Regeling vervallen per 01-10-2012

Beleidsregel reserves en voorzieningen gesubsidieerde instellingen

Geldend van 01-10-2012 t/m 30-09-2012

Intitulé

Beleidsregel reserves en voorzieningen gesubsidieerde instellingen

Gedeputeerde Staten van Flevoland (SPV/485010),

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 41 en 42 van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006 en artikel 34 vijfde lid van de Subsidieverordening jeugdzorg provincie Flevoland 2005,

overwegende dat het gewenst is om criteria vast te stellen welke andere reserves en voorzieningen een ontvanger van subsidie mag vormen vanuit provinciale subsidiemiddelen, en welke aanvullende regels gelden voor de jeugdzorg over de besteding van de egalisatiereserve,

BESLUITEN: vast te stellen de navolgende "BELEIDSREGEL RESERVES EN VOORZIENINGEN GESUBSIDIEERDE INSTELLINGEN"

1. Inleiding

Per 1 maart 2006 is de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006 in werking getreden. Op 13 januari 2005 is de Subsidieverordening jeugdzorg provincie Flevoland 2005 vastgesteld. Bepaalde aspecten vragen om een nadere uitwerking van de verordeningen, daarom is in artikel 42 van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2006 bepaald dat Gedeputeerde Staten nadere regels kunnen stellen. Deze beleidsregel dient daartoe.

2.Doel van deze beleidsregel

Deze beleidsregel heeft als doel duidelijkheid te verschaffen welke reserves acceptabel en voorzieningen noodzakelijk zijn voor de provincie (als subsidieverstrekker) bij het beoordelen van de begrotingen en jaarrekeningen van gesubsidieerde instellingen.

3.Definities

  • a)

    Reserves: Een vorm van eigen vermogen, dat ontstaat door exploitatieoverschotten. De reserves kunnen worden ingedeeld in de algemene reserve en bestemmingsreserves.

  • b)

    Voorzieningen: Verplichtingen en risico's waarvan de omvang en/of tijdstip van nakoming niet exact te bepalen zijn, maar die wel redelijkerwijs zijn te schatten.

4.Criteria voor de beoordeling en aanvaardbaarheid van reserve-en voorzieningvorming bij gesubsidieerde instellingen

  • a)

    Uitgangspunt van de provincie is dat door haar beschikbaar gestelde middelen worden besteed aan de doelstelling waar de middelen voor bedoeld zijn. Andere reserves dan de egalisatiereserve (toegestaan tot een maximum van 10% van de jaarlijkse subsidie) zijn niet toegestaan met uitzon-dering van de onder f) genoemde reserve;

  • b)

    Indien sprake is van meerdere verstrekkers van subsidie kan Gedeputeerde Staten beslissen in hoeverre de omvang van de egalisatiereserve aanvaardbaar is;

  • c)

    Gedeputeerde Staten kunnen met betrekking tot de jeugdzorg aanvullende regels stellen over de besteding van de egalisatiereserve;

  • d)

    De instelling dient een negatieve reserve binnen drie jaar zodanig aan te vullen dat geen sprake meer is van een negatieve omvang;

  • e)

    Afhankelijk van de door de subsidiegever ingeschatte risico's kan de provincie eisen stellen aan de minimale omvang van de egalisatiereserve;

  • f)

    Ontvangen bijdragen in kapitaalinvesteringen dienen te worden toegevoegd aan een bestemmings-reserve en gelijk aan de afschrijvingstermijn te worden aangewend ter compensatie van de afschrij-vingslasten;

  • g)

    Daar waar een juiste presentatie van de exploitatie, ook naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, een voorziening nodig maakt dient zo'n voorziening getroffen te worden;

  • h)

    Het treffen van voorzieningen dient te allen tijde plaats te vinden vanuit de exploitatie van de subsidieontvanger;

  • i)

    Het treffen van voorzieningen leidt niet tot een verhoging van subsidie;

  • j)

    Uit de accountantsverklaring bij de jaarrekening van de instelling dient te blijken dat voorzieningen voldoen aan het hiervoor gestelde onder de leden g) en h).

5.Ingangsdatum

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2007.

Ondertekening

Aldus besloten inde vergadering van Gedeputeerde Staten van 26 september 2006.
Secretaris en voorzitter