Beleid verwijderen voertuigen in de openbare ruimte

Geldend van 01-04-2025 t/m heden

Intitulé

Beleid verwijderen voertuigen in de openbare ruimte

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Binnen de gemeente Meierijstad komen diverse meldingen binnen over (defecte) auto’s, aanhangwagens en voertuigwrakken. Voornoemde objecten worden vaak aangetroffen in parkeervakken of bijvoorbeeld in de berm langs de weg. Dit geeft overlast, doordat er minder parkeervakken beschikbaar zijn in de wijken, terwijl de parkeerdruk in de gemeente op veel plaatsen al hoog is. Daarnaast zorgen deze objecten voor een rommelige uitstraling van de openbare ruimte. Om te borgen dat objecten op de juiste wijze worden weggesleept dan wel verwijderd worden uit de openbare ruimte, is het noodzakelijk om hiervoor beleid vast te stellen.

1.2 Reikwijdte

Het beleid is bestemd voor intern gebruik ter verduidelijking van het handhavingsproces. Het vastgelegde handhavingsproces brengt bij de uitvoering ervan in de dagelijkse praktijk. Daarnaast wordt het beleid gepubliceerd om aan burgers duidelijkheid te geven over de werkwijze die door de gemeente Meierijstad wordt gevolgd bij het wegslepen, dan wel verwijderen van objecten in de openbare ruimte.

Voor de definitiebepalingen van de begrippen vallen wij terug op de Algemene Plaatselijke Verordening en de Verordening fysieke leefomgeving van de gemeente Meierijstad die ten tijde van het uitvoeren van dit beleid geldt.

Hoofdstuk 2 Werkwijze

2.1 Handhavingsinstrument

Voor het verwijderen van objecten in de openbare ruimte wordt het handhavingsinstrument ‘last onder bestuursdwang’ toegepast. De wettelijke grondslag hiervan is artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1.3 Eigen verantwoordelijkheid burgers

Eenieder behoort de wet te kennen. Dat geldt ook ten aanzien van het plaatsen van objecten op de openbare ruimte. Indien een overtreding wordt begaan - door het plaatsen van een object in de openbare ruimte - dient de burger de mogelijkheid te krijgen om zelf een eind te maken aan de overtreding. Deze werkwijze past bij de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingswet en het Uitvoerings- en handhavingsprogramma dat door de gemeente Meierijstad is vastgesteld. In alinea 2.3 wordt per stap beschreven wat de handelswijze van de Buitengewoon Opsporingsambtenaar van de gemeente Meierijstad dient te zijn bij het constateren van een overtreding.

2.3 Stappenplan handhaving

Stap 1

Bij het constateren van een overtreding van de Verordening Fysieke Leefomgeving start de Buitengewoon Opsporingsambtenaar van de gemeente Meierijstad een buurtonderzoek. Dit houdt in dat hij of zij op zoek gaat naar de eigenaar van het object dat zich in de openbare ruimte bevindt op een plaats waar dit niet is toegestaan. Indien de eigenaar van het object bekend wordt door het buurtonderzoek, wordt de eigenaar mondeling aangezegd dat het object niet op de plaats mag staan. Er wordt niet direct overgegaan tot het opstarten van een handhavingstraject.

Indien de eigenaar niet bekend wordt, omdat het object bijvoorbeeld achtergelaten is, wordt een handhavingstraject opgestart. De Buitengewoon Opsporingsambtenaar van de gemeente Meierijstad zal vanaf dat moment een sticker op het object plakken met een ‘voornemen tot het toepassen van een last onder bestuursdwang’. De eigenaar van het object krijgt door middel van de sticker twee weken de tijd om het object zelf uit de openbare ruimte te verwijderen. Er zal, gelet op de kosten die hiermee gemoeid zijn en ervaringen uit het verleden, geen advertentie worden geplaatst in de plaatselijke krant om de eigenaar te traceren.

Stap 2

De Buitengewoon Opsporingsambtenaar maakt na het aflopen van de hersteltermijn (zowel na een mondelinge waarschuwing als het plakken van een sticker) een proces-verbaal van bevindingen op. Hierin omschrijft hij alle stappen die door hem zijn gezet en de constateringen die zijn gedaan met datum en tijdstip.

Indien de eigenaar bekend is, maar geen gehoor geeft aan de mondelinge waarschuwing, dan zal vervolgens door de juristen Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) aan de eigenaar een brief worden verstuurd met hierin het ‘voornemen tot toepassen van een last onder bestuursdwang’. Dit wordt een herstelsanctie genoemd. In deze brief wordt aangekondigd dat de eigenaar van het object twee weken de tijd zal krijgen om het object te verwijderen uit de openbare ruimte. Geeft de eigenaar hier geen gehoor aan, dan zal de gemeente op kosten van de eigenaar het object uit de openbare ruimte verwijderen. Daarnaast wordt door middel van voornoemde brief gevraagd om de zienswijzen van de eigenaar op het voornemen kenbaar te maken. Hiermee wordt voldaan aan de hoorplicht als bedoelt in artikel 4:8 Awb.

De jurist VTH stuurt een afschrift door aan de Buitengewoon Opsporingsambtenaar van de brief die is verzonden.

Indien de eigenaar niet bekend is, zal na de hersteltermijn, direct de last onder bestuursdwang worden toegepast. Indien de eigenaar van het object niet bekend is, dan komen de kosten voor rekening van de gemeente Meierijstad.

Stap 3

De Buitengewoon Opsporingsambtenaar voert na het verstrijken van de hersteltermijn een nieuwe controle uit om te controleren of het object uit de openbare ruimte is verwijderd. De Buitengewoon Opsporingsambtenaar maakt hiervan opnieuw een proces-verbaal van bevindingen op en stuurt dit door aan de jurist VTH.

Indien de eigenaar van het object geen gehoor heeft gegeven aan de ontvangen brief, zal een last onder bestuursdwang worden toegepast. Dit betekent dat het object op kosten van de eigenaar door de gemeente Meierijstad wordt verwijderd. De kosten worden op een later moment bij de eigenaar verhaald.

De jurist VTH maakt hiervoor een brief ‘besluit toepassing last onder bestuursdwang’, daarna buigt de jurist VTH zich over het kostenverhaal. Na het toepassen van de last onder bestuursdwang maakt de Buitengewoon Opsporingsambtenaar een afsluitend proces-verbaal van bevindingen op over het wegslepen van het object. Deze wordt in afschrift gedeeld met de jurist VTH.

Hoofdstuk 3 (Zeer) spoedeisende bestuursdwang

3.1 Uitleg begrippen

In bijzondere gevallen mag spoedeisende bestuursdwang, of zeer spoedeisende bestuursdwang worden toegepast. Dit volgt uit artikel 5:31 lid 1 en 5:31 lid 2 van de Awb.

Bij spoedeisende bestuursdwang hoeft geen vooraankondiging van de toepassing van een last onder bestuursdwang te worden verzonden. Dit betekent dat deze stap wordt overgeslagen.

Bij zeer spoedeisende bestuursdwang hoeft geen besluit te worden afgewacht. De bevestiging door middel van een brief van de toepassing van bestuursdwang volgt uiterlijk één werkdag na het genomen besluit. Bijvoorbeeld: er wordt zeer spoedeisende bestuursdwang toegepast op vrijdag, dan volgt op maandag uiterlijk de schriftelijke bevestiging hiervan.

3.2 Wanneer (zeer) spoedeisend?

Een object dat zich bevindt in de openbare ruimte waarmee veiligheid van het verkeer, dieren, of anderen in gevaar komt, dient direct te worden verwijderd. Daarnaast dient een object direct te worden verwijderd als het object het gebruik van de openbare ruimte belemmerd en niet langer kan worden gewacht met de verwijdering ervan.

Niet alle situaties die (zeer) spoedeisend zijn, kunnen worden opgesomd. In bijzondere gevallen of bij twijfel of een situatie (zeer) spoedeisend is, vindt hierover overleg plaats tussen de Buitengewoon Opsporingsambtenaar en een jurist VTH.

Hoofdstuk 4 Criteria wegslepen objecten in de openbare ruimte

In bijgevoegd hoofdstuk worden alle toetsingscriteria opgesomd van de objecten die behoren tot de reikwijdte van dit beleidsstuk. Hiermee kan worden bepaald of er sprake is van een wrak dat mogelijk dient te worden weggesleept.

Defecte auto

Onderhavig beleid is voor artikel 8.19h Verordening Fysieke Leefomgeving Meierijstad van overeenkomstige toepassing. Artikel 8.19h luidt als volgt: “Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren".

Autowrak

Een motorvoertuig op meer dan twee wielen kan als wrak worden aangemerkt, indien het rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeert. (artikel 8.19i Verordening Fysieke Leefomgeving Meierijstad). Het motorvoertuig verkeert in rijtechnisch onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijke verwaarloosde toestand als het voertuig :

  • a.

    niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving, of aan de APK keuringseisen;

  • b.

    grote ongevalschade heeft;

  • c.

    op verschillende belangrijke plaatsen (b.v. chassis) is doorgeroest; of

  • d.

    ernstig is versleten;

en/of er sprake is van minimaal twee van de onderstaande omstandigheden:

  • e.

    demontage van essentiële motor- of carrosserieonderdelen;

  • f.

    (deels) loshangende beplating;

  • g.

    ernstige roestschade;

  • h.

    ontbrekende vloerdelen;

  • i.

    een (deels) gedemonteerd interieur;

  • j.

    loshangende bedrading;

en/of er tenminste twee van de onderstaande onderdelen ontbreken:

  • k.

    kenteken;

  • l.

    één of meerdere ruiten (of zijn vernield);

  • m.

    de koplamp(en) en/of achterlicht(en);

  • n.

    één of meerdere wielen en/of banden;

  • o.

    interieur (of vernield);

  • p.

    dashboard (of vernield);

  • q.

    één of meerdere portieren;

  • r.

    bumper;

  • s.

    één of twee zijspiegels.

Aanhangwagenwrak

Een aanhangwagen kan als wrak worden aangemerkt indien het rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeert. De aanhangwagen verkeert in deze staat als:

  • a.

    het niet meer voor de oorspronkelijke staat is te gebruiken;

  • b.

    interieur is vernield (bij caravan e.d.);

en/of er tenminste twee van de onderstaande onderdelen ontbreken:

  • c.

    kenteken;

  • d.

    dissel/triangel;

  • e.

    één of meer wielen;

  • f.

    opbouw;

  • g.

    achterlichten.

Brom-/motorfiets- of scooterwrak

Een brom-/motorfiets of scooter kan als wrak worden aangemerkt indien het rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeert. De brom-/motorfiets of scooter verkeert rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud als er tenminste twee van de onderstaande zichtbare onderdelen ontbreken:

  • a.

    stuur;

  • b.

    zadel/buddyseat;

  • c.

    één of meerdere wielen;

  • d.

    trappers/voetsteunen;

  • e.

    aandrijfmechanisme, waaronder motor;

  • f.

    benzinetank;

  • g.

    kenteken.

Fietswrak

Een fiets kan als wrak worden aangemerkt indien het rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeert of niet meer voor het oorspronkelijke doel is te gebruiken. De fiets verkeert rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud als er tenminste twee van de onderstaande zichtbare onderdelen ontbreken:

  • a.

    stuur;

  • b.

    zadel;

  • c.

    één of meer wielen;

  • d.

    aandrijfmechanisme (trappers, ketting, tandwielen);

  • e.

    voorvork;

  • f.

    rem(men).

Bootwrak

Een boot kan als wrak worden aangemerkt indien de Wrakkenwet van toepassing is.

Camper/kampeerwagen

Artikel 1.1 van de Regeling Voertuigen heeft als definitiebepaling voor een camper de volgende definitiebepaling vastgesteld. “Voertuig dat voorzien is van een woongedeelte met ten minste de volgende uitrusting die vast in het woongedeelte bevestigd is:

  • a.

    tafel die eventueel eenvoudig te verwijderen is;

  • b.

    stoelen;

  • c.

    slaapgelegenheid, eventueel door de stoelen om te vormen;

  • d.

    kookvoorzieningen, en

  • e.

    opbergmogelijkheden.

Hoofdstuk 5 Bewaren, vernietigen en/of verkopen

5.1 Bewaren van objecten

Na het toepassen van de last onder bestuursdwang dient het verwijderde object te worden bewaard gedurende dertien weken, zo volgt uit artikel 5:30 lid 1 van de Awb. Er zal een indicatie worden gemaakt van de waarde van het object, om te voorkomen dat het bewaren van het object meer kosten met zich mee brengt, dan de waarde van het object. Indien blijkt dat het de waarde van het object heel laag is, dan zal het object direct worden vernietigd. Deze werkwijze volgt uit artikel 5:30 lid 2 van de Awb.

Wegens gebrek aan ruimte op de gemeentewerf in Veghel zullen de objecten worden weggesleept door een gecontracteerd wegsleepbedrijf. Indien blijkt dat het object niet wordt opgehaald, zal na een termijn van dertien weken het object worden afgevoerd en na machtiging worden verkocht door het gecontracteerde wegsleepbedrijf. Het bedrag dat wordt verkregen door de verkoop, wordt gebruikt om de wegsleepkosten te betalen. Indien de opbrengst van het object hoger is dan de gemaakte wegsleepkosten voor het desbetreffende object, worden de overige gelden gebruikt om overige wegsleepkosten te vergoeden. Hiermee worden de kosten voor het wegslepen van objecten geminimaliseerd.

Verwijderde objecten kunnen door de rechtmatige eigenaar worden teruggevraagd. Teruggave vindt plaats nadat de gemaakte kosten voor het ten uitvoer leggen van bestuursdwang, inclusief de bewaartermijn zijn voldaan. Deze kosten zijn vastgesteld en vermeld in het dossier. De bewaarkosten zijn vastgesteld per dag. De bewaarperiode vangt aan op de dag dat het voorwerp wordt verwijderd en eindigt op de dag dat het voertuig wordt opgehaald.

De eigenaar van een object kan contact opnemen met het e-mailadres: info@meierijstad.nl of bellen naar 14 013 en vragen naar de juristen van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Zij hebben in het dossier in het systeem gezet en de kosten inzichtelijk die betaald dienen te worden. De betaling kan plaatsvinden middels overboeking. Pas na betaling wordt de bewaarplaats bekend gemaakt. Afgifte door het wegsleepbedrijf geschiedt volgens de door het desbetreffende bedrijf vastgestelde protocol.

De tarieven voor het verwijderen en het opslaan van voertuigen wijzigen jaarlijks. De kosten zijn contractueel vastgesteld met het wegsleepbedrijf. Mocht informatie gewenst zijn over de hoogte van de kosten, dan kan dit worden opgevraagd via info@meierijstad.nl.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders kan onderbouwd afwijken van deze beleidsregels in het belang van de openbare orde, veiligheid en/of het woon- en leefklimaat.

Artikel 6.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleid verwijderen voertuigen in de openbare ruimte’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van gemeente Meierijstad op 11 maart 2025.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad,

De secretaris,

Drs. M.J.M. Meertens

De burgemeester,

ir. C.H.C. van Rooij