Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737576
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737576/1
VTH beleid Krimpenerwaard 2025-2028
Geldend van 04-04-2025 t/m heden
Intitulé
VTH beleid Krimpenerwaard 2025-2028Met vaststelling van het VTH beleid Krimpenerwaard 2025-2028 is het Vergunningen, Toezicht en Handhavingsbeleidsplan 2019-2023 ingetrokken
Managementsamenvatting
Het VTH-beleid 2025-2028 van de gemeente Krimpenerwaard biedt een toekomstbestendige strategie voor de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) binnen de fysieke leefomgeving. Het beleid vervangt het vorige beleidsplan 2019-2023 en is opgesteld in lijn met de eisen van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Hiermee speelt de gemeente in op actuele en toekomstige maatschappelijke, juridische en bestuurlijke ontwikkelingen. Het beleid is afgestemd op interne en externe partners, vastgesteld door het college van B&W en ter kennis gebracht aan de gemeenteraad.
Missie, visie en doelstellingen
Het beleid richt zich op een veilige, duurzame en leefbare gemeente.
Missie: De gemeente Krimpenerwaard biedt betrouwbare en klantgerichte dienstverlening bij de uitvoering van VTH-taken. Het beschermt de fysieke leefomgeving en zorgt voor een integrale aanpak van veiligheids- en duurzaamheidsvraagstukken.
Visie: De gemeente streeft naar versterking van de fysieke leefomgeving door waarden zoals veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid te verankeren in beleid en uitvoering. Daarbij staat een professionele, toegankelijke en transparante aanpak centraal. De gemeente werkt integraal samen met inwoners, bedrijven en ketenpartners.
Hoofddoelstellingen:
- •
Samenwerking versterken: Zowel binnen de gemeentelijke organisatie als met ketenpartners.
- •
Beleidscyclus borgen: De BIG8-cyclus voor beleid en uitvoering sluitend maken.
- •
Implementatie nieuwe stelsels: Vertrouwd raken met de processen van de Omgevingswet en Wkb.
Omgevings- en risicoanalyse
We hebben een omgevingsanalyse en risicoanalyse opgesteld op te kunnen prioriteren in de uitvoering. De risicoanalyse biedt een kader voor prioritering op basis van de impact en ernst van activiteiten. Activiteiten zoals brandveiligheid en bouwtoezicht krijgen hierbij hoge prioriteit vanwege de grote gevolgen voor veiligheid en leefbaarheid. Bestuurlijke weging en samenwerking met ketenpartners, zoals de omgevingsdienst en politie, vullen deze prioritering aan.
Daarnaast houden we rekening met maatschappelijke trends zoals de energietransitie en klimaatadaptatie, alsmede met organisatorische uitdagingen zoals krapte op de arbeidsmarkt.
Uitvoering
De uitvoering van het VTH-beleid is gestoeld op diverse strategieën die integraal op elkaar aansluiten:
- •
Preventiestrategie: Bewustwording vergroten bij inwoners, bedrijven en organisaties om naleefgedrag te stimuleren.
- •
Vergunningenstrategie: Voorwaarden stellen om risico’s te verkleinen en naleving te bevorderen.
- •
Toezichtstrategie: Gericht toezicht uitvoeren op risicovolle activiteiten en het naleefgedrag monitoren.
- •
Sanctiestrategie: Uniforme en proportionele sancties toepassen bij overtredingen, gebaseerd op de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO).
- •
Gedoogstrategie: Onder strikte voorwaarden tijdelijk afwijken van handhaving.
De BIG8-beleidscyclus vormt de kern van de uitvoering, waarbij beleid en uitvoering elkaar versterken. Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld waarin prioriteiten, doelen en activiteiten worden uitgewerkt. Monitoring en evaluatie zorgen ervoor dat het beleid wendbaar blijft en kan inspelen op veranderende omstandigheden.
Monitoring en evaluatie
Monitoring en evaluatie vormen een structureel onderdeel van de beleidscyclus. Jaarlijks wordt in een uitvoeringsprogramma vastgelegd welke activiteiten worden uitgevoerd, hoe de voortgang wordt gemonitord en welke resultaten worden verwacht. Deze programma’s worden niet alleen geëvalueerd op effectiviteit, maar dienen ook als basis voor bijstelling van doelen en werkwijzen. Het jaarverslag en de evaluatie van het uitvoeringsprogramma dragen bij aan een verbeterde implementatie in de volgende cyclus.
Daarnaast wordt na afloop van de beleidsperiode (2025-2028) een evaluatie van het VTH-beleid uitgevoerd. Dit biedt inzicht in de behaalde beleidsdoelen, het naleefgedrag en de effectiviteit van de gekozen strategieën. Op basis hiervan worden nieuwe prioriteiten gesteld en wordt de risicoanalyse herijkt.
Uitdagingen en risico’s
De implementatie van de Omgevingswet en de Wkb brengt fundamentele veranderingen in werkprocessen met zich mee. Het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO) en het ICT-systeem Centric Leefomgeving (CLO) spelen hierin een cruciale rol, maar vragen tijd om volledig operationeel te worden. Tegelijkertijd bemoeilijkt krapte op de arbeidsmarkt de werving van gekwalificeerd personeel.
Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, zet de gemeente in op:
- •
Flexibele inzet van middelen en herprioritering van taken.
- •
Monitoring en evaluatie van nieuwe werkprocessen.
- •
Samenwerking met ketenpartners om integraal en efficiënt te werken.
Conclusie
Het VTH-beleid 2025-2028 biedt een robuuste en toekomstbestendige strategie voor het realiseren van een veilige, duurzame en leefbare fysieke leefomgeving. Door een integrale aanpak, risicogestuurde prioritering en continue evaluatie borgt de gemeente dat haar VTH-taken effectief en efficiënt worden uitgevoerd. Het beleid speelt in op maatschappelijke en organisatorische ontwikkelingen en schept een solide basis voor samenwerking, innovatie en flexibiliteit.
Inleiding
Het VTH-beleid 2025-2028 (hierna: VTH-beleid) vervangt het Vergunningen, Toezicht en Handhavingsbeleidsplan 2019-2023. Dit beleid heeft betrekking op de taken met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna: VTH-taken) binnen de fysieke leefomgeving. Met dit beleid willen wij transparant zijn over wat we doen, waarom we het doen, welke keuzes we maken bij de uitvoering van onze VTH-taken en hoe we dit hebben georganiseerd.
Het VTH-beleid heeft hoofdzakelijk betrekking op de Omgevingswet die op 1 januari 2024 van kracht is geworden. Ook komen aspecten uit andere (bijzondere) wetten, voor zover deze betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, aan de orde. Op overige wetgeving (bijvoorbeeld privaatrechtelijke en sociale wetgeving) heeft het VTH-beleid geen betrekking.
Plaats VTH-beleid
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Deze wet vraagt een integrale benadering van vergunningverlening, toezicht en handhaving binnen de fysieke leefomgeving. Het op de Omgevingswet gebaseerde Omgevingsbesluit verplicht gemeenten om een uitvoerings- en handhavingsstrategie vast te stellen waarin wordt aangegeven welke doelen worden gesteld voor de uitvoering van vergunningverlening en handhaving. Wij voldoen aan deze verplichting met het opstellen van het VTH-beleid 2025-2028. Daarnaast willen we het VTH-beleid toekomstbestendig maken door ook in te springen op de gevolgen van een andere stelselwijziging, namelijk de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb).
Het VTH-beleid heeft betrekking op de vergunningverlening, toezicht en handhaving van verschillende beleidsvelden, te weten:
- -
Bouwen
- -
Slopen
- -
Ruimtelijke ordening/ Fysieke leefomgeving
- -
Monumenten, (cultureel) erfgoed
Dit document heeft geen betrekking op de taken die de Omgevingsdienst Midden-Holland (hierna: ODMH) in onze opdracht uitvoert. De ODMH heeft hiervoor zijn eigen Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving ODMH 2023-2026 opgesteld.
Het VTH-beleid is tot stand gekomen door afstemming tussen verschillende interne partijen. Het beleid is vastgesteld door het college van B&W en ter kennisname naar de gemeenteraad gestuurd.
Missie, visie en doelstellingen
In dit hoofdstuk beschrijven we onze missie, visie en doelstellingen die we ons stellen met het VTH-beleid. Onze missie geeft ons de basis om onze VTH-taken te kunnen uitvoeren. Met onze visie geven we aan hoe we onze missie willen realiseren en daar invulling aan gaan geven. Met de opgenomen doelstellingen geven we richting aan de komende beleidsperiode waarbij we vertrouwd willen raken met het werken onder de nieuwe stelsels en een solide basis willen leggen voor het nog beter informatiegestuurd werken, waaronder uitvoeren en evalueren.
Onze missie
We zijn klantgericht en betrouwbaar. We beschermen de fysiek leefomgeving.
Onze visie
Wij zetten ons in voor versterking van de fysieke leefomgeving door waarden, veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en leefbaarheid te verankeren in onze uitvoering. We zijn betrouwbaar en duidelijk in wat de inwoners, bedrijven en organisaties van ons mogen verwachten en staan voor een gelijke behandeling. Zij kunnen rekenen op een professionele en transparante dienstverlening. Wij denken mee vanuit het publieke belang, dragen bij aan oplossingen binnen de wettelijke kaders en afgestemd op onze beschikbare middelen.
Doelstellingen
Voor de komende beleidsperiode hebben we 3 hoofddoelstellingen opgesteld. Hiermee geven we richting aan de toekomstige ontwikkelingen binnen het werkveld en aan onze missie en visie. Dit hebben we vastgelegd in doelstellingen, hoofdactiviteiten en gewenste resultaten.
Doelstelling 1 |
Doelstelling 2 |
Doelstelling 3 |
|
Wat willen we bereiken? |
Versterken samenwerking Team VTH met andere Teams en ketenpartners |
Realiseren sluit ende VTH-beleidscyclus (Big8). |
Vertrouwd worden met processen onder de Omgevingswet. |
Wat gaan we daarvoor doen? |
Werkafspraken maken en deze monitoren en evalueren. |
Evalueren van jaarlijks uitvoeringsprogramma, en indien nodig bijsturen. |
Monitoren en evalueren van nieuwe werkwijzen en processen die aangepast zijn ihkv de Omgevingswet. |
Wanneer zijn we tevreden? |
Als dit leidt tot goede afstemming, begrip en meer integraal werken. |
Wanneer dit leidt tot bewustzijn in werkprocessen, het evalueren een vanzelfsprekendheid wordt. |
Wanneer werkwijzen en processen soepel worden doorlopen en als werkbaar worden ervaren. |
Het VTH-beleid kan worden geactualiseerd gedurende de looptijd (2025-2028) wanneer de uitoefening van ons werk hierom vraagt bijvoorbeeld door veranderende regelgeving, of wanneer er maatschappelijke en/of bestuurlijke ontwikkelingen zijn die een aanpassing vragen van onze manier van werken of prioritering. Dit is onder andere onderdeel van de beleidscyclus.
Beleidscyclus
Het VTH-beleid doorloopt twee cyclussen die onderling aan elkaar verbonden zijn (de zogenoemde Big 8). Beleid en uitvoering vullen elkaar aan zonder dat er sprake is van een hiërarchische relatie, daarom is ervoor gekozen om de BIG8 te kantelen De linker cirkel beschrijft de cyclus van het beleid. Op basis van de rechter cirkel wordt het uitvoeringsprogramma opgesteld. Door monitoring wordt duidelijk wat het resultaat is van het uitvoeringsprogramma en evaluatie moet duidelijk maken of het dient te worden aangepast. Evaluatie kan ook leiden tot het aanpassen van het VTH-beleid. Een goede afstemming tussen de twee cirkels is van belang, zodat de totale cyclus goed doorlopen kan worden.
Figuur 1; big 8 beleidscyclus
Ons VTH-beleid kent verschillende facetten die terug te vinden zijn in de BIG8 beleidscyclus. De bovengenoemde onderwerpen zijn terug te vinden onder de volgende hoofdstukken:
Wat? |
Terug te lezen onder: |
Blz. |
Strategie en Programma & Organisatie |
Missie, visie & doelstellingen |
6 |
Prioriteiten en doelen |
Omgevingsanalyse |
10 |
Werkwijze |
Risicoanalyse en prioritering |
13 |
Uitvoering |
Strategieën en aanpak |
16 |
Programma en beleidsevaluatie |
Uitvoeringsprogramma, borging, evaluatie |
18 |
Omgevingsanalyse
Om de impact van interne en externe factoren die van invloed zijn op het VTH-beleid inzichtelijk te maken, hebben we een omgevingsanalyse uitgevoerd. Bij deze analyse hebben we rekening gehouden met:
- -
Stelselwijzigingen in wetgeving (Omgevingswet, Wkb)
- -
Maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen (Duurzaamheid, energietransitie)
- -
Landelijke en regionale aspecten die van invloed zijn op de uitoefening van onze taken
Stelselwijzigingen in wetgeving (Omgevingswet, Wkb)
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Wkb in werking getreden. Deze wijzigingen in wet- en regelgeving brengen uitdagingen mee op het gebied van werkprocessen en de uitvoering daarvan.
Omgevingswet
De Omgevingswet bundelt en moderniseert diverse wetten voor de fysieke leefomgeving, waaronder wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De wet vereist een nieuwe manier van werken, waarbij participatie centraal staat en een digitaal systeem alles rondom vergunningverlening, toezicht en handhaving inzichtelijk maakt.
Een belangrijke verandering van de Omgevingswet is de versteviging van de zorgplicht voor een veilige en gezonde leefomgeving. Deze zal geleidelijk worden ingevoerd en op lokaal niveau worden toegepast. Daarnaast draagt team VTH bij aan visie- en planvorming.
Ten opzichte van de Wabo brengt de Omgevingswet ook een aantal andere belangrijke veranderingen met zich mee. Een aantal veranderingen zijn:
- -
Maatwerk boven standaardvoorschriften
- -
Doorlooptijden van procedures zijn veranderd en daarbij komt dat vergunningen niet meer van rechtswege verleend kunnen worden als de beslistermijn voorbij is. Daarvoor in de plaats kan een dwangsom volgen en/of beroep bij het niet tijdig beslissen op een formele aanvraag omgevingsvergunning door het bevoegd gezag.
In het landelijk systeem DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) moet alle informatie rondom vergunningverlening, toezicht en handhaving voor initiatiefnemers beschikbaar zijn. Met ‘een druk op de knop’ moet kunnen worden gezien wat is toegestaan in de fysieke ruimte en voor welke activiteiten vergunningen nodig zijn of meldingen gedaan moeten worden. Deze kunnen vervolgens eenvoudig worden aangevraagd via het Omgevingsloket. Hoewel het DSO dit nastreeft, is dit wel een stip op de horizon. Als gemeente zijn we daarbij ook afhankelijk van de Rijksoverheid.
De Omgevingswet zorgt voor een aantal grote veranderingen in de uitvoering van taken in de fysieke leefomgeving. Deze veranderingen vragen echter tijd, en de volledige implementatie en uitwerking daarvan zal iteratief geborgd worden in de uitvoering en processen.
Sinds 2023 werkt team VTH met het ICT-systeem Centric Leefomgeving (CLO). De veranderingen n.a.v. de wet en het gebruik van nieuwe software heeft gevolgen op de manieren hoe er wordt gewerkt. Dit VTH-beleid is gebaseerd op deze nieuwe werkwijzen en processen. De komende jaren zijn een transitieperiode, daarom zijn er doelen in dit VTH-beleid gesteld t.b.v. monitoring en evaluatie van de processen en werkwijzen.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
De Wkb heeft als doel de kwaliteit van bouwprojecten te verbeteren en de positie van de bouwconsument te versterken. De regelgeving uit de Wkb heeft zijn plek gekregen in de Omgevingswet.
In veel gevallen wordt het toetsen van bouwplannen en toezicht tijdens bouwprojecten uitgevoerd door een kwaliteitsborger (marktpartij), wat gevolgen heeft voor verschuiving in de taken van vergunningverlening en toezicht. Maar de Wkb brengt niet alleen takenveranderingen met zich mee; er komen ook nieuwe (administratieve) taken bij. Om hiermee om te gaan, moeten werkprocessen worden ingericht voor de verschillende meldingen.
De Wkb rubriceert bouwactiviteiten in “gevolgklassen”. De nu inwerking getreden gevolgklasse 1 heeft betrekking op bouwactiviteiten van de volgende bouwwerken:
- -
Grondgebonden eengezinswoningen, inclusief nevenfuncties (garage, kantoor aan huis);
- -
Woonboten;
- -
Vakantiewoningen;
- -
Bedrijfspanden (industriefunctie) van maximaal 2 bouwlagen, inclusief een klein kantoor/ kantine;
- -
Aanbouwen aan overige gebruiksfuncties van maximaal 2 bouwlagen voor opslag en dergelijke;
- -
Kleine fiets- en voetgangersbruggen (niet over rijks- of provinciale wegen), maximaal 20 meter overspanning;
- -
Overige bouwwerken geen gebouw zijnde tot maximaal 20 meter hoog (masten, antennes, etc.).
In een later stadium zal de Wkb ook andere gevolgklassen introduceren.
De invoering van de Wkb heeft gevolgen voor de werkvoorraad van vergunningverlening en toezicht. Onze werkprocessen zijn ingericht om te werken onder de Wkb. In 2024 hebben we echter nog maar sporadisch de veranderingen in de praktijk ervaren. De Wkb-werkprocessen worden gemonitord, geëvalueerd en waar nodig worden ze aangepast. Ons doel is een soepele overgang naar de nieuwe werkwijze te realiseren en een optimale uitvoering van de Wkb te garanderen.
Maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen
De samenleving in zijn geheel, en dus ook de gemeente Krimpenerwaard staat voor een aantal grote maatschappelijke ontwikkelingen gedurende de komende beleidsperiode die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving. Voorbeelden hiervan zijn duurzaamheidsvraagstukken zoals de energietransitie en klimaatadaptie. Integrale samenwerking in de keten en een integrale benadering van dergelijke vraagstukken door afdelingen binnen de gemeente zijn daarbij van belang. Naast deze uitdaging veranderen er eisen en regelgeving waar we mee te maken krijgen. Bijvoorbeeld bouwkundige eisen en maatregelen om te voldoen aan klimaatdoelstellingen. Deze eisen werken door in vergunningsvoorwaarden en worden getoetst in aanvragen. De gemeente zal zich daarbij richten op het waarborgen van de duurzaamheid van vergunningsaanvragers en het toezien op naleving van duurzaamheidseisen. Dit alles om de gemeente veilig en leefbaar te houden voor de huidige en toekomstige generaties.
Organisatorische ontwikkelingen
Krapte op de arbeidsmarkt bemoeilijkt het werven en het binden van gekwalificeerde medewerkers. Bij onze huidige wervingsstrategie kijken we ook naar potentie van kandidaten en de mogelijkheden dat zij de inhoud en omvang van een vacante positie eventueel op termijn kunnen invullen.
Digitalisering van processen
Het zaaksysteem Centric leefomgeving (CLO) gebruiken we voor de werkprocessen in het kader van de Omgevingswet. De inrichting hiervan wordt komende beleidsperiode verbeterd met als doel om meer sturingsinformatie te genereren. Hierdoor kunnen we beter inspelen op onze werkvoorraad, efficiënter en effectiever onze taakstelling uitvoeren. Tevens geeft dit een goede gelegenheid om bij de evaluatie van uitvoeringsprogramma’s bij te sturen op basis van data en het verder verfijnen van werkprocessen.
Risicoanalyse en prioritering
Naast de omgevingsanalyse hebben we ook een risicoanalyse uitgevoerd. Met dit instrument kunnen we keuzes maken ten aanzien van de inzet van onze capaciteit en middelen. De beschikbare capaciteit is namelijk niet voldoende de vraagstelling van het Team VTH volledig te dekken. Daarom is in de risicoanalyse een prioriteit toegekend aan verschillende activiteiten. Daarbij is rekening gehouden met de impact en de gevolgen die het voordoen van een activiteit met zich meebrengt. De score die uit de risicoanalyse (bijlage 2) volgt geeft kaders voor de prioritering.
Deze kaders hebben wij als volgt ingedeeld:
Prioriteit |
Diepgang |
Tabelscore |
Hoog |
Diepgaande beoordeling van aanvragen Planmatige en structureel toezicht Hoge prioriteit handhaving bij grote risico's voor omgeving, veiligheid of gezondheid. Handhavingsverzoeken worden, gelet op de formele vereisten van behandeling, eveneens met hoge prioriteit afgehandeld |
Groter dan 3 |
Gemiddeld |
Gemiddelde beoordeling van aanvragen Steekproefsgewijs en/of gebiedsgericht toezicht Prioriteit handhaving gemiddeld. Afhandeling, ten opzichte prioriteit hoog, op een later moment inplannen. |
Tussen de 2 en 3 |
Laag |
Minimale beoordeling aanvragen Minimale (gebiedsgericht) toezicht waarbij overtredingen bij voorkeur in het veld worden opgelost |
Lager dan 2 |
Bijvoorbeeld: Brandveiligheid kent de hoogste totaalscore in de risicoanalyse, namelijk 3,3. Wanneer er een calamiteit plaatsvindt op het gebied van brandveiligheid ontstaat er de kans op letsel of zelfs dodelijke gevolgen, daarnaast kent een dergelijke calamiteit een grote gevolgen voor de veiligheid en leefbaarheid en daarmee mogelijke een grote ontwrichtende maatschappelijke impact. De mogelijke frequentie dat een dergelijke gebeurtenis zich voordoet, in combinatie met de mogelijke omvang en het naleefgedrag van betrokken, verantwoordt de hoge score. Dit betekent dat we bij activiteiten die zien op brandveiligheid de meest diepgaande beoordeling van aanvragen kennen, we planmatig en structureel toezicht houden op deze activiteiten en ook handhavingsverzoeken met hoge prioriteit afhandelen. |
Bestuurlijke weging
Het college heeft de mogelijkheid gekregen om een bestuurlijke weging met te geven aan prioriteiten, waar dat vanuit bestuurlijk oogpunt noodzakelijk wordt geacht. Deze weging heeft plaatsgevonden en heeft geleid tot een verschuiving in prioritering, waardoor de navolgende activiteiten de prioritering Hoog, groter dan 3 hebben gekregen.
Omgevingsvergunning bouw GK1 |
Omgevingsvergunning bouw GK2 |
Omgevingsvergunning bouw GK3 |
Toezicht bouw GK1 |
Toezicht bouw GK2 |
Toezicht bouw GK3 |
Kinderopvang, veilig gebruik pand |
||
Evenementen, bouwtechnisch toezicht op tijdelijke bouwwerken (podia, tribunes e.d.) |
Maatwerk
Naast de bestuurlijke weging die het college mee kan geven zijn er nog andere omstandigheden waardoor het gerechtvaardigd is om van de risicoanalyse af te wijken.
Gedrag overtreder
Wanneer het gedrag van een overtreder hier aanleiding voor geeft, kan er worden afgeweken van de prioritering in de risicoanalyse. In eerste aanleg gaan we ervan uit dat een overtreder bereidwillig is om een overtreding ongedaan te maken. Echter wanneer uit redenen en omstandigheden blijkt dat een overtreder deze bereidwilligheid niet heeft, of dat er sprake is van onverschillig, notoir, berekenend of ander crimineel gedrag, kan de prioritering indien nodig worden aangepast, met als doel om een overtreding ongedaan te maken.
Prioritering in het kader van ondermijning
Op verzoek van het team Openbare Orde en Veiligheid (OOV) nemen wij deel aan ondermijningsacties. Vanuit het VTH-perspectief kan het voorkomen dat als gevolg van ondermijning het gevoel van veiligheid en leefbaarheid in onze samenleving afneemt. In dat geval heeft het starten van een bestuursrechtelijk handhavingstraject hoogste prioriteit. Daarbij wordt het handhavingstraject afgestemd met het team OOV.
Prioritering n.a.v. een gezamenlijk toezicht met ketenpartners
Op verzoek van onze ketenpartners nemen wij deel aan gezamenlijke handhavingsacties. Om effectief te kunnen handhaven moeten wij met ketenpartners intensief en loyaal samenwerken. Omgevingsdiensten en het Openbaar Ministerie zijn bij deze samenwerking verplicht de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO) te volgen. Voor gemeenten is de LHSO niet verplicht gesteld. In het kader van de samenwerking is het van belang de prioritering van een gemeentelijk handhavingstraject met de ketenpartners af te stemmen.
Uitvoering
Voor de uitvoering van ons VTH-beleid kennen we verschillende strategieën. Deze strategieën zijn herzien ten opzichte van het vorige beleidsplan, mede door de veranderende wet- en regelgeving van de afgelopen jaren, zoals de Omgevingswet en de Wkb. Daarnaast is ook de LHSO gewijzigd.
De strategieën die we hebben opgenomen gaan we monitoren, de werking ervan evalueren en indien nodig bijstellen of herzien.
De onderstaande strategieën zijn leidend in de uitvoering van ons VTH-beleid. Als bijlage 3 is de uitgebreide beschrijving van de verschillende strategieën gevoegd.
Preventiestrategie |
Aanpak om te voorkomen dat overtredingen ontstaan. Dit doen we onder andere door de bewustwording te vergroten bij inwoners, organisaties en bedrijven waardoor regels beter worden nageleefd. |
Vergunningenstrategie |
Aanpak om voorwaarden op te leggen aan activiteiten. Op deze wijze wordt goed naleefgedrag gestimuleerd en het aantal handhavingsacties verminderd. |
Toezichtstrategie |
Aanpak om inzicht te houden in naleefgedrag en gedragsmotieven. Dit kan door toezicht te houden op vergunningen, door thematisch en projectmatig toezicht, toezicht als gevolg van klachten en/of meldingen en signaaltoezicht. |
Handhavings- / Sanctiestrategie |
Aanpak bij constatering van overtredingen. De LHSO is hierbij leidend voor de aanpak en dient om uniforme sancties op te leggen en passend te interveniëren. Daarnaast speelt ook de prioritering in de risicoanalyse een rol bij de eventuele sanctionering. |
Gedoogstrategie |
Aanpak van uitstellen van handhaven in overtredingssituaties wanneer er sprake is van een overtreding. Wij gedogen alleen in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld wanneer er zicht is op legalisatie of als er sprake is van disproportionaliteit. |
Voor de uitvoering van het VTH-beleid en het realiseren van onze doelstellingen hebben we middelen nodig in de vorm van financiën en formatie. Ook vanuit wetgeving zijn eisen gesteld aan de criteria voor de uitvoering van het VTH-beleid. Deze eisen zijn vastgelegd in de kwaliteitscriteria VTH. Deze kwaliteitscriteria bestaan uit procescriteria en criteria voor de kritieke massa. In januari/februari 2025 worden deze criteria getoetst binnen onze gemeente. Daarna weten we in hoeverre we voldoen aan de gestelde eisen.
Met de totstandkoming van dit VTH-beleid en de onderliggende instrumenten zoals de omgevingsanalyse en de risicoanalyse voldoen we aan de procescriteria.
Er zijn minimale kwaliteitseisen vereist op het gebied van opleiding, kennis, ervaring, frequentie van uitvoeren en menskracht. Voor 2025 geldt dat we nog meer in control willen komen ten aanzien van de minimale vereisten.
Evaluatie
Het VTH-beleid is een strategisch uitvoeringsdocument en beschrijft de uitvoerings- en handhavingsstrategie van de gemeente Krimpenerwaard. De uitgangspunten worden uitgewerkt in een jaarlijks uitvoeringsprogramma. Dit uitvoeringsprogramma bevat de werkvoorraad, de prioriteiten, de doelen, activiteiten en methoden op operationeel niveau. Op basis van ervaringen, data uit de bedrijfsprocessensystemen en maatschappelijke ontwikkelingen wordt dit uitvoeringsprogramma kwantitatief opgesteld. Op basis van de beschikbare middelen en capaciteit wordt uiteindelijk invulling gegeven aan de taakuitoefening voor het komende jaar.
Het uitvoeringsprogramma wordt vastgesteld en gezonden aan de provincie in het kader van het InterBestuurlijk Toezicht (IBT).
Evaluatie uitvoeringsprogramma
Evaluatie is nodig om te beoordelen of het gevoerde beleid effectief is en aansluit bij de gestelde prioriteiten en doelen. De evaluatie verzorgt de sluiting van de BIG-8 beleidscyclus. Vanaf nu begint de BIG-8 cyclus opnieuw.
Jaarlijks rapporteren wij in het jaarverslag over de uitvoering van het vastgestelde uitvoeringsprogramma. Hierbij beoordelen we minimaal of:
- •
Voorgenomen activiteiten uit het uitvoeringsprogramma zijn uitgevoerd;
- •
De uitvoering van deze activiteiten uit het uitvoeringsprogramma heeft bijgedragen aan de voortgang van de beleidsdoelen uit het VTH-beleidsplan;
- •
We het VTH-beleidsplan (mede op basis van bovenstaande) eventueel moeten aanpassen.
De monitoringstool (bijlage 1) wordt gebruikt om de eerste twee punten te evalueren. De evaluatie wordt vastgelegd in een jaarverslag en gebruikt voor het uitvoeringsprogramma van het volgende jaar. Door het verloop van de beleidscyclus en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan uitvoeringsprogramma’s komt het in de praktijk erop neer dat je een uitvoeringsprogramma evalueert in het kalenderjaar volgend op het het uitvoeringsprogramma. Eventuele aanpassingen worden dan doorgevoerd in het daaropvolgende uitvoeringsprogramma.
Bijvoorbeeld: Het uitvoeringsprogramma 2025 wordt geevalueerd in het eerste halfjaar van 2026. De uitkomsten hiervan kunnen worden meegenomen in het uitvoeringsprogramma van 2027.
Evaluatie VTH-beleidsplan
Na vaststelling van het jaarverslag, maar in ieder geval nadat een beleidsperiode is verstreken, wordt het VTH-beleidsplan geëvalueerd om te beoordelen of:
- •
Vastgestelde beleidsdoelen of tussendoelen uit het VTH-beleidsplan zijn bereikt;
- •
De voorgenomen activiteiten uit het uitvoerings- en handhavingsbeleid zijn uitgevoerd;
- •
Er aan de afspraken is voldaan die met interne – en externe partijen zijn gemaakt.
Deze evaluatie kan de basis vormen voor nieuw op te stellen VTH-beleid. Het geeft inzicht in de bijdrage van het uitgevoerde beleid aan de gestelde visie en doelen en het naleefgedrag. De gegevens kunnen aanleiding geven om de risicoanalyse aan te passen en doelen bij te stellen.
Risico’s
Voor een goede uitvoering van het VTH-beleid en de daarbij behorende jaarlijkse uitvoeringsprogramma heeft de afdeling VTH een capaciteits- en middelenbehoefte. Dit heeft impact op de werkzaamheden die we willen verrichten en de gestelde prioriteiten. Door personeelsverloop, krapte op de arbeidsmarkt en de effecten die de invoering van de Omgevingswet heeft op de organisatie, bleek het afgelopen jaren lastig om alle taken (goed) uit te kunnen voeren. We proberen dit op te vangen met een flexibele schil, het herverdelen van taken en het her prioriteren van werkzaamheden.
De risicoanalyse zal bijdragen aan de gerichte inzet van mensen en middelen op opgenomen prioriteiten waarmee we een eerste slag maken aan de balans tussen taken en inzet.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college op 11 maart 2025 te Schoonhoven,
Burgemeester en wethouders van gemeente Krimpenerwaard,
de secretaris,
J. Hennip
de burgemeester,
ir. J. Beenakker
Bijlage 1 Omgevingsanalyse Krimpenerwaard
Een kwalitatieve analyse ten behoeven van de priortering van VTH-beleid en taken
Prioritering van de VTH-taken
Een prioritering van de VTH-taken geeft de gemeente Krimpenerwaard de mogelijkheid om de beschikbare capaciteit en middelen in te zetten daar waar uit analyse blijkt dat deze de grootste meerwaarde hebben of het grootste effect behalen. Om deze prioritering wel afgewogen tot stand te laten komen hebben we een uitgebreide analyse uitgevoerd op basis van het geografisch gebied van de gemeente. Daarnaast hebben we een probleemanalyse uitgevoerd ten aanzien van de vergunningverlening voor het desbetreffende gebied, de bekenden en/of veronderstelde problemen en/of overtredingen in het taakveld.
Omgevingsanalyse
De eerste fase van het prioriteringsmodel bestaat uit een beschrijving en analyse van de omgeving. Deze analyse levert informatie op over de taken die de gemeente heeft of kan hebben binnen het VTH-domein. Hierbij is de omgevingsanalyse gebaseerd op de omgevingsvisie van de gemeente Krimpenerwaard, waarin op hoofdlijnen de toekomst van de Krimpenerwaard is opgenomen. De uitvoering van milieutaken is belegd bij de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH). Taken op het gebied van brandveiligheid worden door de gemeente zelf verricht evenals door de Veiligheidsregio Hollands Midden.
De Krimpenerwaard
De gemeente Krimpenerwaard bestaat uit veenweidegebied, omsloten door de Hollandsche IJssel aan de noordzijde van de gemeente en de Lek aan de zuidzijde. Aan de oostzijde loopt de rivier de Vlist. De gemeente kenmerkt zich door de verschillende dorpskernen met een eigen identiteit. De gemeente kent een totale oppervlakte van 161km2. De gemeente biedt een landelijk, dorps en veilig woonmilieu en is daarnaast centraal gelegen tussen grote steden zoals Rotterdam, Gouda en Utrecht. Krimpenerwaard kent nog een krachtige lokale samenleving en een sterke saamhorigheid. Het ondernemende karakter van de Krimpenerwaarder zorgt voor een grote diversiteit aan bedrijvigheid wat zich uit in gespecialiseerde lokale bedrijven tot aan internationale bedrijven, actief op de wereldmarkt.
Voor de duiding van de risicoanalyse wordt aansluiting gezocht bij de indeling van de fysieke leefomgeving zoals opgenomen in artikel 1.2, lid 2 van de Omgevingswet. Dat betekent dat bij de risicoanalyse rekening wordt gehouden met de volgende onderdelen:
- a.
bouwwerken,
- b.
infrastructuur,
- c.
watersystemen,
- d.
water,
- e.
bodem,
- f.
lucht,
- g.
landschappen,
- h.
natuur, en
- i.
cultureel erfgoed.
Fysieke leefomgeving, openbare orde en veiligheid
De gemeente Krimpenerwaard moet een veilige gemeente blijven, waarin mensen in gezondheid kunnen wonen, werken en oud worden. Dit betekent dat ook de leefomgeving gezond en veilig moet worden ingericht. Een veilige leefomgeving ontstaat daar waar door inwoners, ondernemers, politie, gemeente en andere instanties samen wordt gewerkt aan veiligheid. De gemeente heeft hierin een belangrijke rol. Een veilige leefomgeving wordt mede bevorderd door het tegengaan van ondermijnde criminele activiteiten. Om die reden moet voorkomen worden dat criminele activiteiten kunnen plaatsvinden in onze leefomgeving. Team VTH heeft in het kader van ondermijning een signalerende rol. Vanuit het perspectief bouwen en gebruik worden nieuwvestigingen van bedrijven getoetst aan het Bibob-vestigingsbeleid. Daarnaast wordt in het kader van toezicht en handhaving deelgenomen aan de ondermijningstafel. Een integrale aanpak is hierbij leidend.
Ondermijning is in onze organisatie in hoofdzaak belegd bij het team OOV. Omdat openbare orde een van de onderwerpen is waarover geen regels mogen worden opgenomen in het omgevingsplan is het thema ondermijning in deze omgevingsanalyse niet verder uitgewerkt.
Waarden per gebied
De gemeente Krimpenerwaard is een grote gemeente, gelegen tussen drie rivieren, dicht bij stedelijk gebied en is onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Dit maakt de gemeente gevarieerd met verschillende identiteiten. Binnen de Omgevingsvisie van de gemeente Krimpenerwaard is onderscheid gemaakt in een viertal ‘deelgebieden’ met elke hun eigen waarden. Dit betreft:
- -
De Lekstreek
- -
Het land van linten en het middengebied
- -
De Waterlinie
- -
De IJsselstreek
Deze indeling houden we ook aan voor de omgevingsanalyse voor het VTH-beleid.
De Lekstreek
De Lekstreek bestaat uit de Lek en de zone van bebouwing en bedrijvigheid op de oeverwal langs de dijk. Dit deelgebied strekt zich uit van Schoonhoven tot en met Krimpen aan de Lek. Ook de kernen Ammerstol, Bergambacht en Lekkerkerk liggen in deze zone.
Schoonhoven is een kleine stad met een historische binnenstad, havens, singels en monumenten. De stad heeft ongeveer 13.500 inwoners en is daarmee de grootste kern van de gemeente Krimpenerwaard. Het veenweidegebied met zijn kenmerkende graslanden, sloten en boerderijen vormt het achterland van Schoonhoven.
VTH-aspecten Schoonhoven:
- -
Beschermd dorpsgezicht (verpauperde panden)
- -
Parkeerproblematiek (binnenstad) bemoeilijkt de realisatie van nieuwe woningen. Aandachtspunt voor vergunningverlening en ook handhaving
- -
Aandacht voor rookoverlast , Schone Lucht Akkoord (SLA)
- -
Huisvesting vluchtelingen
- -
Illegale bewoning
- -
Airbnb, B&B, tiny houses
Ammerstol is een dorp gelegen aan de Lek en heeft ongeveer 1.700 inwoners en kent een rijke historie in de visserij en later grondwerk.
Bergambacht is een dorp met ongeveer 5.000 inwoners. Het dorp kent een rijk winkelaanbod en een hoog voorzieningenniveau waaronder scholen, kinderdagverblijven en een overdekt zwembad.
VTH-aspecten Ammerstol en Bergambacht:
- -
Bergambacht heeft een groot industrieterrein
- -
Waterwingebieden
- -
Volkstuinen
- -
Bestemmingsplan (vnl. agrarisch)
- -
Aandacht voor rookoverlast , Schone Lucht Akkoord (SLA)
- -
Huisvesting vluchtelingen
- -
Illegale bewoning
- -
Airbnb, B&B, tiny houses
Stroomafwaarts aan de Lek ligt Lekkerkerk. Met ongeveer 7.800 inwoners en de historische lintbebouwing is het een langgerekt dijkdorp, georiënteerd op de Lek. Het dorp kent nieuwbouwwijken welke worden afgewisseld met monumentale boerderijen. Ook Lekkerkerk heeft een rijk voorzieningenniveau. Naast het winkelcentrum zijn er meerdere basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs, sportverenigingen en kerken.
VTH-aspecten Lekkerkerk:
- -
Lekkerkerk heeft een gemeentelijk dorpsgezicht (gedeelte van de Voorstraat)
- -
Waterwingebied
- -
Bestemmingsplan (industrie bedrijven, ODMH)
- -
Bewoning in bedrijfspanden
- -
Aandacht voor rookoverlast , Schone Lucht Akkoord (SLA)
- -
Huisvesting vluchtelingen
- -
Illegale bewoning
- -
Airbnb, B&B, tiny houses
De westelijk gelegen kern van de Lekstreek is Krimpen aan de Lek. Historisch gezien kent Krimpen aan de Lek een rijke maritieme geschiedenis. Het dorp stond bekend als vissersdorp voor onder meer zalmvisserij en zelfs walvisvaart. Het dorp kent momenteel ongeveer 6.500 inwoners. Door de strategische ligging ten opzichte van Rotterdam is het een geliefd woongebied geworden. Het dorp kent verschillende soorten bebouwing, van historische panden tot aan hoogbouw. Het heeft een rijk voorzieningenaanbod waaronder een winkelcentrum, basisscholen en meerdere sportverenigingen.
VTH-aspecten Krimpen aan de Lek:
- -
Aandacht voor rookoverlast , Schone Lucht Akkoord (SLA)
- -
Huisvesting vluchtelingen
- -
Illegale bewoning
- -
Airbnb, B&B, tiny houses
Waarden Lekstreek: |
Kansen Lekstreek: |
|
|
Het land van linten en het middengebied
Beleefbare openheid en verborgen schatten. Het land van linten met hierin het bijzondere middengebied is het centrale veenweidegebied tussen de rivieren van de Krimpenerwaard. De kernen Stolwijk, Vlist en Berkenwoude liggen centraal in dit gebied.
Stolwijk is een dorp met ongeveer 5.300 inwoners. Stolwijk kent een rijk verenigingsleven, een dorpscentrum met verschillende voorzieningen, waaronder een gemeentekantoor, een zwembad en een zorgcentrum.
Vlist is het kleinste dorp van de gemeente Krimpenerwaard, met ongeveer 650 inwoners. Kenmerkend voor het dorp is de lintbebouwing en de rijksmonumenten, waaronder 2 molens. Vlist kent een beschermd dorpsgezicht.
Berkenwoude is een rustiek dorp gelegen in veenweidegebied. Door de lage ligging en als gevolg van bodemdaling is waterbeheer een probleem. Het dorp heeft ongeveer 1.700 inwoners en kent verschillende monumenten en een cultureel centrum.
VTH-aspecten Stolwijk, Vlist en Berkenwoude:
- -
Vlist is een beschermd dorpsgezicht
- -
Bestemming recreatie (B&B)
- -
Bestemmingsplan (agrarisch, bedrijven)
- -
Aandacht voor rookoverlast , Schone Lucht Akkoord (SLA)
- -
Huisvesting vluchtelingen
- -
Illegale bewoning
- -
Airbnb, B&B, tiny houses
Waarden Het land van linten en middengebied: |
Kansen Het land van linten en middengebied: |
|
|
De Waterlinie
Het gebied de Waterlinie bestaat uit de rivier de Vlist die tussen Haastrecht en Schoonhoven ligt. Langs de Vlist liggen het dorpje Vlist en buurtschap Bonrepas. Ook de omliggende polders horen bij dit deelgebied.
Waarden de Waterlinie: |
Kansen de Waterlinie: |
|
|
De IJsselstreek
De IJsselstreek is het gebied rond de Hollandsche IJssel, die ten oosten van Haastrecht de Krimpenerwaard binnen stroomt. Langs de Hollandsche IJssel liggen de kernen Haastrecht, Gouderak, Ouderkerk aan den IJssel, de buurtschappen Boven-Haastrecht, Beneden-Haastrecht, Stolwijkersluis, Lageweg en een aantal bedrijventerreinen. Ook de polders langs de Hollandsche IJssel horen bij dit deelgebied. Het deel tussen Krimpen aan den IJssel en Gouda heeft een ander karakter dan het deel tussen Gouda en Oudewater.
Haastrechtis een stad met ongeveer 4.400 inwoners. De stad kent een paar karakteristieke en gezichstbepalende monumenten, waaronder het oude raadshuis.
Gouderakkent ongeveer 2.500 inwoners en is een recreatierijk dorp. Het kent een aantal beschermde natuurreservaten maar ook recreatiegebieden met een aantrekkende werking vanuit de omgeving.
Ouderkerk aan den IJssel is een dorp met ongeveer 5.800 inwoners. Het dorp is in grote mate afhankelijk van de veeteelt en industrie gelieerd aan binnenvaart. Een aantal internationale transportbedrijven zijn gevestigd in Ouderkerk aan den IJssel. Het dorp kent meerdere nieuwbouwwijken, winkelaanbod en sportverenigingen.
VTH-aspecten Haastrecht, Gouderak en Ouderkerk aan den IJssel:
- -
Haastrecht is een beschermd stadsgezicht
- -
Gouderak / Ouderkerk aan den IJssel vol bebouwd dijklint
- -
Waterstaat-waterkering in Gouderak
- -
Ruimtelijke onderbouwing hoogheemraadschap, ODMH
- -
Bedrijven
- -
Aandacht voor rookoverlast, Schone Lucht Akkoord (SLA)
- -
Huisvesting vluchtelingen
- -
Illegale bewoning
- -
Airbnb, B&B, tiny houses
Waarden de IJsselstreek: |
Kansen de IJsselstreek: |
|
|
Ten behoeve van haar Omgevingsvisie heeft de gemeente Krimpenerwaard een kansen- en waardenkaart opgesteld over het gehele gemeentegebied. Door deze kaart wordt per identiteitsgebied aangegeven welke waarden van belang zijn en welke kansen dit met zich meebrengt. De volledige Omgevingsvisie van de gemeente is opgenomen onder de volgende link: Omgevingsvisie Gemeente Krimpenerwaard
Individuele waarden
Verschillende individuele waarden spelen in de eerdergenoemde gebieden een rol. Echter vragen verschillende waarden een aparte toelichting omdat zij een grote rol kennen binnen deze gebieden, in samenhang met de verschillende VTH-aspecten.
Recreatie
De gemeente Krimpenerwaard kent een breed recreatieaanbod, mede vanwege de diversiteit van de verschillende waardengebieden en de nabijheid van toeristische aantrekkingspunten zoals Kinderdijk, Utrecht, Rotterdam en Gouda. In de Omgevingsvisie wordt ingezet op een toename van het aantal recreatieve overnachtingen. Deze ambitie heeft ook invloed op de VTH-taken. Een toename van recreatieve overnachtingen betekent ook een groter aanbod van hotels, campings, vakantieparken maar ook van de verhuur van vakantiewoningen via verhuursites zoals bijvoorbeeld Airbnb.
Aandachtspunten bij handhaving:
- -
Verhuur via Airbnb in bestemming ' wonen' kan strijdig zijn met het bestemmingsplan.
- -
Wonen in strijd met bestemmingsplan op bestemming ' recreatie' (op campings, tuinhuisjes etc).
- -
De beleidsregels Bed & Breakfast en recreatiewoningen zijn moeilijk handhaafbaar.
Monumenten en erfgoed
De Krimpenerwaard kent veel erfgoed met grote cultuurhistorische waarde. Bijvoorbeeld gebouwen zoals boerderijen, gemalen en bedrijfspanden, maar ook waardevolle landschapselementen. In totaal kent de gemeente Krimpenerwaard 341 rijksmonumenten, ruim 180 gemeentelijke monumenten en 360 karakteristieke panden.
Daarnaast kent de gemeente ook 5 beschermde dorps- en stadsgezichten. Deze zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de structuur van het dorp of de stad en/of het landschap niet verandert. De beschermde dorps- en stadsgezichten zijn te vinden in Schoonhoven, Lekkerker, Haastrecht, Vlist en Bonrepas. Deze beschermde status vereist het hoogste niveau qua welstandstoets en kent een verplicht beschermend bestemmingsplan.
In de omgevingsvisie heeft de gemeente als doel opgenomen om het industriële en maritieme cultuurhistorische karakter herkenbaar te houden en beleefbaar te maken en het lokale erfgoed te gebruiken bij ontwikkelingen.
Monumenten en erfgoed kennen specifieke VTH-aspecten waar rekening mee moet worden gehouden. Onder meer bij het bouw- en woningtoezicht, de aantasting van monumenten, verduurzaming en de inrichting van bestemmingsplannen.
Aandachtspunten handhaving:
- -
Duidelijke werkinstructies nodig/betere samenwerking met collega' s van monumenten en erfgoed. Monumenten en erfgoed staan hoog geprioriteerd, maar worden nu door onduidelijkheid niet altijd als hoogste prioriteit opgepakt.
- -
Illegaal geplaatste zonnepanelen in beschermd dorps- en stadsgezicht waarbij geen mogelijkheid is tot legalisering.
- -
(Illegale) sloop van karakteristieke panden
- -
Aantasting monument
- -
Verappartementisering
- -
Onoordeelkundige verduurzaming
Buitengebied
Het buitengebied van de gemeente Krimpenerwaard is bijzonder en waardevol maar wordt tegelijkertijd ook geconfronteerd met diverse uitdagingen. Er zit spanning op het behouden van de kwaliteit van het buitengebied in relatie tot andere uitdagingen zoals de vraag naar ruimte voor bebouwing, duurzaamheidsvraagstukken en klimaatontwikkelingen.
De gemeente kent verschillende buitengebieden, elk met haar eigen waarden en speerpunten.
Krachtig buitengebied: Dynamiek langs de rivieren
Langs de rivieren is altijd al veel dynamiek en ontwikkeling geweest. De bodem is hier door de rivierklei en de zeeklei steviger dan in het midden van de Krimpenerwaard. Dit is gunstig voor landbouw, infrastructuur en bebouwing.
Bovendien zijn veel plekken relatief goed bereikbaar. Dit biedt kansen aan ontwikkelingen voor bijvoorbeeld bedrijven. Hierbij houden we rekening met infrastructuur, leefbaarheid, waterveiligheid, drinkwatervoorzieningen en landschappelijke kwaliteiten.
Waterveiligheid en ruimte voor toekomstbestendige bedrijvigheid zijn speerpunten waar we op willen inzetten.
Krachtig buitengebied: Actieve Recreatie
Dit gebied is de entree van de Krimpenerwaard vanuit Rotterdam en ligt vlak bij Kinderdijk. Hier zijn verschillende voorzieningen, zoals het Loetbos, Krimpenerhout en de surfplas waar mensen actief kunnen recreëren. Dit willen we benutten en versterken onder meer door toeristische en recreatieve voorzieningen te ontwikkelen, verbindingen te verbeteren en duurzame energie op te wekken.
Krachtig buitengebied: Duurzaam leven
Langs de IJsseldijk is de bereikbaarheid een aandachtspunt. Verkeer moet over de dijk en door de kernen. Dit brengt risico’s met zich mee. Grotere bedrijven met meer verkeer zijn hier niet wenselijk. Wel liggen hier kansen om fijn te wonen in bijzondere woonmilieus. Dit is één van de gebieden waar het opwekken van duurzame energie mogelijk kansrijk is vanwege de ligging ten opzichte van het nabijgelegen hoogspanningsstation in Krimpen aan den IJssel.
Door het vergroten van de verkeersveiligheid, een diverser woningaanbod en waterveiligheid dragen we hieraan bij.
Krachtig buitengebied: Recreatieve beleving
Dit is een waardevol en authentiek gebied. Hier is de historie goed te herkennen. Bijvoorbeeld de Oude Hollandse Waterlinie, de kernen Haastrecht en Schoonhoven en de bebouwing langs de Vlist. Deze kwaliteiten willen we benutten en versterken zodat mensen het nog beter kunnen beleven. De toeristisch recreatieve verbindingen in dit gebied met Gouda, Oudewater en Nieuwpoort willen we versterken. Dit doen we zorgvuldig en met aandacht voor de leefbaarheid van het gebied.
Krachtig buitengebied: Veenweide
Het midden van de Krimpenerwaard is landschappelijk waardevol, rustig en er zitten veel weidevogels. Daarom zijn hier gebieden aangewezen als ‘kroonjuweel’, ‘stiltegebied’ en ‘weidevogelgebied’. De boeren beheren hier voor een deel het veenweidelandschap. Het gebied is gevoelig voor bodemdaling en de wegen zijn smal. Daarom zetten we hier in op innovatieve manieren om met deze uitdagingen om te gaan. Hierbij houden we rekening met landschappelijke waarden
Krachtig buitengebied: Natuur
De natuur in de Krimpenerwaard is in ontwikkeling. In dit gebied liggen verschillende natuurgebieden. Deze natuurgebieden worden verder ontwikkeld, uitgebreid en met elkaar verbonden. Dit versterkt de biodiversiteit en helpt het tegengaan van bodemdaling. In dit gebied zijn kansen om mensen de natuur te laten beleven.
Belangrijkste VTH-aspecten zijn onder meer ondermijning, natuur, milieu, bouw- en woningtoezicht, bouwen zonder vergunning, asbest, planologisch strijdig gebruik, overlast, natuurbescherming, recreatiedruk, afval. Cultuurhistorie, landschap, ruimtelijke kwaliteit. Vergroten van tuinen en erven ten koste van de agrarische bestemming. Zonder (aanleg-)vergunning verwijderen, aantasten of veranderen van natuur-, cultuurhistorische en/of landschapselementen.
Bedrijvigheid
Binnen de gemeente streven we toekomstbestendige bedrijvigheid na. We geven ruimte aan ondernemers om te starten, groeien en te ontwikkelen op een duurzame en maatschappelijk verantwoorde manier. Bedrijventerreinen transformeren om de kwaliteit van het gebied te verbeteren. Bij de transformatie van bestemmingen wordt gekeken naar compensatie op andere locaties. Hierbij is aandacht voor watergebonden bedrijvigheid en bedrijven die onder de hoge milieu categorie vallen. We kijken naar de toekomstmogelijkheden van bestaande bedrijven- terreinen. Hierbij denken we aan revitalisering, herontwikkeling of transformatie van bedrijventerreinen.
Belangrijkste VTH-aspecten op bedrijventerreinen: ondermijning, overlast (vervoersbewegingen, overnachten op parkeerterreinen, geluidsoverlast, jeugdoverlast), bouw- en woningtoezicht, wonen in strijd met bestemmingsplan (bijvoorbeeld in bedrijfspanden), asbest. Illegale bedrijvigheid, leegstand, milieu, sloop, brandveiligheid
Water en Watersystemen
In een waterrijke gemeente als de Krimpenerwaard is waterveiligheid een basisvoorwaarde om te kunnen werken, wonen en leven. Bij haast iedere ontwikkeling is dit een voorwaarde. Door de lage ligging van de gemeente achter de dijken is er een risico van overstroming. Daardoor werkt de gemeente samen met de waterschappen aan een veilige Krimpenerwaard. Het is belangrijk om te zorgen voor een continuïteit van de kwetsbare functies. Denk hierbij aan waterwininstallaties, en elektriciteitsvoorzieningen. Ook is er aandacht voor meekoppelkansen bij dijkversterkingen. Bijvoorbeeld op het gebied van fietsveiligheid of horeca.
Grondwaterbeschermingsgebied
In de Krimpenerwaard is de waterstand vrij hoog. De beheersing van water is hierdoor van groot belang, ter bescherming van landbouw en bebouwing. Door de relatief hoge grondwaterstand is landbouw ook minder intensief dan in andere delen van Nederland. Door het oude veenweidegebied klinkt de bodem steeds verder in, en zorgt daarbij ook voor bodemdaling. Om dit tegen te gaan wordt onder meer ingezet op het in stand houden en daar waar mogelijk verhogen van de waterstand.
Risicoanalyse
Volgend op de omgevingsanalyse volgt de risicoanalyse waaruit de prioriteiten voor het VTH-beleid volgen. Deze prioriteiten zijn tot stand gekomen middels een risicomatrix, van waaruit gewogen scores de prioritering bepalen. Het model is gebaseerd op een landelijk instrument, ontwikkeld door het ministerie van Justitie, waarbij het uitgangspunt is: Risico = negatief effect (per taakveld) x de kans op een overtreding.
Resumerend betekent dit de ongewenste gevolgen van een activiteit, wat wordt gekenmerkt als het negatieve effect, maal de kans dat deze zich voordoet bij het niet naleven van wet- en regelgeving. Dit resulteert in een matrix waarin de omvang van de risico’s van de verschillende activiteiten inzichtelijk is gemaakt. Over het jaar 2022 heeft de gemeente Krimpenerwaard geen uitvoeringsplan opgesteld en geen evaluatieverslag aangeleverd. Om deze reden hebben wij de risico’s en prioriteiten gekwalificeerd in projectbijeenkomsten, waarbij we met een brede vertegenwoordiging van de verschillende disciplines en (interne) stakeholders hebben bepaald.
Niet iedere activiteit die wordt ontplooid kent dezelfde risico’s als er iets misgaat of wanneer wij onze VTH-taken niet uitvoeren. Om het juiste inzicht te krijgen in de verschillende risico’s is er aan de hand van zes landelijke criteria gekeken naar de (impact van) de mogelijke negatieve effecten. Dit zijn de volgende risicocriteria:
Veiligheid en gezondheid: Fysiek letsel dat direct ontstaat & eventuele schade aan de gezondheid van de mens. Leefbaarheid: De beleving van bewoners als het gaat om het gevoel van onveiligheid en eventuele verloedering. Ruimtelijke Kwaliteit & Cultuurhistorie: De kwaliteit van de fysieke leefomgeving en (cultureel) erfgoed. Bestuurlijk: (Imago)schade van een eventuele calamiteit of het in stand houden van een illegale situatie. Ontstaan van afbreuk aan de geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en integriteit van het gemeentebestuur. Financieel/Economisch: Schade voor (door) de gemeente (te vergoeden kosten) als gevolg van de calamiteit. Duurzaamheid: Afbreuk en schade aan de kwaliteit van het leefmilieu als gevolg van de calamiteit. |
Prioriteitenstelling
De gemeente Krimpenerwaard heeft geen onbeperkte middelen beschikbaar voor de uitoefening van de VTH-taken. Dit betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden om de middelen die wel beschikbaar zijn zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten met als doel om de risico’s voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Dit doen we door prioriteiten te stellen op basis van de uitgevoerde omgevings- en risicoanalyse.
Door de inzet van vergunningverlening, toezicht en handhaving streven we een zo hoog mogelijk nalevingspercentage na. Een volledige naleving zal echter niet mogelijk zijn. Daarom zijn doordachte keuzes van belang in wat we wel en niet kunnen doen, en op welke wijze. Daarnaast is het van belang om binnen deze prioritering doordachte keuzes te maken in wat wel en niet gedaan kan worden en hoe dat uitgevoerd wordt. Dit laatste komt terug in onze strategie, welke we gaan vormgegeven in het VTH-beleid 2025-2028.
Algemene beleidsdoelen
Aan de hand van de risicoanalyse koppelen wij de voorgestelde prioriteiten aan beleidsdoelen. Dit wordt meer specifiek gemaakt in:
- •
Vergunningverlening
-
Vergunningen, meldingen, ontheffingen en overige relevante producten worden door de gemeente Krimpenerwaard en haar ketenpartners zoveel als mogelijk binnen de wettelijke termijnen afgehandeld. Dit gebeurt aan de hand van werkafspraken en protocollen, waarmee we de onafhankelijkheid en kwaliteit borgen.
- •
Toezicht & handhaving
-
De toezichts- en handhavingstaken worden uitgevoerd waarbij we de kwaliteitseisen zoals gesteld in hoofdstuk 13 van het Omgevingsbesluit als uitgangspunt hanteren. Op deze wijze borgen we de kwaliteit en professionaliteit van de uitoefening van onze taken. Verondersteld wordt dat de effecten hiervan ervoor zorgen dat de naleving van regelgeving wordt verhoogd en het aantal incidenten, klachten en handhavingsverzoeken zal afnemen.
- •
Expertise sessies
-
In november/december 2023 hebben we in zogenoemde expertise sessies een stap gezet om te komen tot een risicoanalyse met prioriteiten. Tijdens deze sessies zijn de volgende vragen behandeld:
- o
Welke problemen doen zich voor binnen het taakveld vergunningverlening?
- o
Welke problemen ten aanzien van overtredingsoorten of naleving zijn per taakveld (V, T, H) te benoemen?
- o
Welke organisatorische of randvoorwaardelijke problemen doen zich voor?
- o
Welke risico’s zien we voor de komende jaren?
- o
Werkwijze
Om goed toezicht te houden is maatwerk voor iedere situatie een leidend principe. Vertrouwen leidt tot minder toezicht en gerechtvaardigd wantrouwen (of een gebrek aan vertrouwen) leidt tot meer toezicht. Door dit te analyseren wordt inzicht verkregen in dit vertrouwen en kan bij de juiste inzet van middelen het effect van toezicht worden vergroot. De risicoanalyse geeft aan welke thema’s van belang zijn en wordt het veronderstelde naleefbeeld toegevoegd.
De resultaten van deze methodiek geven per taakveld weer hoe een activiteit scoort op naleving en risico. De taakvelden waarop is geprioriteerd, zijn:
- •
veiligheid,
- •
leefbaarheid,
- •
Ruimtelijke kwaliteit,
- •
gezondheid,
- •
bestuurlijk afbreukrisico en
- •
financiële risico’s.
Prioriteitsopbouw
Eerst zijn de risico’s per activiteit bepaald, verdeeld over de criteria Veiligheid, Leefbaarheid, Ruimtelijke kwaliteit, Gezondheid, Bestuurlijk, Financieel/economisch. Deze worden gescoord op risico.
Daarna hebben we gekeken naar de mogelijke frequentie van voorkomen van misstanden en tevens ook de mogelijke omvang. Tot slot hebben we deze uitkomsten afgezet tegen het niveau van naleving. De optelling van het ”Risico X Frequentie X Omvang X Naleving” levert een totaalscore op. Deze score is leidend voor de prioritering. Uiteindelijk kunnen er ook nog bestuurlijke aandachtspunten worden meegegeven.
Uitkomst risicoanalyse
In de risicoanalyse hebben we de verschillende taken en activiteiten verdeeld in de prioritering laag, gemiddeld of hoog. Hoe groter de risico’s hoe hoger de prioritering. Deze vorm van prioritering heeft ook gevolgen voor de wijze waarop toezicht wordt gehouden, zowel in de planmatige als structurele uitoefening van de taken. Dit heeft invloed op het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Tevens hebben we de mogelijkheid geboden aan het college om een bestuurlijke weging mee te geven om prioriteiten aan te passen daar waar dat vanuit bestuurlijk oogpunt noodzakelijk wordt geacht.
Prioriteit |
Diepgang |
Tabelscore |
Hoog |
Diepgaande beoordeling, planmatige en structureel toezicht met gedetailleerde uitwerking in het uitvoeringsprogramma |
Groter dan 3 |
Gemiddeld |
Gemiddelde beoordeling en steekproefsgewijs en/of gebiedsgericht toezicht |
Tussen de 2 en 3 |
Laag |
Minimale beoordeling en minimaal (gebiedsgericht) toezicht |
Lager dan 2 |
Onderstaand hebben we in tabellen weergegeven hoe de prioriteitsopbouw van onderwerpen tot stand is gekomen.
Figuur 1; activiteiten bouw en RO
Figuur 2; activiteiten erfgoed/monumenten
Figuur 3; activiteiten APV, publiek domein, veiligheid
Totaalscore onderwerpen en prioriteiten
Bestuurlijke weging
Voor het college bestaat de mogelijkheid om een bestuurlijke weging mee te geven om prioriteiten aan te passen daar waar dat vanuit bestuurlijk oogpunt noodzakelijk wordt geacht. In het voortraject is het concept-uitvoeringsprogramma met de verantwoordelijke bestuurders besproken (PO). Dit heeft geleid tot prioriteitsindeling "Hoog, groter dan 3” t.a.v. de volgende activiteiten:
- •
Omgevingsvergunning bouw GK1
- •
Omgevingsvergunning bouw GK2
- •
Omgevingsvergunning bouw GK3
- •
Toezicht bouw GK1
- •
Toezicht bouw GK2
- •
Toezicht bouw GK3
- •
Kinderopvang, veilig gebruik pand
- •
Evenementen, bouwtechnisch toezicht op tijdelijke bouwwerken (podia, tribunes e.d.)
Naast de bestuurlijke prioritering van bovengenoemde onderwerpen zijn er ook een aantal onderwerpen die in de prioriteitenanalyse hoog scoren maar waarvan blijkt dat deze bestuurlijk een lagere prioriteit kennen. Dit gaat om:
- •
Rookoverlast. Er is binnen onze gemeente geen beleid voor de aanpak van rookoverlast en dit wordt ook niet voorzien in de nabije toekomst. Derhalve wordt geen prioriteit gegeven aan dit risico.
- •
Vergunningsvrij bouwen. Ook deze prioriteit scoort in de analyse hoog maar kent bestuurlijk geen prioriteit. Op dit onderwerp wordt ook niet actief toezicht gehouden.
Frequentie. Hoe vaak komt een mogelijke verstoring voor? Score 1 t/m 5 1 = niet/nauwelijks 2 = enkele malen per jaar 3 = maandelijks 4 = wekelijks 5 = dagelijks Omvang. Wat is de mogelijke omvang van de calamiteit? Score 1 t/m 5 1 = niet/nauwelijks 2 = locatie zelf 3 = locatie en directe omgeving 4 = wijk/buurt 5 = gemeentelijk Naleefgedrag. Zijn overtredingen het gevolg van het niet weten/niet kunnen naleven of dat er sprake is bewust/calculerend gedrag. Score 1 t/m 5 1 = zeer hoog naleefgedrag 2 = hoog naleefgedrag 3 = gemiddeld naleefgedrag 4 = laag naleefgedrag 5 = zeer laag naleefgedrag |
Relatie VTH-beleid
De uitkomsten van deze omgevingsanalyse geven een beeld van de prioritering van onderwerpen en houvast in de verdeling van de capaciteit en middelen van team VTH. De strategische keuzes zijn weergegeven in het VTH-beleid. In dit document zijn keuzes gemaakt ten aanzien van de verschillende naleefstrategieën en deze werken door in het uitvoeringsprogramma.
Bijlage 2 Uitvoeringsstrategieën 2025-2028
Inleiding
In deze bijlage worden de strategieën en werkwijzen beschreven die de gemeente Krimpenerwaard hanteert voor de uitvoering van het Vergunningverlening, Toezicht en Handhavingsbeleid (hierna: VTH-beleid). Met de invoering van nieuwe wettelijke kaders, zoals de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb), is het noodzakelijk om bestaande strategieën te herzien en nieuwe werkwijzen te ontwikkelen.
De hoofddoelstelling van dit document is om richting en duidelijkheid te bieden over hoe de gemeente invulling geeft aan haar taken binnen het VTH-domein. Dit omvat niet alleen een preventieve en dienstverlenende aanpak, maar ook handhaving en toezicht die bijdragen aan een veilige, rechtvaardige en duurzame leefomgeving.
Het document dient als leidraad voor bestuurders, beleidsmakers, uitvoerende professionals en ketenpartners. Het geeft een integraal overzicht van onze aanpak, met specifieke aandacht voor het waarborgen van naleving, samenwerking met ketenpartners, en het monitoren en bijsturen van onze strategieën gedurende de beleidsperiode.
Uitvoeringsstrategieën VTH-beleid
Wij hanteren verschillende uitvoeringsstrategieën voor ons VTH-beleid, waarin we beschrijven hoe wij uitvoering geven aan onze visie. In de figuur hieronder is de samenhang tussen de strategieën weergegeven. In de paragrafen hierna zijn deze verder uitgewerkt.
Ten opzichte van het vorige beleidsplan zijn de strategieën herzien, mede door de inwerkingtreding van de Omgevingswet, Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) en de gewijzigde Landelijke Handhavingsstrategie. De komende beleidsperiode gaan we de uitvoering van deze nieuwe strategieën monitoren en evalueren. Als hiertoe aanleiding is, zullen we de strategieën bijstellen of herzien.
Preventiestrategie
De gemeente zet in op preventie. Dit doen we door de bewustwording bij inwoners, organisaties en bedrijven te vergroten. Met het vergroten van de bewustwording zullen regels en voorschriften beter worden nageleefd waardoor de onwenselijke effecten verminderen. Het is belangrijk dat regels voorschriften duidelijk, eenduidig en handhaafbaar zijn. Daarnaast is het belangrijk dat informatie goed toegankelijk is.
Toets- en handhaafbaarheid van regelgeving
Regels zijn relevant als ze nodig, actueel en uitvoerbaar zijn. Eenduidige regels zijn niet tegenstrijdig en op één manier uitlegbaar. Wanneer regels zijn gebaseerd op zichtbare en/of meetbare feiten zijn ze controleerbaar.
Regels waar aan getoetst of gehandhaafd kan worden voldoen aan de volgende criteria:
- •
Relevantie;
- •
Eenduidigheid;
- •
Controleerbaarheid.
Team VTH stelt geen regels op. Bij het opstellen van nieuwe of het aanpassen van regels wordt graag mee gedacht met de beleidsmakers. Hierbij worden de bovenstaande criteria gehanteerd.
Voorlichting en overleg vooraf
Wij gaan er van uit dat inwoners, ondernemers en instanties het logisch vinden om de regels na te leven. Dit kan alleen als de regels bekend zijn voor degenen op wie ze van toepassing zijn. Als dit niet het geval is, neemt het risico toe dat overtredingen worden begaan. We willen daarom meer inzetten op bewust wording binnen het hele VTH traject. Dit kan op verschillende momenten in een proces.
- •
Voorafgaand aan een verzoek: eenvoudige informatievoorziening te realiseren (gemeentelijke website, vergunningscheck op het omgevingsloket, telefonisch contact) en de mogelijkheid bieden om een vooroverleg of intaketafel verzoek in te dienen.
- •
Tijdens een verzoek: helder en duidelijk communiceren over regels en voorschriften die gelden voor een plan en die verbonden kunnen worden aan een besluit.
- •
Na een verzoek: Gevolgen communiceren wanneer regels en/of voorschriften worden overtreden zodat dit zich niet voordoet.
De komende beleidsperiode willen we de digitale informatievoorziening helder en duidelijk te maken. Denk aan de gemeentelijke website met hierop verwijzingen naar landelijke websites en de vergunningscheck in het omgevingsloket.
Buurtbemiddeling
Buurtbemiddeling is er voor inwoners die overlast ervaren met of van buren en die graag een oplossing willen voor het conflict en er graag samen uit willen komen.
Buurtbemiddeling wordt uitgevoerd door Kwadraad. Buurtbemiddeling Kwadraad geeft informatie en advies over hoe buren onderlinge verschillen kunnen aanpakken. Daarnaast is het mogelijk een onafhankelijke bemiddelaar in te schakelen. Onder begeleiding van de bemiddelaar kunnen buren samen nadenk over een goede oplossing.
Wanneer geconstateerd wordt dat inzet van buurtbemiddeling zou kunnen helpen, worden inwoners hierover geïnformeerd. De partijen nemen vervolgens zelf contact op met Kwadraad.
Vergunningenstrategie
Met vergunningverlening wordt de basis gelegd voor een goede uitvoering door de vergunninghouder. Een goede vergunning stimuleert een goed naleefgedrag en vermindert het aantal noodzakelijke handhavingsacties. Hieronder volgen de uitgangspunten die de gemeente hanteert bij de behandeling van vergunningaanvragen en de afhandeling van meldingen:
- •
Dienstverlenend: De gemeente heeft dienstverlening hoog in het vaandel. Dit betekent dat de gemeente zorgt dat de (potentieel) aanvrager, naast digitaal, ook telefonisch in contact kan staan met de gemeente. Hiervoor wordt het frontoffice VTH ingezet.
- •
Positief: De gemeente behandelt vergunningaanvragen vanuit een positieve blik. De gemeente zet zich in om een aanvraag samen met de aanvrager te kunnen realiseren. We hanteren een ‘ja, mits’ houding.
- •
Rechtvaardig en gelijkwaardig: De gemeente hanteert een gelijke behandeling voor haar inwoners, bedrijven en organisaties. Daarnaast handelt de gemeente conform wet- en regelgeving.
- •
Verantwoordelijkheid bij aanvrager: De aanvrager is verantwoordelijk voor het indienen van een volledige aanvraag. Dit betekent niet dat de gemeente zich afzijdig houdt aan de ‘voorkant’. De gemeente zet zich in om de (potentieel) aanvrager te informeren, begeleiden en faciliteren. Dit doen we onder andere door website-informatie over het digitaal indienen van een aanvraag omgevingsvergunning. Daarnaast is telefonisch klantencontact mogelijk via het frontoffice.
Scheiding van functies
Om de objectiviteit van onze werkzaamheden te waarborgen, hanteren we binnen de gemeente een scheiding tussen vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dit houdt in dat de behandelaar van een vergunningaanvraag geen toezicht houdt op de uitvoering daarvan. We stimuleren wel de samenwerking tussen de verschillende rollen, zodat kennis voldoende wordt gedeeld en de kwaliteit van de gehele VTH-keten gewaarborgd blijft.
Samenwerking ketenpartners
Een goede samenwerking tussen de gemeente en ketenpartners is van groot belang voor een effectieve en efficiënte aanpak van vraagstukken in de leefomgeving. Bij sommige aanvragen hebben wij te maken met meerdere bevoegde gezagen. Door de samenwerkende partners elkaar te laten versterken, kan de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving verbeteren. Het bevordert kwalitatief betere adviezen, gebaseerd op gedeelde informatie en uitgangspunten. Om deze reden zoeken wij naar integrale afstemming rondom aanvragen door gebruik te maken van de zgn. “samenwerkingsruimte” in het omgevingsloket voor het uitwisselen van adviezen en de omgevingstafel voor het beoordelen van alle benodigde (externe) toestemmingen.
Het initiatievenproces
Voordat een inwoner of ondernemer een vergunningaanvraag doet, kan er ook gekozen worden om het initiatief met de gemeente te bespreken of doorlopen. Dit kan bij de gemeente op de volgende manier:
- •
Een intaketafel voor plannen die strijdig zijn met het Omgevingsplan;
- •
Een omgevingstafel voor plannen die op de intaketafel als kansrijk zijn beoordeeld.
Op de intaketafel wordt gekeken of het initiatief maatschappelijke waarde heeft en of deze bestuurlijk wenselijk is. Dit proces wordt behandeld door Team VTH.
Als het initiatief als kansrijk wordt gezien, wordt deze eventueel aan de omgevingstafel behandeld. De uitkomst van een omgevingstafel is een ontvankelijke aanvraag die de initiatiefnemer kan indienen. Dit kan een (buitenplanse) omgevingsplanactiviteit aanvraag zijn of een verzoek tot wijzigen van het Omgevingsplan. Het proces van de omgevingstafel wordt opgepakt door de diverse teams binnen het ruimtelijke domein. De rol van Team VTH binnen dit proces moet nog bepaald worden.
Werkwijze vooroverleg
Voordat een inwoner of ondernemer een vergunningaanvraag doet, kan er ook gekozen worden om een plan in schetsontwerp te laten toetsen. Bij een vooroverleg wordt een plan getoetst aan het Omgevingsplan en de Nota Ruimtelijke Kwaliteit. Tijdens het vooroverleg worden plannen niet voorgelegd aan ketenpartners. Deze toets vindt plaats tijdens de definitieve aanvraag. De inwoner of ondernemer krijgt een indicatie of de vergunning voor het plan verleend kan worden.
Werkwijze vergunningen
Na binnenkomst van de aanvraag, volgen wij standaard werkwijzen op hoofdlijnen. De processtappen van de standaardwerkwijzen zijn vastgelegd in het VTH-zaaksysteem Centric Leefomgeving. Het verloop van de afhandeling van vergunningaanvragen of meldingen wordt in dit systeem bijgehouden.
Beschrijving proces vergunningverlening
De gemeente volgt bij de behandeling van een vergunningaanvraag de wettelijke reguliere of uitgebreide procedure, zoals vastgelegd in de Awb en het Omgevingsrecht. In zijn algemeenheid ziet dit proces eruit zoals hieronder beschreven.
Tabel: Algemene processtappen vergunningverlening
Processtap |
|
1 |
Inboeken, registreren en eventueel digitaliseren van de aanvraag |
2 |
Sturen ontvangstbevestiging |
3
|
Vergunningverlener bepaalt:
|
4 |
Vergunningverlener is verantwoordelijk voor het afhandelen van de aanvraag:
|
5 |
Digitaal afhandelen dossier (leges opvoeren en doorzetten naar Toezicht) |
Beoordelingscriteria Omgevingswet vergunningen
De gemeente hanteert objectieve criteria voor het beoordelen van aanvragen omgevingsvergunning en het afhandelen van meldingen. De criteria bestaan zowel uit wettelijke bepalingen, als uit lokale beleidsregels en verordeningen. Hieronder een opsomming van de belangrijkste criteria:
- •
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl);
- •
Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);
- •
Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl)
- •
Omgevingsbesluit (Ob)
- •
De Omgevingsregeling
- •
Het invoeringsbesluit
- •
Omgevingsplan Krimpenerwaard
- •
Omgevingsvisie Krimpenerwaard
- •
Welstandsnota gemeente Krimpenerwaard 2017;
- •
BOPA-beleid.
Gemeente Krimpenerwaard heeft in 2021 een Omgevingsvisie vastgesteld. Vanaf 1 januari 2024 wordt er gewerkt met het Omgevingsplan. Het Omgevingsplan zal de komende jaren aangevuld worden met planregelsets. Dit ter vervanging van de planregels uit het tijdelijk deel van het omgevingsplan.
Werkwijze meldingen
Voor meldingen geldt de grondslag van het Bbl. In tegenstelling tot vergunningaanvragen wordt bij meldingen alleen een beoordeling op volledigheid uitgevoerd. Wanneer de melding niet volledig is, wordt de melder hiervan op de hoogte gebracht. Volledige meldingen krijgen bericht dat aan de meldingsplicht is voldaan.
Meldingen op basis van het Bal en meldingen op basis van het Bbl met betrekking tot slopen en asbestverwijdering en een puinbreker worden afgehandeld door de Omgevingsdienst Midden Holland. Deze meldingen worden door het omgevingsloket rechtstreeks doorgezet naar de Omgevingsdienst.
Bouw- en gereedmeldingen
Voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet werd een bouwplan preventief getoetst aan het Bouwbesluit. Dit is voor bouwwerken in gevolgklasse 1 (zoals grond gebonden woningbouw en bedrijfspanden met maximaal 2 bouwlagen ) vervangen door toetsing door een kwaliteitsborger. Er zijn wel vaste momenten in het proces ingebouwd waarin de initiatiefnemer verantwoording moet afleggen aan de gemeente over de naleving van de bouwtechnische voorschriften. Dit gaat in de vorm van een bouwmelding, vier weken voorafgaand aan de start van de werkzaamheden en een gereedmelding 10 werkdagen voor ingebruikname van het bouwwerk. In de basis gaan wij hiermee hetzelfde om als met de overige meldingen. Als er lokaal gebonden risico’s zijn, dan worden deze gecontroleerd in het borgingsplan.
Brandveilig gebruik
De vergunningsplicht voor het brandveilig gebruiken van een bouwwerk is onder de Omgevingswet komen te vervallen. Aanvullend op de bestaande meldingsplicht is voor het gebruik van bouwwerken die onder Wabo vergunningplichtig waren nu ook een meldingsplicht van toepassing.
Toezichtstrategie
Onder toezicht wordt verstaan het controleren of de wettelijke bepalingen worden nageleefd. Toezicht is in te delen in twee soorten:
- •
Toezicht op de naleving en
- •
Strafrechtelijke opsporing.
Toezicht op de naleving zijn werkzaamheden die door de gemeente worden verricht om na te gaan of bijvoorbeeld vergunningvoorschriften worden nageleefd.
Strafrechtelijke opsporing bestaat uit werkzaamheden ter vaststelling van een strafbaar feit.
Toezicht aan de hand van klachten en incidentmeldingen, niet-routinematig toezicht, kan zowel onder toezicht op de naleving als onder opsporing vallen. Dit is afhankelijk van de aard en de inhoud van de klacht of incidentmelding. Over het algemeen valt toezicht dat plaats vindt aan de hand van klachten en incidentmeldingen binnen het omgevingsrecht onder toezicht op de naleving.
Een toezichthouder heeft naast het houden van toezicht op zijn of haar eigen beleidsterrein ook een signalerende functie. Zo kunnen toezichthouders ook de ogen en oren zijn voor andere specialismen en kunnen zij indien noodzakelijk een signaal afgeven als zij een overtreding constateren dat buiten hun eigen specialisme/bevoegdheid valt.
Het is voor de toezichthouders niet mogelijk overal tegelijkertijd zijn. Daarom willen we ernaartoe om zoveel mogelijk risico-gestuurd te gaan werken. Aan de hand van een risicoanalyse wordt aan een activiteit een prioriteit gegeven van hoog naar laag. De prioriteit van een activiteit bepaalt namelijk de diepgang van het toezicht en/of de frequentie van de inspectie. Dit gaan we de komende beleidsperiode verder uitwerken.
De toezichthouders registeren de controlezaken in Centric Leefomgeving. Dit softwarepakket is nog in ontwikkeling, wat datasturing op dit taakveld tot op heden lastig maakt. De komende beleidsperiode wordt dit opgebouwd en ingevoerd.
Welke soorten toezicht zijn er?
Wij hanteren de volgende toezichtvormen:
- •
Toezicht op vergunningen:
-
Hieronder valt het toezicht op verleende omgevingsvergunningen tijdens de uitvoeringsfase. Qua diepgang van het toezicht volgen we de prioritering hoog, gemiddeld of laag zoals in de omgevingsanalyse opgenomen.
- •
Toezicht n.a.v. klacht of melding:
-
Toezicht waarbij op verzoek van Handhaving ter plaatse één of meerder inspecties worden uitgevoerd. Qua diepgang van het toezicht volgen we de prioritering hoog, gemiddeld of laag zoals in de omgevingsanalyse opgenomen
- •
Thematisch/projectmatig toezicht
-
Toezicht ten aanzien van een bepaald thema of gebied. Veelal in samenwerking met een ketenpartner. Jaarlijks zal in het uitvoeringsprogramma worden opgenomen op welk thema of gebied toezicht gehouden wordt.
- •
(Integraal) Signaaltoezicht:
-
Toezicht waarbij een toezichthouder een signaal doorgeeft als de geconstateerde overtreding buiten zijn expertise valt, heet signaaltoezicht. Door deze manier van werken aan te houden beogen wij een integrale koppeling van de verschillende VTH-taken in de openbare ruimte en de bouw- en milieutaken. Signaaltoezicht is een overkoepelende vorm van toezicht en kan worden toepast bij elk van de hierboven beschreven vormen van toezicht.
- •
Ondermijning
-
Toezicht waarbij in samenwerking met Team Openbare Orde en Veiligheid controles worden uitgevoerd in kader van ondermijning.
Voorbereiding toezicht
De gemeente draagt zorg voor de kwaliteit van de uitvoering van toezicht en zorgt ervoor dat de controles door toezichthouders op een uniforme wijze worden uitgevoerd. Dit is onder andere mogelijk door een goede voorbereiding. Voordat een toezichtcontrole wordt uitgevoerd, verzamelt en beoordeelt de toezichthouder de relevante documenten bij een casus. Indien gewenst wordt overlegd met andere vakdisciplines voordat een toezichtcontrole wordt uitgevoerd.
Zaakrapportage
Om de uitvoering te kunnen monitoren moeten alle relevante zaken geregistreerd worden. De gegevens in de zaakrapportage leveren informatie over het effect van de handelingen die de gemeente uitvoert op het naleefgedrag van wet- en regelgeving. Als uit de monitoring blijkt dat het naleefgedrag niet het gewenste effect oplevert vormt dit input om de toezichtstrategie aan te passen. Op die manier draagt zaakrapportage op de lange termijn bij aan de strategievorming.
De doorlopen stappen, de genomen beslissingen en verdere relevante documenten worden daarom door de toezichthouders opgeslagen in de daarvoor bedoelde applicatie. De volgende gegevens worden geregistreerd:
- •
Uitgevoerde (her)controles.
- •
Geconstateerde overtredingen.
Communicatie van de rapportage
De controlerapporten worden niet actief gedeeld. In overleg met handhaving worden controlerapporten gedeeld met belanghebbenden wanneer daarom wordt verzocht. Persoonlijke gegevens anonimiseren wij daarbij.
Handhavingsstrategie
Als het bevoegd gezag uit eigen waarneming kennisneemt van een overtreding, verzocht wordt handhavend op te treden of vanuit de kwaliteitsborger geïnformeerd wordt dan geldt de beginselplicht tot handhaven. Het uitgangspunt bij handhaven is de overtreding weg te nemen en/of om herhaling in de toekomst te voorkomen. Handhaven is maatwerk en daarom wordt per overtreding een gedegen juridische afweging gemaakt, zodat gebreken in het handhavingstraject worden voorkomen. De gestelde prioritering uit de risicoanalyse bepaald wanneer handhavend wordt opgetreden. De prioritering is opgenomen in de Omgevingsanalyse.
Op welke wijze wij handhavend optreden bepalen wij zoveel mogelijk aan de hand van de landelijke handhavingsstrategie omgevingsrecht (hierna: LHSO). Deze strategie heeft het doel om een uniforme toepassing van sancties te borgen door passend te interveniëren bij iedere bevinding. De handhaver kan hiermee de overtreding in de interventiematrix van het LHSO plaatsen en behorende bij die positionering handelen. Zo is de LHSO vooral een afwegingsinstrument voor uitvoerders in handhaving. Door de LHSO te volgen kan worden gekomen tot onderling afgestemd en effectief handelen van de handhavingspartners (politie, Openbaar Ministerie en omgevingsdienst).
Legalisatieonderzoek
Bij de start van een handhavingstraject wordt eerst onderzocht of de betreffende activiteit alsnog gelegaliseerd kan worden. In de praktijk betekent dit dat we onderzoeken of het mogelijk is om voor de activiteit een omgevingsvergunning te verlenen. Dit proces kan enige tijd in beslag nemen, afhankelijk van de complexiteit van de situatie.
Als er een mogelijkheid is om de activiteit te legaliseren, wordt de overtreder in de gelegenheid gesteld om binnen een door ons gestelde termijn een omgevingsvergunning aan te vragen. Wanneer de overtreder hieraan voldoet en de vergunning wordt verleend, kan van verdere handhaving worden afgezien.
Bestuurlijke boete LHSO
Onderdeel van de LHSO is de bestuurlijke boete. Dit handhavingsinstrument is voor bepaalde overtredingen een effectiever instrument dan het toepassen van bestuursdwang. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de overtreding onherstelbaar is, zoals het kappen van bomen zonder een benodigde omgevingsvergunning of het niet naleven van gestelde vergunningsvoorwaarden. We hebben de bestuurlijke boete voor het onderdeel omgevingsrecht echter nog niet ingevoerd. De komende beleidsperiode gaan wij onderzoeken hoe wij gebruik kunnen maken van de bestuurlijke boete.
Richtlijnen last onder dwangsom
De LHSO bevat richtlijnen t.a.v. de hoogte van de dwangsom. Omdat deze richtlijnen voornamelijk zijn gericht op overtreding van milieuregels hebben wij richtlijnen opgesteld t.a.v. bouwen, aanlegwerkzaamheden, strijdig gebruik, brandveiligheid, sloop, monumenten en constructieve veiligheid. In de bijlage Richtlijnen last onder dwangsom zijn voor de meest voorkomende overtredingen de maximale dwangsombedragen en de maximale lengte van de begunstigingstermijnen opgenomen. De richtlijn biedt enige houvast bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en de te stellen termijn en is niet uitputtend bedoeld. Voor overtredingen die niet in de dwangsomtabel zijn opgenomen wordt de hoogte van de dwangsom en de te stellen termijn per specifieke situatie nader bepaald, waarbij aansluiting gezocht wordt bij overtredingen die daarop lijken. Afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het individuele geval kan gemotiveerd worden afgeweken van de in de tabel genoemde waarden. Voor een last onder dwangsom wordt niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet.
Handhaving Besluit bouwwerken leefomgeving
Tijdens de bouw van een project waar een kwaliteitsborger het toezicht op de kwaliteit controleert, kunnen er handhavingsverzoeken worden gedaan door omwonenden of de kwaliteitsborger informeert het bevoegd gezag over een strijdigheid met het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl) die niet opgelost kan worden met de initiatiefnemer. In een dergelijk geval geldt prioriteit en het proportionaliteitsbeginsel. Voor het bepalen van proportionaliteit kan rekening worden gehouden met de volgende aspecten:
- •
Jurisprudentie
- •
Er is sprake van een klein verschil
- •
Het verschil is niet of nauwelijks met het blote oog waarneembaar
- •
Derden worden niet in hun belangen geschaad
- •
Het ongedaan maken van de overtreding brengt buitenproportioneel hoge kosten met zich mee of zou onevenredig zijn jegens overtreder
De komende beleidsperiode gaan we ervaring opdoen met mogelijke handhaving op strijdigheden met het Bbl. Aan de hand van monitoring en ervaring zal het beleid wordt geëvalueerd en aangepast waar nodig.
Gereedmelding bij gefaseerde ingebruikname
Bij grotere woningbouwprojecten worden woningen veelal in delen opgeleverd. Tussen de oplevering en bewoning van de eerste woningen en de oplevering van de laatste woningen kan een geruime tijd zitten. Door stichting Instituut bouwkwaliteit (IBK) is een factsheet uitgebracht waarin verschillende mogelijkheden worden beschreven hoe gemeente daar onder de werking van de Wkb mee om kunnen gaan.
De volgende opties worden geschetst:
- •
Indien er geen signalen van de kwaliteitsborger of derden zijn en geen eigen waarnemingen dat er mogelijk iets niet klopt, de formele gereedmelding afwachten en in de tussentijd niet handhaven op ingebruikname.
- •
Uitgaand van de onder punt 1 genoemde optie en indien daar reden toe is op basis van artikel 2.20 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) aanvullend informatie opvragen over een specifiek onderdeel bij de oplevering van iedere fase (deellevering).
- •
Richting opdrachtgever van tevoren aangeven dat het uitgangspunt is dat twee weken voor iedere fase een volledige gereedmelding wordt gedaan. In dat geval moet dan eerder ook per fase een bouwmelding zijn gedaan.
Het is van belang om vooraf duidelijk vast te leggen welke optie er wordt gekozen en die vooraf duidelijk te communiceren. Per optie zal de impact anders zijn op de keuzes en afwegingen die gemaakt moeten worden in onze bedrijfsvoering. Optie 3 wordt als meest wenselijk gezien.
Casco bouw
In de praktijk worden bouwwerken nogal eens casco opgeleverd, bijvoorbeeld zonder badkamer of keuken. Hieronder leest u een toelichting op het juridisch kader en de praktische uitwerking.
Juridische kader: Ingebruikname zonder gereedmelding is niet toegestaan. In geval van een cascolevering zullen delen van het bouwwerk niet klaar zijn. Indien dit delen betreft die op grond van de voorschriften van het Bbl verplicht zijn dan zal een kwaliteitsborger geen verklaring kunnen afgeven bij oplevering en is gereedmelding dus niet mogelijk.
Praktische uitwerking: Dit probleem zal met name spelen daar waar de aannemer de opdrachtgever van de kwaliteitsborger is, zoals bij de waarborginstellingen. Indien de opdracht van de kwaliteitsborger niet verder strekt dan de oplevering, dan zijn er twee mogelijkheden om alsnog te zorgen voor een verklaring zodat gereed gemeld kan worden.
- •
De opdrachtgever kan zelf een aanvullende opdracht aan de kwaliteitsborger geven om de laatste openstaande punten af te ronden.
- •
De kwaliteitsborger kan een “verklaring” afgeven dat het bouwwerk met uitzondering van de cascopunten voldoet. De opdrachtgever kan dan met een eigen kwaliteitsborger de resterende punten afronden.
Aangezien casco en semi-casco regelmatig voorkomt bij woningbouw – de bewoner bouwt zelf zijn badkamer af bijvoorbeeld – is het voor bouwers en kwaliteitsborgers zaak om opdrachtgever goed te informeren over de consequenties. In veel gevallen zal de opdrachtgever zijn bouwwerk in gebruik hebben genomen voordat de laatste cascopunten zijn opgelost. Het bevoegd gezag kan – indien duidelijk is dat de cascopunten zijn belegd bij een (nieuwe) kwaliteitsborger – ook hierbij gebruik maken van zicht op legalisatie en dus afzien van handhaven.”
Sanctiestrategie
Aan de hand van de bevindingen van de toezichthouder, moet het bevoegd gezag bepalen op welke wijze wordt geïntervenieerd om de overtreding te (laten) beëindigen. In de LHSO is daartoe een interventiematrix ontwikkeld, die richting geeft aan de wijze waarop opgetreden wordt. Hierbij wordt gekeken naar de (mogelijke) gevolgen van de overtreding en het gedrag van de overtreder.
Optreden
In lijn met de LHSO kiest de gemeente Krimpenerwaard voor het zo licht mogelijk starten met het op herstel gericht interveniëren en het vervolgens inzetten van zwaardere interventies als naleving uitblijft. Uiteraard worden de bestuursrechtelijke middelen ingezet totdat sprake is van naleving.
Keuze en invulling herstelsanctie
Wat in relatie tot de overtreding een passende bestuursrechtelijke maatregel is, is afhankelijk van de situatie. Per geval wordt gekozen voor het meest doelmatige handhavingsinstrument. In de meeste gevallen kiest de gemeente Krimpenerwaard voor het opleggen van een last onder dwangsom.
Tot een last onder bestuursdwang wordt ten aanzien van de fysieke leefomgeving niet snel besloten. Bestuursdwang kan hier slechts aan de orde zijn als er een spoedeisend belang is, als op voorhand duidelijk is dat de overtreder de overtreding niet zelf ongedaan zal (laten) maken of als een eerdere last onder dwangsom niet tot beëindiging van de overtreding heeft geleid.
Last onder dwangsom
Op grond van artikel 5:32b, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) zijn er drie dwangsomsoorten:
- •
Een bedrag ineens;
- •
Een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd;
- •
Een bedrag per overtreding van de last
In de gemeente is gekozen om in principe een dwangsom ineens op te leggen. Dit is effectiever vanwege de hoogte van het bedrag en legt een kleiner beslag op de toezichtscapaciteit. Slechts bij het overtreden van voorschriften inzake het onderhoud van brandinstallaties is gekozen voor een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, vanwege de vereiste snelheid waar dergelijke gebreken verholpen kunnen en moeten zijn.
Herstellend handhavingstraject
Een herstellend handhavingstraject kent in principe de volgende stappen, waarbij in elke stap een begunstigingstermijn wordt gegeven om de overtreding te beëindigen:
- •
Voornemen herstelsanctie
- •
Herstelsanctie
Uitzonderingen
Er kan aanleiding bestaan om direct over te gaan tot het opleggen van een herstelsanctie. Dit is met name aan de orde wanneer (ernstige) volksgezondheid-, openbare orde en/of veiligheidsaspecten in het geding zijn of wanneer voortduring van de overtreding tot onomkeerbare effecten leidt. Dan zal het college direct tot het toepassen van een passende bestuursrechtelijke maatregel besluiten.
Preventieve herstelsanctie
In situaties waar sprake is van klaarblijkelijk gevaar van een overtreding in de toekomst, kan al een preventieve last onder dwangsom worden opgelegd (artikel 5:7 Awb). Bijvoorbeeld als dezelfde overtreding eerder heeft plaatsgevonden of als sprake is van een aankondiging van een illegale situatie in de krant, internet of sociale media. Ook een preventieve last onder bestuursdwang kan in voorkomende gevallen worden opgelegd.
Naar aanleiding van een verzoek wordt na één jaar de preventieve herstelsanctie heroverwogen en beoordeelt of de sanctie kan worden ingetrokken.
Voortduren overtreding
Als een last onder dwangsom is opgelegd en nadat een dwangsom (maximaal) is verbeurd, kan het voorkomen dat de overtreding nog steeds voortduurt. Er kan dan een tweede, nieuwe, last onder dwangsom opgelegd worden. De stap van het voornemen last onder dwangsom wordt dan overgeslagen. De dwangsomhoogte wordt in dat geval gesteld op twee- of driemaal het oorspronkelijke dwangsombedrag, omdat het oorspronkelijke dwangsombedrag kennelijk een onvoldoende prikkel vormde om de overtreding te doen beëindigen. Nadat een tweede last onder dwangsom wordt opgelegd en nadat die dwangsom (maximaal) is verbeurd, wordt in principe geen derde last onder dwangsom opgelegd als de overtreding voortduurt, maar een last onder bestuursdwang.
Verlengen begunstigingstermijn en opschorten looptijd handhavingsbesluiten
De begunstigingstermijn is op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen door gebruik te maken van de dwangsomtabel uit de bijlage: Richtlijnen last onder dwangsom. Uitgangspunt is dan ook dat de begunstigingstermijn niet verlengd wordt. Slechts in enkele bijzondere gevallen kan overgegaan worden tot verlenging van de begunstigingstermijn. Hieronder worden deze gevallen opgesomd:
- •
Indien de overtreder om een verlening van de begunstigingstermijn verzoekt en aan de hand van objectieve gegevens aannemelijk kan maken dat hij de opgelegde last niet binnen de daartoe gestelde termijn kan uitvoeren. Hierbij moet de overtreder teven een concrete termijn geven waarbinnen hij de opgelegde last wel kan uitvoeren. Als een overtreder zelf te laat is begonnen met het aanvragen van offertes of het geven van een opdracht, wordt de begunstigingstermijn niet verlengd.
- •
Indien de overtreder aan de hand van objectieve gegevens aannemelijk maakt dat opheffing van de illegale situatie (bijvoorbeeld door bedrijfsverplaatsing/omzetting van de bedrijfsvorm/pensionering) in het vooruitzicht ligt. Ook hierbij geldt dat de overtreder een concrete termijn voor het opheffen van de illegale situatie moet geven.
- •
In het geval dat er sprake is van een handhavingsverzoek kan de begunstigingstermijn verlengd worden om gesprekken (waaronder mediation) te faciliteren, als alle betrokken partijen hiermee instemmen.
Er kunnen ook indicaties zijn om juist niet over te gaan tot verlenging:
- •
Als er sprake is van gevaar(zetting), hinder of overlast, of als andere soorten belangen geschaad kunnen worden, op het onderhavige perceel, in de omliggende fysieke leefomgeving of bij derden belanghebbenden.
- •
Als er geen zicht op legalisatie is, omdat de gemeente eerder al een aanvraag om omgevingsvergunning of ingediend plan voor een vooroverleg of intaketafel heeft afgewezen.
Bezwaarfase
Indien tijdens de bezwaarfase wordt verzocht om verlenging van de begunstigingstermijn, wordt hiermee ingestemd tenzij belangen van derden onevenredig wordt geschaad of er gevaar is voor de veiligheid of volksgezondheid of onomkeerbare gevolgen optreden. De verlenging van de begunstigingstermijn duurt tot maximaal zes weken na de beslissing op bezwaar en/of de in de bestreden beschikking gegeven begunstigingstermijn na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Aan een verzoek om opschorting van de looptijd wordt niet meegewerkt of dit wordt desgewenst aangemerkt als een verzoek om het verlengen van de begunstigingstermijn.
Beroepsfase of hoger beroepsfase
Indien tijdens de beroepsfase of hoger beroepsfase wordt verzocht om verlenging van de begunstigingstermijn of om opschorting van de looptijd totdat op het beroep of hoger beroep is beslist, wordt daar in principe niet mee ingestemd. Dan geldt in principe de weg van de voorlopige voorziening.
Voorlopige voorziening hangende beroep of hoger beroep
Indien de rechtbank verzoekt om de werking van een handhavingsbesluit op te schorten totdat op het verzoek is beslist, wordt hiermee in principe ingestemd tenzij belangen van derden onevenredig worden geschaad of er gevaar is voor de veiligheid of volksgezondheid of onomkeerbare gevolgen optreden.
Gedoogstrategie
Gedogen betekent dat een instantie die de wettelijke bevoegdheid heeft om op te treden tegen een overtreding, er toch voor kiest om niet op te treden. Voor de gemeente is het uitgangspunt om op te treden tegen een overtreding. Het gedogen van overtredingen is daarom een uitzondering.
Wanneer er sprake is van een uitzondering dan wordt de strategie gevolgd uit de nota “Grenzen aan gedogen” vastgesteld door het kabinet in 1996.
Er moet altijd een zorgvuldige afweging worden gemaakt tussen het belang van handhaving en het belang van gedogen. Als er toch wordt besloten om te gedogen, dan moet dit goed worden gemotiveerd en er moet controle plaatsvinden om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van deze uitzondering.
Indien door prioriteitstelling geen actief handhavingsbeleid wordt gevoerd ten aanzien van bepaalde normovertredingen, is er geen sprake van gedogen.
Externe afstemming
De gemeente Krimpenerwaard voert niet alle werkzaamheden zelf uit. Bepaalde werkzaamheden zijn uitbesteed of zijn er samenwerkafspraken gemaakt met ketenpartners. Deze afspraken zijn belangrijk en dragen bij aan de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving. Zonder uitputtend te zijn, zijn enkele belangrijke ketenpartners:
Externe partner |
Doel samenwerking |
Hoe |
Veiligheidsregio Hollands Midden |
De veiligheidsregio werkt aan de publieke veiligheid en gezondheid. Zij zijn de Brandweer, GGD, GHOR, Ambulance-zorg en Veilig Thuis. Zij adviseert en ondersteunt de gemeente bij de vergunningverlening (bouwen, milieu, gebruik) op het gebied van brandveiligheid, bereikbaarheid en bluswater-voorzieningen, ruimtelijke ordening inclusief externe veiligheid van brandveilig gebruik en gezondheid. Ook voert de VRHM op deze gebieden toezicht uit. |
De samenwerkingsafspraken tussen de veiligheidsregio en de gemeente zijn vastgelegd in een gemeenschappelijke regeling. Er is tevens een document Procesafspraken Expertise en Advies waarin procesafspraken zijn uitgewerkt. Adviezen worden opgevraagd via de samenwerkingsfunctionaliteit van het DSO. In het geval van toezicht (gezamenlijke controles) en handhaving verloopt het contact via de e-mail. |
Omgevingsdienst Midden-Holland |
De omgevingsdienst voert de wettelijke én enkele aanvullende (milieu)taken uit namens de gemeente. Zo adviseert de omgevingsdienst de gemeente bij vergunningverlening afhankelijk van het plan op het gebied van milieuaspecten, zoals bodem, geluid, natuurwetgeving, archeologie en andere activiteiten. Ook houdt zij toezicht op de milieuaspecten en voert zij de taken met betrekking tot sloopmeldingen. In de gemeenschappelijke regeling is opgenomen welke taken de omgevingsdienst voor de gemeente kan uitvoeren. Voor de gemeente wordt dit specifiek (inhoudelijk & financieel) gemaakt in een jaarprogramma. |
Vanuit de gemeente is het contact over de taken met de omgevingsdienst belegd bij twee contactpersoon die voor afstemming zorgen. Over de advisering en de samenwerking tussen de gemeente en de ODMH als ketenpartner zijn werkafspraken gemaakt. Adviezen worden opgevraagd via de samenwerkingsfunctionaliteit van het DSO. In het geval van toezicht (gezamenlijke controles) en handhaving verloopt het contact via de e-mail. |
Omgevingsdienst Haaglanden |
De omgevingsdienst Haaglanden adviseert (namens de Provincie Zuid-Holland) over grondwaterbeschermingsgebied voor zover dit wordt aangestuurd vanuit het Omgevingsplan. Daarnaast wordt wanneer er sprake is van een meervoudige activiteit advies met instemming gevraagd over MBA’s op basis van de Omgevingsverordening Provincie Zuid-Holland of Natura 2000 en Flora en Fauna activiteiten. |
Adviezen worden opgevraagd via de samenwerkingsfunctionaliteit van het DSO. In het geval van toezicht (gezamenlijke controles) en handhaving verloopt het contact via de e-mail. |
Provincie Zuid-Holland |
Het team planbeoordeling geeft advies en houdt toezicht op de naleving van de instructieregels bij ruimtelijke plannen, waarbij de focus ligt op de formele procedure voor het wijzigen van een omgevingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning. Uitgangspunt van de afspraak tussen provincie en gemeente is dat de gemeente de provincie tijdig informeert over ruimtelijke plannen. De Provincie heeft hierover een handleiding ‘Werkwijze Planadvisering Omgevingswet 2024’ gepubliceerd wat gebruikt kan worden als naslagwerk. |
Over de afstemming met de provincie is een beleidsregel opgesteld. Informeren over ruimtelijke plannen verloopt via het e-formulier ‘aanbieden ruimtelijke plannen’ van de Provincie Zuid-Holland. |
Politie en Openbaar Ministerie |
Afstemming over strafrechtelijke handhaving. Het bestuurlijke handhavingstraject kan ertoe leiden dat de politie wordt ingeschakeld of dat zaken aan het Openbaar Ministerie worden overgedragen voor een strafrechtelijk traject. |
Handhavingsarrangement LHSO Afstemming loopt via Team OOV en bij handhaving verloopt contact via de e-mail. |
Gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit Krimpenerwaard (GAOK) |
Deze commissie adviseert het bevoegd gezag over initiatieven, bouwplannen en aanvragen die gaan over (Rijks)monumenten op het gebeid van welstand en erfgoed. |
Adviezen worden opgevraagd via de samenwerkingsfunctionaliteit van het DSO en het behandelsysteem Centric Leefomgeving |
Hoogheemraadschappen |
Binnen het grondgebied van de gemeente Krimpenerwaard bevinden zich drie Hoogheemraadschappen:
In het omgevingsplan is aangegeven wanneer een advies van een hoogheemraadschap nodig is. Nieuw onder de omgevingswet is de coördinatieregeling bij gelijktijdig ingediende wateractiviteit en omgevingsplan activiteit. Over de uitvoering van de coördinatie zijn werkafspraken gemaakt. |
Met de Hoogheemraden zijn regionaal werkafspraken gemaakt. Adviezen worden opgevraagd via de samenwerkingsfunctionaliteit van het DSO. In het geval van toezicht (gezamenlijke controles) en handhaving verloopt het contact via de e-mail. |
Rijkswaterstaat |
In het omgevingsplan is aangegeven wanneer een advies van Rijkswaterstaat nodig is. In geval ook advies nodig is van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, stemmen beide ketenpartners onderling hun adviezen af. |
Adviezen worden opgevraagd via de samenwerkingsfunctionaliteit van het DSO. In het geval van toezicht (gezamenlijke controles) en handhaving verloopt het contact via de e-mail. |
Bijlage: Richtlijnen last onder dwangsom
Inleiding
In de tabel opgenomen in deze richtlijnen, zijn voor de meest voorkomende overtredingen de maximale dwangsombedragen en de maximale lengte van de begunstigingstermijnen opgenomen. De tabel geeft een richtlijn aan en biedt enig houvast bij het bepalen van de hoogte van de dwangsom en de te stellen termijn. De tabel is niet uitputtend bedoeld. Voor overtredingen die niet in deze tabel zijn opgenomen wordt de hoogte van de dwangsom en de te stellen termijn per specifieke situatie nader bepaald, waarbij aansluiting gezocht wordt bij overtredingen die daar op lijken. Afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het individuele geval kan gemotiveerd worden afgeweken van de in de tabel genoemde waarden. Voor een last onder dwangsom wordt niet gekozen, indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen, zich daartegen verzet.
Dwangsomvormen
In principe zullen wij een last onder dwangsom opleggen waarbij het dwangsombedrag ineens wordt verbeurd. Bij overtredingen waarbij de overtreding een handeling of nalaten daarvan inhoudt, kan ook een voor andere dwangsomvorm worden gekozen. In dat geval wordt dwangsomhoogte vastgesteld op 1/10e van het dwangsombedrag uit de tabel, waarbij de dwangsom maximaal tien keer verbeurd kan worden, met een maximum van dat dwangsombedrag. In plaats van een dwangsombedrag ineens van € 10.000,- zou er bijvoorbeeld ook gekozen kunnen worden van een dwangsom van € 1.000,- per week dat de overtreding voortduurt, met een maximum dwangsombedrag van € 10.000,-.
Voor een bedrag per tijdseenheid of per overtreding van de last wordt slechts in uitzonderlijke gevallen gekozen. Dit wordt dan ook per casus beoordeeld en beargumenteerd.
Hoogte van de dwangsom
In de tabel hieronder geven wij richtlijnen van de dwangsomhoogtes. Deze bedragen maken onderscheid in de aard van de overtreding en de overtreden norm, en de omvang van de overtreding. Deze bedragen vormen richtlijnen en kunnen in individuele gevallen worden verhoogd of verlaagd, bijvoorbeeld wegens de volgende omstandigheden:
- •
Het financiële voordeel dat de overtreder geniet van de overtreding. Dit kan bijvoorbeeld het voortduren van een bedrijfsmatige activiteit zijn, maar ook de kosten voor het installeren van veiligheidsinstallaties.
- •
De houding van de overtreder bij de overtreding of in het verleden (met een maximum van 5 jaar in het verleden). Als de overtreder bijvoorbeeld eerder zich niet aan een last onder dwangsom heeft gehouden, dan kan dit aanleiding zijn om de financiële prikkel van de nieuwe last onder dwangsom te versterken door middel van een hoger dwangsombedrag.
- •
De impact van de overtreding.
- •
De voorbeeldfunctie van de overtreder naar de samenleving toe.
Een dwangsombedrag moet altijd, ook na verhoging of verlaging, in verhouding staan tot de overtreden overtreding.
Dwangsomtabel
In de volgende tabel worden richtlijnen gegeven voor de dwangsomhoogtes in relatie tot een aantal categorieën van overtredingen. Als een overtreding niet specifiek genoemd wordt, wordt aansluiting gezocht bij een vergelijkbare categorie. De dwangsomhoogtes moeten uiteraard altijd voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het de beginselen van evenredigheid en proportionaliteit. Dit kan er toe leiden dat een dwangsombedrag hoger of lager kan zijn. Een dwangsombedrag wordt altijd gemotiveerd in de last onder dwangsom.
Bij elke activiteit waarbij wordt gesproken over handelen “zonder omgevingsvergunning”, wordt ook handelen “in afwijking van een verleende omgevingsvergunning” geschaard.
Dwangsomhoogte |
Begunstigingstermijn |
|
Bouwen, omgevingsplanactiviteit, zonder omgevingsvergunning (artikel 5.1 lid 1 sub a Omgevingswet), Bouwen, technische omgevingsplanactiviteit, zonder omgevingsvergunning (artikel 5.2 lid 1 sub a Omgevingswet), en/of Het in stand laten van een zonder omgevingsvergunning gebouwd bouwwerk (artikel 5.6 Omgevingswet) |
||
Kwalificatie licht (bijv. bijbehorende bouwwerken <50m²) |
€ 2.500,- of de geschatte bouwkosten |
2 maanden |
Kwalificatie gemiddeld (bijv. bijbehorende bouwwerken 50m² t/m 150m²) |
€ 5.000,- of de geschatte bouwkosten |
3 maanden |
Kwalificatie zwaar (bijv. hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken >150m²) |
€ 10.000 of de geschatte bouwkosten |
3 maanden |
Uitvoeren van een werk of werkzaamheden, omgevingsplanactiviteit, zonder omgevingsvergunning (artikel 5.1 lid 1 sub a Omgevingswet), zoals het aanleggen, verharden, dempen of graven van terrein. |
||
Kwalificatie licht (bijv. werken van <50m²) |
€ 2.500,- of de geschatte bouwkosten |
2 maanden |
Kwalificatie gemiddeld (bijv. werken van 50m² t/m 150m²) |
€ 5.000,- of de geschatte bouwkosten |
3 maanden |
Kwalificatie zwaar (bijv. werken van >150m² |
€ 10.000 of de geschatte bouwkosten |
3 maanden |
Het uitvoeren van een omgevingsplanactiviteit (artikel 5.1 lid 1 sub a Omgevingswet), namelijk het gebruiken van een perceel in strijd het (tijdelijke) omgevingsplan |
||
Bewoning van een hoofdgebouw, bijbehorend bouwwerk of recreatieverblijf |
€ 15.000,- |
Minimaal 4 maanden |
Detailhandel, andere bedrijfsmatige activiteiten of activiteiten die zo groot zijn dat zij als bedrijfsmatig kunnen worden aangemerkt, opslag van handelswaar, aannemersmaterialen of caravans |
€ 10.000,- of een schatting van het financiële voordeel dat behaald kan worden als dit hoger is. |
3 maanden |
Seksinrichting |
€ 15.000,- |
6 weken |
Overig |
€ 10.000,- of een schatting van het financiële voordeel dat behaald kan worden |
2 maanden |
Het in gebruik nemen van een gebouw zonder gebruiksmelding vanwege de brandveiligheid (artikel 6.7 Besluit bouwwerken leefomgeving. |
||
€ 20.000 |
6 weken. Tevens kan een last worden opgelegd om het gebruik onmiddellijk te staken. |
|
Het uitvoeren van een omgevingsplanactiviteit zonder omgevingsvergunning (artikel 5.1 lid 1 sub a Omgevingswet). |
||
Kwalificatie licht (bijv. bijbehorende bouwwerken <50m², mits geen asbest) |
€ 2.500,- of de geschatte sloopkosten |
2 maanden |
Kwalificatie gemiddeld (bijv. bijbehorende bouwwerken 50m² t/m 150m², mits geen asbest) |
€ 5.000,- of de geschatte sloopkosten |
3 maanden |
Kwalificatie zwaar (bijv. hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken >150m², of elke sloopactiviteit waarbij (waarschijnlijk) asbest aanwezig is) |
€ 10.000 of de geschatte sloopkosten. Als er asbest (waarschijnlijk) aanwezig is, kan de dwangsom met 50% verhoogd worden. |
3 maanden |
Het uitvoeren van een rijksmonumentenactiviteit of omgevingsplanactiviteit ten aanzien van gemeentelijke monumenten of beschermde stads- en dorpsgezichten (artikel 5.1 lid 1 sub b en artikel 5.1 lid 1 sub a Omgevingswet). |
||
€ 20.000 |
6 weken. Tevens kan een last worden opgelegd om het gebruik onmiddellijk te staken. |
|
Het maken of veranderen van een uitweg zonder omgevingsvergunning (artikel 2:12 Algemene plaatselijke verordening Krimpenerwaard, 5.1 lid 1 sub a en 22.8 Omgevingswet). |
||
€ 2.500 |
6 weken |
|
Het (doen) kappen van een boom op de lijst Waardevolle bomen, een Monumentale boom, of Gedenkboom (artikel 5 Bomenverordening gemeente Krimpenerwaard 2023). |
||
€ 10.000 of 2x de herplantkosten van een gelijke boom |
Afhankelijk van het plantseizoen. |
|
Het uitvoeren van een omgevingsplanactiviteit of bouwactiviteit, of het in stand houden van een bouwwerk of erf in strijd met het Besluit bouwwerken leefomgeving (artikel 5.1 lid 1 sub a of artikel 5.1 lid 2 sub a Omgevingswet). |
||
Kwalificatie licht |
€ 2.500,- of de geschatte kosten van de te nemen maatregelen |
2 maanden |
Kwalificatie gemiddeld |
€ 5.000,- of de geschatte kosten van de te nemen maatregelen |
3 maanden |
Kwalificatie zwaar (bijv. wanneer er gevaarzetting is) |
€ 10.000 of de geschatte kosten van de te nemen maatregelen |
3 maanden |
Het uitvoeren van een bouwactiviteit zoals bedoeld in artikel 2.17 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zonder dit ten minste vier weken van tevoren te melden of het feitelijk in gebruik nemen van een bouwwerk of bouwwerken zoals bedoeld in artikel 2.17 van het Besluit bouwwerken leefomgeving nemen zonder dit ten minste twee weken van tevoren te melden (artikel 2.18 en 2.21 van het Besluit bouwwerken leefomgeving) |
||
Kwalificatie licht |
€ 2.500,- |
2 maanden |
Kwalificatie gemiddeld |
€ 5.000,- |
3 maanden |
Kwalificatie zwaar (bijv. wanneer er gevaarzetting is) |
€ 10.000 |
3 maanden |
Invordering dwangsom
Op de gemeente rust een beginselplicht tot invordering van een verbeurde dwangsom. Als de verbeurde dwangsom niet vrijwillig wordt betaald door de overtreder, zal deze via een dwangbevel worden ingevorderd. Van de invordering van de dwangsom wordt in principe niet afgezien. Als dit tot onaanvaardbare gevolgen leidt, kan de dwangsom gematigd worden en/of een betalingsregeling worden getroffen.
Matigen van een dwangsom
Als een overtreder na het verstrijken van de begunstigingstermijn aan de opgelegde last geen gehoor heeft gegeven, verbeurt de dwangsom van rechtswege. Het dwangsombedrag is altijd op een zorgvuldige wijze vastgesteld, volgens de hiervoor genoemde richtlijnen. Een verbeurde dwangsom kan in uitzonderlijke gevallen op verzoek van de overtreder gematigd worden.
Hieronder staan situaties waarin de dwangsom gematigd kan worden:
- •
Tijdens de looptijd van de begunstigingstermijn heeft de overtreder een begin gemaakt met het voldoen aan de last. Door bijzondere omstandigheden, die de overtreder concreet moet aantonen, is het niet gelukt binnen de termijn geheel aan de opgelegde last te voldoen. Korte tijd na het verstrijken van de begunstigingstermijn (binnen de helft van de oorspronkelijke begunstigingstermijn) is alsnog volledig aan de last gehoor gegeven;
- •
De overtreding is na het verbeuren van de dwangsom gedeeltelijk gelegaliseerd, waardoor de verhouding tussen de hoogte van de dwangsom en (het niet legaliseerbare deel van) de overtreding niet meer evenredig is;
- •
Na het verbeuren van de dwangsom blijkt uit –door de overtreder aan te dragen– nieuwe, objectieve gegevens dat inning van het gehele verbeurde bedrag bijzonder ingrijpende gevolgen heeft voor de persoonlijke en/of bedrijfsmatige omstandigheden van de aangeschrevene (bijvoorbeeld: faillissement). Voorwaarde hierbij is dat de opgelegde last korte tijd na het verstrijken van de begunstigingstermijn alsnog is uitgevoerd.
Matiging kan tot maximaal 90% van het totaal verbeurde bedrag, met een minimum van € 100,=, om het effect van de opgelegde dwangsommen niet volledig ongedaan te maken. Uitzondering is de matiging van dwangsommen die zijn opgelegd aan overtreders aan wie een tweede last onder dwangsom en/of last onder bestuursdwang bekend is gemaakt. De matiging bedraagt in dat geval maximaal 50% van het totaal verbeurde bedrag. Er zal dus niet overgegaan worden tot het kwijtschelden van de verbeurde dwangsom.
Voor het matigen van de dwangsom geldt de voorwaarde dat de overtreding ongedaan is gemaakt.
Kostenverhaal bestuursdwang
Op grond van artikel 5:25 Awb geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder, tenzij deze redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. In het verlengde hiervan worden de gemaakte kosten dan ook altijd ingevorderd, waarbij de hoogte bij kostenbeschikking wordt vastgesteld. In lijn met het derde lid van genoemd artikel worden voorbereidingskosten altijd verhaald, zelfs na het beëindigen van de overtreding na afloop van de begunstigingstermijn maar voor de uitvoeringsdatum van bestuursdwang.
Meenemen en opslaan van zaken
Bij de toepassing van bestuursdwang komt het college de bevoegdheid toe tot het meevoeren en opslaan van daarvoor vatbare zaken. Van dit meevoeren en opslaan wordt een proces-verbaal opgemaakt waarvan bij het bekendmaken van de kostenbeschikking (zo mogelijk binnen zes weken na de uitvoeringsdatum) een afschrift wordt verstrekt aan degene die de desbetreffende zaken onder beheer had. Na het meevoeren van de zaken draagt de gemeente zorg voor de bewaring van de opgeslagen goederen en geeft deze zaken in principe terug aan de rechthebbende.
De teruggave van meegevoerde zaken wordt binnen de gemeente Krimpenerwaard, op grond van artikel 5:29, vierde lid Awb, opgeschort totdat de totale bestuursdwangkosten zijn voldaan. Dit betreffen naast de voorbereidings- en de uitvoeringskosten, dus ook de opslagkosten van meegevoerde en opgeslagen zaken.
Wanneer de meegevoerde en opgeslagen zaken niet aan de overtreder toebehoren, geldt het retentierecht slechts in verband met de kosten van bewaring c.q. opslag van de meegevoerde zaken. De vordering die de eigenaar daarna heeft op de overtreder, is een privaatrechtelijk geding waarin de gemeente geen partij is.
Parate executie
Wanneer de in het kader van de uitoefening van bestuursdwang meegevoerde en opgeslagen zaken niet binnen dertien weken aan de rechthebbende kunnen worden teruggegeven, is het college gerechtigd deze te verkopen, om niet aan een derde over te dragen of te laten vernietigen (vergelijk artikel 5:30, eerste en vijfde lid Awb). Het college mag dit ook eerder doen, wanneer de bestuursdwangkosten samen met de voor overdracht of vernietiging geraamde kosten in verhouding tot de waarde van de desbetreffende zaken onevenredig hoog worden. Hierbij moet wel een termijn van twee weken na de verstrekking van het afschrift van het proces-verbaal van meevoeren in acht worden genomen. Dit is uiteraard anders in geval van gevaarlijke stoffen of aan bederf onderhevige stoffen.
Het college van de gemeente Krimpenerwaard geeft op de volgende manier invulling aan de bevoegdheden die uit artikel 5:30 Awb voortvloeien:
Wanneer zaken niet binnen dertien weken aan de rechthebbende kunnen worden teruggegeven:
- •
Geschiedt de verkoop in eerste instantie aan één van drie vaste opkopers tegen een marktconform tarief;
- •
Wordt een verkoopadvertentie in het lokale huis-aan-huisblad gezet, indien alle drie de opkopers van koop hebben afgezien;
- •
Wordt bezien of de zaken om niet aan een kringloopwinkel of vergelijkbare instelling kunnen worden overgedragen, indien binnen veertien dagen geen reactie is ontvangen op de advertentie in het huis-aan-huisblad;
- •
Worden de zaken vernietigd, indien deze niet aan een dergelijke instelling kunnen worden overgedragen.
- •
Wanneer de bestuursdwangkosten samen met de voor overdracht of vernietiging geraamde kosten onevenredig hoof zijn, geldt voor het gestelde onder a. dat een termijn van twee weken (na de verstrekking van het afschrift van het proces-verbaal) wordt gehanteerd
- •
Gevaarlijke stoffen of aan bederf onderhevige stoffen worden direct vernietigd.
- •
Degene die op het tijdstip van verkoop eigenaar was, heeft gedurende drie jaar na dat tijdstip recht op het restant van de opbrengst dat overblijft na aftrek van de kosten voor de toepassing van bestuursdwang en de kosten van de verkoop. Na het verstrijken van deze termijn vervalt een batig saldo aan het college.
Betalingsregeling
De hoofdregel is dat een overtreder binnen de daarvoor gestelde termijn de kosten van toepassing van bestuursdwang of de verbeurde dwangsom worden betaald. Als een overtreder (natuurlijk persoon of rechtspersoon) concreet aantoont dat hij de verbeurde dwangsom niet in zijn geheel of ineens kan betalen, kan een betalingsregeling getroffen worden. Hiervoor gelden dezelfde criteria als voor het matigen van een dwangsom. Om in aanmerking te komen voor een betalingsregeling moet de overtreder een schriftelijk verzoek indienen bij de gemeente.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl