Planologische medewerking aan pré-mantelzorgwoningen

Geldend van 08-04-2025 t/m heden

Intitulé

Planologische medewerking aan pré-mantelzorgwoningen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beesel;

gezien;

Gemeente Beesel vindt het belangrijk dat mensen langer zelfstandig of met ondersteuning vanuit hun eigen netwerk thuis kunnen blijven wonen. Zij ervaart de huidige landelijke (vergunningvrije) mogelijkheden voor een mantelzorgwoning als te beperkt. Daarom biedt gemeente Beesel lokaal mogelijkheden aan voor realisatie van pré-mantelzorgwoningen, waar dus nog geen mantelzorg indicatie benodigd is. In 2020 is om deze reden beleid opgesteld waardoor personen een pré-mantelzorgwoning kunnen aanvragen. Na een evaluatie van het genoemde beleid wordt dit beleidsstuk gewijzigd. Om een pré-mantelzorgwoning te realiseren dient de aanvraag te voldoen aan de onderstaande voorwaarden en verdere, op dat moment geldende, wetgeving en gemeentelijk beleid.

gelet op het bepaalde in

  • -

    artikel 4.4 lid 2, van de Omgevingswet;

  • -

    artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet;

  • -

    artikel 5.21 van de Omgevingswet;

  • -

    artikel 5.36 van de Omgevingswet;

  • -

    en artikel 4:81 van de Awb.

b e s l u i t

vast te stellen de beleidsregel

‘Planologische medewerking aan pré-mantelzorgwoningen’

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen verstaan we onder:

  • a.

    Het college: college van burgemeester en wethouders van gemeente Beesel.

  • b.

    Pré-mantelzorg: toekomstige zorgvraag. Deze toekomstige zorgvraag blijkt uit de leeftijd van 60 jaar of ouder, of wanneer de verwachting bestaat dat een mantelzorgindicatie zal ontstaan. Bij de tweede optie dient de verwachting bevestigd te worden door een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen adviseur of Wmo-consulent.

  • c.

    Sociale relatie: verband tussen twee of meer personen die is gevormd door interactie, zoals familie of vrienden.

  • d.

    Mantelzorgindicatie: behoefte aan mantelzorg die kan worden aangetoond door een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen adviseur of Wmo-consulent.

  • e.

    Pré-mantelzorgwoning: huisvesting van één huishouden van maximaal twee personen in of bij een woning, van wie ten minste één persoon in de toekomst mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning;

  • f.

    Levensloopbestendige woning: een woning die zonder trappen van buitenaf bereikbaar, rolstoeltoegankelijk en drempelvrij is en waarbij de keuken, badkamer en toilet, woonkamer en minimaal één slaapkamer zich op dezelfde bouwlaag bevinden of waarbij de mogelijkheid bestaat dat de ruimtes op dezelfde bouwlaag aanwezig zijn doordat de aansluitingen hiervoor aanwezig zijn.

Alle andere begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die hierboven niet zijn omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Algemene wet bestuursrecht, het Bbl, de Omgevingswet, alsmede andere wet- en regelgeving.

Artikel 2. Voorwaarden

De gemeente werkt mee aan realisatie van pré-mantelzorgwoningen, mits deze voldoen aan de onderstaande voorwaarden en verdere, op dat moment geldende, wetgeving. Medewerking is mogelijk met een tijdelijke omgevingsvergunning. Dit kan vergund worden met een buitenplanse omgevingsvergunning (BOPA). De exacte procedure is afhankelijk van het initiatief. Voor medewerking dient het initiatief te voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    Er moet sprake zijn van pré-mantelzorg. Er bestaat een sociale relatie tussen de hoofdbewoner en bewoner(s) van de pré-mantelzorgwoning en de mantelzorger heeft de intentie om daadwerkelijk (in de toekomst) zorg te dragen voor de mantelzorgvrager.

  • b.

    De pré-mantelzorgwoning of de bestaande woning moet geschikt zijn – en gebruikt worden – voor (pré-)mantelzorg. Dit betekent dat de woning levensloopbestendig moet zijn;

  • c.

    De pré-mantelzorgwoning bevindt zich binnen het bouwvlak van de woning. Bij afwijking hiervan dient aangetoond te worden dat er geen andere, reële mogelijkheden zijn voor realisering van een pré-mantelzorgwoning;

  • d.

    De aanvrager dient aan te tonen dat voldaan wordt aan de geldende parkeernormen.

  • e.

    Bij nieuwe bebouwing dient hemelwaterinfiltratie plaats te vinden op eigen terrein via een voorziening met voldoende capaciteit.

  • f.

    De bewoners worden op het adres van de pré-mantelzorgwoning ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).

  • g.

    Wanneer de (pré-)mantelzorg eindigt (door overlijden, verhuizen of een andere reden), dient dit binnen twee maanden schriftelijk kenbaar gemaakt te worden bij de gemeente. Het bewonen van een (afzonderlijke) (pré-)mantelzorgwoning na het eindigen van de (pré-)mantelzorg is dan niet meer toegestaan. Een verplaatsbare unit dient binnen vier maanden na het eindigen van de (pré-)mantelzorg te worden verwijderd. De gemeente heeft het recht om handhavend op te treden.

Artikel 3. Procedure

  • a.

    Er geldt een vergunningplicht voor het realiseren van een pré-mantelzorgwoning;

  • b.

    De aanvrager dient bij de aanvraag aan te tonen dat de te realiseren pré-mantelzorg(woning) voldoet aan bovenstaande voorwaarden.

  • c.

    De pré-mantelzorgwoning wordt vergund middels een tijdelijke omgevingsvergunning

  • d.

    Personen die de (pré-) mantelzorg verlenen en ontvangen worden benoemd in de omgevingsvergunning.

  • e.

    Wanneer een vergunning verleend wordt, wordt de pré-mantelzorgwoning voorzien van een eigen huisnummer.

Artikel 4. Slotbepalingen

  • a.

    Deze beleidsregel halen we aan als ‘Planologische medewerking aan pré-mantelzorgwoningen’.

  • b.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.

  • c.

    Met ingang van deze beleidsregel wordt de beleidsregel “Planologische medewerking aan (pré-)mantelzorgwoningen”, geldend vanaf 22-10-2020, ingetrokken.

Ondertekening