt dan op ieder moment de status van een zaak (bijvoorbeeld een adviesaanvraag of toezichtactiviteit) inzien. De informatie over de fysieke leefomgeving groeit met ieder initiatief en iedere wijziging van beleid. Daarom bereiden we ons voor op de eisen die gesteld worden aan de interactie tussen overheden, burgers, bedrijven en elkaar. Dat betekent dat we ons voorbereiden op het Digitaal Stelsel Omgevinsgwet (DSO). Het DSO levert integraal inzicht en overzicht voor de gebruikers en maakt het mogelijk dat (besluitvormings) processen sneller en voorspelbaarder verlopen.

De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) is een belangrijke partner op het gebied van omgevingsveiligheid en brandveiligheid. Om ervoor te zorgen dat er geen overlap is in taken, bestaat er afstemming over het wederzijdse takenpakket. Daarnaast stemmen we wederzijdse processen van aan elkaar gerelateerde taken/ producten op elkaar af.

2.5 Verantwoording  

VRBZO legt periodiek verantwoording af aan het Algemeen Bestuur. We doen dit twee keer per jaar in een bestuurs-rapportage. Na afsluiting van het jaar volgt een jaarverslag. We verantwoorden op basis van vooraf bepaalde indicatoren die behaalde prestaties in beeld brengen. U heeft op deze manier inzicht in hoeveel adviezen we hebben gegeven, hoeveel handhavingszaken zijn opgepakt, hoeveel BRZO-bedrijven zijn gecontroleerd, et cetera. Daarnaast verantwoorden we in deze rapportages de inkomsten en uitgaven van de totale organisatie. In het digitale zaaksysteem dat wij gebruiken, heeft u inzicht in eigen gemeente specifieke gegevens.

3. Toegevoegde waarde advies VRBZO en borging kwaliteit

Wat voegt een advies van VRBZO toe aan uw bestemmingsplan, uw proces van vergunningverlening, uw evenement e.d.? En hoe zorgen wij er vervolgens voor dat we een hoge kwaliteit van dat advies borgen?

3.1 Toegevoegde waarde advies VRBZO 

Wij bekijken het thema veiligheid vanuit de veiligheidsketen:

afbeelding binnen de regeling

De toegevoegde waarde van een VRBZO-advies zit hem in het feit dat wij als organisatie werken aan/met álle onderdelen van de veiligheidsketen. De kwaliteit wordt vergroot doordat wij ook alle andere onderdelen ‘in huis hebben’ en daardoor in staat zijn om iedere afzonderlijke taak te beschouwen vanuit het grotere geheel. Vanuit onze expertise zijn wij in staat om het samenspel tussen de kenmerken van een bouwwerk/activiteit, het gebruik daarvan en het effect op de omgeving te beoordelen. Onze specifieke kennis over brand en onze ervaring met brandbestrijding brengen al deze zaken bij elkaar, met als resultaat een compleet en professioneel advies.

3.2 Borging kwaliteit 

VRBZO-medewerkers voldoen aan landelijk vastgestelde kwaliteitscriteria. U kunt er als gemeente op vertrouwen dat onze medewerkers taakvolwassen zijn en alle vakinhoudelijke ontwikkelingen op de voet volgen. Wij adviseren met als basis landelijke of regionaal opgestelde kwaliteitscriteria en vastgestelde handreikingen. Voor de uitvoering van onze taken zoeken we aansluiting bij landelijk uitvoeringsbeleid van de brancheorganisatie Brandweer Nederland en de Brandweeracademie.

Op deze manier zorgen we ervoor dat u, uw inwoners en bedrijven/ instellingen kunnen vertrouwen op een structureel goede advieskwaliteit.

Wij borgen de kwaliteit van onze producten en diensten ook door een aantal kwaliteitscriteria op te leggen aan alle medewerkers van de sector Risico- en Crisisbeheersing. Twee voorbeelden van deze criteria:

» alle medewerkers hebben minimaal de voor hun functie benodigde opleidingen en ervaringen;

» medewerkers besteden minimaal 2/3 van hun tijd aan brandveiligheidsadvisering.

We vinden het belangrijk om een aantal van deze criteria te vermelden om u inzicht te geven in hoe wij werken en hoe wij een hoge kwaliteit van onze diensten en producten nastreven. Iedere afdeling en zelfs iedere functie heeft uiteraard weer eigen vakspecifieke kwaliteitscriteria.

In onze organisatie maken we gebruik van het instrument kwalificatiedossier. Het kwalificatiedossier beschrijft op gestandaardiseerde wijze de functievereisten voor een beroepsbeoefenaar binnen onze organisatie. Hiermee voldoen we aan de eisen van de wet kwaliteitsborging VTH en de VTH kwaliteitscriteria 2.1. 

4. Takenoverzicht 

In dit hoofdstuk staan drie overzichten met daarin de taken per afdeling. Per taak staat benoemd wat de rol is van VRBZO en wat uw rol en verantwoordelijkheid is. Ook beschrijven we concreet hoe we de taken uitvoeren.

4.1 Omgevingsadvisering  

Voor de meeste genoemde taken binnen het thema Omgevingsadvisering is VRBZO het bevoegd gezag. Dat betekent dat deze taken wettelijk bij ons als organisatie zijn neergelegd. Dat geldt niet voor de taken ‘advisering brandveiligheid Milieu bij Wabo aanvragen’ en Brandveilig Leven. Deze taken zijn onderdeel van het collectieve pakket zoals vastgesteld in de Toekomstvisie Brandweerzorg.

Taak/Advies

Toelichting en beleid

Uitvoering

Externe veiligheid

Wanneer er bij een gemeente sprake is van een voorgenomen gebiedsontwikkeling (eigen initiatief of via een aanvrager) bent u als bevoegd gezag verplicht om VRBZO om advies te vragen. Deze verplichting staat beschreven in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) artikel 12 en 13 lid 3. Wij geven u advies over maatregelen die (veiligheid)risico’s beperken en die de bestrijdbaarheid van incidenten en de zelfredzaamheid van bewoners/bezoekers vergroten.

De basis van ons advies zijn de landelijke handreikingen ‘Verantwoorde brandweer advisering externe veiligheid’ en ‘Brandweeradvisering wet milieubeheer’ zoals opgesteld door Brandweer Nederland (voorheen NVBR). Ons uitgangspunt is dat we iedere aanvraag die u ons voorlegt, mits die over externe veiligheid (EV) gaat, voorzien van een advies.

Een adviesaanvraag externe veiligheid kan gedaan worden op basis van het anders in willen richten van de openbare ruimte of op basis van de Wet milieubeheer.

Beide processen bestaan uit drie fases:

  • 1.

    het concept voorontwerp/informele adviesaanvraag, u ontvangt van ons een reactie;

  • 2.

    het voorontwerp/concept adviesaanvraag, we geven u een preadvies;

  • 3.

    ontwerp bestemmingsplan/ontwerp beschikking, u krijgt een formeel advies.

In de praktijk richten we ons vooral op de laatste fase waaruit het formele advies volgt omdat de capaciteit het niet toelaat voor alle aanvragen alle fases te doorlopen.

Wij hebben echter een landelijke subsidie ontvangen voor de periode 2015 tot en met 2017 (IOV, Impuls Omgevingsveiligheid). Deze subsidie geeft ons de mogelijkheid om bij een aantal trajecten wel al in de voorbereidende fase aan de slag te gaan. De subsidie stelt ons ook in staat om met u mee te denken bij het opstellen van een algehele visie op externe veiligheid voor uw gemeente. Heeft u een dossier waarbij u ons al in een vroeg stadium wilt betrekken of gaat u aan de slag met een visie op externe veiligheid? Neem dan contact met ons op. Samen bespreken we de mogelijkheden.

Als de subsidie niet toereikend is en als blijkt dat we met de aanwezige capaciteit niet aan uw behoefte kunnen voldoen, kunnen we tijdelijk onze capaciteit vergroten. Allereerst kunnen wij hulp inroepen van de collega Veiligheidsregio’s Brabant-Noord en/of Midden- en West-Brabant. Is dat niet genoeg dan huren we extra capaciteit in. De complexe en meest risicovolle aanvragen nemen we op zo’n moment voor eigen rekening.

In het landelijke Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) staat beschreven dat u als bevoegd gezag het advies van VRBZO moet meenemen/meewegen in uw besluit. De achterliggende gedachte hierbij is uw verantwoordingsplicht. Deze plicht is gericht op alle personen in het invloedgebied van het voorgenomen plan.

Wij leveren een bijdrage aan uw verantwoordingsplicht door een advies op te stellen over de mogelijkheden tot voorbereiding en beperking van een ramp of zwaar ongeval en de zelfredzaamheid van alle personen in het invloedgebied. U ontvangt van ons binnen 6 weken een reactie op uw aanvraag.

 

Taak/Advies

Toelichting en beleid

Uitvoering

Brandveiligheid

Milieu Wabo

Omgevingsvergunning onderdeel milieu/milieumelding

Wanneer u een aanvraag voor een ‘Omgevingsvergunning, onderdeel milieu’ of een ‘milieumelding’ ontvangt dan kunt u ons om advies vragen. VRBZO kijkt naar de brandveiligheidsaspecten van de vergunning/ melding. Om onze beschikbare capaciteit goed te verdelen over 21 gemeenten, stellen we een risicomatrix op, dit doen we samen met ODZOB (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant), Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en andere afdelingen van VRBZO zoals Objectadvisering en Planvorming. Een risicomatrix is een overzicht met drempelwaarden op het gebied van verschillende onderdelen. Per onderdeel geven we aan vanaf welke drempelwaarde een advies van VRBZO toegevoegde waarde heeft. In de basis formuleren wij dus alleen een advies als de vergunningaanvraag of melding boven de vooraf bepaalde drempelwaarde komt. De risicomatrix vindt u in bijlage 2.

Het proces horende bij deze taak is hetzelfde als wanneer wij advies uitbrengen over een bouwaanvraag. Dit proces staat uitvoering beschreven in paragraaf 4.2. Wanneer er sprake is van het aspect milieu, gaat het altijd om een uitgebreide aanvraag en dan geldt dat wij binnen 4 weken advies uitbrengen

Vuurwerk

U kunt ons ook om advies vragen wanneer u een verzoek heeft gekregen voor het afsteken van vuurwerk (ook wel ontbrandingstoestemming genoemd). Wij toetsen de aanvraag aan het provinciale Vuurwerkbesluit en de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk. En we geven advies over risico’s en te treffen maatregelen bij het opslaan en afsteken van vuurwerk. De provincie controleert of tijdens het afsteken van het vuurwerk wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Voor de opslagen tot 10.000 kg is de gemeente bevoegd gezag, bij grotere opslagen is dit de provincie.

U ontvangt van ons binnen 14 dagen een advies.

BRZO-inspecties

BRZO staat voor Besluit Risico’s Zware Ongevallen 2015 (Seveso III). Op basis van dit besluit zijn in onze regio een aantal BRZO-bedrijven aangewezen. Dit betekent dat wanneer daar een incident/ramp plaats vindt dit grotere gevolgen heeft voor de omgeving dan bij reguliere bedrijven. Het inspecteren van BRZO-bedrijven is een schakel in een serie van processen. Deze processen gaan over het benoemen van nieuwe BRZO-bedrijven tot aan controle en wanneer nodig handhaving. De Wet Veiligheidsregio’s bepaalt dat VRBZO bevoegd gezag is als het gaat om het inspecteren van BRZO-bedrijven. Echter, wij betrekken de gemeente waar een BRZO-bedrijf is gevestigd bij deze inspectie. De inspectie van BRZO-bedrijven wordt in de provincie Noord-Brabant gezamenlijk uitgevoerd door een samenwerkingsverband van de drie veiligheidsregio’s in Noord-Brabant. Daarnaast werken we hierbij samen met inspecteurs van ISZW (arbeidsinspectie) en milieu-inspecteurs van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB). Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft vijf omgevingsdiensten in Nederland aangewezen die een rol hebben bij het inspecteren van BRZObedrijven. In onze provincie is OMWB hiervoor aangewezen (en dus niet ODZOB).

We voeren de inspecties uit volgens landelijke kwaliteitsnormen en -eisen, deze zijn vastgelegd door BRZO+ (een uitvoeringsorganisatie van Rijkswaterstaat).

De vijf omgevingsdiensten die landelijk een rol hebben bij de BRZO-inspecties maken samen een landelijke planning. Dit onder andere om de capaciteit van landelijk opererende partners (zoals de arbeidsinspectie) goed over het land te verdelen.

Op dit moment hebben wij voldoende capaciteit om het huidige aantal BRZO-bedrijven in onze regio te inspecteren. In het verleden blijkt echter dat het aantal bedrijven schommelt. Wanneer, bijvoorbeeld door veranderende wet- en regelgeving, het aantal BRZO-bedrijven in onze regio onevenredig toe zou nemen krijgen wij een capaciteitsprobleem. Als dat het geval is zullen wij het Algemeen Bestuur een voorstel doen over hoe we hiermee om willen gaan.

Handhaving bij BRZO-bedrijven - wanneer er overtredingen worden geconstateerd - is een ander proces waarvoor eveneens VRBZO bevoegd gezag is. Deze taak ziet u terug in het takenoverzicht Naleving.

Zoals hiernaast beschreven werken we bij de BRZO-inspecties samen met een aantal partners. Samen met die partners rapporteren we aan het bedrijf over de inspectie. We informeren u altijd over een op handen zijnde inspectie en over de uitkomsten daarvan. De samenvatting van een inspectierapport wordt openbaar gemaakt.

Ieder BRZO-bedrijf wordt minimaal 1 keer per jaar gecontroleerd.

afbeelding binnen de regeling

   

Taak/Advies

Toelichting en beleid

Uitvoering

Aanwijzing Bedrijfsbrandweren

VRBZO kan bedrijven aanwijzen (artikel 31 Wet veiligheidsregio’s) die verplicht zijn een bedrijfsbrandweer te hebben. Wij zijn bezig met het een inhaalslag van het beoordelen van 17 bedrijven (volgens de bestuurlijk vastgestelde planning). De verwachting is dat we tot en met 2017 nodig hebben om de 17 bedrijven te beoordelen. Controle van bestaande bedrijfsbrandweren en het behandelen van eventuele nieuwe aanvragen doen we daarna. Belangrijk voor de beeldvorming

is om te vermelden dat een beoordeling niet altijd leidt tot het daadwerkelijk aanwijzen van een bedrijf als bedrijfsbrandweerplichtig. Het nemen van andere maatregelen kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat een bedrijfsbrandweer niet noodzakelijk is.

Er zijn ook bedrijven die op vrijwillige basis een bedrijfsbrandweer in willen richten. Belangrijk is dat deze bedrijfsbrandweren voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. Daarover gaan we met de

betreffende bedrijven in gesprek. Als ze definitief besluiten om een bedrijfsbrandweer in te richten, gaan we een overeenkomst aan waarin we beschrijven waar de bedrijfsbrandweer aan moet voldoen en hoe de samenwerking met de reguliere brandweer eruit ziet. Bij het uitvoeren van deze taak zoeken we wederom samenwerking met de omgevingsdienst en met de ISZW (arbeidsinspectie). Wanneer we aan de slag gaan met een bedrijf in uw gemeenten (verplicht of vrijwillig) dan wordt u betrokken bij het traject.

De afdeling Vakbekwaamheid van VRBZO (ook onderdeel van de sector Risico- en Crisisbeheersing) kan de functiegerichte opleidingen verzorgen voor bedrijfsbrandweren.

In het proces van het aanwijzen van een bedrijfsbrandweer investeren we vanaf de start van de procedure in een goede samenwerking met het bedrijf. Allereerst bezoeken we het bedrijf voor een informeel gesprek. Wanneer tijdens het gesprek duidelijk wordt dat het aanwijzen van een bedrijfsbrandweer de beste en/of enige optie is dan verzoeken wij het bedrijf formeel om een bedrijfsbrandweerrapportage in te dienen. De wettelijke adviseurs, zoals de gemeente, ISZW (arbeidsinspectie) en OMMWB (Omgevingsdienst Midden- en

West-Brabant), informeren we in een vroeg stadium over hun rol en bijdrage aan het proces.

Als afronding van het proces maken we een ontwerpaanwijzing, ook hierbij betrekken we onze wettelijke adviseurs. De ontwerpaanwijzing wordt vervolgens aangeboden aan het Algemeen Bestuur voor vaststelling. Wanneer de aanwijzing

definitief is nemen we het bedrijf mee in het proces van de BRZO-inspectie omdat ook bedrijven met een bedrijfsbrandweer altijd geïnspecteerd worden.

Brandveilig Leven

Brandveilig Leven hebben we vanaf medio 2015 regionaal opgepakt als regulier onderdeel van de taken van de afdeling Omgevingsadvisering. Het programmaplan is eind 2015 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Hierin staat binnen welke kaders we aan de slag gaan met de uitvoering van Brandveilig Leven. Deze uitvoering staat beschreven in het uitvoeringsplan 2016-2018. VRBZO voert vooral de regie op Brandveilig Leven, we ontwikkelen producten en we faciliteren de uitvoering van deze producten. De daadwerkelijke uitvoering doen we echter altijd samen met u en met andere netwerkpartners.

In het programmaplan stellen we het Algemeen Bestuur voor om de komende jaren de focus te leggen op de volgende doelgroepen:

  • »

     ouderen;

  • »

     basisschoolkinderen;

  • »

     bewoners van kamerverhuurpanden;

  • »

     bewoners van woningen met opkomsttijd overschrijding van de brandweer;

  • »

     eigen medewerkers en medewerkers van netwerkpartners als ambassadeurs.

Per doelgroep bekijken we hoe we ze het beste kunnen benaderen. Daarop zetten we vervolgens bestaande producten (zoals bijvoorbeeld Geen nood bij brand, Brandveilig Wonen, Voorlichting na brand) in of ontwikkelen we nieuwe producten.

De taak Brandveilig Leven is anders dan de andere taken van de afdeling Omgevingsadvisering. Deze taak heeft een programmatisch karakter en is projectmatig ingericht in plaats van gericht op concrete producten en adviezen. Het uitvoeringsplan is de leidraad voor de acties die worden uitgewerkt, u kunt hier als gemeente invloed op uitoefenen door wensen en behoeftes aan ons kenbaar te maken. Wanneer die passen in het bestaande beleid bekijken we of we ze kunnen toevoegen aan het uitvoeringsplan.

Risicocommunicatie

Op 3 juli 2015 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met een Brabant breed beleidsplan risicocommunicatie. Dit beleidsplan is opgesteld door de drie Brabantse veiligheidsregio’s en in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant en alle gemeenten.

Op basis van dit beleidsplan maken we voor de periode van 20162018 een uitvoeringsplan. Het beleidsplan geeft een heldere taakverdeling aan tussen u als gemeenten en ons als VRBZO. Net als bij Brandveilig Leven zorgen wij voor coördinatie, het ontwikkelen van producten en het faciliteren en stimuleren van de uitvoering. De uitvoering zelf ligt voor het grootste deel in uw handen. U kent uw inwoners immers het beste en zij hebben vertrouwen in u als afzender van de boodschap.

Voor Risicocommunicatie geldt hetzelfde als voor Brandveilig Leven. Er is sprake van een projectmatige aanpak op basis van een uitvoeringsplan. Wij zullen u als gemeente regelmatig benaderen om uw behoefte te peilen en deze te verwerken in het uitvoeringsplan, mits passend binnen het vastgestelde beleid.

4.2 Objectadvisering 

Alle taken binnen het thema Objectadvisering voeren wij uit in opdracht van u, de gemeente is alle gevallen bevoegd gezag. Daarmee bepaalt ú, binnen het vastgestelde takenpakket, wanneer u een advies over brandveiligheid wenst van VRBZO. Bij de uitvoering van de meeste taken werken wij via het OLO. Wanneer u bepaalde zaken of dossiers persoonlijk met een van onze medewerkers wilt bespreken, dan zijn hier altijd mogelijkheden voor.

Het feit dat onze medewerkers niet (meer) fysiek in alle gemeenten zitten is hier geen belemmering voor. Wij vinden persoonlijk contact belangrijk voor de samenwerking en zijn altijd bereidt bij u langs te komen wanneer u daar behoefte aan heeft.

Taak/Advies

Toelichting en beleid

Uitvoering

Omgevingsvergunning:

Bouwaanvraag

Met bouwaanvragen bedoelen we alle verzoeken aan gemeenten voor een vergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Aan ieder bouwplan/object kan een risicoprofiel gekoppeld worden. Dit risicoprofiel wordt bepaald aan de hand van een aantal criteria. Voorbeelden zijn:

slapen er mensen, zijn er verminderd zelfredzame mensen aanwezig, verblijven er grote groepen mensen, hoe hoog is het gebouw, enz. Wanneer uit het risicoprofiel blijkt dat er voor een bepaald object een advies van VRBZO geen toegevoegde waarde heeft dan kunt u in de vergunningverlening voldoen met de algemene (brandveiligheid)voorschriften uit het Bouwbesluit.

In bijlage 2 is per categorie van het Bouwbesluit (met daaraan gekoppelde grenswaarden) aangegeven welk risicoprofiel een object krijgt. Als staat benoemd dat een specialistisch brandveiligheidsadvies van belang is kunt u VRBZO daarvoor benaderen. In bijlage 3 is de diepgang van advisering aangegeven in een zogenoemd toetsprotocol.

De grenswaarden in bijlage 2 zijn vergelijkbaar met andere veiligheidsregio’s in Nederland. Bijlage 3 is een landelijk ontwikkeld protocol. Op deze manier hebben we gewaarborgd dat we meegaan met landelijke ontwikkelingen.

afbeelding binnen de regeling

Een adviesaanvraag bestaat altijd uit verschillende stappen.

Het proces is in principe gelijk, het maakt niet uit of het om een bouwaanvraag, een aanvraag vergunning brandveilig gebruik, een melding brandveilig gebruik of een beoordeling van een ‘Programma van eisen’ gaat. Om die reden geven we onderstaand een toelichting op het proces van al deze taken. Niet alle stappen zijn bij iedere adviesaanvraag noodzakelijk. Dit is situatieafhankelijk.

Vooroverleg

Afhankelijk van het te ontwikkelen bouwwerk/project kunt u er als gemeente voor kiezen om iemand van VRBZO (afdeling Objectadvisering) te vragen aanwezig te zijn bij het vooroverleg met de initiatiefnemer. Wij kunnen dan vooraf aan de initiatiefnemer uitleggen waar hij op moet letten als het gaat om brandveiligheid en bijbehorende zaken.

Medewerkers van VRBZO gaan nooit in (voor)overleg met een initiatiefnemer zonder uw tussenkomst. Een uitnodiging voor een vooroverleg doet u bij voorkeur via e-mail (objectadvisering@vrbzo.nl). De aanvrager maakt van dit vooroverleg een verslag dat bij de vergunningaanvraag bijgevoegd moet worden.

Ontvankelijkheidstoets

Als u twijfelt over de compleetheid van een aanvraag kunnen wij, voordat we de aanvraag inhoudelijk behandelen, een ontvankelijkheidstoets doen. We beoordelen dan of alle relevante stukken aanwezig zijn. U kunt een verzoek voor een ontvankelijkheidstoets aanvragen via het OLO. Wij voeren deze toets binnen 5 werkdagen uit.

Adviesaanvraag

Wanneer u een vergunningaanvraag ontvangt die past binnen de kaders zoals beschreven bij de uitleg van de taken, dan kunt u ons benaderen voor een advies over het te ontwikkelen bouwwerk/ project. We kijken daarbij ook (wanneer dat van toepassing is) naar het programma van eisen en naar de brandveiligheidsinstallaties. Gaat het om een melding brandveilig gebruik dan toetst VRBZO allereerst de indieningsvereisten en vervolgens bekijken we of er sprake is van onveilige situaties. We toetsen de adviesaanvragen aan de geldende wet en regelgeving. Aan de hand van een vastgestelde checklist wordt een adviesaanvraag beoordeeld. Het niveau van diepgang in de advisering wordt bepaald door het landelijk toets protocol van de brandweer. Per afdeling en artikel uit het Bouwbesluit 2012 is in dat toets protocol aangegeven op welke diepgang een advies wordt gegeven. Via een ondersteunende softwareprogramma doorlopen wij artikelsgewijs door een checklist. Bij complexere en risicovolle objecten stellen we een maatadvies op aan de hand van het betreffende risico. Maatwerk vraagt een bredere scoop op brandveiligheid. Wanneer het nodig is stemmen we dergelijke adviezen intern af met andere disciplines zodat u één integraal advies van ons ontvangt. De adviestermijn voor een regulieren procedure is 10 werkdagen en een uitgebreide procedure en vergunningen brandveilig gebruik 20 werkdagen. Meldingen brandveilig gebruik worden binnen 10 werkdagen geadviseerd.

    

Taak/Advies

Toelichting en beleid

Uitvoering

Omgevingsvergunning: Aanvraag

vergunning brandveilig gebruik

Een vergunning brandveilig gebruik is nodig voor een beperkt aantal soorten van bouwwerken. Het gaat dan bijvoorbeeld om gebouwen waar veel mensen samenkomen of waar mensen slapend aanwezig zijn. In het het Besluit omgevingsrecht (BOR) staat benoemd voor welke bouwwerken een vergunning brandveilig gebruik nodig is. Een vergunning brandveilig gebruik wordt door ons altijd van een advies voorzien.

Programma van eisen Het programma van eisen kan verstuurd worden via het e-mail Objectadvisering@vrbzo.nl Het advies ontvangt u binnen 20 werkdagen. Bij de beoordeling van een programma van eisen kan de situatie zich voordoen dat er door de aanvrager tussentijds aanvullingen gedaan moeten worden. Wij nemen hiervoor rechtstreeks contact op met de aanvrager. Nadat het programma van eisen akkoord is ontvangt u van ons een advies.

Vergunning van de aanvraag Op enig moment nadat VRBZO u als gemeente heeft geadviseerd over een aanvraag, verstrekt u een vergunning aan de initiatiefnemer. In het kader van de naleving is het voor ons van belang dat wij (via het OLO beschikken over de definitieve vergunning en bijbehorende documenten.

Omgevingsvergunning:

Melding brandveilig gebruik

Voor het gebruik van een aantal soorten bouwwerken is geen vergunning brandveilig gebruik nodig, maar kan worden volstaan met het doen van een melding brandveilig gebruik.

Wettelijk gezien hoeft de indiener van een melding brandveilig gebruik alleen te voldoen aan de indieningsvereisten, zoals bepaald in het Bouwbesluit 2012. Op uw verzoek toetst VRBZO of een aanvraag daaraan voldoet. Daarnaast kijken we met een quick scan of de aanvraag voldoet aan de voorschriften van brandveiligheid. Een fysieke controle van het bouwwerk kan plaatsvinden door de afdeling Naleving voordat het gebouw in gebruik wordt genomen of de controle kan opgenomen worden in het reguliere handhavingsprogramma. Hierover leest u meer bij het thema Naleving.

Omgevingsvergunning: Beoordelen programma van eisen

Op grond van het Bouwbesluit worden voor bepaalde bouwwerken brandbeveiligingsinstallaties geëist. Om deze installaties te kunnen certificeren, moet de aanvrager van de vergunning een programma van eisen opstellen, waarin de uitgangspunten van de installatie staan beschreven. Dit zijn voornamelijk technische eisen. Voor de certificering moet het programma van eisen worden ondertekend door de eisende partij (bevoegd gezag, in dit geval de gemeente), de opsteller van het ‘programma van eisen’ en de eigenaar van het bouwwerk.

Is er sprake van een bouwwerk waarover VRBZO een advies uitbrengt op basis van de grenswaarden in bijlage 2 (zie eerste taak ‘Bouwaanvragen’ binnen het thema Objectadvisering), dan beoordelen we ook het ‘programma van eisen’. In andere gevallen kunt u als gemeente het ‘programma van eisen’ zonder advies van VRBZO afhandelen.

   afbeelding binnen de regeling

Taak/Advies

Toelichting en beleid

Uitvoering

Evenementen

Er zijn drie categorieën evenementen: A, B en C.

Categorie A zijn de kleinere evenementen die het minste risico opleveren. Voor deze evenementen heeft VRBZO (taakgebieden brandweer en GHOR) standaardvoorschriften opgesteld die altijd van toepassing zijn en die u als gemeente toe kunt voegen aan de evenementenvergunning. Soms is een tent bij een A-evenement gebruiksvergunningsplichtig. Bij A-evenementen waarbij een tent geplaatst wordt van meer dan 250 m2 en/of meer dan 500 personen aanwezig zijn in deze tent kunt u een advies aanvragen voor deze tent. Is deze kleiner of minder personen kan de vergunning brandveilig gebruik met standaardvoorschriften worden afgegeven. Bij B- en C-evenementen ontvangt u van VRBZO een integraal advies vanuit brandweer- en GHOR-perspectief. Regionaal is de handreiking Evenementenbeleid vastgesteld. Deze handreiking wordt als basis gehanteerd bij het advies. Bij C-evenementen benoemen wij een interne casemanager die een spil is tussen de verschillende aandachtsvelden van VRBZO. Deze persoon zorgt voor een interne coördinatie en is uw eerste aanspreekpunt als het gaat om veiligheid.

In het verlengde van het advies informeren wij de repressieve diensten, zodat zij zich goed op het evenement kunnen voorbereiden. Nadat de gemeente een evenementenvergunning heeft verleend, draagt de afdeling Objectadvisering het ‘dossier’ over aan de afdeling Naleving. Deze afdeling is verantwoordelijk voor de controle op naleving van de brandveiligheidsvoorschriften uit de vergunning en houdt toezicht tijdens de opbouw van het evenement (meer hierover leest u later bij het thema Naleving).

afbeelding binnen de regeling

Een evenementenaanvraag is geen Omgevingsvergunning. Daardoor kunnen deze niet via OLO ingediend worden. De adviesaanvragen voor evenementen kunt u sturen naar evenementen@vrbzo.nl.of vanaf maart 2016 via Digimak. Als onderdeel van de adviesaanvraag is het de bedoeling dat u een risicomatrix opstelt.

U krijgt binnen 15 werkdagen per e-mail een advies toegestuurd.

Het is belangrijk dat u alle evenementen (zowel A, B en C) in Digimak registreert. Alle hulpverlenende instanties weten op die manier welke evenementen er plaatsvinden en welke adviezen daarvoor verleend zijn.

Vanaf het eerste kwartaal van 2016 is het technisch mogelijk om ook alle adviesaanvragen in Digimak te registreren. U hoeft dan uw adviesaanvraag niet meer separaat naar VRBZO te sturen. Deze worden vanaf die tijd door ons uit Digimak gehaald.

Voor evenementen in gebouwen moet de aanvrager een melding brandveilig gebruik indienen. Deze beoordelen wij op basis van het proces ‘melding brandveilig gebruik’. Het is belangrijk dat u bij evenementenaanvragen en bij evenementen in gebouwen(gebruiksmeldingen) de risicoscan volledig ingevuld meezendt.

Toezicht tijdens realisatie- en gebruiksfase

Bij bouwwerken waarbij VRBZO een advies heeft gegeven over de vergunning, is het belangrijk dat we ook een rol hebben in het toezicht tijdens de bouw. Het gaat altijd om soorten bouwwerken waarbij een incident grotere gevolgen heeft dan gemiddeld. Daarnaast is er sprake van een samenhangend geheel van organisatie, bouwwerk en gebruik. Om beide redenen is het van belang dat we een frequent en actueel beeld hebben van de vorderingen van de bouw en vervolgens van het gebruik. Een medewerker van de afdeling Objectadvisering vergezelt uw bouwinspecteur tijdens de bouwcontroles. Na oplevering draagt hij of zij het ‘dossier’ over aan onze eigen afdeling Naleving.

Een medewerker van Objectadvisering loopt tijdens de realisatiefase van een bouwwerk minimaal 2 maal met uw bouwinspecteur mee tijdens een inspectie. Als voorkeur gaan we mee op het moment nadat alle brandcompartimenteringen zijn aangebracht maar voordat de systeemplafonds zijn bevestigd en tijdens de eindoplevering van het bouwwerk. Uw bouwinspecteur neemt hiervoor contact op met de afdeling Objectadvisering van VRBZO.

4.3 Naleving 

De afdeling Naleving controleert op het naleven van brandveiligheidseisen die worden opgelegd in vergunningen. We controleren op basis van wet- en regelgeving maar leggen de nadruk op een risicogerichte aanpak. Daarbij zoeken we naar de juiste balans tussen bouwkundige, installatietechnische en organisatorische (BIO) aspecten. Thema’s die aandacht krijgen zijn onder andere alarmering, veilig vluchten en rook- en brandbeheersing. Veilige inzet van het repressief personeel is ook een belangrijk onderdeel van de controle.

Uw gemeentebestuur draagt bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van brandveiligheidsregels en het zo nodig handhavend optreden tegen overtredingen (gemeentebesturen zijn bevoegd gezag). Bij de uitoefening van uw bevoegdheid maakt u eigen afwegingen. We gaan er daarbij vanuit dat u alle betrokken belangen afweegt, waaronder het belang van de brandveiligheid.

De afdeling Naleving heeft 3 coördinatoren met elk een eigen werkgebied. De coördinator die uw gemeente in het werkgebied heeft is voor u een belangrijk aanspreekpunt. Samen met u stelt de coördinator een basisplanning op voor de controles die wij uitvoeren. Risicovolle en complexe bouwwerken (zie de Risicomatrix in bijlage 2) vormen de basis voor de jaarplanning. Daarnaast bekijken we in overleg met u welke andere risicovolle situaties/bouwwerken aandacht behoeven en in de planning worden opgenomen. Ook het toezicht op evenementen wordt risicogericht aangepakt en nemen we op in de controleplanning. In goed overleg, tussen onze coördinator van de afdeling Naleving en uw coördinator handhaving, komen we tot bewuste keuzes. Al deze keuzes leggen we samen vast in het Handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP).

Iedere gemeente heeft in principe een geprefereerde toezichthouder die wordt aangestuurd door de coördinator. Vanwege continuïteit, flexibiliteit en bepaalde specialismes kan het ook zijn dat u af en toe met een andere toezichthouder te maken krijgt. Tevens is een aantal toezichthouders ook opgeleid en gecertificeerd tot BOA waardoor ze in alle facetten van handhaving een taak kunnen vervullen. Door gebruik van beschikbare digitale applicaties (zoals Mobile handhaving en inspectie suite Mohis en het zaaksysteem) heeft u op ieder moment inzicht in de stand van zaken van individuele dossiers. Daarnaast werken we via vooraf vastgestelde processen. In deze processen zitten overdrachtsmomenten ingebouwd zodat u als bevoegd gezag in de gelegenheid wordt gesteld om handhavend op te treden wanneer nodig.

Taak/Advies

Toelichting en beleid

Uitvoering

Controles brandveiligheid gebouwen vergunning/melding brandveilig gebruik

Gebouwen moeten voldoen aan bepaalde eisen voor brandveilig gebruik, deze eisen zijn vastgesteld in het Bouwbesluit. Onderdelen van deze taak zijn de controle, her-controle, administratieve verwerking en dossiervorming van bepaalde gebouwen.

Uitgangspunt bij de uitvoering is de nota ‘Classificeren van risicovolle bouwwerken’ van Brandweer Nederland. Ieder bouwwerk krijgt een bepaalde risicoclassificering, daarnaast kijken we ook naar de geschiedenis van het bouwwerk en het soort gebruik. Deze aspecten samen bepalen de diepgang van een controle. We kennen drie soorten controles, een quick scan, thematische aanpak of integrale controle. Uitgangspunt van onze controles is de landelijke handhaving strategie (LHS). Deze landelijke strategie is het eerste gezamenlijk product van het Openbaar Ministerie (OM), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW), het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (I-SZW), de Nationale Politie en de vereniging van omgevingsdiensten.

In de Risicomatrix in bijlage 2 hebben we de nota ‘Classificeren van risicovolle bouwwerken’ vertaald in een overzicht van soorten bouwwerken met hun risicoclassificatie en bijbehorende controlefrequentie.

VRBZO voert de controles uit zoals we ze samen hebben vastgelegd in het HUP. Wanneer er geen bijzonderheden zijn tijdens de controles, ontvangt u (digitaal) van ons de afrondende correspondentie.

Wanneer we bij een controle constateren dat niet wordt voldaan aan de gestelde eisen, wordt de eigenaar/gebruiker van het gebouw ‘in gebreke gesteld’. Deze eigenaar/ gebruiker krijgt tijd om het gebrek aan te passen en/of een zienswijze in te dienen. Als er sprake is van een zienswijze starten we het bijbehorende traject op (zie taak Zienswijze). Wanneer na afronding van het zienswijze proces nog steeds niet wordt voldaan aan de gestelde eisen stellen wij een handhavingsadvies op voor u als bevoegd gezag.

Controles op brandveiligheid naar aanleiding van klachten/ meldingen

Als basis geldt dat alle gebouwen in Nederland moeten voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit. Aan de hand van klachten/ meldingen wordt een inschatting gemaakt of er zich een mogelijk brandgevaarlijke situatie voordoet. De coördinator van de afdeling Naleving maakt een inschatting of er een risicovolle situatie is die een deskundig brandweeradvies verlangt.

Binnen deze taak hoort het ontvangen van de klacht/melding, het beoordelen daarvan, de eventuele controle en administratieve verwerking.

Klachten en meldingen kunnen bij u als gemeente binnenkomen of rechtstreeks bij VRBZO ofwel bij Brandweer BrabantZuidoost. Klachten en meldingen die bij ons binnenkomen handelen wij rechtstreeks af met de indiener. Als er handhavingsaspecten aan de orde zijn overleggen we hierover met u als bevoegd gezag.

Taak/Advies

Toelichting en beleid

Uitvoering

Uitvoeren veiligheidsexpedities Geen Nood Bij Brand

Deze taak voeren we uit in samenwerking met medewerkers Brandveilig Leven van de afdeling Omgevingsadvisering. Vanuit ‘Geen Nood Bij Brand’ sluiten we een convenant af met instellingen waar minder zelfredzame mensen verblijven. Het doel hierbij is om de bewoners, begeleiders en ander personeel en bestuur bewust te maken van brandveiligheidsaspecten. Onderdeel van een dergelijk traject is de veiligheidsexpeditie.

Bij een expeditie coachen we de aanwezigen om inzicht te krijgen in de staat van brandveiligheid van bouwkundige, installatietechnische en organisatorische aspecten. De afdeling Naleving heeft als taak de expeditie uit te voeren, te ondersteunen en vast te leggen in een dossier.

Controles op brandveiligheid tijdelijke

inrichtingen (evenementen)

In het hoofdstuk over de afdeling Objectadvisering hebben we beschreven welke rol VRBZO heeft bij de voorbereiding van een evenement. Als een evenement daadwerkelijk nadert dan komt afdeling Naleving in beeld. Deze afdeling is verantwoordelijk voor het controleren op de in de vergunning gestelde brandveiligheids- en GHOR-eisen. Daarnaast hebben we aandacht voor het risico op belemmering (bereikbaarheid en bluswatervoorziening) van de hulpdiensten bij een mogelijke calamiteit. Bij deze taak horen de controle, her-controle en de administratieve verwerking/ dossiervorming.

Op basis van een indicatie van de risico’s (zoals beschreven in het regionaal evenementenbeleid) houden we controles tijdens evenementen. In enkele gevallen werken we ook mee aan een gezamenlijke schouw/controle voorafgaand aan het evenement.

Terugdringen loze alarmeringen

Bepaald soort organisaties, gebouwen en gebouwen met een bepaald gebruik zijn vanuit de wet verplicht om een brandmeldinstallatie te hebben die rechtstreeks is aangesloten op de Meldkamer

Brandweer. In de praktijk brengt dit veel loze alarmeringen met zich mee waardoor de brandweer voor niets moet uitrukken. Om het aantal loze alarmeringen terug te dringen, terug te dringen, maken we gebruik van de instrumenten die van uit het landelijke project STOOM zijn ontwikkeld.We dringen er bij de organisatie op aan om zelf maatregelen te nemen om het aantal loze alarmeringen terug te dringen. Wanneer een bedrijf een vooraf bepaald aantal loze alarmeringen overschrijdt dan adviseren wij u als gemeente (en bevoegd gezag) om een handhavingstraject te starten.

In het meldkamersysteem houden wij automatisch bij hoe vaak er OMS meldingen binnenkomen en hoe vaak het daarbij gaat om loze meldingen. Wanneer de wettelijke norm van geaccepteerde loze meldingen wordt overschreden krijgen wij een seintje. We stellen de overtreder dan in de gelegenheid om het aantal loze meldingen terug te dringen. Lukt dit niet dan stellen wij een handhavingsadvies op voor u als bevoegd gezag.

Behandeling

Zienswijze

Wanneer een organisatie het niet eens is met de uitkomst van een (her)controle van een gebouw of tijdelijke inrichting (evenement) dan kan die een zienswijze indienen. De afdeling Naleving voert dan een nieuwe controle uit. Uitgangspunt voor de behandeling van de zienswijze is, naast de Algemene wet bestuursrecht, de landelijke handhaving strategie (LHS).

Bij het proces ‘Controles brandveiligheid gebouwen’ staat beschreven dat een eigenaar/gebruiker een zienswijze in kan dienen tegen een ingebrekestelling. Wanneer wij een zienswijze binnenkrijgen voeren we een nieuwe controle uit. Daarover corresponderen wij rechtstreeks met de indiener. Wanneer voor ons het proces zienswijze is afgerond dragen wij het (digitale) dossier over aan uw handhavingsafdeling.

Ondersteuning integrale controles (interventieaanpak)

Er zijn meerdere gemeenten in Zuidoost-Brabant die werken met een (gemeentelijk) interventieteam waarin onder andere de gemeenten, politie, Belastingdienst, brandweer, Omgevingsdienst en de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid samenwerken. Dit team gaat op bezoek bij bedrijven/organisaties en doet een integrale controle op verschillende wettelijke aspecten.

Vanuit het oogpunt van brandveiligheid kan de afdeling Naleving hieraan een bijdrage leveren. We leveren een expertoordeel op de brandveiligheid van het betreffende bedrijf/organisatie en beoordelen of een deskundig brandweeradvies nodig is.

Ook wanneer u bij een interventie geen aanwijzingen heeft dat er iets niet in orde is op het gebied van brandveiligheid kunt u toch om onze medewerking vragen. Een reden hiervoor kan zijn dat u het belangrijk vindt met een compleet interventieteam te werken.

Wanneer u behoefte heeft aan onze participatie in een interventieteam kunt u dit bespreken met de coördinator van de afdeling Naleving die voor uw gemeente werkt. Uiteraard kunt het verzoek ook indienen bij het afdelingshoofd Brandweerzorg.

Bijlage 1: Contactgegevens sector Risico- en Crisisbeheersing

Contactpersoon

Sectorhoofd Risico- en Crisisbeheersing

Frank Nat

Afdelingshoofd Omgevingsadvisering

Eurydice van Vliet

Afdelingshoofd Objectadvisering

Toon Verhoeven

Afdelingshoofd Naleving

Adrie Hofman

Afdelingshoofd Brandweerzorg Dommelstroom

Gemeenten Son en Breugel, Nuenen c.a., Geldrop-Mierlo, Valkenswaard, Heeze-Leende en Cranendonck

Joost van den Broek

Afdelingshoofd Brandweerzorg De Kempen

Gemeenten Best, Oirschot, Reusel-DeMierden, Bladel, Eersel, Veldhoven, Bergeijk en Waalre

Ben van Otterdijk

Afdelingshoofd Brandweerzorg Peelland

Gemeenten Laarbeek, Gemert-Bakel, Deurne, Asten en Someren

Thijs Verheul

Afdelingshoofd Brandweerzorg Stedelijk gebied

Gemeenten Eindhoven en Helmond

Björn Gadet

Toelichting Classificatie risicovolle gebouwen

Risico-onderwerpen/riscofactoren

Expertise brandweer

Risicoklasse

1. GEBOUW

 

Hoog

Menskenmerk, Gebouwkenmerk, Interventie

C

Ondergronds

Gebouwkenmerk, Brandkenmerk, Interventie,

Omgevingskenmerk

B

Bijzonder bouwvolume

Gebouwkenmerk, Brandkenmerk, Interventie,

Omgevingskenmerk

B

Grote onverdeelde oppervlakten

Gebouwkenmerk Brandkenmerk, Interventie

B

Complexe layout van plattegronden

Menskenmerk, Interventie

C

2. OMSTANDIGHEDEN VAN MENSEN

 

Slapend aanwezig, onbekend in bouwwerk

Menskenmerk, Interventie

C

Niet zelfstandig in staat zijn te vluchten (niet zelfredzaam)

Menskenmerk, Interventie

C

Hoge bezetting

Menskenmerk, Interventie

C

Onbekend aanwezig

Menskenmerk, Interventie

B

3. GELIJKWAARDIGE OPLOSSING VOOR(BRAND)VEILIGHEID

 

Gelijkwaardige oplossing voor technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid (BB2012, hoofdstuk 2) voor zover het gaat over eisen ten aanzien van brandveiligheid en optreden hulpverleners

Menskenmerk, Gebouwkenmerk Brandkenmerk,

Interventie, Omgevingskenmerk

C

Gelijkwaardige oplossing voor installatie (BB2012, hoofdstuk 6) voor zover het gaat over eisen ten aanzien van brandbeveiligingsinstallaties

Menskenmerk, Gebouwkenmerk Brandkenmerk,

Interventie, Omgevingskenmerk

C

4. GEBRUIKSASPECTEN

 

Gebruik

Menskenmerk, Interventie

C

Inventaris

Menskenmerk, Gebouwkenmerk

A

Staat van verblijf

Menskenmerk

A

Risicoklassen 

De basis risicoklassen kunnen langs de volgende lijn worden uitgewerkt:

A. Laag risico 

Risicoklasse A: kans op beperkte maatschappelijke of persoonlijke gevolgen, indien niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan; beperkte complexiteit. Hierbij valt te denken aan woningen, kleine woongebouwen en eenvoudige bedrijfs- of verblijfsgebouwen. Bij verbouw kan het ook gaan om ingrepen met een beperkt risico in een bestaand gebouw waarvan de bouw zelf onder een hogere risicoklasse valt.

B. Midden risico  

Risicoklasse B: kans op maatschappelijke of persoonlijke gevolgen wanneer niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan; complex bouwwerk. Voorbeelden van gebouwen in risicoklasse 2 zijn bibliotheken, gemeentehuizen en woongebouwen tot 70 meter hoogte. Deze risicoklasse 2 bestrijkt op deze manier een heel breed spectrum aan verschillende typen gebouwen en gebruik.

C. Hoog risico 

Risicoklasse C: kans op aanzienlijke maatschappelijke of persoonlijke gevolgen wanneer niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan; hoge complexiteit. Hieronder kunnen vallen gebouwen zoals een metrostation, een voetbalstadion, een ziekenhuis, een flatgebouw hoger dan 70 meter.

Bijlage 2: Risicomatrix

Categorieën voor Objectadvisering en Naleving

 
 
 
 
 
 

Categorie Bouwbesluit

Subcategorie

Risico- klasse

Risicokenmerken

Onderbouwing

Grenswaarde

Gebruiksvergunning

plichtig

Gebruiksmeldingplichtig

WOONFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
afbeelding binnen de regeling

1: in een woongebouw

B

  • > 5 woningen aangewezen op 1 gemeenschappelijke vluchtroute

 
 
 
 

2: in een woongebouw

B

  • 2 of meer woningen aangewezen op gemeenschappelijke vluchtroutes en/of deze zijn gelegen boven winkels of een andere gebruiksfunctie

  • mensen zijn voor veiligheid afhankelijk van anderen

 
 
 
 

3: voor zorg met GO > 500 m2

B

  • > 10 personen niet zelfredzaam

  • mensen zijn voor veiligheid afhankelijk van anderen

• > 10 personen

 
 

4: andere woonfunctie voor zorg

C

  • > 10 personen onbekend slapend aanwezig

  • slapende mensen zijn moeilijker aan te zetten tot ontvluchting

• > 10 personen

 
 
 

5: voor kamergewijze verhuur

B

  • > 10 zelfstandige eenheden (niet woningen) die gemeenschappelijke vluchtroute delen

  • ontvluchting en ontruiming

• > 10 eenheden

 
 
 

6: andere woonfunctie

B

  • voorzieningen brandweeroptreden

  • woongebouw waarin > 2 vluchtroutes/trappenhuizen aanwezig zijn en waarbij geen functieverandering heeft plaatsgevonden

  • voorzieningen aangebracht voor brandweeroptreden zoals brandweerlift en blusleiding

• > 20 meter

 
 

7: overige woonfunctie

B

  • voorzieningen brandweeroptreden

  • woningen/woongebouwen die vanuit de risicokaart zijn aangeduid als overschrijding van de opkomsttijd repressie

 
 
 

BIJEENKOMSTFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
 

1: voor kinderopvang voor kinderen jonger dan 4 jaar

C

  • > 10 personen niet zelfredzaam

  • mensen zijn voor veiligheid afhankelijk van anderen

• > 10 personen

 
 

2: voor kinderopvang met bedgebied

C

  • > 10 personen niet zelfredzaam

  • mensen zijn voor veiligheid afhankelijk van anderen

• > 10 personen

 
 

3: andere kinderopvang

 
  • > 10 personen niet zelfredzaam

  • mensen zijn voor veiligheid afhankelijk van anderen

•> 10 personen

•1.000 m2

 
 
afbeelding binnen de regeling

4: voor het aanschouwen van sport

C

  • verblijf van mensen

  • grote groep mensen is lastig aan te zetten tot ontruiming (groepsgedrag)

• 1.000 personen

 
 

5: andere bijeenkomstfunctie

C

  • verblijf van mensen hoge bezetting

  • complexe lay-out

  • mensen ondervinden hinder van elkaar bij ontvluchten

  • optreden brandweer

  • vluchtroute die veel van richting verandert zoals vluchtroute die meer dan over 1 trappenhuis loopt

  • grote groep mensen is lastig aan te zetten tot ontruiming

(groepsgedrag)

•1.000 personen en brandcompartimentering

•1.000m2

 
 

CELFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
afbeelding binnen de regeling

1: cel

C

  • > 10 personen niet zelfredzaam

  • mensen zijn voor veiligheid afhankelijk van anderen

• > 10 personen en/of

> 1.000 m2

 
 

GEZONDHEIDSFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
 

1: met bedgebied

C

  • > 10 personen niet zelfredzaam

  • mensen zijn voor veiligheid afhankelijk van anderen

• > 10 personen

 
 
afbeelding binnen de regeling

2: andere gezondheidszorgfunctie

C

  • complexe lay-out en > 50 personen

  • optreden brandweer

  • vluchtroute die veel van richting verandert zoals vluchtroute die meer dan over 1 trappenhuis loopt

• > 1 trappenhuis

 
 

Categorieën voor Objectadvisering en Naleving

 
 
 
 
 
 

Categorie Bouwbesluit

Subcategorie

Risico- klasse

Risicokenmerken

Onderbouwing

Grenswaarde

Gebruiksvergunning

plichtig

Gebruiksmeldingplichtig

INDUSTRIEFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
 

1: lichte industriefunctie voor bedrijfsmatig houden van dieren

C

  • gelijkwaardige oplossing voor technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid;

  • inzetdiepte > 60m

  • niet-reguliere oplossingen vragen om meer aandacht als het gaat om brandveiligheid

  • groot branduitbreiding oppervlak en beperkte beheersbaarheid, met als gevolg milieuschade, verstoring openbare orde en aanspraak op inzet van de brandweer

• > 2.500 m2

 
 
afbeelding binnen de regeling

2: overige industriefunctie

C

  • gelijkwaardige oplossing voor technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid

  • gelijkwaardige oplossing voor installatie voor zover het gaat over eisen ten aanzien van brandbeveiligingsinstallaties;

  • inzetdiepte > 60 m

  • niet-reguliere oplossingen vragen om meer aandacht als het gaat om brandveiligheid

  • effect op brandweerinzet (brandverloop, ontvluchting en brandweeroptreden)

  • mogelijkheid tot brandoverslag in samenhang met noodzakelijke interventie brandweer

  • groot branduitbreiding oppervlak en beperkte beheersbaarheid, met als gevolg milieuschade, verstoring openbare orde en aanspraak op inzet van de brandweer

• > 2.500 m2

 
 

KANTOORFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
afbeelding binnen de regeling

1: hoogte > 70 meter

C

  • gebouw hoog

  • langere ontvluchting en ontruimingstijden.

  • veiligheid optreden brandweer (grenswaarde gebaseerd op 15 minuten ontruimingstijd; 15 bouwlagen met 1 minuut looptijd per bouwlaag)

• > 70 meter

> 1.000m2

 
 

2: hoogte > 20 meter en < 70 meter

B

  • gebouw hoog, waarbij de indeling complex is en waarbij de ontvluchting vanuit een trappenhuis niet rechtstreeks naar het openbare terrein plaatsvindt

  • langere ontvluchting en ontruimingstijden

  • veiligheid optreden brandweer (grenswaarde gebaseerd op 15 minuten ontruimingstijd; 15 bouwlagen met 1 minuut looptijd per bouwlaag)

• > 20 meter < 70 meter en

> 1.000 m2

 
 

LOGIESFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
afbeelding binnen de regeling

1: in een logiesgebouw

C

  • >10 personen

  • slapende mensen zijn moeilijker aan te zetten tot vluchten; in combinatie van onbekendheid met het bouwwerk levert dit een verhoogd risico op

• > 10 personen

 
 

ONDERWIJSFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
afbeelding binnen de regeling

1: > 50 meter

C

  • gebouw hoog

  • complexe lay-out

  • langere ontvluchting en ontruimingstijd

  • (grenswaarde gebaseerd op 15 minuten ontruimingstijd; 15 bouwlagen met 1 minuut looptijd per bouwlaag)

  • effect op brandweerinzet (brandverloop, ontvluchting en brandweeroptreden)

• 50 meter en > 1.000 m2

 
 

2: > 20 meter

C

  • gebouw hoog

  • complexe lay-out

  • langere ontvluchting en ontruimingstijd

  • effect op brandweerinzet (brandverloop, ontvluchting en brandweeroptreden)

  • er worden voorzieningen getroffen voor brandweeroptreden op hoogte (brandweerlift, droge blusleiding)

• 20 meter en > 1.000 m2

 
 

SPORTFUNCTIE

 
 
 
 
 
 
 
afbeelding binnen de regeling

1: > 1.000 m2

C

  • gelijkwaardige oplossing voor technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid

  • effect op brandweerinzet (brandverloop, ontvluchting en brandweeroptreden)

• > 1.000m2

 
 

Categorieën voor Objectadvisering en Naleving

Categorie Bouwbesluit

Subcategorie

Risico- klasse

Risicokenmerken

Onderbouwing

Grenswaarde

Gebruiksvergunning

plichtig

Gebruiksmeldingplichtig

WINKELFUNCTIE

afbeelding binnen de regeling

1: <1000 m2 in combinatie met bovengelegen woningen

C

  • complexe lay-out

  • optreden brandweer

  • vluchtroute die veel van richting verandert zoals vluchtroute die meer dan over 1 trappenhuis loopt

  • bekendheid en Intuïtief zijn van vluchtroutes

• > 1.000m2

2: overige winkels >1.000 m2

C

  • complexe lay-out

  • gelijkwaardige oplossing voor technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid

  • gelijkwaardige oplossing voor installatie voor zover het gaat over eisen ten aanzien van brandbeveiligingsinstallaties;

  • inzetdiepte > 60 m

  • bekendheid en Intuïtief zijn van vluchtroutes

  • langere ontvluchting en ontruimingstijd

  • effect op brandweerinzet (brandverloop, ontvluchting en brandweeroptreden)

• > 1.000m2

OVERIGE GEBRUIKSFUNCTIE

afbeelding binnen de regeling

1: voor personenvervoer (stations e.d.)

B

  • besloten gebouw > 1.000 personen

  • ontvluchting en ontruiming

  • optreden brandweer

  • grote groep mensen is lastiger aan te zetten tot ontruiming (groepsgedrag)

• > 1.000 personen

2: voor stallen van motorvoertuigen

B

  • lager dan 1,5 m

  • vanaf één bouwlaag volledig ondergronds

  • gesloten uitvoering bovengronds

  • gelijkwaardige oplossing

  • ontvluchting en ontruiming

  • optreden brandweer

  • er worden voorzieningen getroffen voor brandweeroptreden op hoogte (brandweerlift, droge blusleiding)

• lager dan 1,5 meter

• >2.500 m2

BOUWWERKEN GEEN GEBOUW ZIJNDE

afbeelding binnen de regeling

B

  • > 250 m2

  • mensen ondervinden hinder van elkaar bij het vluchten

  • ontvluchting en ontruiming

  • optreden brandweer

• 250 meter

afbeelding binnen de regeling

Advisering brandveiligheid milieu

Risicokenmerken

Onderbouwing

Grenswaarde

Brandveiligheidsrisico's die effect hebben op de omgeving

Scenario's die kunnen optreden naar aanleiding van een incident met gevaarlijke stoffen vragen maatregelen ter voorkoming en of beperking van de effecten op de omgeving (beheersbaarheid)

Effect op brandweerinzet (bestrijdbaarheid en veiligheid eigen personeel)

Ontvluchting en ontruiming moet worden ingericht rekening houdend met de scenario's die kunnen optreden.

De zelfredzaamheid van de omgeving verdient de aandacht (mogelijk zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk)

Als basis voor advisering en de brandveilidheidsrelevantie wordt de handreiking brandweeradvisering Wet Milieubeheer (Brandweer NI/ NVBR) aangehouden. In bijlage 4 staat een tabel met daarin het soort aanvragen waar we graag betrokken bij worden. We kunnen niet garanderen dat we altijd voldoende capaciteit hebben om alle aanvragen te behandelen. Om die reden maken we nog een prioriteitenlijst die in beeld brengt welke soort aanvragen prioriteit hebben boven anderen.

Bijlage 3: Toets-protocol VRBZO

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4: Brandweeradvisering Wet Milieubeheer

Activiteiten

Grondslag

Risicoafweging/motivatie

Mijnbouw

Wabo artikel 2.1 lid e

Mijnbouwwet

Grote (brand)veiligheidsrisico’s

Beheersbaarheid van calamiteiten

Brzo´99

Wabo artikel 2.1 lid e

Brzo ‘99

Wettelijke adviestaak

Grote (brand)veiligheidsrisico’s

Opslaan en bewerken van vuurwerk > 1000 kg

Tot ontbranding brengen van vuurwerk

Wabo artikel 2.1 lid e

Vuurwerkbesluit

Wettelijke adviestaak (Vuurwerkbesluit)

Grote (brand)veiligheidsrisico’s

Activiteiten die voldoen aan de ondergrens van de PGS en indien er bij een calamiteit in de inrichting (letale) effecten buiten de inrichting te verwachten zijn

Wabo artikel 2.1 lid e

Vuurwerkbesluit

Grote (brand)veiligheidsrisico’s,

Beheersbaarheid van calamiteiten

BEVI-object

Wabo artikel 2.1 lid e

Bevi

Wettelijke adviestaak op groepsrisico en mogelijkheid tot voorbereiding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

Grote (brand)veiligheidsrisico’s

Kernenergie

Wabo artikel 2.1 lid e

Kernenergiewet

Mogelijkheid tot voorbereiding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

Grote (brand)veiligheidsrisico’s

Inrichtingen met ontplofbare stoffen

Inrichtingen met vuurwapens

Wabo artikel 2.1 lid e

IVB cat. 3.1., 3.5 en 17

Wettelijke adviestaak Verhoogd risico repressief brandweeroptreden

Melding op basis activiteitenbesluit bij:

  • Gelijkwaardigheid op standaardvoorschriften (Barim art. 1.7)

  • Maatwerkvoorschriften voor nadere invulling / aanvulling (Barim art. 1.6) standaardvoorschriften

  • Zorgplicht, voorschriften voor activiteiten die niet gereguleerd zijn in activiteiten besluit of ministeriële regeling (Barim art. 2.1)

Wet Milieubeheer

Indien deze voorschriften betrekking hebben op brandveiligheid. Het betreft hier dus niet de meldingen die voldoen aan de standaardvoorschriften

Advies op basis van art. 10 Wvr; adviseren bevoegd gezag over risico’s op brand en crises en het inventariseren van risico’s op brand en crises

Nieuwe innovaties waar nog geen standaard regels voor zijn, zoals biogasinstallaties, LNG en waterstof toepassingen e.d.

Wet milieubeheer

Nieuwe inzichten in risico’s. Verhoogd risico repressief brandweeroptreden

Niet Bevi inrichting met een 10-6 PR contour buiten de inrichting

Wet milieubeheer

Adviestaak op groepsrisico en mogelijkheid tot voorbereiding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Grote (brand)veiligheidsrisico’s

Risico op stofexplosie

Wet milieubeheer

Specifieke brandweerkennis. Verhoogd risico brandweeroptreden

Opslag van gevaar opleverende stoffen zoals cacao of grote hoeveelheden afval

Wet milieubeheer

Specifieke kennis van bestrijdingstechnieken nodig

Inrichtingen waarin brandbeheer- of brandbeveiligingsinstallaties worden toegepast

Wet milieubeheer

Specifieke brandweerkennis

Maatwerkoplossingen om tot gelijkwaardig brandveiligheidsniveau te komen

Wet milieubeheer

Grote (brand)veiligheidsrisico’s,

Beheersbaarheid van calamiteiten


Noot
1

Incidenteel voor Toezicht & Handhaving niet in tabel opgenomen: vanaf 2021 voor o.a. handhaving buitengebied rest thans 341.000.

Noot
2

Het aantal handhavingsverzoeken is een feitelijk getal waarvan in het evaluatieverslag verslag wordt gedaan.

Noot
3

De initiële en hercontroles in de tabel met verwachte controle 2025 omvatten bouwen en RO (waaronder inbegrepen erfgoed). Er is in 2024 éénmaal gehandhaafd op strijdig handelen omtrent een monument. Het aantal controles op APV en bijzondere wetten is afzonderlijk opgenomen in de tabel voor APV/bijzondere wetten.

Noot
4

Het aantal klachten is een feitelijk getal waarvan in het evaluatieverslag verslag wordt gedaan.