Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Amsterdam

Geldend van 09-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Amsterdam

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.13 van de Wet kinderopvang,

besluit de volgende regeling vast te stellen:

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Amsterdam

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;

  • -

    Tegemoetkoming kosten kinderopvang: tegemoetkoming op grond van artikel 1.13 van de Wet kinderopvang.

Artikel 2 Tegemoetkoming kosten kinderopvang

  • 1. Het college verstrekt aan de ouder woonachtig in Amsterdam, een tegemoetkoming als aanvulling op de kinderopvangtoeslag.

  • 2. Het college verstrekt een tegemoetkoming zodanig dat het totaal van de kinderopvangtoeslag en de tegemoetkoming niet meer bedraagt dan de kosten van kinderopvang als bedoeld in artikel 1.7 van de Wet kinderopvang.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1. De ouder die in aanmerking komt voor een tegemoetkoming als aanvulling op de kinderopvangtoeslag, wordt als volgt aangemerkt:

    • a.

      Een ouder met een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), die een gemeentelijk traject gericht op arbeidsinschakeling volgt, als bedoeld in artikel 1.6 lid c van de Wet kinderopvang en die kosten voor kinderopvang maakt.

    • b.

      Een ouder met een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), die een verplichte inburgeringscursus op grond van artikel 3 van de Wet inburgering 2021 volgt en die kosten voor kinderopvang maakt.

    • c.

      Een ouder die is ingeschreven bij een school of onderwijsinstelling als bedoeld in paragraaf 2.4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten dan wel als bedoeld in de artikelen 2.8 tot en met 2.11 van de Wet studiefinanciering 2000, die een inkomen heeft dat niet hoger is dan het sociaal minimum.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid is vereist dat de ouder gebruikmaakt van een geregistreerde kinderopvang of een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang.

Artikel 4 Hoogte tegemoetkoming

  • 1. Op de maximale hoogte van de tegemoetkoming aan een ouder, als bedoeld in artikel 3, is artikel 1.13 van de Wet kinderopvang van toepassing.

  • 2. Bij berekening van de tegemoetkoming wordt uitgegaan van de maximale uurprijs, zoals bedoeld in artikel 1.7 lid 2 van de Wet kinderopvang.

Artikel 5 Inlichtingenplicht en medewerkingsplicht

  • 1. De ouder geeft aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct informatie over alle feiten en omstandigheden waarvan voor hem/haar redelijkerwijs duidelijk is dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op de tegemoetkoming.

  • 2. De ouder is verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan uitvoering van de beleidsregels.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. De tegemoetkoming wordt schriftelijk aangevraagd bij het college met een daarvoor bestemd aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag voor een tegemoetkoming bevat een afschrift van het contract met de kinderopvanginstelling.

  • 3. Het college neemt binnen acht weken na indiening van de aanvraag een besluit.

Artikel 7 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt vastgesteld met ingang van de datum waarop het recht is ontstaan, mits de aanvraag binnen vier weken na deze datum is ingediend. Zo niet, dan geldt de datum van ontvangst van de aanvraag als ingangsdatum.

  • 2. De tegemoetkoming wordt toegekend zolang het gemeentelijke traject, de verplichte inburgeringcursus of opleiding, zoals bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels, loopt, voor een maximale periode van 1 jaar.

Artikel 8 Herziening en intrekking

Het college kan het recht op tegemoetkoming herzien of intrekken:

  • a.

    als het niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 5, eerste lid 1, geleid heeft tot een onterechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming; of

  • b.

    als anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of met een te hoog bedrag is verstrekt.

Artikel 9 Terugvordering

Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 8 genomen heeft, vordert het een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terug.

Artikel 10 Intrekken oude regeling

De Beleidsregels Vergoeding kosten kinderopvang Amsterdam 2013 worden ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang Amsterdam.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 april 2025.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Artikel 2 Tegemoetkoming kosten kinderopvang

Artikel 1.13 van de Wet kinderopvang biedt gemeenten de mogelijkheid om de gemeentelijke doelgroepen, in aanvulling op de kinderopvangtoeslag, een extra bijdrage te verstrekken. De regeling is bedoeld om de wettelijke eigen bijdrage voor kinderopvangkosten te compenseren. Deze beleidsregels voorzien daarin.

Artikel 3 Doelgroep

Lid 2: Hoewel de doelgroep inburgeringsplichtigen wettelijk wordt uitgesloten van de tegemoetkoming voor kinderopvangkosten, wordt deze al jarenlang toegekend als buitenwettelijk begunstigend beleid. De reden is dat het college de verantwoordelijkheid heeft om de inburgeraars (financieel) te ondersteunen en te zorgen dat deze groep zo snel mogelijk inburgert. Niet gebruik kunnen maken van de kinderopvang belemmert de uitvoering van deze taakstelling van het college. Daarnaast beschouwt het college het als passend om deze doelgroep op te nemen in de regeling, in overeenstemming met de doelstelling van de wet, aangezien inburgering re-integratie bevordert en aansluiting op de arbeidsmarkt versterkt. Door deze tegemoetkoming wordt voor de ouder een mogelijke belemmering om aan de inburgeringsverplichtingen te voldoen weggenomen.

Lid 3: De doelgroep studerenden met een inkomen tot het sociaal minimum is toegevoegd. Deze heeft ook recht op de tegemoetkoming sinds 1 januari 2019, op basis van het collegebesluit van 13 november 2018, waarbij is besloten in te stemmen met de uitbreiding van de doelgroep.

Artikel 4 Hoogte tegemoetkoming

Lid 1: Hogere kosten door hogere uurtarieven dan de maximale uurprijs, zoals bedoeld in artikel 1.7 lid 2 van de Wet kinderopvang, worden buiten beschouwing gelaten.

Voor alleenstaande ouders met kinderopvang die zijn uitgestroomd naar werk, bestond in Amsterdam een uitstroomvergoeding van 50 euro per maand gedurende zes maanden. Omdat per 1 januari 2024 een algemene uitstroompremie is ingevoerd van minimaal 300 euro, is de uitstroomvergoeding vanaf die datum vervallen. Door deze beleidswijziging is artikel 4 lid 3 van de oude beleidsregels Vergoeding kosten kinderopvang Amsterdam 2013 in deze nieuwe beleidsregels niet overgenomen.

Artikel 7 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming

Lid 2: Van studerende ouders wordt verwacht dat ze ieder jaar de informatie over hun inschrijving voor het nieuwe studiejaar aantonen.