Beleidsregels leerlingenvervoer Krimpen aan den IJssel 2025

Geldend van 08-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer Krimpen aan den IJssel 2025

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Overwegende dat:

het gewenst is ter invulling van hun beleidsruimte beleidsregels vast te stellen over de uitvoering van het leerlingenvervoer;

gelet op artikel 30 van de Verordening leerlingenvervoer Krimpen aan den IJssel 2025;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels leerlingenvervoer Krimpen aan den IJssel 2025

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Leerlingenvervoer: Het door de gemeente georganiseerde vervoer of de vergoeding daarvan voor leerlingen die niet zelfstandig naar school kunnen reizen.

  • b.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel.

  • c.

    Verordening: Verordening leerlingenvervoer Krimpen aan den IJssel 2025.

  • d.

    Begeleiding: Het met een leerling meereizen tijdens het vervoer van huis naar school en van school naar huis.

  • e.

    Vervoerder: Het vervoersbedrijf dat voor het college het vervoer van leerlingen die niet zelfstandig naar school kunnen reizen uitvoert.

  • f.

    Beschikking: Een besluit van het college waarin staat of de leerling recht heeft op speciaal vervoer van en naar school, op basis van de Verordening leerlingenvervoer Krimpen aan den IJssel 2025.

  • g.

    Meerjarenbeschikking: Toekenning voor meerdere schooljaren voor een vorm van vervoer van leerlingen die niet zelfstandig naar school kunnen reizen.

  • h.

    Aangepast vervoer: Vervoer per taxibusje of ander speciaal vervoer voor leerlingen die vanwege een beperking niet met regulier vervoer kunnen reizen.

  • i.

    Deskundige: onafhankelijk medisch, psychiatrisch, psychologisch, pedagogisch of verkeerskundig deskundige.

  • j.

    Samenwerkingsverband: Een organisatie waarin scholen samenwerken om ervoor te zorgen dat alle leerlingen passend onderwijs ontvangen.

Artikel 2. Ouders

  • 1. Het vervoer van leerlingen van woning naar school en terug, evenals de begeleiding tijdens dit vervoer, is de verantwoordelijkheid van de ouders.

  • 2. Ouders zijn verplicht om wijzigingen die van belang zijn voor het leerlingenvervoer tijdig door te geven (artikel 27 van de Verordening). Dit kan via de webpagina van de gemeente door een nieuwe aanvraag in te dienen. Het gaat in ieder geval om de volgende situaties:

    • a.

      Verhuizing of wijziging in het woonadres van de leerling;

    • b.

      Wijziging in de gezinssituatie of gezinssamenstelling die van invloed is op de begeleiding van de leerling;

    • c.

      Wijziging in de schoolinschrijving of het adres van de school;

    • d.

      Toekenning van een andere vorm van bekostigd vervoer van en naar school buiten deze Verordening om;

  • 3. Wanneer een leerling door ziekte of een andere reden geen gebruik maakt van het vervoer, moeten ouders dit tijdig melden:

    • a.

      Bij de vervoersvoorziening aangepast vervoer melden ouders de afwezigheid voor de eerstvolgende taxirit direct bij de vervoerder;

    • b.

      Ouders informeren de gemeente als hun kind langer dan 14 dagen geen gebruik maakt van aangepast vervoer. Dit kan via de gemeentelijke website naar het aangegeven e-mailadres.

  • 4. Ouders dienen de leerling op dezelfde wijze als bij de afmelding weer beter te melden. Een afmelding blijft van kracht totdat ouders actief doorgeven dat het vervoer hervat moet worden. Zonder betermelding wordt het vervoer niet automatisch opnieuw opgestart.

Artikel 3. Eenjarige en meerjarige beschikkingen

Het college bepaalt het recht op het leerlingenvervoer en hanteert op basis van artikel 8, eerste lid van de Verordening, eenjarige of meerjarige beschikkingen. Het recht op het leerlingenvervoer blijft bestaan gedurende de periode waarvoor het recht is toegekend tenzij er iets verandert in de van belang zijnde omstandigheden.

Artikel 4. Het vaststellen van afstand en reistijd

  • 1. Het college gebruikt de adressen van de woning en de school om de afstand tussen woning en school te bepalen.

  • 2. Bij het bepalen van de afstand tussen de woning en de school maakt het college gebruik van de Andes Routeplanner (externe link: www.routeplanner.nl).

  • 3. Bij het beoordelen van de aanvraag gaat het college uit van de kortste route met de auto om de afstand tussen de woning en de school te bepalen.

  • 4. Om de reistijd met het openbaar vervoer te bepalen, gebruikt het college de 9292-Reisplanner (externe link: www.9292.nl).

Artikel 5. Begeleiding is niet mogelijk of begeleiding leidt tot ernstige benadeling

  • 1. In geval van ernstige benadeling van het gezin als bedoeld in artikel 23, aanhef en onder c, van de Verordening kan leerlingenvervoer worden toegekend.

  • 2. Om te spreken van ernstige benadeling moet voldaan zijn aan de volgende criteria:

    • a.

      de leerling kan niet zelfstandig met fiets of openbaar vervoer naar school gaan; en

    • b.

      begeleiding door de ouders bij reizen naar school per fiets of openbaar vervoer is onmogelijk of zou leiden tot ernstige benadeling van het gezin; en er zijn geen andere opties voor het schoolgaan van de leerling. Onder andere opties wordt in elk geval verstaan: vervoer door de ouders met een eigen auto, bakfiets, fiets en andere daarmee vergelijkbare vervoersmiddelen.

  • 3. Ouders dienen in de situatie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel hun netwerk, waaronder in ieder geval grootouders leerling, gescheiden partner, buren, te vragen om de leerling tenminste één dag per week te brengen en te halen.

  • 4. De volgende omstandigheden kunnen leiden tot een geval van ernstige benadeling zoals bedoeld in lid 1 en 2:

    • a.

      logistiek meerdere kinderen: er zijn meer kinderen in het gezin die thuis verzorging nodig hebben of nog niet zelfstandig naar school kunnen;

    • b.

      medische redenen van één of beide ouders. De medische belemmering dan wel beperking moet aantoonbaar zijn vastgesteld door een medisch deskundige;

    • c.

      zwangerschap of bevalling alleenstaande ouder; werksituatie alleenstaande ouder.

  • 5. Alleen de situatie dat beide ouders werken, geeft geen recht op aangepast vervoer.

Artikel 6. Advies van deskundigen

  • 1. Als de aanvrager bij de aanvraag van leerlingenvervoer laat weten dat de leerling niet zelfstandig of met begeleiding kan reizen, kan het college extra informatie vragen. Dit moet bij voorkeur afkomstig zijn van een onafhankelijke deskundige, een specialist die niet direct betrokken is bij de aanvraag en op basis van objectieve en professionele beoordeling advies geeft.

  • 2. Het college accepteert een uitleg van bijvoorbeeld personen met een BIG- of SKJ-geregistreerd beroep, zoals bijvoorbeeld een orthopedagoog, ggz-specialist, medisch specialist, paramedisch zorgverlener, of een deskundige van het samenwerkingsverband. Deze uitleg mag op het moment dat de aanvraag wordt ingediend niet ouder zijn dan één jaar.

  • 3. Indien ouders geen aanvullende informatie willen verstrekken of er twijfel bestaat over de juistheid van de medische beoordeling of verklaring, kan het college een onafhankelijke arts inschakelen voor een objectieve medische beoordeling.

Artikel 7. Individueel vervoer

  • 1. Het uitgangspunt is dat leerlingen bij het aangepast vervoer gecombineerd met andere leerlingen worden vervoerd.

  • 2. Het college kan besluiten dat een leerling in een zeer uitzonderlijke situatie aanspraak kan maken op individueel vervoer. Als individueel vervoer volgens de ouders noodzakelijk is, moeten zij dit aan kunnen tonen door middel van een deskundig onafhankelijk onderzoek.

  • 3. Voor een vergoeding van de kosten van het individueel vervoer moet voldaan worden aan de volgende criteria:

    • a.

      door medische redenen is het niet mogelijk om gecombineerd met andere leerlingen vervoerd te worden, ook niet in kleinschalig gecombineerd vervoer en ook niet door begeleiding mee te laten reizen;

    • b.

      de leerling wordt ook de rest van de dag individueel begeleid.

  • 4. Het college kent individueel vervoer in beginsel toe voor de duur van maximaal drie maanden. Bij een eventuele verlenging met maximaal drie maanden maakt het college opnieuw een belangenafweging.

Artikel 8. Vergoeding van openbaar vervoer

De vergoeding van kosten van het openbaar vervoer wordt berekend met behulp de 9292-Reisplanner (externe link: www.9292.nl) en de informatie die verstrekt wordt op de websites van het openbaar vervoer bedrijf, waarbij de goedkoopste optie zoals bijvoorbeeld een abonnement bepalend is.

Artikel 9. Vervoersvoorziening naar stage adres

Bij stages, ook voor een niet- arbeidsgericht uitstroomprofiel, dienen ouders, school en de stageplek eerst te bespreken of er andere mogelijkheden van vervoer zijn dan het leerlingenvervoer. Als de stageplek vervoer biedt is dat sowieso voorliggend op het leerlingenvervoer.

Artikel 10. Bepaling van de eigen bijdrage voor leerlingenvervoer

  • 1. Ouders of verzorgers van een leerling die een school voor basisonderwijs of speciaal basisonderwijs bezoekt waarvan het gezamenlijk inkomen hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 25 van de Verordening, zijn verplicht een eigen bijdrage te betalen voor het leerlingenvervoer. Deze eigen bijdrage wordt berekend op basis van de kosten van een 2-sterren regio jaarabonnement in het openbaar vervoer, zoals vastgesteld door de RET (externe link: www.ret.nl).

  • 2. Het college hanteert de zone-indeling van de RET, waarbij het aantal zones dat een reiziger doorkruist, de sterwaarde bepaalt. Voor een reisafstand van 6 kilometer houdt het college een sterwaarde van 2 aan. De hoogte van de eigen bijdrage wordt jaarlijks aangepast aan de meest recente RET-tarieven en is vóór de aanvraagperiode van volgende schooljaar leidend.

Artikel 11. Uitgangspunten veiligheid en gedrag in het aangepast vervoer

  • 1. Een uitgangspunt in het aangepast vervoer is dat de leerling veilig te vervoeren moet zijn en daartoe in staat is.

  • 2. Het college verstrekt een voorziening in de vorm van aangepast vervoer op voorwaarde dat de leerling en ouder de veiligheid van medeleerlingen en chauffeur in het aangepast vervoer niet in gevaar brengt.

  • 3. Bij onaanvaardbaar gedrag kan het college maatregelen opleggen. Het doel van de maatregelen is ouders en leerlingen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om het onaanvaardbare gedrag op te lossen en om de veiligheid van leerlingen als bedoeld in het eerste lid te borgen.

  • 4. Onder onaanvaardbaar gedrag als bedoeld in het derde lid wordt gedrag van zowel een leerling als het gedrag van een ouder verstaan.

Artikel 12. Onaanvaardbaar gedrag: categorieën

  • 1. Naar het oordeel van het college is in ieder geval sprake van onaanvaardbaar gedrag als een leerling of ouder:

    • a.

      een bedreigende, hinderlijke of gevaarlijke situatie veroorzaakt, of;

    • b.

      fysiek of verbaal grensoverschrijdend gedrag vertoont.

  • 2. Niet alle misdragingen zijn even ernstig. Het college maakt een onderscheid tussen de volgende categorieën naargelang de ernst van het onaanvaardbare gedrag:

    • a.

      lichte misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling zich niet houdt aan de regels van de vervoerder, zoals:

      • i.

        niet rustig in het voertuig stappen;

      • ii

        niet luisteren naar de aanwijzingen van de chauffeur;

      • iii.

        ongepast gedrag vertonen;

      • iv.

        ongepast taalgebruik hanteren;

      • v.

        levensmiddelen in het voertuig nuttigen;

      • vi.

        (geluids-)overlast veroorzaken.

    • b.

      ernstige misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling:

      • i.

        de gordel niet omdoet;

      • ii.

        of dreigt met fysiek geweld tegen de chauffeur of medeleerlingen of anderen die gelijktijdig worden vervoerd;

      • ii.

        dreigt met fysiek geweld tegen goederen, waarvoor geldt dat er bij de uitvoering van het dreigement gevaar voor personen ontstaat, of;

      • iv.

        de gedragingen genoemd onder a blijft herhalen.

    • c.

      zeer ernstige misdragingen. Hiervan is in ieder geval sprake als de leerling:

      • i.

        fysiek geweld toepast tegen personen of goederen waarbij letsel wordt toegebracht aan personen of schade aan goederen ontstaat;

      • ii.

        fysiek geweld toepast tegen personen of goederen met de intentie om letsel toe te brengen aan personen of schade aan goederen te veroorzaken, zonder dat dit letsel of die schade daadwerkelijk wordt toegebracht of veroorzaakt;

      • iii.

        dreigt met fysiek geweld met de kennelijke bedoeling dat de chauffeur of

      • iv.

        andere personen in het aangepast vervoer iets doet of nalaat, waarbij de

      • v.

        dreiging net zo lang wordt voortgezet totdat dat doel is bereikt of totdat dat doel niet meer te bereiken is;

      • vi.

        ernstig seksueel overschrijdend gedrag vertoont naar de chauffeur of andere personen in of bij het aangepast vervoer, of;

      • vii.

        de gedragingen genoemd onder b blijft herhalen.

Artikel 13. Onaanvaardbaar gedrag: maatregelen

  • 1. Het college hanteert per categorie onaanvaardbaar gedrag bedoeld in artikel 11, tweede lid, een stappenplan met maatregelen passend bij de ernst van de misdraging.

  • 2. Stappenplan bij lichte misdragingen:

    • a.

      In beginsel vindt eerst een gesprek plaats tussen de ouders en de chauffeur of de vervoerder met als doel het gedrag van de leerling te verbeteren. Zo nodig betrekt één van de partijen de gemeente of school bij het zoeken naar een oplossing;

    • b.

      Als het gedrag na het gesprek niet verbetert volgt een schriftelijke waarschuwing;

    • c.

      Als het gedrag na de schriftelijke waarschuwing niet verbetert, wordt het stappenplan bij ernstige misdragingen toegepast.

  • 3. Stappenplan bij ernstige misdragingen:

    • a.

      het aangepast vervoer wordt tijdelijk opgeschort. De ouders ontvangen hierover een brief. De duur van de opschorting is afhankelijk van de ernst van de gedraging. De opschorting kan niet langer duren dan acht (8) weken. Gedurende de opschorting is de leerling wel verplicht naar school te gaan. Tijdens de opschorting overleggen ouders en gemeente om te komen tot een structurele oplossing na de opschorting;

    • b.

      als het gedrag na de tijdelijke opschorting niet verbetert, wordt het stappenplan bij zeer ernstige misdragingen toegepast.

  • 4. Stappenplan bij zeer ernstige misdragingen:

    • a.

      het aangepast vervoer wordt opgeschort voor de rest van het betreffende schooljaar. De ouders ontvangen hierover een brief;

    • b.

      herhaalt het gedrag zich in het daaropvolgende schooljaar dan wordt het aangepast vervoer definitief beëindigd. Leerlingenvervoer is dan alleen mogelijk in de vorm van een vergoeding voor eigen of openbaar vervoer.

  • 5. Als sprake is van meerdere misdragingen geldt in beginsel de maatregel uit het stappenplan die hoort bij de meest ernstige misdraging.

Artikel 14. Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1. Bij onjuist verstrekte gegevens of misleiding bij de aanvraag worden maatregelen getroffen, conform artikel 28 van de Verordening.

  • 2. Het college voert periodieke controles uit op toegekende vervoersvoorzieningen, waaronder:

    • a.

      Steekproefsgewijze herbeoordelingen van lopende voorzieningen;

    • b.

      Controle op wijzigingen in de gezinssituatie of schoolkeuze;

    • c.

      Samenwerking met scholen en vervoerders om signalen van mogelijk misbruik te detecteren.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking per 1 april 2025.

  • 2. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer Krimpen aan den IJssel 2025.

Ondertekening

Krimpen aan den IJssel, op 25 maart 2025.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

mr. A Boele

de burgemeester,

mr. H.D. Westerdijk