Regeling vervallen per 15-03-2022

Verordening leerlingenvervoer gemeente Barneveld

Geldend van 08-11-2002 t/m 31-07-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2002

Verordening leerlingenvervoer gemeente Barneveld

Titel 1 Algemene bepalingen

Artikel I Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    School: - een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stbl. 1998, 495);

  • b.

    Ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling.

  • c.

    Leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a.

  • d.

    Woning: de plaats, waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft.

  • e.

    Afstand: de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg.

  • f.

    Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning danwel de opstapplaats en de school, dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en het einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt.

  • g.

    Openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto.

  • h.

    Aangepast vervoer: vervoer per besloten (school) busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi.

  • i.

    Eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets.

  • j.

    Reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, danwel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • k.

    Toegankelijke school: - voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel openbare school;

    • -

      voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levenbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • l.

    Inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stbl. 1964, 519) vastgestelde belastbaar inkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor vergoeding van vervoerskosten wordt gevraagd;

  • m.

    Opstapplaats: plaats aangewezen door burgemeester en wethouders, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer.

  • n.

    Commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;

  • o.

    Vervoersvoorziening - een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • -

      de verstrekking van een abonnement of strippen kaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of:

    • -

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen.

  • p.

    Permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 e van de Wet op het primair onderwijs.

  • q.

    Samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs

  • r.

    Regionale verwijzingscommissie. De commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs

  • s.

    opdc Orthopedisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    ambulante begeleiding de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die geplaatst zijn op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 2 Vergoeding van de door de burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kennen burgemeester en wethouders aan ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het eerste lid, verlangen zij dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerkosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening bij moeten dragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een vergoeding vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4.

    Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 Vergoeding naar dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel opstapplaats van de leerling en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op vergoeding naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij zijn gelegen.

Artikel 4 Uitbetaling van de vergoeding

Burgemeester en wethouders bepalen bij de toekenning van een vergoeding van de vervoerkosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding, die ten hoogste één schooljaar omvat.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1.

    Een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij burgemeester en wethouders van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2.

    De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, voor 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders besluiten over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen het in het vorige lid bedoelde besluit voor ten hoogste vier weken verdagen. Zij stellen de ouders hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag voor 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop de vergoeding wordt toegewezen niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door burgemeester en wethouders.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de toegekende vergoeding van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vergoeding, vervalt de vergoeding en kennen burgemeester en wethouders al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe.

  • 3.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en burgemeester en wethouders een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor blijkt dat ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding van de vervoerskosten terstond en kennen burgemeester en wethouders al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld.

  • 4.

    Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van een vergoeding.

Artikel 7 Peildatum leeftijd kinderen

Voor de toekenning van een vergoeding op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

  • 1.

    Een vergoeding ingevolge Titel 3 wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de desbetreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titel 2 Bepalingen omtrent vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 worden de kosten vergoed van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

  • a

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1.

    Burgemeester en wethouders nemen bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders betrekken bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van de aanvraag van belang zijn.

Artikel 11 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van openbaar vervoer , indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 6 km bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12 Vergoeding kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van burgemeester en wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11 en

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of:

  • b.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • c.

    de leerling een speciale school voor basisonderwijs bezoekt en niet in staat is zelfstandig te reizen, gelet op de leeftijd, de zelfredzaamheid en de verkeerssituatie;

  • d.

    ingeval gebruik wordt gemaakt van het bovenstaande onder c. worden de bepalingen van artikel 11, lid 2, en artikel 12, lid 1, niet van toepassing verklaard.

Artikel 14 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerkosten kunnen burgemeester en wethouders de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van kosten van openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeenteweg voor het vervoer van een of meer leerlingen een vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door burgemeester en wethouders geen vergoeding verleend.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel van oordeel zijn, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoeden burgemeester en wethouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titel 3 Bepalingen omtrent vervoer van leerlingen naar scholen voor ( voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 15 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 6 kilometer bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 16 Commissie voor de begeleiding

Indien burgemeester en wethouders de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding te betrekken. Burgemeester en wethouders kunnen tevens het advies van andere deskundigen inwinnen. Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door burgemeester en wethouders het besluit genomen zonder het advies van de commissie van onderzoek.

Artikel 17 Vergoeding kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een in artikel 15 bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders tegenover burgemeester en wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen, te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 18 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van het openbaar vervoer gebruik te maken, of

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, danwel zelfstandig gebruik kan maken van vervoer per bromfiets.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerkosten kunnen burgemeester en wethouders de ouders op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid:

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen een vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door burgemeester en wethouders geen vergoeding verleend

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerkosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel van oordeel zijn, dat de leerling gebruik kan maken van vervoer per fiets of bromfiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel de bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 Vergoeding vervoerkosten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

Titel 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 21 Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan in de gemeente wonende ouders

Burgemeester en wethouders vergoeden desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling, die met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 22 Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders vergoeden aan de ouders de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid, bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vergoeden de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer gemaakte, reis van het internaat of pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder b, artikel 18, tweede lid, en artikel 20.

Titel 5 Eigen bijdrage en vergoeding naar financiële draagkracht

Artikel 23 Eigen bijdrage

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 19.900,-- wordt slechts een vergoeding verleend voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2.

    Ingeval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 dan wel artikel 15 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 19.900,--.

  • 3.

    De kosten van openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 27, eerste lid van de Wet personenvervoer, voor die afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4.

    Het bedrag van € 19.900,-- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2003 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond op hele euro's Het aangepaste bedrag treedt in de plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 19.900,--

  • 5.

    Ingeval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, met toepassing van artikel 13, sub c, betalen de ouders van een leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling een bedrag dat gelijk is aan de kosten van een zône van het openbaar vervoer;

  • 6.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt

Artikel 24 Financiële draagkracht

  • 1.

    Indien de afstand van de woning van de leerling naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    Ingeval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen danwel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs of school voor voortgezet onderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar inkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en bedragen:

  • inkomen in euro's eigen bijdrage in euro's

  • 0 - 26.500 nihil

  • 26.500 - 32.000 € 95

  • 32.000 - 37.000 € 400

  • 37.000 - 42.000 € 750

  • 42.000 - 48.000 € 1.090

  • 48.000 - 53.000 € 1.440

  • 50.370 en verder erbij voor elke extra € 4538,-- € 350 erbij.

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2002 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorgaande jaar, en rekenkundig afgerond op hele euro's.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2002 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op hele euro's.

Titel 6 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Artikel 25 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 26 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer is aangewezen.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen dienen zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider of eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 27 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten, kunnen burgemeester en wethouders de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die één of meer leerlingen zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kennen burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, vergoeding toe van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door burgemeester en wethouders geen vergoeding toegekend.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan dan wel van oordeel zijn dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, kennen burgemeester en wethouders aan de ouders een vergoeding toe van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titel 7 Slotbepalingen

Artikel 28 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 29 Afwijken van bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor begeleiding, de regionale verwijzingscommissie en eventueel andere deskundigen.

Artikel 30 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Barneveld en treedt in werking op 8 november 2002 en heeft terugwerkende kracht tot 1 augustus 2002

  • 2.

    De Verordening leerlingenvervoer gemeente Barneveld vastgesteld op 29 juni 1999, laatst gewijzigd op 25 september 2001, wordt op dat tijdstip ingetrokken

Artikel 31 Overgangsregeling

  • 1.

    Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet REA een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001 -2002 bezocht.

  • 2.

    Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in schooljaar 2001 -2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001 - 2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 3.

    De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002 -2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002 -2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 september 2002..

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,