Notitie uitleg horecaregels

Geldend van 08-04-2025 t/m heden

Intitulé

Notitie uitleg horecaregels

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Steenbergen:

In behandeling genomen het voorstel van d.d. 1 april 2025 (BD2500087);

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

  • -

    in artikel 2:28 t/m 2:31 APV de horecaregels zijn opgenomen en in de Nadere regels voorwerpen op of aan de weg/openbare plaats de terrasregels;

  • -

    er behoefte is aan duidelijkheid en uitleg over de bevoegdheden en regels omtrent de horeca, terrassen en het vergunningstelsel hieromtrent.

Besluiten:

Vast te stellen de ‘Notitie uitleg horecaregels’.

Hoofdstuk 1. Inleiding

In de gemeente Steenbergen zijn ongeveer 100 horecabedrijven gevestigd. Hieronder valt zowel de commerciële horeca zoals restaurants en cafés, alsook de ondergeschikte horeca van (sport)verenigingen en buurthuizen. De horeca vervult een belangrijke maatschappelijk en economische functie. Het is de huiskamer van de kernen. Zo fungeert de horeca onder andere als een ontmoetingsplek voor inwoners. Dit heeft een positief effect op de leefbaarheid van de kernen. Daarnaast wordt in en rond de horeca verschillende activiteiten georganiseerd, welke de sociale cohesie bevorderen. De horeca maakt tevens deel uit van het netwerk van recreatieve voorzieningen en werkt daardoor als stimulans voor de toeristisch-recreatieve sector. Het levert dus ook werkgelegenheid op. De verschillende openbare inrichtingen binnen de gemeente Steenbergen hebben een positief effect op de uitstraling en beleving van de kernen. Het is daarom van belang om de kwaliteit van de horeca hoog te houden en het aanbod gevarieerd.

Veel mensen beleven dagelijks veel plezier aan de horeca. Het kan echter ook voorkomen dat er overlast wordt ervaren door de activiteiten die de horeca organiseert. Verantwoord ondernemerschap is van belang. Om te voorkomen dat enige vorm van overlast de overhand krijgt, boven het plezier dat mensen aan de horeca beleven, moeten horecaondernemers voldoen aan diverse wettelijke voorschriften uit onder andere de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de ‘Nadere regels voorwerpen op of aan de weg/openbare plaats’ (hierna: nadere regels). Er is behoefte aan duidelijkheid over deze regels. Met deze notitie wordt er duidelijkheid verschaft over de actuele lokale wet- en regelgeving op het gebied van vergunningverlening. Bij het overtreden van de regels is de burgemeester en/of het college bevoegd om handhavend op te treden.

Hoofdstuk 2. Vergunningprocedure

In dit hoofdstuk wordt uitleg gegeven over het proces rondom de exploitatievergunning voor openbare inrichtingen.

2.1 Exploitatievergunningplicht

Voor het runnen van een horecabedrijf is in de meeste gevallen een exploitatievergunning nodig (de uitzonderingen staan in artikel 2:28, zesde lid, van de APV). Dit geldt in ieder geval voor de commerciële horeca, zoals restaurants en cafés, en voor paracommerciële rechtspersonen, zoals sportkantines en buurthuizen. De exploitatievergunning bepaalt onder welke voorwaarden een horecabedrijf mag worden geëxploiteerd. Een terras valt ook onder de exploitatievergunning.

Een exploitatievergunning is pand- én persoonsgebonden. Dat wil zeggen dat de vergunning wordt afgegeven op een specifiek adres en aan een specifiek natuurlijk persoon. Conform de Dienstenrichtlijn 1 wordt een exploitatievergunning in beginsel voor onbepaalde tijd verleend. Alleen op grond van dwingende redenen van algemeen belang is het geoorloofd om een termijn te stellen.

  • 2.1.1 Alcoholvergunning

    Voor het schenken van alcohol binnen de horecagelegenheid is op grond van de Alcoholwet een alcoholvergunning nodig. Dit is een aparte procedure, die los staat van de exploitatievergunning. Een aanvraag voor een alcoholvergunning moet via het daarvoor vastgestelde digitale aanvraagformulier worden ingediend, te vinden op de website van de gemeente Steenbergen. De aanvraagformulieren zijn overeenkomstig de modellen uit de Alcoholregeling opgesteld. Uit de Alcoholwet volgen de weigerings- en intrekkingsgronden (onder andere artikel 27 en 31), alsook diverse verplichtingen en verboden (onder andere artikel 24 en 30a).

  • 2.1.2 Bibob-toets

    Bij de aanvraag voor een exploitatievergunning en/of alcoholvergunning maakt de Bibob-toets in beginsel onderdeel uit van het vergunningenproces. Dit is een integriteitstoets waarbij onder andere wordt gekeken naar de financiering en de relaties van de aanvrager. Hiervoor wordt verder naar het Bibobbeleid verwezen.

2.2 Indieningsvereisten (ontvankelijkheid)

Voor het indienen van een aanvraag voor een exploitatievergunning wordt op grond van artikel 2:28, tweede lid, van de APV het vastgestelde digitale aanvraagformulier gebruikt, te vinden op de website van de gemeente Steenbergen. In het aanvraagformulier zijn de onderdelen opgenomen die nodig zijn om de aanvraag te kunnen behandelen. Bij het ontbreken van benodigde informatie kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld, nadat de aanvrager eerst in de gelegenheid is gesteld om de gegevens aan te vullen.

2.3 Weigeringsgronden (inhoudelijk)

In artikel 2:28, derde en vierde lid, van de APV staat opgenomen waar de aanvraag voor een exploitatievergunning aan wordt getoetst. Daar wordt hieronder nadere uitleg en invulling aan gegeven.

  • 2.3.1 Omgevingsplan

    De bestemmingsplanregels uit het omgevingsplan bepalen op welke locaties (ondergeschikte) horeca is toegestaan. De regels zijn te raadplegen via het Omgevingsloket. Conform artikel 2:28, derde lid, van de APV weigert de burgemeester de aanvraag als horeca conform de bestemmingsplanregels uit het omgevingsplan niet is toegestaan. Een uitzondering hierop is als er een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik ten behoeve van (ondergeschikte) horeca is verleend en geldig is.

  • 2.3.2 Woon- of leefsituatie omwonenden en openbare orde en veiligheid

    De burgemeester kan op basis van artikel 2:28, vierde lid, sub a, van de APV een aanvraag weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Dit betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat betekent dat de burgemeester hier een mate van vrije beslissingsruimte heeft. Hieronder wordt deze vrije beslissingsruimte nader toegelicht.

    Woon- of leefsituatie

    De exploitatievergunning is primair een overlastvergunning waarbij preventief getoetst wordt of de exploitatie van het horecabedrijf zich verdraagt met het woon- en leefmilieu ter plaatse. Daarbij is van belang in welke mate van het bedrijf zelf overlast is te duchten, maar ook in welke mate de komst van het bedrijf de leefbaarheid en het karakter van de buurt zullen aantasten. De beoordeling of de woon- of leefsituatie nadelig wordt beïnvloed, is een samenspel van verschillende factoren. De burgemeester houdt in ieder geval rekening met:

    • a.

      het karakter van de straat en van de wijk waarin de openbare inrichting is gelegen of zal komen te liggen;

    • b.

      de aard van de inrichting;

    • c.

      de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie van de openbare inrichting;

    • d.

      de concentratie van openbare inrichtingen in een bepaald gebied;

    • e.

      de wijze van bedrijfsuitoefening door de exploitant en leidinggevende van de openbare inrichting in deze of in andere inrichtingen;

    • f.

      de wijze van bedrijfsuitoefening van de openbare inrichting in het verleden.

    Voorgaande informatie wordt vergaard en op basis daarvan wordt, al dan niet met het opnemen van voorschriften bij de vergunning, de afweging gemaakt of de woon- of leefsituatie al dan niet nadelig wordt beïnvloed.

    Openbare orde en veiligheid

    Het exploiteren van een openbare inrichting brengt bepaalde verantwoordelijkheden met zich mee. De horecaondernemer is primair verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat zijn zaak geen overlast veroorzaakt voor de omgeving en dat er geen onveilige situaties of andere verstoringen van de openbare orde worden veroorzaakt. De bedrijfsvoering van de betrokken horecaondernemer bepaalt in grote mate of, en zo ja welke effecten, de aanwezigheid van zijn horecabedrijf heeft op de omgeving, zoals hiervoor ook is toegelicht. De ondernemer dient bij de aanvraag voor een exploitatievergunning aan te geven op welke manier hij de openbare orde en veiligheid waarborgt. Hierbij kan gedacht worden aan het zorgen voor een goede aan- en afvoer van bezoekers, portiers, aanwezigheid van een opzichter, deurbeleid en huisregels, al dan niet verwerkt in een veiligheidsplan. De burgemeester beoordeelt dit bij de aanvraag. Eventueel samen met eerdere ervaringen met de aanvrager of politieadvies.

  • 2.3.3 Slecht levensgedrag, curatele en leeftijd van 21 jaar

    Tot slot kan een aanvraag op grond van artikel 2:28, vierde lid, sub b, van de APV worden geweigerd als de exploitant of de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is, onder curatele staat of nog niet de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt. Hiervoor wordt verwezen naar de ‘Beleidsregels beoordeling levensgedrag’. Voor het toetsen van het slecht levensgedrag bij de aanvraag voor een alcoholvergunning is dat beleidskader overeenkomstig van toepassing.

2.4 Voorschriften en intrekkingsgronden

De burgemeester is op grond van artikel 1:4 van de APV bevoegd om aan de exploitatievergunning voorschriften verbinden. Dit kan ter voorkoming van overlast voor het woon- en leefklimaat van de omgeving of ter bescherming van de openbare orde en veiligheid zijn. Zoals voorschriften over de terrassen, de openingstijden, aanwezigheid van een leidinggevende en het voorkomen van overlastgevende situaties, drugshandel en drugsgebruik. Het overtreden van de voorschriften kan verschillende gevolgen hebben, met in het uiterste geval het intrekken van de vergunning. De overige intrekkingsgronden staan vermeld in artikel 1:6 en artikel 2:28a van de APV.

2.5 Bij- en afschrijven leidinggevenden aanhangsel

Bij de exploitatievergunning hoort een aanhangsel, net zoals bij de alcoholvergunning. Op het aanhangsel staan de leidinggevenden genoemd. Voor het laten bij- of afschrijven van leidinggevenden dient op grond van artikel 2:28, zesde lid, sub a, van de APV het vastgestelde digitale meldingsformulier te worden gebruikt. Een wijziging dient binnen twee weken te worden doorgegeven. Een nieuw aangedragen leidinggevende wordt getoetst of hij in enig opzicht van slecht levensgedrag is, onder curatele staat en minimaal de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt (overeenkomstig artikel 2:28, vierde lid, sub b, van de APV). Als deze toetsing succesvol is afgerond, verstrekt de burgemeester het gewijzigde aanhangsel die bij de reeds verleende exploitatievergunning hoort.

2.6 Wijziging bedrijfsvoering

Het is van belang dat de exploitatievergunning blijft corresponderen met de feitelijke werkelijkheid van de bedrijfsvoering van de openbare inrichting. Als daar iets in verandert, dient dit op grond van artikel 2:28, zes lid, sub b, van de APV te worden doorgegeven. Zoals de uitbreiding van het terras of omzetting van een eethuis naar café. Op die manier kan de burgemeester de inrichting opnieuw toetsen en een gewijzigde vergunning afgeven.

Hoofdstuk 3. Sluitingstijden

De sluitingstijden uit artikel 2:29, eerste lid, van de APV gelden voor alle soorten openbare inrichtingen, dus zowel voor de commerciële horeca als voor de paracommerciële rechtspersonen. Dit betreffen de maximaal toegestane kaders.

3.1 Aangevraagde tijden

Het uitgangspunt is dat in de aanvraag voor een exploitatievergunning de werkelijke openingstijden moeten worden opgegeven, zoals deze doorgaans in de praktijk worden gehanteerd. Uiteraard binnen de maximale kaders van de APV; tussen 06:00 – 02:00 uur.

In beginsel verleent de burgemeester de tijden zoals die zijn aangevraagd, tenzij er bezwaren tegen de aangevraagde sluitingstijden zijn. De burgemeester geeft zijn overwegingen gemotiveerd in het besluit aan. Artikel 2:29, derde lid, van de APV geeft de burgemeester de bevoegdheid om andere sluitingstijden vast te stellen. Dat wordt hier verderop toegelicht.

Verlaatjes (sluitingstijden)

Een horecaondernemer kan op grond van artikel 2:30, derde lid, van de APV een melding indienen om in afwijking van de vergunde sluitingstijden tijdelijk langer open te zijn. Deze ontheffingsmogelijkheid biedt uitkomst voor openbare inrichtingen die ten behoeve van een bijzondere omstandigheid een activiteit organiseren waarbij zij tijdelijk langer open willen zijn: een verlaatje. Dit kan bijvoorbeeld ten behoeve van een (huwelijks)jubileum, clubdag, toernooi, bruiloft of verjaardag in besloten kring zijn. Een verlaatje kan nadrukkelijk niet worden aangevraagd voor een langere of vroegere openingstijd dan de maximale kaders uit de APV: na 02:00 uur of voor 06:00 uur.

Om het woon- en leefklimaat van omwonenden te beschermen kan een verlaatje voor maximaal 12 dagen per kalenderjaar worden gemeld. De melding moet uiterlijk veertien dagen van te voren worden ingediend via het vastgestelde meldingsformulier, te vinden op de website van de gemeente Steenbergen.

Voor eventuele geluidsoverschrijdingen is mogelijk ook een melding van een incidentele festiviteit nodig zoals bedoeld in artikel 4:3 van de APV, zie verderop in hoofdstuk 6. Voor paracommerciële horeca is mogelijk ook nog een verlaatje voor de schenktijden nodig, zie hoofdstuk 5.

3.2 Inperken van openingstijden

De bestemmingsplanregels uit het omgevingsplan bepalen op welke locaties horeca is toegestaan. Dat is in ieder geval vaak toegestaan op de locaties met de bestemmingen ‘Centrum’ en ‘Horeca’. Deze bestemmingen zijn hoofdzakelijk gecentreerd op locaties waar dit passend is. Zoals in de dorpskernen waar meer reuring is ten opzichte van bijvoorbeeld woonwijken. Ondergeschikte horeca is in ieder geval vaak toegestaan op de locaties met de bestemmingen ‘Maatschappelijk’2 en ‘Recreatie’. Dit zijn onder andere de (sport)kantines en de buurt/gemeenschapshuizen.

Er kunnen zich situaties voordoen dat een openbare inrichting conform het bestemmingsplan is toegestaan, maar dat ter bescherming van het woon- en leefklimaat van omwonenden of in het kader van openbare orde en veiligheid, wordt besloten om de aangevraagde openingstijden in te perken. Onder paragraaf 2.3.2 is al nader ingegaan op de factoren waar naar gekeken wordt voor de toetsing van het woon- en leefklimaat. De gemeente raakt steeds dichter bevolkt en willen overmatige (geluids)overlast van horeca voor omwonenden zoveel mogelijk beperken. Dit is mogelijk met het stellen van voorschriften in de exploitatievergunning, zoals het inperken van de aangevraagde openingstijden. De burgemeester is op grond van artikel 2:29, derde lid, van de APV bevoegd om dit te doen.

3.3 Nachthoreca

Nachthoreca na 02:00 uur ’s nachts is in principe niet toegestaan binnen de gemeente Steenbergen. Het uitgangspunt is dan ook dat er op grond van artikel 2:29, derde lid, van de APV, géén zogenoemde nachtvergunningen meer worden verleend. De reden hiervoor is om de overlast binnen de gemeente Steenbergen zoveel mogelijk te beperken en om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. Daghoreca wordt binnen de gemeente geambieerd en geprevaleerd.

Onherroepelijke vergunningen van onbepaalde tijd die in het verleden zijn verleend, blijven vooralsnog geldig. Deze nachtvergunningen vervallen zodra de vergunninghouder ermee stopt en de zaak verkoopt/overdraagt en/of wanneer hij overlijdt (artikel 2:28b APV).

In overwegende gevallen zal de burgemeester besluiten om in dergelijke situaties maatwerk toe te passen door aan een opvolger een nieuwe nachtvergunning te verlenen (gelet op artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht). Er wordt dan onder andere gekeken naar de aanvrager (als verantwoordelijke exploitant) en diens belangen. Alsook naar de geschiktheid van de locatie voor nachthoreca in relatie tot de omgeving, en ervaringen met nachthoreca op de desbetreffende locatie.

3.4 Terrastijden

Zoals reeds aangegeven hanteert de gemeente Steenbergen geen aparte terrasvergunningen. Terrassen behoren tot de openbare inrichting en zijn integraal opgenomen in de exploitatievergunning. Terrassen zijn een belangrijk onderdeel voor de exploitatie van een horecagelegenheid en een bron van inkomsten voor de exploitanten. Terrassen kunnen daarentegen ook het woongenot van omwonenden aantasten. Stemgeluid en het geluid van servies of bestek kan tot overlast leiden. Om overlastgevende situaties of ordeverstoringen te beperken of te voorkomen, is het mogelijk dat in bepaalde situaties aparte terrastijden of andere voorschriften ten behoeve van een terras worden opgenomen in de individuele exploitatievergunning.

Specifiek voor terrassen op openbare grond, veelal gemeentegrond, zijn de terrasregels uit hoofdstuk A van de nadere regels van toepassing.

Hoofdstuk 4. Terrassen

Zoals hiervoor al werd aangegeven zijn terrassen een belangrijk onderdeel voor de exploitatie van een horecagelegenheid. In hoofdstuk A van de nadere regels zijn de regels omtrent terrassen opgenomen. Deze nadere regels vloeien voort uit artikel 2:10 van de APV en zijn vastgesteld door het college. Deze regels gelden voor terrassen in de openbare ruimte. Dus in beginsel niet voor terrassen op eigen terrein. Het is echter vaste jurisprudentie dat er uitzonderingen denkbaar zijn waarbij het terras op eigen terrein, tevens de openbare ruimte betreft. In dat geval zijn de nadere regels wel van toepassing op dat terras. Bijvoorbeeld een gevelterras gesitueerd op een stoep of openbaar plein.

4.1 Vergunningen en huurovereenkomsten

Door te voldoen aan de inrichtingseisen uit de nadere regels is er geen objectvergunning nodig voor het fysiek aanwezig hebben van een terras. Dit staat echter los van het mogen exploiteren van het terras, waar een exploitatievergunning voor nodig is. Permanente/vastgenagelde bouwwerken zijn niet toegestaan op een terras in de openbare ruimte.

Voor terrassen op gemeentegrond gold vroeger dat daar een privaatrechtelijk huurovereenkomst aan ten grondslag lag. Deze overeenkomsten zijn in mei 2022 afgelopen en niet meer verlengd of opnieuw afgesloten. Momenteel staat er dus geen financiële vergoeding tegenover het gebruik van de gemeentegrond. Er wordt nog nader bepaald op welke manier de gemeente die financiële vergoeding weer gaan invoeren.

4.2 Typen terrassen

In artikel 3 t/m 6 van de nadere regels wordt onderscheid gemaakt tussen vier typen terrassen: gevelterrassen, verlengde zomerterrassen, eilandterrassen en winterterrassen. Bij elk type terras horen eigen regels, zoals hoelang het terras per jaar in de openbare ruimte mag staan.

4.3 Samenspel horeca, evenementen en weekmarkten

Over het algemeen worden centrumlocaties intensief gebruikt ten behoeve van verschillende functies en activiteiten. Dit is onder andere terug te zien op de Markt in Steenbergen, het Raadhuisplein in Dinteloord en de Markt in Kruisland. Het is een plek waar horeca en winkels worden geëxploiteerd, waar evenementen worden georganiseerd en waar weekmarkten plaatsvinden. Samenkomst van deze verschillende functies en activiteiten leidt tot een bepaalde dynamiek: het houdt de kernen levendig en het versterkt de andere ondernemers. Horeca speelt hier een belangrijke rol in.

Onderlinge afstemming

Het uitgangspunt is dat de organisator van een evenement in samenspraak met de ondernemers ter plaatse de inrichting van de objecten op het evenemententerrein afstemt. Op die manier kan er een mooi samenspel tussen evenementen en de horeca plaatsvinden. Ook van de standplaatshouders voor de weekmarkten wordt deze afstemming met de ondernemers ter plaatse verlangd. De gemeente kan hier indien nodig een faciliterend rol in aannemen om tot een passende inrichting te komen.

Evenemententerrein en tapontheffing

Om het samenspel te bevorderen is aan de nadere regels de mogelijkheid toegevoegd om onder bepaalde voorwaarden een tapinstallatie of partytent op het terras te plaatsen. Dit is alleen mogelijk ten behoeve van een evenement, waar dan ook een tapontheffing op grond van artikel 35 van de Alcoholwet voor nodig is. Het terras wordt dan als het ware onderdeel van het evenemententerrein. De terrassen, inclusief de objecten zoals een partytent of buitenbar, moeten daarom ook bij de aanvraag voor een evenementenvergunning worden opgenomen in de plattegrond.

Op het moment dat een terras geen onderdeel is van het evenement, geldt de reeds verleende alcoholvergunning. Er mag dan alleen alcohol geschonken worden op het terras zelf en bezoekers mogen het terras niet verlaten. De normale terrasgrenzen gelden dus. Zodra het terras onderdeel wordt van het evenement waar ook een tapontheffing voor is verleend, mag er alcohol geschonken worden vanaf de buitenbar. Ook mogen bezoekers zich dan met alcohol buiten het terras begeven. Uiteraard gelden de grenzen van het evenemententerrein wel. Zie hieronder:

afbeelding binnen de regeling

 
 

Voorbeeldsituatie 1: regulier

Voorbeeldsituatie 2: evenement

Horecabedrijf aan de Markt 18 heeft normaal gesproken een terras, ter grootte van het blauwe vlak. Daar is ook een alcoholvergunning voor verleend. Er mag daarom alleen binnen het blauwe vlak alcohol worden verstrekt. Bezoekers mogen niet met alcohol het terras, het blauwe vlak, verlaten. Anders is dit in strijd met de alcoholvergunning.

Het gehele roze vlak is evenemententerrein. Bij de aanvraag voor een evenementenvergunning is het terras (en eventuele partytent en buitenbar) ingetekend in de plattegrond. Ook is er een tapontheffing op grond van artikel 35 Alcoholwet aangevraagd. Alcohol mag dan binnen het roze vlak worden verstrekt en de bezoekers mogen zich binnen het roze vlak met alcohol begeven.

Specifiek voor de Markt in Steenbergen dient er rekening te worden gehouden met de mobiele veiligheidscamera’s ter plaatse. Bij de beoordeling van de aanvraag voor een evenementenvergunning wordt het plaatsen van de tijdelijke objecten, zoals partytenten, in relatie tot de zichtlijnen van de camera’s expliciet meegenomen.

Terrassen moeten wijken

In het geval dat de terrassen belemmerend zijn voor het evenement, weekmarkt of andere festiviteit, is in artikel 1, vierde lid, van de nadere regels verduidelijkt opgenomen dat bepaalde typen terrassen tijdelijk moeten wijken om deze activiteiten mogelijk te maken. Aan de ene kant is het namelijk van belang dat horecaondernemers een bepaalde zekerheid hebben over de plaatsing en exploitatie van hun terras. Maar er moet aan de andere kant er ook ruimte zijn voor weekmarkten, evenementen of andere festiviteiten. Deze regel geldt als laatste redmiddel, want nogmaals: het uitgangspunt is dat de organisatoren van evenementen, standplaatshouders van weekmarkten en de ondernemers ter plaatste samen tot een passende indeling komen.

Hoofdstuk 5. Paracommerciële rechtspersonen

Paracommerciële rechtspersonen zijn niet-commerciële instellingen zoals buurt- of gemeenschapshuizen en sportverenigingen. Zij richten zich in de eerste plaats op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De hoofdactiviteit van paracommerciële instellingen is dus nooit horeca. Horeca wordt ‘erbij’ gedaan en is dus ondergeschikt. Deze instellingen profiteren van subsidies, vrijwilligers of een speciaal fiscaal regime. Om oneerlijke concurrentie met reguliere horeca te voorkomen zijn gemeenten op basis van artikel 4 van de Alcoholwet verplicht om regels te stellen over de horeca-activiteiten. Het gaat om het stellen regels over de schenktijden en de bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals opgenomen in artikel 2:34a t/m 2:34c van de APV.

5.1 Schenktijden

In de APV wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten paracommerciële horeca. Dat zijn enerzijds de paracommerciële rechtspersonen die zich hoofdzakelijk richten op activiteiten van sportieve aard, zoals de voetbal- en tennisverenigingen. En anderzijds de categorie overige paracommerciële rechtspersonen. Dat zijn in ieder geval de buurt- en gemeenschapshuizen en kerken. Beide categorieën kennen hun eigen schenktijden.

  • 5.1.1 Sportverenigingen

    Alcohol en sport zijn nauw met elkaar verbonden: het is een onmisbaar smeermiddel voor sportclubs op het gebied van sfeer en saamhorigheid, maar ook voor de baromzet. Zoals aangegeven is de gemeente op grond van de Alcoholwet verplicht om bepaalde regels te stellen ten aanzien van de paracommercie. De Alcoholwet is een volksgezondheidswet en die heeft als doel om schade door alcoholmisbruik tegen te gaan. In de geest van de Alcoholwet is het daarom van belang om hier ook aandacht voor te hebben, vooral omdat er regelmatig jeugdigen van onder de 18 jaar rondlopen.

    De schenktijden bij sportverenigingen zijn om die reden wat beperkter dan die van de buurt- en gemeenschapshuizen. Ook is gelet op de aanwezigheid van veel jeugdigen onder de 18 jaar alleen het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken toegestaan bij sportverenigingen. De sportactiviteiten van de sportverenigingen binnen de gemeente zijn geïnventariseerd en in kaart gebracht. De gestelde schenktijden uit artikel 2:34b, eerste lid, van de APV sluiten hier op aan. In verband met oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca, dient voorkomen te worden dat bezoekers te lang na de sportactiviteit blijven hangen om alcohol te nuttigen. Horeca dient te allen tijde ondergeschikt te blijven. Gelet op het voorgaande zijn de concrete schenktijden in het leven geroepen. Concrete tijden zijn duidelijk en het draagt bij aan de handhaafbaarheid van de regels.

    Artikel 2:34 lid 1 APV: Paracommerciële rechtspersonen die zich hoofdzakelijk richten op activiteiten van sportieve aard en in het bezit zijn van een alcoholvergunning verstrekken uitsluitend zwak-alcoholhoudende dranken ten behoeve van verenigings- of wedstrijdactiviteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving op:

    • -

      maandag tot en met donderdag tussen 17:00 uur en 01:00 uur;

    • -

      vrijdag tussen 15:00 uur en 02:00 uur;

    • -

      zaterdag en zondag tussen 12:00 uur en 20:00 uur.

    Verlaatjes (schenktijden)

    Op grond van artikel 2:34b, tweede lid, van de APV is het voor sportverenigingen toegestaan om voor 16 dagen per kalenderjaar langer alcohol te schenken dan de vastgestelde schenktijden uit het eerste lid. Bijvoorbeeld ten behoeve van toernooi of clubdag. Er moet wel voldaan worden aan de gestelde eisen uit dit artikel.

    Artikel 2:34 lid 2 APV: In afwijking het eerste lid is het voor die paracommerciële rechtspersonen toegestaan om maximaal 16 dagen per kalenderjaar zwak-alcoholhoudende dranken te verstrekken, mits

    • -

      het niet eerder dan 12:00 uur is;

    • -

      niet later dan 01:00 uur is;

    • -

      het een verenigings- of wedstrijdactiviteit betreft die past binnen de statutaire doelomschrijving;

    • -

      er hoofdzakelijk volwassenen van de leeftijd van 18 jaar of ouder deelnemen;

    • -

      en het minimaal 14 dagen van te voren gemeld is via het daarvoor bestemde meldingsformulier;

    Mogelijk is het indienen van een verlaatje ook nodig voor de sluitingstijden, zie paragraaf 3.4 en artikel 2:30, eerste lid, van de APV. En voor eventuele geluidsoverschrijdingen is mogelijk ook nog een melding van een incidentele festiviteit nodig zoals bedoeld in artikel 4:3 van de APV, zie verderop in hoofdstuk 6.

  • 5.1.2. Buurthuizen

    Buurt- en gemeenschapshuizen hebben een bijzondere status. De activiteiten van buurt- en gemeenschapshuizen zijn erg breed georiënteerd. Op verschillende dagdelen kunnen activiteiten georganiseerd worden, met wisselende doelgroepen maar voornamelijk personen met een leeftijd van 18 jaar en ouder. De mate van activiteiten wisselen ook erg per kern. Om die reden zijn de schenktijden uit artikel 2:34b, derde lid, van de APV opgenomen en is het daar wel toegestaan om ook sterke dranken te schenken.

Artikel 2:34 lid 3: Overige paracommerciele rechtspersonen, zoals gemeenschaps-, buurt- en dorpshuizen, die in het bezit zijn van een alcoholvergunning verstrekken uitsluitend alcoholhoudende dranken gedurende de periode van één uur voorafgaande en tot maximaal twee uur na beëindiging van de activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving, maar niet later dan 02:00 uur..

5.2 Bijeenkomsten van persoonlijke aard

Voor alle paracommerciële horeca geldt dat er alleen alcohol mag worden geschonken als het (wedstrijds- en verenigings)activiteiten zijn die passen binnen de statutaire doelomschrijving. Om oneerlijke concurrentie te voorkomen is het voor paracommerciële rechtspersonen verboden om alcohol te schenken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard. Dit zijn bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter waarbij alcohol wordt genuttigd. De bijeenkomst houdt geen verband met de activiteiten van de rechtspersoon of de hoofddoelstelling en hoort qua aard thuis binnen de reguliere horeca. Voorbeelden hiervan zijn: verjaardagsfeesten (ook als het de verjaardag van een lid of bestuurder van de vereniging is), bruiloften, condoleancebijeenkomsten, bedrijfsfeesten en andere diverse feestavonden. Dit worden ook wel de excessen genoemd. Los van voorgaande voorbeelden is het niet mogelijk om een uitputtende lijst op te stellen wat wel en niet is toegestaan. Het is namelijk veelal afhankelijk van de context en omstandigheden van het geval (grijs gebied). Het betekent immers niet dat het organiseren van feesten zónder alcohol onverhoopt is toegestaan. Dit gelet op de planregels uit het geldende bestemmingsplan die behoren bij de bestemming ter plaatse.

Jubileums van de vereniging of (bestuurs)leden zelf, clubdagen of ledenavonden en -vergaderingen worden niet gezien als bijeenkomsten van persoonlijke aard. Dit hoort doorgaans onder verenigings- of wedstrijdactiviteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de paracommerciële rechtspersoon.

Hoofdstuk 6. Geluid

Alle openbare inrichtingen (horecabedrijven, zowel de reguliere horeca als de ondergeschikte paracommerciële horeca) dienen zich te allen tijde te houden aan de geluidsnormen uit de Bruidsschat omgevingsplan, zie tabel 1. De geluidsnormen gelden in beginsel alleen voor versterkte muziek. En de geluidsnormen gelden zowel voor binnen, alsook voor de terrassen. Stemgeluid van bezoekers op terrassen wordt niet meegenomen in de geluidsmetingen, tenzij het verwarmde en/of overdekte terrassen betreffen (zie artikel 22.70 van de Bruidsschat omgevingsplan).

 

07:00–19:00 uur

19:00–23:00 uur

23:00–07:00 uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT 3 als gevolg van activiteiten op een geluidgevoelig gebouw

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT als gevolg van activiteiten  in een geluidgevoelige ruimte binnen een in- of aanpandig geluidgevoelig gebouw

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

Maximaal geluidniveau LAmax als gevolg van activiteiten op een geluidgevoelig gebouw

70 dB(A)

65 dB(A)

60 dB(A)

Maximaal geluidniveau LAmax als gevolg van activiteiten  in een geluidgevoelige ruimte binnen een in- of aanpandig geluidgevoelig gebouw

55 dB(A)

50 dB(A)

45 dB(A)

   

Tabel 1. Reguliere geluidsnormen voor horecabedrijven (artikel 22.63, tabel 22.3.1 en tabel 22.3.3. van de Bruidsschat omgevingsplan).

Collectief

Op grond van artikel 4:2 van de APV worden er jaarlijks collectieve festiviteiten vastgesteld door het college, bijvoorbeeld carnaval en Koningsnacht en -dag. Dat betekent dat alle horecabedrijven binnen de gemeente Steenbergen op die aangewezen dagen hogere geluidsnormen mogen hanteren. Deze hogere geluidsnormen zijn opgenomen in tabel 2. Deze geluidsnormen gelden voor versterkte én onversterkte muziek. De geluidsnormen liggen maximaal 18 dB hoger dan de reguliere normen. Deze verhoging komt af van de grens van ‘onduldbare overlast’: als je deze grens overschrijdt, dan is er conform vaste jurisprudentie sprake van onduldbare overlast voor omwonenden.

 

07:00–19:00 uur

19:00–23:00 uur

23:00–07:00 uur

LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen

68 dB(A)

63 dB(A)

58 dB(A)

LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

53 dB(A)

48 dB(A)

43 dB(A)

LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

78 dB(A)

73 dB(A)

68 dB(A)

LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

63 dB(A)

58 dB(A)

53 dB(A)

Tabel 2. Geluidsnormen bij incidentele en collectieve festiviteiten (artikel 4.2 van de APV).

Incidenteel

Op basis van artikel 4:3 van de APV mogen horecabedrijven 12 dagen per kalenderjaar hogere geluidsnormen hanteren, zoals opgenomen in tabel 2. Dit is alleen toegestaan als het tijdig (ten minste twee weken voor aanvang) én via het vastgestelde formulier bij het college is gemeld. Een horecaonderneming kan de melding indienen als zij een activiteit organiseert waarbij zij verwacht meer geluid te produceren dan gewoonlijk is toegestaan. Het betekent echter niet dat een horecaonderneming maar 12 dagen per kalenderjaar iets mag organiseren. Het gaat alleen om de geluidsnormen en niet over de activiteit an sich. Nogmaals, deze geluidsnormen gelden voor versterkte én onversterkte muziek.

Handhaving

De Omgevingsdienst West-Brabant (OMWB) is gemandateerd om namens het college toezicht te houden op de geluidsnormen, en om handhavend op te treden indien nodig. Last onder dwangsommen kunnen hoog oplopen als een exploitant zich niet aan de geluidsnormen houdt. Geluidsoverlast van horecabedrijven kunnen gemeld worden via de MilieuKlachtenCentrale van de OMWB.

Deze notitie treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Steenbergen, ieder voor zover hun bevoegdheid reikt, op 1 april 2025.

De burgemeester,

R.P. van den Belt, MBA

Burgemeester en wethouders van Steenbergen,

De secretaris, De burgemeester,

A.N. Phaff- de Groot R.P. van den Belt, MBA


Noot
1

De Dienstenrichtlijn is bedoeld om het ondernemers gemakkelijker te maken om hun diensten aan te bieden op de Europese markt. De Dienstenrichtlijn stelt ook eisen en voorwaarden aan een vergunningstelsel.

Noot
2

De bestemming ‘Maatschappelijk’ is heel breed. Daar valt bijvoorbeeld onder: onderwijs, kinderopvang of buurthuis. Niet elke sector (zoals een kinderopvang) heeft ondergeschikte horeca. Dat ondergeschikte horeca is toegestaan vloeit voor sommige bestemmingsplannen impliciet voort uit de type sector.

Noot
3

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, LAr,LT: het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld volgens de Omgevingsregeling, bijlage IV (Or).