Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737725
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737725/1
Beleid bijtincidenten honden
Geldend van 01-01-2018 t/m heden
Intitulé
Beleid bijtincidenten hondenOverheidsorganisatie: Gemeente Tynaarlo
Officiële naam regeling: Beleid bijtincidenten honden Tynaarlo 2015
Vastgesteld door: Burgemeester en College van Burgemeester en Wethouders
Wettelijke grondslagen of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd:
Algemene plaatselijke verordening Tynaarlo, artikel 2:59 en 2:59a;
Gemeentewet, artikel 172.
Korte samenvatting
Bijtincidenten door honden worden geregistreerd door de politie of de gemeente. Als meldingen binnenkomen bij de politie, geeft zij deze meldingen door aan de gemeente. Een van de buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente neemt het verslag op van de melder en de eigenaar / houder van de hond. Eventueel neemt hij ook verklaringen op van andere betrokkenen / getuigen.
In het beleid maken we onderscheid tussen lichte en ernstige bijtincidenten. Voorts onderscheiden wij bijtincidenten op openbaar terrein en bijtincidenten op privéterrein. Bij lichte bijtincidenten is het voor de behandeling niet relevant of het incident op openbaar terrein of op privéterrein heeft plaatsgevonden. Bij dergelijke lichte bijtincidenten wordt een waarschuwingsbrief verstuurd.
Bij een ernstig bijtincident op openbaar terrein wordt de hond in principe gevaarlijk verklaard, waarbij afhankelijk van de situatie direct een vooraankondiging last onder dwangsom/ last onder bestuursdwang of een bevel wordt gegeven. Dit zodat sneller opgetreden kan worden tegen een eventuele overtreding van de gevaarlijk verklaring.
Het is lastiger om bij ernstige bijtincidenten op privéterrein op te treden. In deze gevallen zullen wij de hond gevaarlijk verklaren als aannemelijk is dat een dergelijk incident ook in de openbare ruimte kan plaatsvinden. In ieder geval zal de eigenaar van de hond gevraagd worden maatregelen te nemen, zodat eventuele bezoekers van het perceel beschermd zijn en worden. Als er sprake is van verzwarende omstandigheden, wordt overgegaan tot inbeslagname van de hond.
Begripsbepalingen:
Licht bijtincident: van een licht bijtincident is sprake wanneer een hond een andere hond of een ander dier bijt, waarbij er geen sprake is van ernstig letsel. Er is geen sprake van een licht bijtincident, wanneer een hond een hond of ander dier doodbijt.
Ernstig bijtincident: van een ernstig bijtincident is sprake:
1. wanneer een hond een persoon bijt of aanvalt;
2. wanneer een hond een hond of een ander dier doodbijt;
3. wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een hond of een ander dier;
4. wanneer de hond zich dusdanig gedraagt tegenover een andere hond of een ander dier dat in ieder geval gesproken kan worden van prooischudden of het niet willen loslaten, ook niet bij dwang (door derden);
5. wanneer meerdere lichte bijtincidenten plaatsvinden binnen een periode van drie jaar;
6. in ieder ander geval dat door het college als ernstig wordt aangemerkt.
Ernstig letsel: van ernstig letsel is sprake als een dier open wonden heeft dan wel als medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het incident.
Kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1, 50 meter.
Muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevig kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Privéterrein: grond in privé eigendom (of in (ver)huur, pacht, bruikleen oid), geen openbaar gebied zijnde.
Openbaar gebied: openbare plaats; een voor publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg, als bedoeld in de Wegenverkeerswet.
Awb: Algemene wet bestuursrecht.
Instantie door college aangewezen: faculteit Diergeneeskunde te Utrecht, gedragskliniek voor dieren.
College: college van burgemeester en wethouders
Gevaarlijk verklaren: indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar van de hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
Hoofdstuk 1 Algemeen
1.1 Aanleiding
Veel mensen hebben huisdieren. Soms veroorzaken deze dieren overlast voor de gemeenschap. In dit beleid wordt specifiek gekeken naar de overlast veroorzaakt door honden. Hierbij wordt niet alleen gedacht aan bijtincidenten. Ook wanneer niemand gebeten wordt, kan aanleiding bestaan om op te treden. Stel bijvoorbeeld dat een aantal honden in een roedel een aanval uitvoert op een mens. Dit geeft een bepaalde gevaarzetting aan. Om deze situaties te kunnen ondervangen hebben wij in de begripsbepalingen opgenomen dat sprake kan zijn van een ernstig bijtincident als een hond een persoon aanvalt, zonder dat de persoon gebeten wordt.
Leidraad hierbij is dat de inwoners van de gemeente Tynaarlo zich vrijelijk in de openbare ruimte moeten kunnen bewegen, zonder gebeten (aangevallen) te worden door een hond en hun dieren buiten moeten kunnen laten, zonder dat deze ernstig worden toegetakeld. De afgelopen jaren is de gemeente geconfronteerd met een toename van meldingen van bijtincidenten in de gemeente. Het is niet duidelijk of sprake is van een toename van bijtincidenten of dat de inwoners bijtincidenten vaker melden. Wel heeft de gemeente Tynaarlo twee jaar geleden buitengewoon opsporingsambtenaren aangesteld, waarbij is aangegeven dat zij ook werkzaamheden verrichten op het gebied van bijtincidenten door honden. Gezien de toename van het aantal meldingen, is nu dit beleid opgesteld.
Flankerend beleid
De gemeente Tynaarlo heeft de kadernota integrale veiligheid 2010-2014 vastgesteld. Hierin wordt aangegeven dat veiligheid, zowel feitelijk als gevoelsmatig een voortdurende inspanning vergt van de overheid, maatschappelijke instellingen en inwoners. De kadernota geeft richting en randvoorwaarden voor de jaarlijkse veiligheidsplannen. Een van de strategische doelstellingen daarbij is het realiseren van een veilige leef- en woonomgeving. Dit hondenbeleid sluit daarbij aan.
In dit hondenbeleid worden ook de algemene handhavingmogelijkheden besproken, zoals de mogelijkheid tot het opleggen van een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang. In 2012 heeft het college algemeen handhavingsbeleid vastgesteld. In onderhavig beleidsstuk wordt aangegeven hoe om te gaan met bijtincidenten. Voor wat betreft het overige wordt verwezen naar het algemene handhavingsbeleid.
1.2 Bijtincidenten worden geregistreerd bij de politie of bij de gemeente
Inwoners van de gemeente Tynaarlo kunnen melding doen van een (bijt)incident bij de politie of bij de
gemeente. De politie registreert de melding en geeft deze, met toestemming van de melder, door aan de gemeente. In het mutatierapport van de politie worden, zo mogelijk, de volgende gegevens opgenomen: de personalia van de melder en van de eigenaar/houder van de hond, de adresgegevens van de melder en van de eigenaar/houder van de hond, de plaats van het incident en een korte omschrijving van het incident. De gemeente registreert dezelfde gegevens. De politie heeft in het kader van de bijtincidenten een strafrechtelijke taak. Op grond van deze taak hebben zij de bevoegdheid om gegevens te verwerken. Indien zij de melding doorzetten naar de gemeente, die hierin een bestuursrechtelijke taak hebben, kunnen de gegevens met toestemming van de melder, worden doorgegeven. Op deze wijze wordt voldaan aan de Wet bescherming persoonsgegevens (dossiers met dergelijke gegevens worden in dit kader afgeschermd in Squit XO, alleen de behandelend beambte kan deze stukken inzien).
De gemeente stuurt vervolgens een ontvangstbevestiging naar de melder en naar de eigenaar van de hond en geeft daarbij aan wat de vervolgstappen zijn (zie bijlage I). De politie ontvangt een kopie van de ontvangstbevestiging.
Om een goed overzicht te krijgen van bijtincidenten in de gemeente, wordt een register bijgehouden. Dit register is nodig om onze wettelijke taak een goede invulling te geven. In dit register wordt de naam van de eigenaar/houder van de hond, de naam van de hond en een korte omschrijving van het bijtincident opgenomen. Ook indien een door een andere gemeente gevaarlijk verklaarde hond in de gemeente Tynaarlo gehuisvest wordt en dit aan ons wordt doorgegeven, wordt dit opgenomen in het register. Dit register is echter niet openbaar. De gegevens worden bewaard voor een periode van vijf jaar.
1.3 De boa van de gemeente neemt verslagen op van betrokkenen
Een van de buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) van de gemeente gaat bij de melder langs voor het opnemen van een verslag van de gebeurtenissen. In het verslag worden de gebeurtenissen chronologisch beschreven vanuit het gezichtspunt van de melder. Dit gebeurt eveneens met de bevindingen van de eigenaar/houder van de hond en de eventuele getuigen. De getuigen worden enkel gehoord indien dit naar het oordeel van de gemeente noodzakelijk is.
Het verslag bevat, zo mogelijk, de volgende gegevens:
- persoonsgegevens, van degene die een verklaring aflegt;
- gegevens van de bijtende hond inclusief ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamgegevens;
- indien van toepassing gegevens gebeten hond, inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens;
- indien van toepassing gegevens gebeten mens/dier;
- aard en omvang van de schade;
- een beschrijving van de omstandigheden waaronder en de aanleiding waarom de hond heeft gebeten;
- of er andere of ‘oudere’ meldingen zijn (tot drie jaar terug) over de desbetreffende hond.
Indien mogelijk zitten bij de verslagen foto’s van de honden en van het letsel, de schade. Als sprake
is van een huisartsenbezoek of dierenartsbezoek, dan worden hiervan gegevens (facturen, verklaring
e.d.) bij de verslagen gevoegd.
Indien de melder niet weet wie de eigenaar / houder van de hond is, onderzoekt de boa of hij achter
de naam van de eigenaar / houder kan komen. Bijvoorbeeld naar aanleiding van eerdere meldingen.
De boa’s gaan hierin niet zo ver dat er een buurtonderzoek wordt verricht. Indien de eigenaar / houder
van de hond niet te vinden is, wordt de melder hiervan in kennis gesteld en wordt aangegeven dat wij
de melding opnemen in ons bestand. Mocht bij een volgend bijtincident in die buurt een soortgelijke
hond betrokken zijn, dan kan de melding worden meegenomen.
1.4 Gemeente beoordeelt het bijtincident
Na het verzamelen van de gegevens wordt het incident door de gemeente beoordeeld. De wet- en regelgeving biedt de gemeente meerdere mogelijkheden om op te treden bij bijtincidenten. Deze mogelijkheden worden nader besproken in hoofdstuk 2. In de daaropvolgende hoofdstukken wordt aangegeven hoe de gemeente Tynaarlo omgaat met incidenten waar honden bij betrokken zijn.
Hoofdstuk 2 Wettelijk kader
Zowel de Gemeentewet als de Algemene plaatselijke verordening (hierna Apv) geven mogelijkheden om op te treden bij incidenten waar honden bij betrokken zijn. Uiteraard biedt de Algemene wet bestuursrecht ook handvatten. Hieronder wordt allereerst ingegaan op de mogelijkheden die de Apv van de gemeente Tynaarlo biedt. Vervolgens wordt ingegaan op hetgeen is opgenomen in de Gemeentewet. In bijlage II zijn de artikelen integraal opgenomen.
2.1 Algemene Plaatselijke Verordening
Artikel 2:59 van de Apv Tynaarlo geeft het college de bevoegdheid om een hond gevaarlijk of hinderlijk te achten. Als dit is gebeurd, is het de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander, anders dan kort aangelijnd en gemuilkorfd. De Apv biedt de mogelijkheid om alleen een aanlijn- of een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen.
De gevaarlijkverklaring biedt het college de mogelijkheid om te voorkomen dat bijtincidenten optreden in het openbaar gebied. Er zijn situaties denkbaar dat alleen een aanlijngebod volstaat, maar er zijn ook situaties denkbaar dat het naast een aanlijngebod noodzakelijk is een muilkorfgebod op te leggen. Bijvoorbeeld in het geval dat een bijtincident heeft plaatsgevonden, terwijl de hond was aangelijnd.
Deze maatregel voorkomt niet dat mensen geconfronteerd worden met bijtincidenten op privéterrein. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan postbezorgers en koeriers, maar ook aan bijtincidenten die plaatsvinden binnen één familie/gezin.1 Om hier enigszins aan tegemoet te komen is in onze Apv een nieuwe verbodsbepaling opgenomen. Artikel 2:59a Apv bepaalt dat het de eigenaar van een hond verboden is die hond zonder muilkorf op zijn erf los te laten lopen, als het college een aanlijn- of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd, tenzij het erf voorzien is van een hoge en deugdelijke afrastering, zodat de hond zonder menselijke tussenkomst niet buiten het erf kan komen en op een vanaf de weg zichtbare plaats een duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht.
Kanttekening hierbij is dat deze bepaling, net als alle bepalingen in de Apv, gericht is op de veiligheid van de openbare ruimte. De maatregel is gericht op het voorkomen dat gevaarlijke honden op de openbare weg komen doordat ze van het erf ontsnappen, door het verplicht plaatsen van een waarschuwingsbord zorgen wij ervoor dat mensen die een erf betreden gewaarschuwd worden.
De Apv biedt met andere woorden niet voor alle situaties een oplossing. Wanneer de bevoegdheid op grond van de Apv niet toereikend is, kan artikel 172 Gemeentewet wellicht soelaas bieden. In paragraaf 2.2 wordt deze bevoegdheid besproken.
De besluiten op grond van de Apv zijn besluiten in de zin van de Awb en zijn vatbaar voor bezwaar en beroep.
Artikel 6:1 van de Apv bepaalt dat overtreding van het bij of krachtens de in deze verordening opgenomen artikelen en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en bovendien kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
De boa’s van de gemeente kunnen in geval van een overtreding van een aanlijn- en muilkorfgebod een boete conform het feitenboekje opleggen per keer dat geconstateerd wordt dat de hond niet kort is aangelijnd dan wel gemuilkorfd conform het besluit. De boete in 2015 is € 230,00 (op basis van pF 150 a en pF 150 b van het feitenboekje 2015).
2.2 Gemeentewet
Artikel 172 Gemeentewet bepaalt dat de burgemeester belast is met de handhaving van de openbare orde. Deze bevoegdheid ligt, in tegenstelling tot de bevoegdheid tot gevaarlijkverklaren uit de Apv, bij de burgemeester. (De bevoegdheid tot gevaarlijkverklaren in de Apv Tynaarlo ligt bij het college.) De burgemeester heeft op grond van artikel 172 Gemeentewet verschillende bevoegdheden.
2.2.1. Bevel op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet
Indien sprake is van verstoring van de openbare orde of bij het bestaan van ernstige vrees voor het ontstaan van verstoring van de openbare orde, heeft de burgemeester de mogelijkheid om bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde. Dit op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet.
Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van dit artikel is dit derde lid opgenomen om de burgemeester ingeval van verstoring van de openbare orde, dan wel vrees daarvoor een ‘lichte bevelsbevoegdheid’ te geven. De burgemeester is bij toepassing van dit artikel niet bevoegd om af te wijken van algemeen verbindende voorschriften. De bevelen moeten (krachtens algemene rechtsbeginselen) proportioneel zijn en voldoen aan de eisen van subsidiariteit. Bovendien moet het de verstoring van de openbare orde betreffen. Dit kan het geval zijn als er sprake is van meerdere bijtincidenten en onrust in de buurt. De onrust in de buurt kan worden aangetoond middels verklaringen.
Welke bevelen kan de burgemeester een eigenaar / houder van een hond opleggen? Stel er heeft zich een incident voorgedaan en de eigenaar van de hond wil de hond niet vrijwillig afstaan. De burgemeester kan in dat geval een bevel geven dat de hond moet worden afgegeven, om vervolgens de hond onder andere te laten onderwerpen aan een gedragstest. Hierbij wordt rekening gehouden met de kans op herhaling, hoeveel bijtincidenten zich er hebben voorgedaan en de ontstane onrust in de buurt. Bij dit bevel kan worden aangegeven dat de hond aan een gedragstest wordt onderworpen, uitgevoerd door de gedragskliniek voor dieren van de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Op basis van de uitkomsten van de gedragstest is het mogelijk dat de hond onder voorwaarden terug kan naar de eigenaar of elders wordt herplaatst of geëuthanaseerd. De kosten hiervan zijn voor rekening van de gemeente.
Dergelijke bevelen zijn besluiten in de zin van de Awb en dus vatbaar voor bezwaar en beroep.
2.2.2 Bevel op grond van artikel 172 lid 2 Gemeentewet
Lid 2 van artikel 172 bepaalt dat de burgemeester bevoegd is overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.
Om van deze bevoegdheid gebruik te maken, zal eerst een overtreding van een wettelijk voorschrift moeten plaatsvinden.
Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het overtreden van een aanlijn- en / of muilkorfgebod. Bij een dergelijke overtreding kan de burgemeester de politie inschakelen om deze overtreding te beëindigen. De politie kan bijvoorbeeld de hond in beslag nemen (bijlage III). De kosten hiervan kunnen niet verhaald worden op de eigenaar.
2.3 Algemene wet bestuursrecht
Op het moment dat een overtreding heeft plaatsgevonden, geeft artikel 125 van de Gemeentewet de mogelijkheid om een last onder bestuursdwang op te leggen. In artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt aangegeven dat een last onder bestuursdwang een herstelsanctie inhoudt. Hieronder wordt op grond van artikel 5.2 Awb verstaan: een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding, waarbij de overtreding geheel of gedeeltelijk wordt hersteld en waarbij het bestuursorgaan de bevoegdheid heeft de last ten uitvoer te leggen door feitelijk handelen indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. De kosten van de toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder.
Als sprake is van een spoedeisend geval, dan is het mogelijk om bestuursdwang toe te passen zonder een voorafgaande last. In dat geval moet het besluit zo spoedig mogelijk (binnen 7 werkdagen) na het toepassen van de bestuursdwang bekend worden gemaakt.
Een andere mogelijkheid om een overtreding te beëindigen is het opleggen van een last onder dwangsom. Artikel 5:32 van de Awb bepaalt dat een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, in plaats daarvan de overtreder een last onder dwangsom kan opleggen. Hierbij wordt een last opgelegd om de overtreding te beëindigen, waarbij de overtreder een dwangsom verbeurt als nogmaals een overtreding wordt geconstateerd.
Bestuursdwang is niet mogelijk als er sprake is van onmiddellijke handhaving van de openbare orde. Hierbij kan worden gedacht aan het verwijderen van personen of aan het verwijderen van het verkeer in ernstige mate belemmerende voorwerpen van de openbare weg. De wetgever heeft voor ogen gehad dat in dergelijke gevallen niet eerst met schriftelijke besluiten tot toepassing van bestuursdwang kan worden gewerkt. Volgens de Memorie van Toelichting dient het begrip ‘optreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde’ beperkt opgevat te worden.
Hoofdstuk 3 Aanpak bijtincidenten gemeente Tynaarlo
Uitgangspunt in onze gemeente is dat iedereen zich vrijelijk in de openbare ruimte moet kunnen bewegen, iedereen zijn werk moet kunnen uitoefenen, zonder gebeten of aangevallen te worden door honden. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke wettelijke mogelijkheden op welke manier worden aangewend in de diverse situaties. Allereerst worden de lichte bijtincidenten besproken. Bij de lichte bijtincidenten maken we geen onderscheid waar de bijtincidenten hebben plaatsgevonden, dus of het op openbaar terrein of op privégebied heeft plaatsgevonden. Vervolgens worden de ernstige bijtincidenten besproken. Hierbij maken we wel onderscheid waar het incident heeft plaatsgevonden.
3.1 Lichte bijtincidenten
Van een licht bijtincident is sprake wanneer een hond een andere hond of een ander dier bijt, waarbij er geen sprake is van ernstig letsel. Van een licht bijtincident is geen sprake als een hond een hond of ander dier doodbijt. Van ernstig letsel is sprake als een dier overlijdt, open wonden heeft dan wel om medisch noodzakelijke redenen operatief moet worden behandeld als gevolg van het incident.
Indien er sprake is van een licht bijtincident, dan wordt een waarschuwingsbrief verzonden naar de eigenaar / houder van de hond (zie bijlage IV ). De melder van het incident krijgt een afschrift van deze brief. Deze brief is geen besluit in de zin van de Awb, dus staat hiertegen geen bezwaar of beroep open.
Een licht bijtincident wordt bij een tweede melding van een licht bijtincident binnen drie jaar opgeschaald naar een ernstig bijtincident.
In de waarschuwingsbrief wordt aangegeven dat de gemeente het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid onacceptabel vindt dat een mens of dier gebeten wordt. De eigenaar wordt gewezen op zijn verantwoordelijkheid als eigenaar / houder van de hond. Gezien de aard van het incident wordt geen aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd. Voorts wordt van de eigenaar / houder wel verwacht dat hij alle maatregelen zal treffen om herhaling van een dergelijk incident te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door uit voorzorg de hond aan te lijnen en te muilkorven op openbaar gebied en op privéterrein een waarschuwingsbord met “waakhond” te plaatsen en een goede afscheiding te plaatsen tussen openbaar gebied en privéterrein.
3.2 Ernstige bijtincidenten
Onder ernstig bijtincident wordt verstaan:
- wanneer een hond een persoon bijt of aanvalt;
- wanneer een hond een hond of een ander dier doodbijt;
- wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een hond of een ander dier;
- wanneer de hond zich dusdanig gedraagt tegenover een andere hond of een ander dier dat in ieder geval gesproken kan worden van prooischudden of het niet willen loslaten, ook niet bij dwang (door derden);
- wanneer meerdere lichte bijtincidenten plaatsvinden binnen een periode van drie jaar;
- in ieder ander geval dat door het college als ernstig bijtincident wordt aangemerkt.
Van ernstig letsel is sprake als een dier open wonden heeft dan wel om medisch noodzakelijke redenen moet worden behandeld als gevolg van het incident.
De werkwijze bij ernstige bijtincidenten op privéterrein is anders dan bij ernstige bijtincidenten op openbaar gebied. Hieronder worden de beide werkwijzen omschreven.
3.2.1 Ernstige bijtincidenten in openbaar gebeid
Uitgangspunt bij een ernstig bijtincident in openbaar gebied is dat het college besluit tot gevaarlijk verklaring met als consequentie het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod. In beginsel leggen wij zowel een aanlijn- als een muilkorfgebod op. Er zijn echter situaties denkbaar dat alleen een aanlijngebod voldoende is om een herhaling van een bijtincident te voorkomen. Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Op grond van de Apv is het verplicht om de hond te laten chippen, zodat deze identificeerbaar is (middels een chipreader).
3.2.1.1 Voornemen tot gevaarlijkverklaren
Voordat het besluit tot gevaarlijkverklaren wordt genomen, wordt eerst een voornemen tot gevaarlijkverklaren verstuurd naar de eigenaar / houder van de hond en naar de melder (bijlage V). Dit voornemen is nog geen besluit in de zin van de Awb en hiertegen staat geen bezwaar en beroep open. Belanghebbenden hebben wel de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
3.2.1.2 Besluit tot gevaarlijkverklaren
Na het voornemen tot gevaarlijkverklaren van de hond, volgt het besluit (bijlage VI). Indien geen zienswijze wordt ingediend, wordt overgegaan tot het gevaarlijk verklaren van de hond. Als er wel een zienswijze is ingediend, dan zijn er in zijn algemeenheid de volgende mogelijkheden:
a. de eigenaar is het ermee eens of legt zich erbij neer, zodat het besluit tot aanlijn- en/of muilkorfgebod wordt genomen door het college;
b. de eigenaar is het niet eens met het voornemen en is bereid op zijn kosten een gedragstest uit te laten voeren door de gedragskliniek voor dieren van de universiteit in Utrecht om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is;
c. de eigenaar is het niet eens met het voornemen en is niet bereid om voor zijn rekening een gedragstest te laten uitvoeren;
d. de eigenaar komt met een zienswijze die leidt tot een ander inzicht dan bestond op het moment dat het voornemen werd verzonden.
Ad A. Als de eigenaar het eens is met het voornemen, dan wordt het besluit tot opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod genomen door het college. Dit is een besluit in de zin van de Awb en hiertegen is bezwaar en beroep mogelijk.
Ad B. De gedragstest wordt uitgevoerd door de gedragskliniek van de faculteit Diergeneeskunde te Utrecht. De eigenaar van de hond wordt gevraagd om zijn/haar opinie over de hond op schrift te stellen. De gemeente kan op basis van de verklaringen en bevindingen voorwaarden stellen aan de test. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het laten testen van meerdere honden van dezelfde eigenaar als er sprake was van een roedelaanval. Ook kan er reden zijn te kiezen voor een bepaalde locatie. In overleg met de onderzoeker wordt een datum en tijdstip afgesproken waarop de test kan worden afgenomen en, afhankelijk van het geval, wordt de eigenaar van de hond uitgenodigd. (Uit onderzoek is gebleken dat honden meer agressie vertonen bij een dergelijke test als de eigenaar bij de test aanwezig is.) Bij voorkeur is een medewerker van de gemeente bij de test aanwezig (zie bijlage VII). Binnen drie weken na afname van de test ontvangt de gemeente van de onderzoeker een advies over het gedrag van de hond. De gemeente neemt in beginsel het advies van de onderzoeker over in het definitieve besluit. Dit is een besluit in de zin van de Awb, hiertegen staat bezwaar en beroep open. Dit besluit kan betekenen dat er wel of geen aanleiding meer is om de hond gevaarlijk te verklaren. Zowel de eigenaar van de hond als de melder ontvangt hierover bericht. Het testen van de hond geschiedt in opdracht van de gemeente. Vervolgens worden de gemaakte kosten in rekening gebracht bij de eigenaar van de hond.
Ad C. Als de eigenaar / houder afziet van de gedragstest, dan wordt na afweging van alle betrokken belangen het besluit tot het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod genomen. Dit is een besluit in de zin van de Awb en hiertegen staat bezwaar en beroep open.
Ad D. Het voornemen wordt heroverwogen al dan niet na aanvullend horen van de andere betrokken partij(en).
Bij het besluit tot gevaarlijk verklaren kan op grond van artikel 2:59a Apv worden bepaald dat de eigenaar van de hond de hond op zijn eigen erf niet zonder muilkorf mag loslaten, tenzij het erf is voorzien van een hoge en deugdelijke afrastering en een waarschuwingsbord. Dit zal bijvoorbeeld opgelegd worden in het geval een hond van zijn eigen perceel is ontsnapt en vervolgens op openbaar terrein een bijtincident heeft veroorzaakt.
Bij het besluit tot gevaarlijk verklaring wordt voorts aangegeven hoe wordt omgegaan met een overtreding van het aanlijn- en/of muilkorfgebod. Afhankelijk van het geval wordt of een vooraankondiging last onder dwangsom of een vooraankondiging last onder bestuursdwang of een vooraankondiging bevel op grond van de Gemeentewet bij het besluit gevoegd. Er zijn situaties denkbaar waarbij direct een herstelsanctie wordt opgelegd. Dit is een zogenoemde preventieve last onder bestuursdwang of preventieve last onder dwangsom (artikel 5:7 Awb). Een preventieve last kan worden opgelegd zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de eigenaar al heeft aangegeven zich niet aan het gebod te gaan houden. In een dergelijk geval wordt een preventieve last opgelegd, zodat bij overtreding van het gebod direct bestuursdwang wordt toegepast of een dwangsom wordt verbeurd.
3.2.1.3 Bezwaar tegen besluit tot gevaarlijkverklaren
Een belanghebbende kan bezwaar maken tegen het besluit om een hond gevaarlijk te verklaren binnen zes weken na verzending van het besluit. De gemeente Tynaarlo heeft een onafhankelijke commissie ingesteld om de bezwaren af te handelen. Het bezwaarschrift wordt behandeld door deze commissie, eventueel tijdens een zitting. De bezwarencommissie adviseert het college om het bezwaarschrift niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond of ongegrond te verklaren. Normaliter neemt het college het advies van de bezwarencommissie over.
Het is echter mogelijk om van het advies van de bezwarencommissie af te wijken. Indien het college afwijkt van het advies van de bezwarencommissie, dan zal dit in het besluit worden gemotiveerd. Tegen een besluit op bezwaar kunnen belanghebbenden beroep instellen.
3.2.2 Ernstige bijtincidenten op privéterrein
Een aanlijn en/of muilkorfgebod voorkomt geen incidenten op privéterrein. Immers een dergelijk verbod houdt slechts in dat een eigenaar / houder van een hond deze aangelijnd en/of gemuilkorfd mag laten lopen op openbaar terrein. Toch kan naar aanleiding van een bijtincident op privéterrein wel tot een aanlijn- en/of muilkorfgebod worden besloten.
3.2.2.1 Besluit tot gevaarlijk verklaren
Ook al wordt een bijtincident op privéterrein niet voorkomen met een aanlijn en/of muilkorfgebod, toch kan aanleiding bestaan om een dergelijk gebod op te leggen. Dit is het geval indien aannemelijk is dat een dergelijk incident ook in de openbare ruimte kan plaatsvinden. Stel dat het bijtgedrag voortkomt uit angstbijten of pijnbijten. Als er sprake is van angstbijten, kan dat zeer wel ook op openbaar terrein plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor bijten dat voortkomt uit pijn. In dat geval kan een incident op privéterrein ook vragen om een aanlijn- en / of muilkorfgebod. Daarbij wordt nog opgemerkt dat wat een hond beschouwt als zijn territorium niet overeen hoeft te komen met het privéterrein van de eigenaar. Een dergelijk besluit is een besluit in de zin van de Awb en vatbaar voor bezwaar en beroep (zie ook paragraaf 3.2.1.3).
3.2.2.2 Waarschuwingsbrief : maatregelen treffen
Het uitgangspunt is dat de eigenaar/houder van de hond wordt gevraagd maatregelen te treffen om een dergelijk incident te voorkomen. Hierbij valt te denken aan een goede afscheiding tussen openbaar terrein en privégebied of een waarschuwingsbord met “waakhond” plaatsen bij het perceel. Andere voorbeelden zijn het plaatsen van een brievenbus aan de kant van de weg en de mogelijkheid voor bezoekers om zich kenbaar te maken zonder dat ze worden blootgesteld aan een hond.
Met deze benadering wordt de eigenaar aangesproken op zijn verantwoordelijkheid voor het gedrag van de hond. Per slot van rekening is de eigenaar verantwoordelijk en dient hij/zij zich ook zo te gedragen. De waarschuwingsbrief is geen besluit in de zin van de Awb en hiertegen is geen bezwaar en beroep mogelijk.
3.2.2.3 Inbeslagname op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet
Bij een bijtincident op privéterrein, waarbij er sprake is van verzwarende omstandigheden en er sprake is van verstoring van de openbare orde ofwel het ontstaan daarvan, geeft de burgemeester een bevel tot inbeslagname van de hond. Van verzwarende omstandigheden is bijvoorbeeld sprake als de eigenaar / houder van de hond de situatie bagatelliseert en geen maatregelen neemt om dergelijke incidenten te voorkomen. Hierbij wordt rekening gehouden met de kans op herhaling, hoeveel bijtincidenten zich er hebben voorgedaan en de ontstane onrust in de buurt of bij betrokkenen (zie bijlage VIII). De kosten van de inbeslagname komen voor rekening van de gemeente.
Dergelijke bevelen zijn besluiten in de zin van de Awb en dus vatbaar voor bezwaar en beroep.
3.3 Combinaties bijtincidenten op privéterrein en openbaar gebied
Het is natuurlijk ook mogelijk dat er eerst een bijtincident plaatsvindt op privéterrein en vervolgens op openbaar gebied of andersom. Als er eerdere incidenten zijn geweest, weegt dat altijd mee bij de beoordeling van de melding. Dit ongeacht waar de incidenten hebben plaatsgevonden. Uitgangspunt hierbij is dat beide werkwijzen worden gevolgd (zowel de werkwijze voor bijtincidenten op privéterrein als de werkwijze voor bijtincidenten op openbaar terrein), waarbij het doel van de regeling (niet gebeten of aangevallen worden door honden) goed in het oog moet worden gehouden.
Hoofdstuk 4 Overtreding van het aanlijn- en/of muilkorfgebod
Zoals in paragraaf 3.2.1.2 is opgenomen wordt bij een besluit tot gevaarlijkverklaren direct een vooraankondiging last onder dwangsom, last onder bestuursdwang of vooraankondiging bevel verstuurd. Dit om bij overtreding van het gebod sneller te kunnen handelen. Hieronder wordt ingegaan op de verschillende mogelijkheden, waarbij onderscheid wordt gemaakt in de gevolgen van de overtreding. Alvorens overgegaan wordt tot handhavend optreden, wordt de eigenaar/houder van de hond gehoord.
4.1 Overtreding: loslopen en/of zonder muilkorf loslopen danwel een ondeugdelijke lijn en/of ondeugdelijke muilkorf gebruiken.
De overtredingen kunnen worden geconstateerd door de politie, toezichthouders van de gemeente Tynaarlo of door de Boa’s van de gemeente Tynaarlo. De consequenties van de overtreding zijn:
- opleggen last onder dwangsom
Onder last onder dwangsom wordt in dit geval verstaan de verplichting tot het kort aanlijnen en/of muilkorven van de hond, waarbij het niet voldoen aan de last leidt tot het betalen van een geldbedrag. Van een overtreding is sprake als er een ondeugdelijke lijn en/of ondeugdelijke muilkorf wordt gebruikt of als in zijn geheel geen lijn en/of muilkorf wordt gebruikt. Van een overtreding is ook sprake wanneer de verplichting is de hond op eigen terrein te muilkorven zo lang het terrein niet voldoende is omheind en niet is voorzien van een waarschuwingsbord niet wordt nageleefd. De hoogte van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom. Het geschonden belang in deze is de veiligheid van inwoners, hun gasten en hun dieren. Zij moeten zich zonder gebeten te worden vrijelijk in de openbare ruimte kunnen bewegen.
De beoogde werking van de dwangsom is het opvolgen van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod. De hoogte van de dwangsom bij bijtincidenten die zijn voorgekomen na het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod, bedraagt € 1.000,00 per geconstateerde overtreding met een totaal van maximaal € 5.000,00.
Nadat het volledige bedrag aan dwangsommen is verbeurd, wordt in principe overgegaan op bestuursdwang.
- opleggen last onder bestuursdwang
Onder last onder bestuursdwang wordt in dit geval verstaan de verplichting tot het kort aanlijnen en/of muilkorven van de hond, waarbij het niet voldoen aan de last leidt tot het in beslag nemen van de hond. Van een overtreding is sprake als er een ondeugdelijke lijn en/of ondeugdelijke muilkorf wordt gebruikt of als in zijn geheel geen lijn en/of muilkorf wordt gebruikt. Deze maatregel wordt opgelegd wanneer een aantal verbeurde dwangsommen niet hebben geleid tot naleving van het gebod.
Een last onder bestuursdwang kan ook worden opgelegd wanneer geen gehoor wordt gegeven aan de opgelegde verplichting om de hond gemuilkorfd te hebben op eigen terrein zo lang het terrein niet deugdelijk is omheind en geen waarschuwingsbord voor de hond is geplaatst. Ook hier geldt dat de last in de regel wordt opgelegd wanneer verbeurde dwangsommen niet hebben geleid tot naleving. Denkbaar is echter ook dat er een zodanig bezwarend gedragskundig onderzoek van de hond ligt dat een zwaardere maatregel dan een last onder dwangsom gerechtvaardigd is of dat de eigenaar/houder van de hond zodanig beperkt is in financiële middelen of zodanig onwillig is mee te werken dat er een te groot risico bestaat dat een last onder dwangsom niet de gewenste werking heeft.
Ook hier is het geschonden belang de veiligheid van inwoners, hun gasten en hun dieren.
- mededeling mogelijkheid bevel op grond van 172 lid 2 Gemeentewet
De eigenaar / houder van de hond wordt op hoogte gesteld van het feit dat de burgemeester de bevoegdheid heeft om bij overtredingen van wettelijke voorschriften, die betrekking hebben op de openbare orde te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.
- bestuurlijke strafbeschikking
Als geconstateerd wordt dat het aanlijn- en/of muilkorfgebod wordt overtreden, dan volgt een bestuurlijke strafbeschikking. De boa’s van de gemeente kunnen in dat geval een boete conform het feitenboekje opleggen per keer dat geconstateerd wordt dat de hond niet kort is aangelijnd dan wel gemuilkorfd conform het besluit. De boete in 2015 is € 230,00 (op basis van pF 150 a en pF 150 b van het feitenboekje 2015).
Onze boa’s zullen bij constatering van de overtreding een boete opleggen.
Welke consequentie wanneer?
Het bovenstaande betekent dat er meerdere trajecten worden opgestart. Als een boa van de gemeente de overtreding constateert, wordt direct een boete opgelegd. Vervolgens wordt ook een last onder dwangsom opgelegd en wordt gewezen op de bevoegdheid van de burgemeester om middels de politie een overtreding te beëindigen. Indien een last onder dwangsom is opgelegd, wordt bij een overtreding een dwangsom verbeurd en blijft de boete achterwege. Dit laatste geldt eveneens als er een preventieve last onder dwangsom is opgelegd.
4.2 Overtreding: bijtincident
Indien de overtreding van het aanlijn- en/of muilkorfgebod bestaat uit een nieuw bijtincident wordt een ander traject gekozen. Hierbij is het niet van belang of het een ernstig of licht bijtincident is.
- bevel op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet
Als er sprake is van een bijtincident op privéterrein, dan zal de burgemeester bij overtreding van het gebod een bevel geven op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet, inhoudende het in beslag nemen van de hond. De hond wordt vervolgens getest door de gedragskliniek in Utrecht en op basis van het advies worden de vervolgstappen bepaald. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat de hond teruggeplaatst kan worden, herplaatst of geëuthanaseerd moet worden. Dit euthanaseren kan overigens niet op basis van artikel 172 lid 3 Gemeentewet2. Ook in dit traject wordt de eigenaar gehoord. Uiteraard dient het bij de uitoefening van deze bevoegdheid wel te gaan om verstoring van de openbare orde of een dreiging hiervan.
- spoedeisende bestuursdwang
Bij bijtincidenten op openbaar gebied zal gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid om direct tot bestuursdwang over te gaan. In een dergelijk geval wordt de beslissing tot bestuursdwang niet tevoren op schrift gesteld. Dit gebeurt dan zo spoedig mogelijk achteraf (zie bijlage IX).
- bevel op grond van artikel 172 lid 2 Gemeentewet
Als er inmiddels is besloten een last onder dwangsom op te leggen, zal de burgemeester van zijn bevoegdheid opgenomen in artikel 172 lid 2 Gemeentewet gebruik maken.
Indien er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift met betrekking tot de openbare orde, dan heeft de burgemeester de bevoegdheid om de overtreding te beletten of te beëindigen. De burgemeester bedient zich daarbij van de onder zijn/haar gezag staande politie.
5 Heroverweging van het aanlijn- en/of muilkorfgebod
De eigenaar of houder van een hond, die een aanlijn- en/of muilkorfgebod opgelegd heeft gekregen, kan handelingen verrichten waardoor het college het besluit heroverweegt. De eigenaar van de hond kan de hond laten onderzoeken door de gedragskliniek van de universiteit te Utrecht. Dit gebeurt op zijn kosten. Indien uit het onderzoek blijkt dat de hond geen gevaar (meer) vormt, of indien de eigenaar en/of hond (een) cursus(sen) heeft/hebben gevolgd, die door de onderzoeker wordt voorgesteld, kan het college het besluit gevaarlijkverklaren van de hond heroverwegen (zie bijlage X).
Het college zal het resultaat van het onderzoek meenemen in de heroverweging van het besluit. Mocht het college bij de heroverweging afwijken van het advies van de onderzoeker, dan zal dit in het besluit worden gemotiveerd.
6 Afwijken beleid
In dit beleid is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met bijtincidenten. Deze incidenten zijn afhankelijk van de situatie. In voorkomende gevallen is het voor het college mogelijk om af te wijken van het bovenstaande beleid, zowel met lichtere maatregelen als met verzwarende maatregelen.
Dit betekent dat stappen kunnen worden overgeslagen, dan wel dat een lichtere vorm kan worden gekozen bij het afhandelen van een melding.
Redenen voor lichtere maatregelen zijn: het gevolgd hebben van een cursus, maatregelen treffen, zoals de hond altijd aangelijnd uitlaten of omdat de reden voor het bijtincident is gelegen in zelfverdediging van de hond.
Redenen voor verzwarende maatregelen zijn: als de eigenaar het incident bagatelliseert of als de eigenaar de hond heeft aangezet tot bijten.
Bij afwijking van het beleid, wordt dit gemotiveerd. Wij achten deze mogelijkheid om van het beleid af te wijken van groot belang, juist omdat een goede afhandeling van een bijtincident afhankelijk is van de specifieke aard en omvang van het geval.
Bijlage I Wetsartikelen
Artikel 2:59 Apv Tynaarlo
Gevaarlijke honden
1. Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan het de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
2. Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.
3. Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:
a. vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;
b. door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en
c. zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
4. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:57, eerste lid onder c, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.
Artikel 2:59a Apv Tynaarlo
Bescherming tegen gevaarlijke honden op eigen erven
Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond en hem, die een hond onder zijn toezicht heeft, verboden deze hond op zijn erf zonder muilkorf te laten loslopen, indien college een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59 eerste lid dan wel indien de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk, tenzij:
a. het erf voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond zonder menselijke tussenkomst niet buiten het erf kan komen en
b. op een vanaf de weg zichtbare plaats een – ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders – duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht.
Artikel 6:1 Strafbepaling Apv Tynaarlo
Overtreding van het bij of krachtens de in deze verordening opgenomen artikelen en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 172 Gemeentewet
1. De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.
2. De burgemeester is bevoegd overtredingen van wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de openbare orde, te beletten of te beëindigen. Hij bedient zich daarbij van de onder zijn gezag staande politie.
3. De burgemeester is bevoegd bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de bevelen te geven die noodzakelijk te achten zijn voor de handhaving van de openbare orde.
4. De commissaris van de Koning geeft, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel ernstige vrees voor het ontstaan van zodanige ordeverstoring zulks noodzakelijk maakt, de burgemeesters in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven.
Artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht
Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
Artikel 5:23 Algemene wet bestuursrecht
Deze afdeling is niet van toepassing op optreden ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.
Artikel 5:31 Algemene wet bestuursrecht
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in spoedeisende gevallen besluiten dat bestuursdwang zal worden toegepast zonder voorafgaande last. Artikel 5:24, eerste en derde lid, is op dit besluit van overeenkomstige toepassing.
2. Indien de situatie zo spoedeisend is, dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan terstond bestuursdwang worden toegepast, maar wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit als bedoeld in het eerste lid bekendgemaakt.
Artikel 5:31d Algemene wet bestuursrecht
Onder last onder dwangsom wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
Ondertekening
Noot
1Denk bijvoorbeeld aan het bijtincident in Schijndel, waarbij twee meisjes door hun eigen honden werden aangevallen en gebeten. De honden zijn vervolgens door de eigenaar geëuthanaseerd.
Noot
2De Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State heeft d.d. 2 december 2015, nr. ECLI:NL:RVS:2015:3689, uitgesproken dat dit euthanaseren na verplaatsing naar buiten de gemeente niet meer mogelijk is op grond van artikel 172 lid 3 Gw, omdat er geen sprake meer is van verstoring van de openbare orde in de gemeente waar de hond voorheen verbleef
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl