Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737720
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737720/1
Nadere regels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Sittard-Geleen 2025
Geldend van 08-04-2025 t/m heden
Intitulé
Nadere regels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Sittard-Geleen 2025Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;
gelet op de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Sittard-Geleen 2022;
overwegende dat:
- -
het noodzakelijk is nadere regels te stellen ten aanzien van de wijze waarop de aanvraag en beoordeling van een vervoersvoorziening geschiedt;
- -
het noodzakelijk is nadere regels te stellen over de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt.
Besluit
vast te stellen de nadere regels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Sittard-Geleen 2025.
Deze nadere regels zijn een uitwerking van de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Sittard-Geleen 2022 en vormen samen met de genoemde Verordening de basis van de wijze waarop de gemeente Sittard-Geleen de bekostiging van het leerlingenvervoer uitvoert.
ALGEMENE TOELICHTING
In de Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer Sittard-Geleen 2022 (hierna: Verordening) zijn criteria opgenomen en wordt op basis van een onderzoek naar de individuele situatie van de leerling een bekostiging toegekend aan de ouders voor het goedkoopst passend vervoer van de leerling naar school en terug. Het college bepaalt het recht op het leerlingenvervoer, ouders ontvangen hiervoor een beschikking. Het college hanteert een trapsgewijze beoordeling waarbij uitgegaan wordt van de mogelijkheden van de leerling en het gezin. Dit houdt in dat bij de beoordeling eerst gekeken wordt of de leerling gebruik kan maken van een fietsvergoeding. Als deze vorm van vervoer voor de leerling niet haalbaar is, kan openbaar vervoer en indien nodig ook de vervoerskosten van begeleiding worden vergoed. Wanneer openbaar vervoer ook niet haalbaar is, kan er kilometervergoeding toegekend worden zodat de ouders de leerling zelf kunnen vervoeren. Het aangepast vervoer is pas toegankelijk wanneer bovenstaande vervoersvormen niet haalbaar blijken.
Het vervoer van leerlingen van huis naar school en terug en de begeleiding van de leerling in het vervoer van huis naar school en terug is een verantwoordelijkheid van ouders. Deze verantwoordelijkheid kunnen de ouders niet op- of overdragen aan het college. De wettelijke regelingen, noch de Verordening, beperkt deze verantwoordelijkheid van de ouders.
Met deze nadere regels wordt een uitwerking gegeven aan de opgenomen artikelen in de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Sittard-Geleen 2022.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Definities:
- a.
alle definities in de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Sittard-Geleen 2022 zijn van toepassing op deze nadere regels;
- b.
alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet op primair onderwijs, de Wet op voortgezet onderwijs 2020, de Wet op de expertisecentra, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening bekostiging leerlingenvervoer Sittard-Geleen 2022;
- c.
gescheiden ouders/co-ouderschap
Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de Verordening. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van co-ouderschap, dan wel een omgangsregeling volgens een structureel schema, is er sprake van twee hoofdverblijven. Waar de leerling staat ingeschreven doet niet ter zake; doorslaggevend is de feitelijke verblijfplaats van de leerling. Om aanspraak te maken op bekostiging van leerlingenvervoer moeten beide ouders, afzonderlijk, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. De gemeente toetst de aanvraag aan de eigen Verordening, waarbij onder meer wordt bekeken of er sprake is van een woning in de zin van de Verordening, of de school wel de dichtstbijzijnde toegankelijke is en of voldaan is aan de afstandsgrens. Het kan voorkomen dat slechts voor één van beide woningen aanspraak op leerlingenvervoer bestaat, doordat de betreffende school niet de dichtstbijzijnde toegankelijke school is. In de situatie van gescheiden ouders/ co-ouderschap blijft de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van beide ouders van kracht;
- d.
OV: Openbaar Vervoer
Hoofdstuk 2 Aanvraag en beoordeling van de vervoersvoorziening
2.1. Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij de aanvraag
Het college stelt, in gesprek met de ouders en zo mogelijk met de leerling, een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan voor de leerling op. In dit plan wordt vastgelegd waar de leerling qua mobiliteit naartoe kan groeien en hoe dit begeleid moet worden.
Dit plan kijkt twee tot drie jaar vooruit, maar kan jaarlijks naar aanleiding van de nieuwe aanvraag geëvalueerd worden. De ontwikkeling van kinderen staat immers niet stil en maakt dat een kind zich sneller kan ontwikkelen dan gedacht. We gaan ervan uit dat ouders de verantwoordelijkheid nemen om hun kind zo zelfstandig als mogelijk te laten opgroeien, waarbij zo zelfstandig als mogelijk naar school reizen een belangrijk punt is.
Inhoud vervoersontwikkelingsplan
Het vervoersontwikkelingsplan bevat minimaal de volgende onderwerpen om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling te vergroten:
- a.
afspraken met ouders en wat ouders kunnen betekenen en wat van hen verwacht mag worden in het bevorderen van het zelfstandig reizen van de leerling;
- b.
afspraken met eventueel aanwezige zorg en/ of ondersteuning;
- c.
welke vorm van vervoer is mogelijk en in welke stappen met een tijdlijn;
- d.
welke andere zaken nodig zijn om de leerling zo zelfstandig als mogelijk te laten reizen;
- e.
in het advies worden de mogelijkheden van de leerling en de mogelijkheden van de ouders of personen uit het netwerk meegenomen om de leerling te begeleiden.
2.2. Tweede afzetadres
Een leerling die gebruik maakt van het aangepast vervoer heeft recht op vervoer naar een structureel tweede afzetadres wanneer dit gelegen is binnen 500 meter van de verblijfplaats van de leerling of de school tenzij de voorschoolse of buitenschoolse opvang de dichtstbijzijnde toegankelijke opvang voor deze leerling is. Met structureel wordt hier bedoeld dat dit adres volgens een vast stramien, langer dan 3 maanden, in de planning is verwerkt. Leerlingen hebben recht op maximaal twee vervoersbewegingen per dag. Ouders halen vervolgens hun kind op van dit adres.
2.3. Combinatie onderwijs en zorg
Het leerlingenvervoer betreft slechts het vervoer naar en van scholen in de zin van de onderwijswetgeving. Zorginstellingen, medisch kinderdagverblijven en dergelijke vallen hier niet onder. Volgt een kind ook onderwijs op of nabij een zorglocatie, dan kunnen de ouders een (gedeeltelijke) tegemoetkoming voor het leerlingenvervoer krijgen, als het kind voor meer dan 50% onderwijs ontvangt en aan de overige eisen van de Verordening is voldaan. Hierbij geldt dat het college leerlingenvervoer aanbiedt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids (zie Verordening artikel 1, onder “reistijd”). Krijgen leerlingen voor, tijdens of na schooltijd zorg of behandelingen, dan zijn toch de schooltijden leidend voor het leerlingenvervoer.
2.4. Dependances/nevenvestigingen van scholen
Het vervoer voor leerlingen die recht hebben op bekostiging leerlingenvervoer en structureel op dislocaties/nevenvestigingen worden geplaatst waar passend onderwijs wordt gegeven, wordt getoetst aan de afstandscriteria dichtstbijzijnde toegankelijke school en moet voldoen aan de andere voorwaarden in de Verordening.
2.5. Wachtlijsten
Een school die vol is heeft geen zorgplicht voor de leerling. Wanneer leerlingen te maken krijgen met wachtlijsten op de dichtstbijzijnde toegankelijke school, wordt het vervoer naar de dan dichtstbijzijnde school vergoed voor de duur van maximaal een schooljaar. Bij het nieuwe schooljaar, of indien er eerder plek is voor de leerling, zal de vergoeding echter wel worden gebaseerd op de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Hieraan wordt als voorwaarde gesteld dat de leerling op de wachtlijst blijft staan. Wanneer de ouders de leerling van de wachtlijst afhalen, vervalt het recht op een vergoeding naar de verder weg gelegen school.
2.6. Hoogbegaafdheid
Het onderwijs voor hoogbegaafden valt onder regulier basisonderwijs en valt daardoor onder de WPO. Als een kind is aangewezen op voltijds hoogbegaafdenonderwijs is leerlingenvervoer mogelijk naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school als wordt voldaan aan de voorwaarden uit de Verordening. Ouders dienen bewijzen te overleggen dat het kind is aangewezen op voltijds hoogbegaafdenonderwijs. Hoogbegaafdheid alleen is geen reden om vervoer te verstrekken naar een verder weg gelegen school voor primair onderwijs. De ouders moeten aantonen door een verklaring van het schoolbestuur van dichterbij gelegen scholen dat hun kind niet naar een dichterbijgelegen school kan.
2.7. Praktijkonderwijs
Het praktijkonderwijs valt onder het VMBO en daarmee onder het regulier voortgezet onderwijs. Naar dit type onderwijs wordt in principe geen vergoeding leerlingenvervoer verstrekt, tenzij de structurele beperking van de leerling maakt, dat hij/ zij daardoor niet zelfstandig kan reizen. De gemeente kan zich laten adviseren door een medisch deskundige over de vervoersmogelijkheden van de leerling.
2.8. Opstapplaats aangepast vervoer
Leerlingen worden aan de woning, bij de voordeur, opgehaald en teruggebracht tenzij een leerling de indicatie opstapplaats heeft. Opstapplaatsen worden door de gemeente aangewezen en dienen te voldoen aan de volgende criteria:
- a.
maximale afstand van een half uur lopen tot de woning, weergegeven via de website Google Maps, kortste route;
- b.
veilige en beschutte locatie, met instap aan veilige zijde van de weg en ruimte voor een eventuele begeleider.
Ouders zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling naar en van de opstapplaats en tijdens het wachten bij de opstapplaats.
2.9. Schooltijden, wachttijden en afzetmarge
Aangepast vervoer wordt georganiseerd op standaard schooltijden per schoollocatie zoals deze genoemd zijn in de schoolgids, zo nodig uitgesplitst naar onderbouw/bovenbouw. Dit betekent, dat het aangepaste vervoer op wisselende en afwijkende schooltijden niet wordt bekostigd. Voor het vervoeren van leerlingen van dezelfde locatie of van meerdere locaties gecombineerd in één route, die afwijkende begintijden of eindtijden hebben, geldt als uitgangspunt dat de leerlingen zoveel mogelijk op dezelfde begin- en/of eindtijden worden vervoerd. Wachttijden tot maximaal drie lesuren voor het voortgezet onderwijs worden ook geaccepteerd. Het kan dus voorkomen dat leerlingen drie lesuren op school moeten wachten omdat ze gecombineerd vervoerd worden met leerlingen van dezelfde school of van een school waarmee een combinatie gemaakt wordt.
Verzoeken om leerlingen op afwijkende tijden op te halen, bijvoorbeeld voor huiswerkbegeleiding, proefwerkweken, straf of doktersbezoek, worden niet gehonoreerd. Ouders zijn dan zelf verantwoordelijk voor het vervoer van hun kind. De schoolgids is en blijft leidend.
De afzet- en ophaaltijd aan school moet gelegen zijn binnen een tijdsmarge van maximaal vijftien (15) minuten en minimaal vijf (5) minuten voor het aanvangstijdstip respectievelijk na het eindtijdstip van de school. Het ophaaltijdstip aan het einde van de lessen is nooit eerder dan het tijdstip waarop de lessen eindigen. Bij een gewijzigde eindtijd door o.a. lesuitval is de school of de ouder verantwoordelijk voor opvang van de leerlingen.
2.10. Crisissituaties
Op grond van de Verordening wordt een vergoeding verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort die de leerling nodig heeft en van de gewenste richting. Ingeval een crisissituatie en de leerling al bekostiging leerlingenvervoer ontvangt, blijft de leerling over het algemeen zijn oude school bezoeken, omdat dit voor hem/haar vaak nog de enige stabiele en veilige factor is. Formeel genomen hoeft de gemeente het vervoer naar de oude school niet te vergoeden, omdat dit veelal niet de dichtstbijzijnde toegankelijke is. Om te voorkomen dat de kinderen direct al van school moeten wisselen vergoeden de gemeenten daarop gedurende maximaal zes weken het vervoer naar de oude school, mits de reistijd maximaal 1 uur beslaat. Na zes weken wordt de vergoeding gebaseerd op de kosten van het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school vanaf de structurele feitelijke verblijfplaats. Indien een leerling tijdelijk ergens anders verblijft in verband met bijvoorbeeld vakantie of afwezigheid in verband met werk of verbouwing aan de woning, wordt er geen leerlingenvervoer verzorgd vanaf het tijdelijke verblijfsadres.
2.11. Stage
Stage vormt een onderdeel van het onderwijsprogramma. Vergoeding voor leerlingenvervoer naar stage is alleen mogelijk voor leerlingen die vóór hun schoolbezoek ook recht hebben op een vergoeding. Alleen dan wordt op verzoek van ouders/school het vervoer naar één stageplaats vergoed. De gemeente vraagt om het stagecontract. Voorwaarde is dat stageadressen zoveel mogelijk binnen de eigen gemeentegrenzen liggen. Vervoer naar stageadressen buiten de gemeente wordt alleen vergoed als de school toereikend motiveert waarom in het betreffende geval een stage binnen de gemeente niet voldoet en een stage buiten de eigen gemeente een duidelijke meerwaarde heeft voor de leerling.
Aangepast vervoer naar het stageadres vindt plaats wanneer de stage zich in een straal van maximaal 15 kilometer van de structurele verblijfplaats van de leerling bevindt. Indien de leerling afhankelijk is van aangepast vervoer wordt vervoer van en naar het stageadres gecombineerd met andere schoolroutes waardoor de reistijd in het aangepast vervoer het uur kan overschrijden.
Leerlingen lopen stage om zich voor te bereiden op deelname in het maatschappelijk verkeer. Met dit als achtergrond verwacht de gemeente van de leerling, zijn/haar ouders, maar ook van de school, dat de maximaal mogelijke zelfstandigheid in het reizen naar het stageadres wordt nagestreefd. Daarom is de voorwaarde dat wanneer de leerling een arbeidsgericht uitstroomprofiel volgt, van de leerling verwacht wordt dat deze zelfstandig naar en van stage reist. Bij een niet-arbeidsgericht uitstroomprofiel wordt eerst beoordeeld of de stageplek het vervoer kan regelen. Wanneer bijvoorbeeld de dagbestedingsplek vervoer organiseert voor de vaste deelnemers mag verwacht worden dat deze plek dit vervoer ook regelt voor de leerling die stage komt lopen. Vervoer naar stageadressen vindt niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties en de tijden uit de schoolgids zijn leidend.
Hoofdstuk 3 Onderzoeksfase
3.1. Berekening afstand
Voor het bepalen van de kortste route tussen de woning en het schooladres wordt gebruik gemaakt van de routeplanner van Google Maps.
3.2. Vergoeding voor het fietsen
Bij een afstand tot 4 kilometer van de woning, gaat het college bij bekostiging leerlingenvervoer naar het speciaal basisonderwijs uit van een fietsvergoeding.
3.3. Openbaar vervoer
Na de fietsvergoeding is de vergoeding voor het (al dan niet onder begeleiding) reizen met openbaar vervoer de eerstvolgende mogelijkheid. In de praktijk blijkt dat heel veel leerlingen medisch in staat zijn om hier, eventueel met hulp van een begeleider, gebruik van te maken.
Het gebruik van het openbaar vervoer in het leerlingenvervoer, eventueel met begeleiding, wordt gestimuleerd en vergoed wanneer er recht is op bekostiging. Vooral leerlingen in de hoogste klassen speciaal (basis-) onderwijs dienen te worden voorbereid op zelfstandig reizen met het openbaar vervoer. Van leerlingen in het voortgezet (speciaal) onderwijs wordt verwacht dat zij zelfstandig reizen met de fiets of het OV, met eventueel begeleiding.
Wanneer er begeleiding nodig is, dienen ouders hiervoor te zorgen. De gemeente bekostigt de kosten ten behoeve van een begeleider, indien wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen.
Indien de goedkoopst adequate manier van vervoer bestaat uit een combinatie van verschillende vormen van vervoer (bus en trein, fiets en trein etc.), staat het het college vrij om de wijze van bekostiging te kiezen.
3.4. Aangepast vervoer
Indien voorliggende vervoersmogelijkheden (fiets, openbaar vervoer met eventuele begeleiding of eigen vervoer) niet mogelijk zijn, zal de gemeente voorzien in passend leerlingenvervoer middels collectief aangepast (taxi)vervoer. Met betrekking tot het aangepast vervoer is het beleid beschreven in de Verordening gebaseerd op wet- en regelgeving. Ook zijn hierover afspraken gemaakt tussen de gemeente en de vervoerder.
Bij de toekenning wordt het vervoersschema vastgelegd in het besluit en uitgezet bij de vervoerder. Het is niet mogelijk om af te wijken van het vervoersschema zonder goedkeuring van het college.
Het vervoersschema kan uitsluitend worden veranderd als sprake is van een structurele wijziging. Een structurele wijziging houdt in dat deze tenminste drie maanden duurt. Maximaal mag er twee keer per schooljaar een structurele wijzigingen worden doorgegeven.
De ouder moet er voor zorgen dat iemand thuis is als de leerling afgehaald wordt en terugkeert uit school in het kader van de veiligheid.
3.5. Eigen vervoer
De Verordening geeft aan dat eigen vervoer alleen op verzoek of vraag van ouders ingezet kan worden. In de uitvoering zal aan ouders gevraagd worden of zij de leerling zelf kunnen en willen vervoeren. Dit in het kader van eigen regie, het bevorderen van het zelfoplossend vermogen en de zelfstandigheid.
Er worden maximaal twee retourreizen per dag vergoed: aan het begin en aan het einde van de schooldag. Geen bekostiging wordt verstrekt voor de kosten die ontstaan indien de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd. Indien ouders twee of meer leerlingen vervoeren die aangepast vervoer behoeven, wordt uitgegaan van de rijafstand uitgaande van de woning van de te vervoeren leerling die het verst van de school verwijderd woont.
3.6. Uitbetaling vergoeding
De gemeente vergoedt de kosten voor het eigen vervoer op basis van een declaratie vooraf in drie termijnen. In geval van een eigen bijdrage komen de ouders voor vergoeding in aanmerking zodra de kosten meer bedragen dan de eigen bijdrage.
3.7. Medisch advies
De gemeente kan in aanvulling op de door ouders aangeleverde informatie, indien nodig, aanvullend medisch advies inwinnen. Het aangeleverde medische advies van ouders mag geen verklaring zijn van een huisarts. Dit advies kan zich richten op de reis- en vervoersmogelijkheden van een leerling. Denk aan het soort vervoersmiddel dat passend is voor de leerling, de noodzaak tot begeleiding, de mogelijkheden van ouders tot begeleiden of het noodzakelijk zijn van aangepast vervoer. Het aanvullende advies kan ook ingewonnen worden wanneer er geen of geen eenduidig advies voorhanden is. Indien er een beroep gedaan wordt op bekostiging leerlingenvervoer als gevolg van een (structurele) beperking, wordt er bij onduidelijkheid ook aanvullend medisch advies ingewonnen. Het aanvullende advies wordt uitgevoerd door een onafhankelijke adviesorganisatie. De kosten van het aanvullende advies komen voor rekening van de gemeente.
3.8. Begeleiding
Het is mogelijk dat een leerling individuele (medische) begeleiding nodig heeft. Begeleiding is primair een taak van de ouders. Als het niet mogelijk is dat ouders zelf de begeleiding uitvoeren, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Ingeval de leerling een andere structurele verblijfplaats heeft dan de ouders, bijvoorbeeld een instelling, blijven de ouders en de structurele verblijfplaats verantwoordelijk voor de zorg en de daarmee samenhangende begeleiding van de leerling naar school en terug. Als ouders en de structurele verblijfplaats er zelf niet in slagen de begeleiding te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of vrijwilligers inschakelen, op eigen kosten. Het college bepaalt of in het aangepast vervoer en/of openbaar vervoer begeleiding ingezet mag worden c.q. de vervoerskosten voor begeleiding wordt vergoed. Wanneer besloten wordt tot inzet van ouders als begeleider in het aangepast vervoer, houdt de vervoerder rekening met deze extra zitplaats. De begeleider is zelf verantwoordelijk voor de rit in de ochtend van school naar huis en de rit in de middag van thuis naar school.
3.9. Ernstige benadeling van het gezin
Van een ernstige benadeling van het gezin is naar het oordeel van het college sprake als één van de volgende situaties aanwezig is:
- a.
er is sprake van een eenoudergezin en de ouder heeft een structurele lichamelijke of zintuiglijke en/of psychische handicap waardoor begeleiding niet mogelijk is. Het bestaan van deze situatie moet onderbouwd worden door een verklaring van een medisch specialist;
- b.
er is sprake van een tweeoudergezin en de ouders hebben een structurele lichamelijke of zintuiglijke en/of psychische handicap waardoor begeleiding niet mogelijk is. Het bestaan van deze situatie moet onderbouwd worden door een verklaring van een medisch specialist;
- c.
er sprake is van een eenoudergezin waar nog een ander jonger kind is dat, gelet op de leeftijd van het kind in kwestie niet geacht kan worden zelfstandig naar school te gaan, en tevens vaststaat dat de ouder de begeleiding van het ene kind niet kan combineren met het vervoeren van en naar school van het andere kind. Ook zal aangetoond moeten worden dat begeleiding door anderen niet mogelijk is;
- d.
de reistijd van de begeleidende ouders, om de betrokken leerling naar school te begeleiden meer dan 6 uur per dag beslaat voor regulier basisonderwijs en meer dan 3 uur per dag voor leerlingen van het speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs;
- e.
een ouder van een eenoudergezin kan niet langer zijn/ haar werk uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Het volgen van een (re-) integratietraject of voltijds-opleiding of inburgeringsplicht wordt gelijkgesteld met werk. In deze gevallen kan om een inschrijfbewijs van de opleiding worden gevraagd.
- f.
bij een tweeoudergezin en een combinatie van bovenstaande leidt tot eenzelfde ernstige benadeling. Het enkele feit dat de ouders beiden werken is zonder bijkomende omstandigheden die een belemmering zijn om zelf te begeleiden of anderen namens hen te laten begeleiden geen reden om aangepast vervoer toe te kennen.
3.10. Weekend- vakantievervoer
De gemeente bekostigt desgewenst het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerlingen die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voorgezet) speciaal onderwijs in een internaat of een pleeggezin verblijft. Dit vervoer wordt eenmaal per weekeinde vergoed van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug voor zover de weekenden niet vallen binnen de schoolvakanties welke in de schoolgids staan vermeld. De gemeente bekostigt tevens eenmaal per vakantie (van twee dagen of meer) het vakantievervoer van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug. Woont de leerling niet meer bij zijn ouders om sociale of medische redenen (denk aan uithuisplaatsing, crisisopvang, behandeling), dan wordt het weekend- en vakantievervoer niet door de gemeente vergoed in het kader van het leerlingenvervoer.
3.11. Drempelbedrag
Voor vervoer naar het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs mag de gemeente een drempelbedrag in rekening brengen. Dit drempelbedrag is gekoppeld aan de kilometergrens. Ouders boven een verzamelinkomen van € 29.700 (geldend voor schooljaar 2024-2025, het verzamelinkomen wordt jaarlijks geïndexeerd) met kinderen in het basisonderwijs of het speciaal basisonderwijs, moeten de kosten van het vervoer tot aan deze kilometergrens zelf betalen. De gemeente moet voor het drempelbedrag een tarief hanteren dat gelijk ligt aan een busabonnement op zone-indeling. De zone-indeling is afhankelijk van de afstand van de woning tot de kilometergrens. De bedragen worden jaarlijks aangepast. De gemeente mag geen drempelbedrag in rekening brengen voor leerlingen van het speciaal (voortgezet) onderwijs of voor leerlingen in het regulier onderwijs met een handicap en die niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken.
Het college heeft de kilometergrens voor het basisonderwijs vastgesteld op meer dan 6 kilometer en voor het speciaal basisonderwijs op meer dan 2 kilometer. Dit betekent dat vrijwel altijd de hoogte van het drempel bedrag gelijk is aan de kosten van een 1- of 2-sterren OV-abonnement. Voor leerlingen die binnen de gemeentegrenzen een school bezoeken gelden de kosten voor een 1-sterabonnement. Voor leerlingen die een school buiten de gemeentegrenzen bezoeken gelden de kosten voor een 2-sterrenabonnement.
3.12. Meerjarenbeschikking
In het kader van vermindering van de regeldruk en vanuit het oogpunt van lastenverlichting voor de burger is het wenselijk om, indien mogelijk, voor een langere periode dan 1 schooljaar de vervoersvoorziening toe te kennen. Een meerjarenbeschikking kan tussentijds gewijzigd/ingetrokken worden indien niet voldaan wordt aan de eisen van de Verordening leerlingenvervoer, de voorwaarden in deze nadere regels en/of als er sprake is van bijzondere omstandigheden.
In ieder geval kan aan leerlingen een meerjarenbeschikking worden afgegeven als van de leerling te verwachten is dat er geen verandering zal optreden in de lichamelijke of geestelijke toestand van de leerling en deze dus aan de geldende criteria blijft voldoen. Als er in de situatie van de leerling echter verandering valt te verwachten, bijvoorbeeld een verbetering in de lichamelijke of geestelijke toestand, dient te worden gekozen voor een verstrekking over een termijn van maximaal één schooljaar. In de gevallen dat een meerjarenbeschikking wordt afgegeven, zal door de gemeente steekproefsgewijs controle van de afgegeven meerjarenbeschikkingen worden uitgevoerd.
3.13. Terugvordering van te veel betaalde vergoeding (ov/fiets of eigen vervoer)
De gemeente kan ouders vragen om een aanwezigheidsoverzicht op te vragen op school en aan te leveren aan de gemeente. Bij veel gemiste schooldagen, of uitschrijving op de locatie waar een vergoeding voor is aangevraagd, kan de gemeente een deel van de vergoeding terugvorderen.
Hoofdstuk 4. Gedragingen in het aangepast vervoer
4.1. Ongewenst gedrag
Een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, kan tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzegd worden indien bij herhaling is gebleken dat de leerling (of diens ouders) door onaanvaardbaar wangedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.
Hierbij worden de volgende stappen ondernomen:
- 1.
Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost. Ouders moeten hun kinderen instrueren zich zo te gedragen dat tijdens het vervoer geen ongeregeldheden ontstaan. Als er sprake is van onaanvaardbaar gedrag of onveilige situatie en er geen verbetering optreedt maakt de vervoerder hiervan schriftelijke melding bij de gemeente, waarbij wordt aangegeven op welke momenten de vervoerder contact heeft gehad met ouders.
- 2.
Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de gemeente wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de contactpersoon van de gemeente met vervoerder, uitvoerende chauffeur, ouders en/of school. Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar onaanvaardbaar wangedrag van de leerling (of diens ouders) volgt een persoonlijk gesprek met ouders en eventueel de leerling en een waarschuwingsbrief aan de ouders. Er volgt een schorsing van 1 dag.
Indien blijkt dat het voorval terug te voeren is op de ernstige beperking van de leerling, en dus aan de leerling niet is aan te rekenen, dan wordt met de vervoerder, ouders en eventueel school een passende oplossing gezocht (bijvoorbeeld begeleiding in het aangepaste vervoer, openbaar vervoer (eventueel met begeleiding) of eigen vervoer).
- 3.
Bij een volgende klacht wordt stap twee herhaald en volgt een persoonlijk gesprek met ouders en eventueel de leerling en een tweede waarschuwingsbrief. Daarbij dienen de ouders meteen gewaarschuwd te worden dat de gemeente het vervoer stopzet wanneer dit gedrag blijft plaatsvinden. Er volgt een schorsing van 1 week. Leerrecht wordt hierbij betrokken.
- 4.
Bij een volgende klacht volgt een derde gesprek en een brief met totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar met een minimum van drie maanden exclusief vakanties (een schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar). Leerrecht wordt hierbij betrokken.
- 5.
Bij wapenbezit, geweld, bedreiging, vernieling of zeer onveilig gedrag bestaat de mogelijkheid om per direct te schorsen.
4.2. Loosmeldingen
Op de heenrit: de chauffeur stelt de centrale in kennis indien een leerling niet aanwezig is op het ophaaladres. De centrale probeert contact op te nemen met de ouders om te informeren naar de situatie. Op de terugrit: de chauffeur stelt de centrale in kennis indien er niemand aanwezig is op het afzetadres. De centrale probeert contact op te nemen met de ouders om te informeren naar de situatie. De leerling blijft in het voertuig en de chauffeur rijdt aan het einde van de route nogmaals langs het afzetadres en blijft daar wachten totdat een ouder/ iemand uit het netwerk gearriveerd is.
Bij loosmeldingen, wordt de gemeente geïnformeerd en volgt bij een herhaalde loosmeldingen vanuit de gemeente een gesprek met een waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers. Dit wordt gezien als wangedrag met eventueel een schorsing voor 1 of meerdere dagen afhankelijk van het aantal loosmeldingen. Leerrecht wordt hierbij betrokken.
Hoofdstuk 5. Slotbepaling
5. Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De nadere regels bekostiging leerlingenvervoer Sittard-Geleen 2022 worden ingetrokken per 01-04-2025
-
2. De nadere regels bekostiging leerlingenvervoer gemeente Sittard-Geleen 2025 treden in werking op 01-04-2025.
-
3. Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Sittard-Geleen 2025.
Ondertekening
Aldus besloten door het college van de gemeente Sittard-Geleen in zijn vergadering van 25-03-2025.
De Burgemeester
mr. J.Th.C.M. Verheijen
De Secretaris
Drs. P. Sennema
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl