Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737849
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737849/1
Financiële verordening gemeente Midden-Drenthe 2024
Geldend van 10-04-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Financiële verordening gemeente Midden-Drenthe 2024De raad van de gemeente Midden-Drenthe;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 november 2024;
gehoord het advies van de Werkgroep Financieel Overleg;
gelezen het advies van de commissie Algemeen Bestuur;
gelet op artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet;
besluit
vast te stellen de volgende verordening:
Financiële verordening Gemeente Midden-Drenthe 2024
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Midden-Drenthe en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;
BBV: Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is een wet die de regels voor het opstellen van financiële rapporten van gemeenten en provincies weergeeft.
beleidsindicator: Gemeenten nemen een uniforme basis set beleidsindicatoren op in hun begroting en jaarverslag. De set behandelt een breed spectrum van onderwerpen. Zo kan er een helder beeld worden gevormd van de beleidsresultaten van de gemeente;
bestuursrapportage: in de bestuursrapportage wordt de raad geïnformeerd over de realisatie van de programmabegroting voor het lopende jaar.
doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;
doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde doelstellingen van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
financieel beheer: het uitoefenen van sturing en toezicht op het beheer van middelen en het uitvoeren van de daarbij horende rechten en plichten;
grondexploitatie: het proces van productie en uitgifte van bouw- en woonrijpe grond dat gebaseerd is op een referentiekader en een verbonden geheel vormt (vanuit een stedenbouwkundige visie, vanuit hetzelfde bestemmingsplan en vanuit geografische ligging). De grondexploitatiebegroting bevat een meerjarige opstelling van de geraamde kosten en opbrengsten die samenhangen met de productie en die, op basis van een eenduidig prijspeil, worden doorgerekend naar een eindresultaat (complex);
inkomsten; totaal van geldbedragen dat daadwerkelijk wordt ontvangen.
investeringsproject: een project voor de verwerving of vervaardiging van een goed, waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt, niet zijnde een grondexploitatie;
kadernota: Deze nota bevat de stand van zaken van het huidige jaar en de plannen van de gemeente Midden-Drenthe voor de komende jaren en is de basis voor de nieuwe begroting.
overhead: omvat "alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces
overheidsbedrijf: Onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
programma: onderdeel van de programmabegroting bestaande uit een samenhangend geheel van activiteiten om beoogde maatschappelijke doelen te bereiken en waarin doelstellingen en middelen worden gekoppeld;
rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met van toepassing zijnde wet- en regelgeving;
rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van burgemeester en wethouders aan de raad waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving.
taakvelden: een samenhangende groep van taken met een bijbehorend budget;
uitgaven: totaal van geldbedragen dat daadwerkelijk wordt betaald.
verbonden partij: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Voor het hebben van een financieel belang is het niet per se nodig dat een gemeente een bedrag ter beschikking stelt aan de verbonden partij. Zij heeft ook een financieel belang indien financiële problemen bij de verbonden partijen op de gemeente kunnen worden verhaald;
verplichting: door opdrachtverstrekking, schriftelijk of mondeling, ontstaat voor de gemeente de plicht tot betaling aan een derde.
Paragraaf 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2 Vaststelling programma indeling en paragrafen
-
1. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.
-
2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van burgemeester en wethouders per programma vast:
- a.
de taakvelden, en
- b.
de beleidsindicatoren. Het voorstel van burgemeester en wethouders bevat in ieder geval de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
- a.
-
3. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken
-
1. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt:
- a.
van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven, en
- b.
in aanvulling op het bepaalde in de artikelen 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
- a.
-
2. In de jaarrekening wordt van de lopende investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.
-
3. In het overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten per programma worden posten vanaf € 50.000 afzonderlijk gespecificeerd.
Artikel 4 Kaders begroting en meerjarenraming
-
1. Het college van B&W biedt aan de raad een kadernota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders, inclusief loon- en prijsindexatie van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.
-
2. In de begroting wordt een post onvoorzien van € 25.000 opgenomen.
Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten
-
1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per programma. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting ook de vervangingsinvesteringen.
-
2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringskredieten worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
-
3. Bij de behandeling van de kadernota en bestuursrapportage in de raad, doet het college van B&W desgewenst voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college van B&W indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.
-
4. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college van B&W voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investerings-voorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.
-
5. Bij investeringen met een meerjarig karakter stellen college van B&W aan de raad voor op welke wijze de jaarschijven binnen het investeringsbudget wordt opgebouwd. Goedkeuring voor verschuiven tussen de jaarschijven van meer dan €50.000 van een investeringsbudget worden aan de raad integraal voorgelegd bij de jaarrekening.
Artikel 6 Kadernota en bestuursrapportages
-
1. Burgemeester en wethouders informeren de raad door middel van een kadernota en de bestuursrapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente op de tijdstippen zoals opgenomen in de P&C-cyclus.
-
2. De kadernota en bestuursrapportage bevatten in ieder geval een uiteenzetting over de uitvoering en het bijstellen van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:
- a.
de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar taakvelden;
- b.
het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst naar taakvelden;
- c.
het overzicht van de overhead en de geraamde vennootschapsbelasting;
- d.
het totale saldo van de baten en lasten, volgend uit de onderdelen a, b en c;
- e.
de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;
- f.
het resultaat, volgend uit de onderdelen d en e;
- g.
de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.
- a.
-
3. In de kadernota en de bestuursrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten van taakvelden, prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan €75.000 toegelicht.
Artikel 7 Jaarstukken
-
1. Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken bieden burgemeester en wethouders de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.
-
2. Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kunnen burgemeester en wethouders de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.
Artikel 8 EMU-saldo
Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeren burgemeester en wethouders de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als burgemeester en wethouders een aanpassing nodig achten, doen burgemeester en wethouders een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Paragraaf 3. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 9 Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
-
1. De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.
-
2. In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteren burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 1% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves.
-
3. In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan 5% van de goedkeuringstolerantie nader toegelicht.
Artikel 10 Voorwaardencriterium
-
1. Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, tijdigheid, recht, hoogte en duur.
-
2. Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks gedurende het begrotingsjaar ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.
Artikel 11 Begrotingscriterium
-
1. Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid. Dit heeft betrekking op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s. De financiële beheershandelingen moeten binnen deze grenzen tot stand zijn gekomen;
-
2. De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 5.
-
3. Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.
-
4. Uitgangspunt is dat iedere overschrijding van de lasten of investeringsbudgetten als onrechtmatig wordt beschouwd. Bij een lastenonderschrijding, batenonderschrijding of batenoverschrijding wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op basis van de tijdige aanwezigheid van een toelichting. De genoemde onder- of overschrijding moet voorzien zijn van een tijdige toelichting op het moment dat de onder- of overschrijding groter is dan € 75.000. Zijn de genoemde onder- of overschrijdingen groter dan het grensbedrag tijdig toegelicht, dan worden deze tezamen met de resterende kleinere onder- of overschrijdingen als rechtmatig beschouwd. Ook voor investeringsbudgetten worden afwijkingen, na afronding van de investering, van het geautoriseerde investeringsbudget groter dan € 75.000 toegelicht. Onrechtmatige afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:
- a.
Er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren.
- b.
Er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling.
- c.
De overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.
- a.
-
5. Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.
-
6. Het toelichten van afwijkingen bij de behandeling van de jaarrekening wordt als tijdig beschouwd. Dit is conform de consistente gedragslijn.
Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium
-
1. Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.
-
2. Burgemeester en wethouders zorgen voor en leggen vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.
Paragraaf 4. Financieel beleid
Artikel 13 Waardering en afschrijving vaste activa
-
1. Immateriële en materiële vaste activa worden lineair of annuïtair afgeschreven volgens de termijnen zoals vermeld in bijlage I afschrijvingsbeleid bij deze verordening.
-
2. Burgemeester en wethouders bieden de raad jaarlijks een meer jaren investeringsplan aan als bijlage bij de begroting, waarbij inzicht wordt verschaft in de geplande investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten voor de komende meer-jaren periode.
-
3. Investeringen starten met afschrijven het jaar na ingebruikname.
-
4. Het grensbedrag voor activeren bedraagt € 25.000.
Artikel 14 Voorziening voor oninbare vorderingen
-
1. Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vordering.
-
2. Voor openstaande publiekrechtelijke vorderingen betreffende:
- a.
OZB
- b.
rioolheffing;
- c.
afvalstoffenheffing; en
- d.
bijstandsvertrekking,
- a.
-
wordt, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 100.000, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.
Artikel 15 Reserves en voorzieningen
-
1. In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.
-
2. Burgemeester en wethouders bieden de raad eens in de minimaal 4 jaar een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt in ieder geval:
- a.
de vorming en besteding van reserves;
- b.
de vorming en besteding van voorzieningen, en
- c.
bij welke specifiek benoemde taakvelden het verschil tussen het geraamde saldo van baten en lasten en het gerealiseerde saldo van baten en lasten mogen worden verrekend met een daartoe in het leven geroepen reserve.
- a.
-
3. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt in ieder geval aangegeven:
- a.
het specifieke doel van de reserve;
- b.
het bestedingsplan van de reserve; of voorwaarden voor onttrekking aan de reserve
- c.
de voeding van de reserve;
- d.
de maximale hoogte van de reserve, en
- e.
de maximale looptijd.
- a.
-
4. Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.
Artikel 16 Kostprijsberekening
-
1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
-
2. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de kosten voor straatreiniging betrokken.
-
3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.
-
4. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.
-
5. Het tarief voor overhead wordt bepaald door de totale overhead, inclusief de geraamde directe kosten van salarissen en sociale lasten en van ingeleend personeel, te delen voor het totale aantal directe uren.
-
6. Het rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen in de omslagrente voor de kostprijsberekening als bedoeld in artikel 16 eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. De uitkomst van dit rentepercentage voor de rentevergoeding over de reserves en voorzieningen wordt op een half procent afgerond.
Artikel 17 Prijzen economische activiteiten
-
1. Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht.
-
2. Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht.
-
3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaan burgemeester en wethouders uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen.
-
4. Bij afwijking van het eerste, tweede of derde lid vanwege een publiek belang doen burgemeester en wethouders vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteiten wordt gemotiveerd.
-
5. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in het vorige lid zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en er sprake is van een van de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 25h van de Mededingingswet.
Artikel 18 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
-
1. Burgemeester en wethouders doen de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rechten, de leges, de heffingen en de overige dienstverlening.
-
2. Burgemeester en wethouders bieden de raad periodiek een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de tarieven voor erfpachten. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.
-
3. Burgemeester en wethouders leggen bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en tarieven voor erfpachten, die afwijkt van de kaders uit de nota vooraf een besluit voor aan de raad.
Artikel 19 Financieringsfunctie
-
1. Burgemeester en wethouders nemen bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:
- a.
voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en
- b.
er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder c van de Wet financiering decentrale overheden.
- a.
-
2. Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college van B&W indien mogelijk zekerheden.
Artikel 20 Grondbeleid
-
1. Burgemeester en wethouders bieden de raad ten minste eens per raadsperiode een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota grondbeleid vast. De nota grondbeleid bevat in ieder geval:
- a.
de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;
- b.
te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;
- c.
het verloop van de grondvoorraad;
- d.
de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden;
- e.
de wijze waarop met de toerekening van bovenwijkse voorzieningen wordt omgegaan.
- a.
-
2. De voorziening voor verliesgevende grondexploitaties wordt gewaardeerd tegen contante waarde.
Paragraaf 5. Financiële organisatie en financieel beheer
Artikel 21 Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
-
a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;
-
b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;
-
c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;
-
d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;
-
e. het afleggen van verantwoording door burgemeester en wethouders aan de raad over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;
-
f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 22 Financiële organisatie
Burgemeester en wethouders dragen in ieder geval zorg voor:
-
a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;
-
b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;
-
c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;
-
d. de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;
-
e. de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;
-
f. het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;
-
g. het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;
-
h. het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
-
i. het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.
Artikel 23 Interne controle
-
1. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteren burgemeester en wethouders daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 9. Daarnaast informeren burgemeester en wethouders de raad over genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
-
2. Burgemeester en wethouders zorgen voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de 5 jaar. Bij afwijkingen in de administratie nemen burgemeester en wethouders maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Paragraaf 6. Slotbepalingen
Artikel 24 Intrekking oude regeling
De Financiële verordening Gemeente Midden-Drenthe 2023 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Artikel 25 Inwerkingtreding en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024, met uitzondering van bijlage I afschrijvingsbeleid. Deze treedt in werking per 1 januari 2025.
-
2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Gemeente Midden-Drenthe 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2024
de griffier, de voorzitter,
C.A.M. Bodewes J. Zwiers
Bijlage I: Afschrijvingsbeleid (treedt in werking per 1 januari 2025)
De volgende immateriëlevasteactiva worden lineair afgeschreven in:
- a.
maximaal 40 jaar: bijdragen aan activa in eigendom van derden;
- b.
maximaal 5 jaar: kosten voor onderzoek en ontwikkeling.
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut’
- a.
Activa met economisch nut en een levensduur gelijk aan of korter dan 4 jaar worden niet geactiveerd.
- b.
Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
- c.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in:
- a.
Maximaal 40 jaar: nieuwbouw woonruimten, schoolgebouwen, kantoren en bedrijfsgebouwen;
- b.
Maximaal 15 jaar: semipermanente nieuwbouw woonruimten, schoolgebouwen, kantoren en bedrijfsgebouwen;
- c.
Maximaal 20 jaar: renovatie, restauratie, bouwkundige voorzieningen, groot (levensduur verlengend) onderhoud of een algehele aanpassing;
- d.
5-20 jaar: technische installaties en inventaris in bedrijfsgebouwen;
- e.
7-15 jaar: lichte transport- en technische hulpmiddelen, zoals aanhangwagens, tractoren, motorvoertuigen en strooiers;
- f.
4-15 jaar: zware transport- en technische hulpmiddelen, zoals vrachtauto’s, sneeuwploegen en bermvijzels;
- g.
4-6 jaar: automatiseringsapparatuur en software.
Divers: overige materiële vaste activa
Materiële vaste activa met economisch nut inzake riolering worden annuïtair in maximaal 50 jaar afgeschreven. Materiële vaste activa met economisch nut inzake pompen en gemalen worden annuïtair in maximaal 15 jaar afgeschreven.
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut
De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden, lineair afgeschreven in maximaal:
- a.
30 jaar: parken, sportvelden en groenvoorzieningen;
- b.
12 jaar: toplaag kunstgrasvelden;
- c.
20 jaar: pleinen, rotondes, waterwegen, waterbergingen en walbeschoeiing;
- d.
30 jaar: wegen met asfaltverharding
- e.
40 jaar: wegen met beton- of elementverharding
- f.
20 jaar: overige wegen
- g.
40 jaar: tunnels, viaducten, bruggen, havens, kades, sluizen en waterkeringen;
- h.
50 jaar: geluidschermen
- i.
50 jaar: masten openbare verlichting
- j.
20 jaar: armaturen openbare verlichting
- k.
15 jaar: straatmeubilair en speeltoestellen.
Toelichting
De Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) heeft haar basis in artikel 212, eerste lid, van de Gemeentewet, waarin is opgenomen dat de raad bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid vaststelt, en daarnaast de uitgangspunten voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) vult daarnaast de vrije ruimte nader in die iedere gemeente heeft bij de inrichting van het eigen financieel beleid, beheer en organisatie en de rechtmatigheid.
De Gemeentewet biedt de belangrijkste kaders en regelt bijvoorbeeld dat er nadere eisen worden gesteld aan de inrichting van de begroting en de jaarrekening. Dit wordt vervolgens uitgewerkt in het Besluit begroting en verantwoording gemeentes en provincies (hierna: BBV). Het BBV schrijft voor op welke wijze de gemeente moet begroten en verantwoorden en de wijze waarop zij uitvoeringsinformatie vastlegt. Om een correcte interpretatie van deze artikelen te waarborgen is er een commissie voor het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (hierna: commissie BBV). De commissie BBV draagt zorg voor een eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV, en voor een visie ten aanzien van rechtmatigheid in de controleverklaring (artikel 75, tweede lid, van het BBV).
Richtlijnen van de commissie BBV aan gemeenten en andere decentrale overheden zijn een belangrijk instrument van de commissie BBV om in navolging van artikel 75 van het BBV de eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV te bevorderen.
De richtlijnen van de commissie BBV worden onderverdeeld naar stellige uitspraken en aanbevelingen. De stellige uitspraken zijn dwingend; een gemeente behoort zich hier aan te houden.
Met stellige uitspraken geeft de commissie BBV een interpretatie van de regelgeving die leidend is. Indien een gemeente toch een afwijkende interpretatie kiest, dan moet zij dit expliciet motiveren en kenbaar maken bij de begroting en jaarstukken.
De aanbevelingen zijn niet dwingend. Hierbij gaat het om uitspraken die ‘steun en richting geven aan de praktijk’. De commissie BBV spoort gemeenten aan om deze aanbevelingen te volgen, omdat dat naar haar oordeel bijdraagt aan het inzicht in de financiële positie (transparantie). Omdat deze aanbevelingen vanuit de expertise van de commissie BBV zijn opgesteld, zijn specifiek die aanbevelingen die gaan over de Verordening financieel beleid, beheer en organisatie (artikel 212 Gemeentewet) opgenomen als onderdeel van de verordening.
In artikel 75, tweede lid, onder b, van het BBV is vastgelegd dat de commissie BBV een kader-nota rechtmatigheid opstelt voor het geven van een visie ten aanzien van rechtmatigheid in de controleverklaring. Met het instellen van de rechtmatigheidsverantwoording door burgemeester en wethouders heeft de commissie BBV de Kadernota rechtmatigheid 2023 opgesteld.
Nieuwe ontwikkeling: rechtmatigheidsverantwoording door burgemeester en wethouders
Vanaf boekjaar 2023 nemen burgemeester en wethouders een rechtmatigheidsverantwoording op in de jaarrekening. Deze verantwoording is een standaardmodel dat bij wet is vastgelegd en het geeft inzicht in hoeverre de gemeente rechtmatig heeft gehandeld. Waar de accountant voorheen een oordeel vormde over de getrouwheid én rechtmatigheid van de jaarverslaggeving, beperkt de accountant zich nu tot een oordeel over het getrouwe beeld van de jaarrekening (inclusief de rechtmatigheidsverantwoording). De accountant geeft vanaf dit moment dus geen afzonderlijk oordeel meer over de rechtmatigheid.
Met de invoering van de rechtmatigheidsverantwoording toetst de accountant uitsluitend of de jaarrekening getrouw is, maar toetst daarbij ook of de rechtmatigheidsverantwoording dat is. Dit betekent onder meer dat afwijkingen van rechtmatigheid (voor zover deze niet tevens van invloed zijn op het getrouwe beeld), geen invloed hebben op de strekking van de controleverklaring. Hierdoor kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er omvangrijke afwijkingen van rechtmatigheid opgenomen zijn in de rechtmatigheidsverantwoording van burgemeester en wethouders, terwijl de strekking van de controleverklaring toch goedkeurend is, omdat de omvangrijke rechtmatigheidsfouten getrouw opgenomen zijn in de rechtmatigheidsverantwoording.
De invoering van de rechtmatigheidsverantwoording is mede bedoeld om het gesprek te ondersteunen tussen de raad en burgemeester en wethouders, over de (financiële) rechtmatigheid. Het doel hiervan is om de kaderstellende en controlerende rol van de raad op dit vlak te versterken. Het is daarnaast de verwachting dat dit een kwaliteitsimpuls zal geven aan de interne processen en beheersing, zodat burgemeester en wethouders kunnen steunen op een adequaat functionerend systeem. Ook is de verwachting dat er meer vooruitgekeken gaat worden naar het oplossen van onrechtmatigheden, omdat burgemeester en wethouders ook beheersmaatregelen moeten formuleren (Kadernota rechtmatigheid 2023). Zie ook de toelichting bij artikel 6a.
Begrip Tijdigheid
Het begrip "tijdigheid" binnen het begrotingscriterium in artikel 11 van de financiële verordening van de gemeente Midden-Drenthe verwijst naar de vereiste dat de begrotingsprocessen, inclusief de besluitvorming en rapportages, op tijd plaatsvinden. Dit houdt in dat alle fasen van de begrotingscyclus, zoals het opstellen, indienen, bespreken, en vaststellen van de begroting, binnen de vastgestelde termijnen moeten worden afgerond.
"Tijdigheid" is essentieel om ervoor te zorgen dat de gemeenteraad en andere belanghebbenden voldoende tijd hebben om de financiële plannen te beoordelen en om te voorkomen dat beslissingen onder tijdsdruk genomen worden. Dit draagt bij aan een zorgvuldige en transparante financiële planning en uitvoering.
Concreet houdt dit in dat:
- •
Begrotingsvoorstellen tijdig moeten worden ingediend bij de gemeenteraad, zodat deze voldoende tijd heeft om de voorstellen te beoordelen en hierover te beslissen.
- •
Rapportages over de uitvoering van de begroting moeten op tijd beschikbaar zijn, zodat eventuele bijsturing kan plaatsvinden binnen het lopende begrotingsjaar.
- •
Besluitvorming door de gemeenteraad moet tijdig plaatsvinden, zodat de gemeente zonder vertraging kan werken met een goedgekeurde en operationele begroting.
"Tijdigheid" is dus een cruciaal onderdeel van de begrotingsdiscipline, die helpt om de financiële gezondheid van de gemeente te waarborgen en om verantwoording af te leggen over het gebruik van publieke middelen.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl