Regeling vervalt per 31-12-2025

Openstellingsbesluit subsidie realisatie leefgebied icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen Zuid-Holland 2025

Geldend van 09-04-2025 t/m 30-12-2025

Intitulé

Openstellingsbesluit subsidie realisatie leefgebied icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen Zuid-Holland 2025

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op de artikelen 4:25 en 4:26 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3.1 en 3.2 van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016 en de artikelen 1.3 en 1.4 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

Overwegende dat:

  • de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk is voor de bescherming en behoud van gezonde populaties inheemse plant- en diersoorten en hier invulling aan geeft door in te zetten op het realiseren van: leefgebied voor icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen;

  • de provincie Zuid-Holland zich onderscheidt van andere provincies door onder meer het grote oppervlak aan stedelijk gebied;

  • natuurwaarden buiten natuurgebieden bijdragen aan het behalen van de natuurdoelen vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn en daarmee bijdraagt aan het leef- en vestigingsklimaat in Zuid-Holland;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Openstellingsbesluit subsidie realisatie leefgebied icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen Zuid-Holland 2025.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • -

    Asv: Algemene subsidieverordening Zuid-Holland;

  • -

    autochtoon inheems plantmateriaal: bomen, struiken en planten die directe nakomelingen zijn van de planten die zich na de ijstijd spontaan hebben gevestigd in Nederland en zich via natuurlijke uitzaai of door kunstmatige vermeerdering uit lokaal plantmateriaal hebben vermeerderd;

  • -

    bebouwde kom: bebouwde kom als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    biodiversiteit: verscheidenheid van inheemse plant- en diersoorten die voorkomen in Zuid-Holland;

  • -

    de- minimis voor de landbouwsector: Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 13 december 2023 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (Pb L, 2023/2831);

  • -

    economische activiteit: het aanbieden van goederen of diensten op een markt waarop sprake is van concurrentie;

  • -

    habitatrichtlijnsoorten: plant- en diersoorten die vallen onder het beschermingsregime van de Europese Habitatrichtlijn (bijlage II);

  • -

    houtige landschapselementen: houtwal, houtsingel, elzensingel, bomenlaan, struweelhaag, struweelrand, knotbomenrij, solitaire knotboom, half- of hoogstamboomgaard of griendje of bosje;

  • -

    icoonsoorten: plant- en diersoorten die een specifiek landschapstype representeren. Zuid-Holland heeft 40 icoonsoorten onderscheiden;

  • -

    inheemse soorten: alle planten- of boomsoorten die van oorsprong in het natuurlijke verspreidingsgebied van de soort voorkomen;

  • -

    natuurgebied: Natuurnetwerk Nederland of Natura2000-gebied;

  • -

    Natura2000-gebied: natuurgebied aangewezen volgens de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn;

  • -

    Nederlandse Rassenlijst Bomen: hulpmiddel bij de aanleg van bos, landschappelijke beplantingen en openbaar groen;

  • -

    Natuurnetwerk Nederland: natuurnetwerk Nederland (NNN) als bedoeld in artikel 2.11 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening;

  • -

    onderneming: iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent;

  • -

    overige landschapselementen: kruidenrijke akkerrand, insectenrijk graslandrand, bloemenblok, keverbank, bloemdijk, zandwal en natte elementen zoals poel, natuurvriendelijke oever, rietzoom of klein rietperceel;

  • -

    Reguliere de- minimis verordening: Verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352);

  • -

    Srg: Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

  • -

    voedselbos:

    • a.

      een door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige of houtige soorten, waarvan delen, zoals de vruchten, zaden, bladeren en stengels voor de mens als voedsel dienen;

    • b.

      met aanwezigheid van: een kruinlaag van hogere bomen, minimaal drie andere vegetatielagen van respectievelijk lagere bomen, struiken, kruiden, bodembedekkers, ondergrondse gewassen en klimplanten, en een rijk bosbodemleven;

    • c.

      met een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 0,5 hectare;

    • d.

      dat zich in het kader van deze subsidieregeling kenmerkt doordat geen gebruik wordt gemaakt van kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen; en

    • e.

      bestaat uit minimaal 50% inheemse soorten (bomen, struiken en ondergroei).

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op:

  • de substantiële verbetering van het leefgebied van icoonsoorten of habitatrichtlijnsoorten, waaronder begrepen de aanleg van overige landschapselementen, houtige landschapselementen of voedselbossen.

  • 2. De activiteit, benoemd onder artikel 2, eerste lid, draagt bij aan één of meerdere van de volgende doelen:

    • a.

      Het vergroten van de biodiversiteit aan inheemse plant- en diersoorten (met name van provinciale icoonsoorten en habitatrichtlijnsoorten) door het aanleggen of inrichten van een gevarieerd leefgebied;

    • b.

      Het realiseren of versterken van ecologisch waardevolle verbindingen of stapstenen in stedelijk of landelijk gebied.

  • 3. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 4. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan de populaties inheemse plant- en diersoorten in Zuid-Holland.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt verstrekt aan eenieder.

Artikel 4 Deelplafond

Het deelplafond voor 2025 bedraagt € 400.000,- voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 5 Aanvraagperiode

In afwijking van artikel 2.3 van de Asv kan een aanvraag voor subsidie worden ingediend van 1 mei tot en met 16 juni 2025 en indien het subsidieplafond niet is bereikt, van 1 oktober tot en met 31 oktober 2025.

Artikel 6 De-minimis

Subsidie aangevraagd door een onderneming wordt verleend met toepassing van de op de aanvrager van toepassing zijnde de-minimisverordening.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 2.6 van de Asv wordt subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit plaatsvindt binnen een natuurgebied;

  • b.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege wettelijke of praktische belemmeringen;

  • c.

    de activiteit niet past in het huidige landschap, rekening houdend met het ruimtelijk kwaliteitsbeleid van de provincie;

  • d.

    de aanvrager niet de eigenaar van de grond is of door de eigenaar geen schriftelijke toestemming is gegeven;

  • e.

    het activiteitenplan in combinatie met de begroting niet realistisch is;

  • f.

    voor dezelfde activiteit op grond van deze of een andere subsidieregeling van de provincie Zuid-Holland subsidie is aangevraagd;

  • g.

    de activiteit niet bijdraagt aan het substantieel verbeteren van het leefgebied van minimaal vier icoonsoorten of habitatrichtlijnsoorten;

  • h.

    de activiteit mede de aanplant van invasieve exoten betreft;

  • i.

    de locatie waar de activiteit plaatsvindt, bij aanleg van een voedselbos of houtige landschapselementen onderdeel uitmaakt van een gebied waarvoor provinciale doelstellingen gelden die tegenstrijdig zijn met de beoogde ontwikkeling in het gebied, zoals bijvoorbeeld belangrijk weidevogelgebied waar in totaal meer dan 35 broedparen grutto's, tureluurs, slobeenden, kieviten of scholeksters per 100 hectare voorkomen;

  • j.

    de activiteit behoort tot het reguliere takenpakket van de aanvrager indien de aanvrager een publiekrechtelijke rechtspersoon is;

  • k.

    de aanvraag onvolledig is, of de verstrekte gegevens en documenten onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking;

  • l.

    de aanvraag op grond van artikel 11 minder dan 36 punten behaalt, of op één van de criteria nul punten scoort.

Artikel 8 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteit wordt gerealiseerd buiten een natuurgebied;

  • b.

    de activiteit verbetert het leefgebied van minimaal vier icoonsoorten of habitatrichtlijnsoorten substantieel;

  • c.

    bij het realiseren van beplanting, wordt voor minimaal 90% inheemse soorten gebruikt, vrij van schadelijke gewasbeschermingsmiddelen;

  • d.

    bij het realiseren van houtige landschapselementen wordt bij voorkeur autochtoon inheems plantmateriaal gebruikt;

  • e.

    bij het realiseren van voedselbossen en half- en hoogstamboomgaarden wordt in het ontwerp en de aanleg in totaal voor minimaal 50% inheemse soorten gebruikt;

  • f.

    wanneer de activiteit binnen de bebouwde kom plaatsvindt, wordt deze gerealiseerd in de openbare ruimte, dan wel op een plaats die voor eenieder openbaar toegankelijk is;

  • g.

    na uitvoering van de activiteit is geborgd dat het resultaat hiervan gedurende een periode van ten minste 10 jaar duurzaam in stand blijft en gifvrij wordt onderhouden.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

De volgende kosten komen voor de subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor begeleiding bij ontwerp, planvorming en realisatie van het project, tot een maximum van 10% van de subsidiabele kosten;

  • b.

    kosten voor het benodigde plantmateriaal of zaaigoed;

  • c.

    kosten voor graafwerkzaamheden, bodemverbetering, het planten van het plantmateriaal, leveringskosten;

  • d.

    kosten voor de aanschaf van wildgaaskokers en boompalen, en het aanbrengen van boompalen en het plaatsen van wildgaaskokers, tot een maximum van 20% van de subsidiabele kosten;

  • e.

    kosten voor nazorg, te weten inboet en noodzakelijke bewatering, gedurende twee plantseizoenen na aanplant, tot een maximum van 10% van de subsidiabele kosten;

  • f.

    kosten voor (ontwikkelings)beheer, tot een maximum van 20% van de subsidiabele kosten.

Artikel 10 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van:

    • a.

      € 10.000,00 voor natuurlijke personen;

    • b.

      € 25.000,00 voor privaatrechtelijke rechtspersonen; en

    • c.

      € 40.000,00 voor publiekrechtelijke rechtspersonen.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000,- wordt de subsidie niet verstrekt.

Artikel 11 Rangschikking

  • 1. In afwijking van artikel 1.3 van de Srg worden volledige aanvragen voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid die voor subsidie in aanmerking komen gerangschikt op basis van de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de mate van effectiviteit van de activiteit;

    • b.

      de haalbaarheid van de activiteit;

    • c.

      de mate van urgentie;

    • d.

      de mate van efficiëntie van uitvoering van de activiteit.

  • 2. Aan ieder van de in het eerste lid genoemde criteria kunnen nul tot en met vijf punten worden toegekend.

  • 3. De rangschikking als bedoeld in het eerste lid vindt plaats aan de hand van het totaal aantal punten die ingevolge het eerste en tweede lid aan de genoemde criteria worden toegekend, waarbij de aan de criteria toegekende punten worden vermenigvuldigd met de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor van 4;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor van 3;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor van 3;

    • d.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder d, heeft een wegingsfactor van 2.

  • 4. Na toepassing van het eerste tot en met derde lid wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor aanvragen waaraan in totaal de hoogste aantallen punten zijn toegekend.

  • 5. Wanneer aan twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten is toegekend en de som van het subsidiebedrag waarvoor deze aanvragen in aanmerking komen het subsidieplafond te boven gaat, dan wordt voor de toepassing van het vierde lid de onderlinge rangschikking tussen deze aanvragen bepaald aan de hand van de hoogste scores op achtereenvolgens de volgende criteria:

    • 1.

      effectiviteit;

    • 2.

      haalbaarheid/ kans op succes;

    • 3.

      urgentie;

    • 4.

      efficiëntie.

  • 6. Van de aanvragen die na toepassing van het bepaalde in het vijfde lid een gelijk aantal punten hebben behaald, wordt de onderlinge rangschikking van deze aanvragen bepaald door loting.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In afwijking van artikel 1.4, eerste lid, van de Srg, wordt aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    de activiteit wordt binnen 1 jaar na subsidieverlening gestart;

  • b.

    de activiteit wordt binnen 3 jaar na subsidieverlening gerealiseerd;

  • c.

    de subsidieontvanger werkt mee aan publiciteit over de activiteit;

  • d.

    voor wat betreft inheemse aanplant van bomen en houtige landschapselementen, als bedoeld in artikel 8 onder c en d, wordt gebruik gemaakt van soorten genoemd op de Nederlandse Rassenlijst Bomen;

  • e.

    de realisatie van de activiteit wordt binnen 4 weken gemeld bij de provincie, inclusief foto- of videomateriaal van de situatie voor en na het project;

  • f.

    bomen en houtige landschapselementen worden in de periode tussen 1 oktober en 30 april aangeplant;

  • g.

    na het aanleggen van een voedselbos of uitvoeren van andere maatregelen ter verbetering van het leefgebied van icoonsoorten of habitatrichtlijnsoorten, is de subsidieontvanger verplicht om de gerealiseerde natuur ten minste 10 jaar na subsidievaststelling duurzaam in stand te houden.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 14 Werkingsduur

Dit openstellingsbesluit vervalt op 31 december 2025 met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 15 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie realisatie leefgebied icoonsoorten, landschapselementen en voedselbossen Zuid-Holland 2025.

Ondertekening

Den Haag, 25 maart 2025

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. M.J.A. van Bijnen MBA, secretaris

mr. A.W. Kolff, voorzitter