Nadere beleidsregels doelgebonden depositiebank voor PAS-meldingen

Geldend van 02-04-2025 t/m heden

Intitulé

Nadere beleidsregels doelgebonden depositiebank voor PAS-meldingen

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 2.12 van de Beleidsregels bescherming natuur provincie Drenthe;

overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder e Omgevingswet bevoegd zijn om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit te verlenen;

BESLUITEN:

de nadere beleidsregels doelgebonden depositiebank voor PAS-meldingen vast te stellen

Artikel 1 Algemene bepaling

De begrippen uit artikelen 2.1 en het bepaalde in artikel 2.4 van de Beleidsregel bescherming natuur provincie Drenthe zijn van overeenkomstige toepassing op dit besluit.

Artikel 2 Doelgebonden depositiebank PAS-melders

  • 1. Er is een doelgebonden depositiebank voor gemelde PAS-projecten.

  • 2. Depositieruimte uit de doelgebonden depositiebank kan uitsluitend worden toegewezen aan aanvragen gericht op de legalisatie van gemelde PAS-projecten binnen de provincie Drenthe, in samenhang met een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit.

  • 3. Voor toewijzing van depositieruimte aan een gemeld PAS-project geldt dat:

    • -

      de aanvrager tijdig melding heeft gedaan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in het kader van het landelijke legalisatietraject, zoals bedoeld in artikel 1.13a van de Wet natuurbescherming;

    • -

      de aanvraag voldoet aan de criteria zoals gesteld in artikel 17a.14 van de Omgevingsregeling.

  • 4. De gereserveerde ruimte blijft beschikbaar tot vaststelling door Gedeputeerde Staten dat deze ruimte niet langer noodzakelijk is voor de legalisatie van PAS-meldingen.

Artikel 3 Vulling van de doelgebonden depositiebank

  • 1. De depositiebank wordt gevuld, door middel van digitale registratie in AERIUS Register, met vrijgemaakte depositieruimte ten aanzien waarvan de toestemming ten behoeve van deze doelenbank is ingetrokken. Voor zover dat is benoemd in de Omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit of intrekking van een saldogevende toestemming kan de doelgebonden depositiebank ook worden gevuld met vrijgevallen ruimte.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om ruimte die door het Rijk dan wel door andere Gedeputeerde Staten aan Gedeputeerde Staten van Drenthe wordt toegekend voor de legalisatie van PAS-meldingen, op te nemen in deze doelgebonden depositiebank.

  • 3. In aanvulling op hoofdstuk 17a van de Regeling is artikel 2.6, met uitzondering van lid 11, van de Beleidsregels bescherming natuur provincie Drenthe van toepassing op de vulling van deze depositiebank.

Artikel 4 Reserveren depositieruimte in de doelgebonden depositiebank

  • 1. Indien een aanvraag is gerelateerd aan een doel als bedoeld in artikel 2, tweede lid, reserveren Gedeputeerde Staten depositieruimte in de doelgebonden depositiebank op volgorde van binnenkomst van een volledige aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit en voor zover alle daarvoor benodigde depositieruimte in het compartiment voor deze doelgebonden depositiebank beschikbaar is.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen gemotiveerd afwijken van de volgorde als bedoeld in het eerste lid indien dit noodzakelijk is voor een evenwichtige ruimtelijk optimale verdeling van de beschikbare depositieruimte onder de aanvragers.

  • 3. Een aanvraag waarvoor op dat moment geen ruimte in de doelgebonden depositiebank beschikbaar is wordt aangehouden totdat ruimte (rekening houdende met een evenwichtige verdeling) beschikbaar komt of de benodigde depositieruimte niet meer nodig is of als er geen concreet zicht is op het beschikbaar komen van depositieruimte.

  • 4. Een Natura 2000-activiteit komt slechts in aanmerking voor reservering van depositieruimte in de doelgebonden depositiebank wanneer bij de aanvraag is vastgesteld dat de benodigde depositieruimte niet beschikbaar is in de SSRS-bank.

  • 5. Een reservering vervalt bij de afwijzing of intrekking van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit, waarna de hierbij betrokken depositieruimte opnieuw beschikbaar komt als vulling als bedoeld in artikel 3.

Artikel 5 Toedeling depositieruimte in Omgevingsvergunning voor een natura 2000-activiteit

  • 1. In aanvulling op artikel 17a.11 van de Regeling delen Gedeputeerde Staten gereserveerde depositieruimte toe bij de verlening van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit, mits uit de passende beoordeling blijkt dat de activiteit geen significante negatieve effecten heeft op stikstofgevoelige habitats binnen Natura 2000-gebieden. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met de saldering.

  • 2. Gereserveerde ruimte is alleen beschikbaar voor het project waarvoor het gereserveerd is en niet voor andere aanvragen voor een Natura 2000-activiteit.

  • 3. Op het moment dat een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit waarmee saldo is toegedeeld, wordt vernietigd of ingetrokken en die vernietiging of intrekking onherroepelijk wordt, vloeit de depositieruimte terug naar de depositiebank, waarna deze weer kan worden toegedeeld.

Artikel 6 Beperking gebruik van toegewezen depositieruimte

  • 1. Depositieruimte die op grond van deze beleidsregels wordt toegewezen aan een project voor de legalisatie van een PAS-melding, mag uitsluitend worden gebruikt voor het project waarvoor de toewijzing heeft plaatsgevonden.

  • 2. Na het onherroepelijk worden van de vergunning is het niet toegestaan de toegewezen depositieruimte van niet gerealiseerde capaciteit in te zetten voor extern salderen of voor enige vorm van overdracht aan derden.

  • 3. Gedeputeerde Staten nemen deze beperking als voorschrift op in de betreffende omgevingsvergunning voor de Natura 2000-activiteit.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,

drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

Assen, 25 maart 2025

Kenmerk 5.4/2025000381

TOELICHTING

Op basis van de Regeling kunnen Gedeputeerde Staten nader, per doelgebonden depositiebank (subcompartiment), omschrijven wat (a) het doel van de doelgebonden depositiebank is, (b) binnen welke termijn de in die bank opgenomen ruimte kan worden uitgegeven en (c) wat de eventueel nadere regels voor vulling en toedeling van stikstofdepositieruimte zijn. Dit wordt in deze beleidsregels voor de doelgebonden depositiebank voor PAS-meldingen vastgelegd.

In de rechtspraak over externe saldering is erkend dat het mogelijk is om saldering toe te passen door de toestemming voor een saldogevende activiteit in te trekken. Dit kan worden ingezet als mitigerende maatregel in een passende beoordeling bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit, zoals bijvoorbeeld de oprichting of uitbreiding van stal bij een saldo-ontvangende activiteit, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Er dient onder andere sprake te zijn van een directe samenhang tussen de intrekking van de toestemming en de verlening van de omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit. Die directe samenhang wordt aangenomen als de vergunning voor de saldogevende activiteit daadwerkelijk is of zal worden ingetrokken ten behoeve van de uitbreiding van de saldo-ontvangende activiteit. Dit kan blijken uit een intrekkingsbesluit of uit een overeenkomst tussen de saldogevende en saldo-ontvangende activiteit over de overname van het stikstofdepositiesaldo van de in te trekken toestemming. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft meerdere malen geoordeeld dat bij externe saldering met gebruikmaking van een depositiebank (ook) wordt voldaan aan het vereiste van directe samenhang. Door met een depositiebank te werken kan derhalve aan het vereiste van directe samenhang worden voldaan. Tevens wordt op deze manier voorkomen dat stikstofruimte verloren gaat, omdat de toestemming voor de saldogevende activiteit dikwijls betrekking heeft op meer stikstofdepositie dan de saldo-ontvangende activiteit nodig heeft.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Algemene bepaling

Dit artikel legt vast dat de definities en bepalingen in de ‘Beleidsregels bescherming natuur provincie Drenthe’ ook van toepassing zijn op deze beleidsregels.

Artikel 2: Doelgebonden depositiebank PAS-melders

Dit artikel beschrijft het doel van de doelgebonden depositiebank, specifiek voor gemelde PAS-projecten.

Lid 3 stelt dat de depositieruimte uitsluitend kan worden toegewezen aan aanvragen die gericht zijn op de legalisatie van PAS-meldingen. Dit waarborgt dat de bank enkel wordt gebruikt voor het beoogde doel: legalisatie van bestaande meldingen.

Lid 4 maakt duidelijk dat de gereserveerde ruimte beschikbaar blijft tot Gedeputeerde Staten (GS) vaststellen dat deze niet langer nodig is voor PAS-meldingen, zodat de ruimte doelgericht wordt gebruikt.

Artikel 3: Vulling van de doelgebonden depositiebank

Dit artikel regelt de bronnen van vulling van de depositiebank. Depositieruimte komt bijvoorbeeld beschikbaar door intrekking van toestemmingen, en kan door GS worden aangevuld met extra ruimte die door het Rijk of andere provincies beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 4: Reserveren depositieruimte in de doelgebonden depositiebank

Dit artikel bevat de volgorde en voorwaarden voor reservering van depositieruimte.

Lid 2 geeft GS de mogelijkheid om gemotiveerd af te wijken van de volgorde van binnenkomst, bijvoorbeeld voor een evenwichtige ruimtelijk optimale verdeling van depositieruimte. Dit voorkomt dat slechts een deel van de aanvragers bediend kan worden als de ruimte beperkt is. Steeds wanneer stikstofruimte beschikbaar komt, wordt namens GS aan de hand van de geverifieerde PAS-meldingen een ‘ruimtelijke puzzel’ gelegd waarbij de beschikbare stikstofdepositieruimte voor de meldingen optimaal wordt gebruikt. Aanvragen die vergunbaar zijn worden dan uitgenodigd een aanvraag in te dienen.

Bij afwijking van de volgorde worden de redenen hiervoor uitdrukkelijk vermeld in het besluit waarbij de depositieruimte wordt toegekend.

Lid 3 bepaalt dat aanvragen worden aangehouden wanneer er geen ruimte beschikbaar is, wat voorkomt dat aanvragen worden afgewezen bij schaarste aan depositieruimte.

Artikel 5: Toedeling depositieruimte in omgevingsvergunning

Dit artikel beschrijft de voorwaarden voor het daadwerkelijk toewijzen van gereserveerde ruimte in de omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit.

Lid 1 vereist dat bij toewijzing van depositieruimte geen toename van stikstofdepositie optreedt op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, waarmee bescherming van deze natuurwaarden wordt geborgd.

Lid 3 stelt dat bij intrekking of vernietiging van een vergunning de depositieruimte terugvloeit naar de bank, zodat deze ruimte opnieuw kan worden ingezet.

Artikel 6: Beperking gebruik van niet gerealiseerde toegewezen depositieruimte

Dit artikel legt beperkingen op aan het gebruik van toegewezen depositieruimte die niet daadwerkelijk is gerealiseerd, zodat specifiek deze ruimte na toewijzing niet voor andere doeleinden wordt ingezet. Dit is bedoeld om te voorkomen dat deze ruimte, die geen daadwerkelijke stikstofuitstoot vertegenwoordigt, wordt ingezet voor andere doeleinden.

De ruimte mag uitsluitend worden gebruikt voor het specifieke project waarvoor deze is toegewezen. Na het onherroepelijk worden van de vergunning is het gebruik van de beschikbaar gestelde depositieruimte voor extern salderen of overdracht aan derden verboden. GS nemen deze beperking als voorschrift op in de omgevingsvergunning, zodat de bepaling juridisch afdwingbaar is.

De beperking vloeit voort uit de verplichtingen van de Habitatrichtlijn (richtlijn 92/43/EEG) en de instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden. Daarnaast draagt het beleid bij aan de bredere reductieopgave waarvoor Gedeputeerde Staten verantwoordelijk zijn.