Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737825
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737825/1
Verordening individuele inkomenstoeslag 2025 gemeente Baarn
Geldend van 09-04-2025 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2025
Intitulé
Verordening individuele inkomenstoeslag 2025 gemeente BaarnDe verordening is een nadere uitwerking van artikel 36 van de Participatiewet.
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
college: het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Baarn.
- b.
wet: Participatiewet
- c.
bijstandsnorm: de in de referteperiode van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet
- d.
Inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de wet, al dan niet aangevuld met algemene bijstand
- e.
peildatum: datum waarop een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt.
- f.
referteperiode: periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum
- g.
vermogen: totaal aan bezit in geld en goederen, bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet
- h.
uitkeringsgerechtigde: persoon die een uitkering heeft ingevolge de Participatiewet, de Ioaw: (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers), de Iow (Wet inkomensvoorziening oudere werklozen) of de Ioaz (Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen)
- i.
WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
- j.
WSF 2000: Wet Studiefinanciering
Artikel 2. Indienen verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend via een door het college vastgesteld formulier.
Artikel 3. Doelgroep individuele inkomenstoeslag
- 1.
De individuele inkomenstoeslag is bedoeld voor een inwoner:
- a.
Die in een ononderbroken periode van 36 maanden een inkomen heeft gehad dat lager of gelijk is aan 100% van de bijstandsnorm, waarbij de kostendelersnorm niet wordt toegepast. De periode van verblijf in een asielzoekerscentrum telt mee in de 36 maanden, en
- b.
Geen zicht heeft op inkomensverbetering, zoals afronding van een opleiding of verkrijgen van werk, en wel alles heeft geprobeerd om meer inkomen te krijgen.
- c.
Die een wajong-uitkering ontvangt
- a.
- 2.
Er is uitzicht op inkomensverbetering als:
- a.
Er op de peildatum of in de periode tot en met 12 maanden voorafgaand aan de peildatum een opleiding of studie gevolgd wordt of is gevolgd en met mogelijke aanspraak op studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 of een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
- a.
- 3.
Gehuwden of samenwonenden moeten beiden aan alle voorwaarden voldoen.
Artikel 4. Hoogte van de toeslag
- 1.
De individuele inkomenstoeslag is per kalenderjaar:
- a.
voor gehuwden of samenwonenden: 3,2% van de voor hen geldende bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag op jaarbasis.
- b.
voor een alleenstaande: 70% van de individuele inkomenstoeslag voor gehuwden of samenwonenden
- c.
voor een alleenstaande ouder: 90% van de individuele inkomenstoeslag voor gehuwden of samenwonenden;
- a.
- 2.
Bij gehuwden of samenwonenden geldt dat als één van de partners een niet rechthebbende partner is en de andere partner voldoet wel aan de voorwaarden, de partner die aan de voorwaarden voldoet het bedrag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder krijgt.
- 3.
De hoogte van de individuele inkomenstoeslag wordt per 1 april van het desbetreffende kalenderjaar vastgesteld op basis van de dan geldende gehuwdennorm van artikel 21, onderdeel B, Participatiewet. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.
Artikel 5. Onvoorziene gevallen en hardheidsclausule
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college. Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken in bijzondere situaties waarin toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 6. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt inwerking 1 dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 april 2025.
Artikel 7. Citeertitel
Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening individuele inkomenstoeslag 2025 Baarn.
Artikel 8. Intrekken oude verordening
De Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015 gemeente Baarn wordt ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 maart 2025.
De voorzitter,
De griffier,
TOELICHTING
De hoogte van de bijstand wordt jaarlijks zo vastgesteld dat het genoeg is voor noodzakelijke kosten van bestaan én iets te reserveren voor onvoorziene omstandigheden.
Toch kan de financiële positie van mensen, die langdurig op een laag inkomen zijn aangewezen, onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen.
Voor deze situatie is de individuele inkomenstoeslag in artikel 36 van de Participatiewet opgenomen.
Om het recht op individuele inkomenstoeslag vast te stellen, wordt gekeken naar de Participatiewet en de regels in deze verordening.
In artikel 36 van de Participatiewet is bepaald dat de inwoner:
- minimaal 21 jaar moet zijn en niet ouder mag zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd
- geen uitzicht heeft op inkomensverbetering
- in de laatste 12 maanden geen individuele inkomenstoeslag heeft ontvangen
Daarnaast staat in de Participatiewet dat de artikelen 43, 49 en 52 niet van toepassing zijn. Dit betekent dat:
- de toeslag direct na aanvraag toegekend kan worden
- de toeslag niet als lening kan worden verstrekt als de inwoner met de toeslag schulden wil aflossen
- de toeslag niet als voorschot kan worden verstrekt.
Uitvoeringsregels
Uitvoeringsorganisatie BBS voert de individuele inkomenstoeslag uit voor de drie BBS gemeenten. Zij kunnen, met in achtneming van deze verordening, uitvoeringsregels opstellen. De uitvoeringsregels geven richtlijnen over hoe te handelen in specifieke situaties die niet in de verordening staan beschreven.
Artikelsgewijze toelichting
Enkel die bepalingen die nadere toelichting nodig hebben worden hier behandeld.
Artikel 1
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening
Peildatum
De peildatum is de datum waarop een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt. Het gaat om de datum waarop een persoon langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet en, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. De peildatum komt meestal overeen met de meldingsdatum. De peildatum kan in beginsel niet liggen vóór de dag waarop een persoon zich heeft gemeld om individuele inkomenstoeslag aan te vragen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit volgt uit artikel 44, eerste lid, van de Participatiewet en de jurisprudentie rondom artikel 44 van de Participatiewet.
Artikel 2
Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop het verzoek moet worden ingediend, bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier of digitaal zodra mogelijk. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele inkomenstoeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet.
Artikel 3
Centrale raad van beroep heeft geoordeeld (ECLI:NL:CRVB:2023:1788) dat een gemeenteraad in de verordening mag aangeven wat zij onder een laag inkomen verstaat.
In het eerste lid onder a worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het lage inkomen is 100% van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm naar gezinssituatie. Bij een hoger inkomen in de referteperiode is er geen recht op een individuele inkomenstoeslag.
Personen die alleen een Wajong-uitkering ontvangen ter hoogte, hebben een inkomen dat iets hoger ligt dan 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Echter bij deze personen wordt ervan uitgegaan dat ze beschikken over een langdurig laag inkomen.
De overweging bij artikel 3 tweede lid is dat bij studenten, die zich met hun studie voorbereiden op de beroepspraktijk op hoger niveau, geen sprake is van een gebrek aan zicht op inkomensverbetering.
Bij de beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' moet de gemeente rekening houden met de omstandigheden van de persoon. In artikel 36, tweede lid, van de Participatiewet is bepaald dat tot die omstandigheden in ieder geval worden gerekend:
- de krachten en bekwaamheden van de persoon, en
- de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.
Gekozen is voor een systematiek waarin sprake is van “geen zicht op inkomensverbetering’, indien voldaan wordt aan de inkomenseis. Er wordt dus teruggekeken.
In het derde lid staat dat het recht op toeslag bij gehuwden of samenwonenden ontstaat als beiden aan alle voorwaarden voor toekenning voldoen. Zie voor de uitzondering artikel 4.2 tweede lid.
Artikel 4
3,2% van de voor gehuwden geldende bijstandsnorm, afgerond op hele euro’s naar boven. De hoogte van de toeslag voor een alleenstaande ouder is 90% van de toeslag voor gehuwden en de hoogte van de toeslag voor een alleenstaande is 70% van de toeslag voor gehuwden. Door voor deze vorm te kiezen blijft de verhouding gelijk als onder de oude regeling. Door uit te gaan van een percentage (3,2%) hoeft het bedrag van de toeslag niet jaarlijks aangepast te worden door een apart besluit. De bedragen volgen automatisch de aanpassingen van de normbedragen van de Participatiewet.
Bij gehuwden moet in het oog worden gehouden dat het recht op individuele inkomenstoeslag de gehuwden gezamenlijk toekomt. Worden personen op de peildatum als gehuwden aangemerkt, dan moeten beide gehuwden voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet. Voldoet één van hen niet aan deze voorwaarden, dan bestaat voor beiden geen recht op individuele inkomenstoeslag. Is één van de echtgenoten uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag, anders dan vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, dan komt de rechthebbende partner wel in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag. Het gaat hier om een partner die op een van de in artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet genoemde gronden geen recht heeft op bijstand. Als slechts één partner recht heeft op individuele inkomenstoeslag, komt deze rechthebbende partner in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. Dat is geregeld in het tweede lid.
De peildatum is de datum waarop een inwoner de individuele inkomenstoeslag aanvraagt. Het gaat om de datum waarop een persoon langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet en, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. De peildatum komt meestal overeen met de meldingsdatum. De peildatum kan in beginsel niet liggen vóór de dag waarop een persoon zich heeft gemeld om individuele inkomenstoeslag aan te vragen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit volgt uit artikel 44, eerste lid, van de Participatiewet en de jurisprudentie rondom artikel 44 van de Participatiewet.
Artikel 5
Dit artikel geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om op onvoorziene zaken en niet geregelde zaken een besluit te kunnen nemen en dat er in bepaalde gevallen kan worden afgeweken van deze verordening als er sprake is van een klaarblijkelijke hardheid.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op 1 april 2025.
Artikel 7 Citeertitel
Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening individuele inkomenstoeslag 2025 gemeente Baarn.
Artikel 8 Intrekken oude verordening
De “Verordening individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Baarn” wordt met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl