Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737363
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR737363/1
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025
Geldend van 01-04-2025 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden
overwegende dat het op grond van artikel 1:3 jo. 4:81 Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid heeft om beleidsregels op te stellen over de onderwerpen zoals omschreven staan in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) van 25 maart 2025;
overwegende dat:
- -
het college ervoor zorgdraagt dat het leerlingenvervoer op zorgvuldige wijze wordt uitgevoerd en waarbij de leerling met haar/zijn specifieke onderwijskundige behoefte en de context waarin het kind zich bevindt, centraal staat;
- -
het college regionale afstemming en samenwerking binnen de regio Lekstroom wenselijk acht wat betreft het leerlingenvervoer zodat er richting ouders, leerlingen, vervoerders en scholen een eenduidige en uniforme werkwijze en communicatie kan worden gehanteerd;
- -
het college zelfstandig reizen wil stimuleren en zo de zelfredzaamheid van leerlingen wil vergroten;
- -
het college ter uitvoering van het leerlingenvervoer beleidsregels van belang acht.
B E S L U I T: vast te stellen de ”Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025”.
Artikel 1 Leerling met een beperking
Het college vult het begrip ‘leerling met een beperking’ op de volgende manier in:
De beperking qua vervoer die de leerling door zijn/haar beperking ervaart moet:
- 1.
structureel van aard zijn, langer dan 6 maanden duren en niet met medicijnen te verbeteren zijn;
- 2.
invloed hebben op het dagelijks functioneren van de leerling.
Artikel 2 Onaanvaardbaar gedrag van de leerling binnen het vervoer
-
1. Het college accepteert onaanvaardbaar gedrag van een leerling richting de chauffeur en/of medeleerlingen niet volgens het gedragsprotocol van Regiotaxi Utrecht. Onder onaanvaardbaar gedrag verstaat het college, agressief gedrag of ander ongewenst gedrag in en rondom het taxivervoer van de leerling die de orde in de taxi verstoort of de veiligheid van de taxi en inzittenden in gevaar brengt. De veiligheid van medeleerlingen, chauffeur en verkeersveiligheid mogen niet in het geding zijn.
-
2. Als sprake is van onaanvaarbaar gedrag van een leerling binnen het vervoer, dan worden de volgende stappen gevolgd door de vervoerder en het college:
- -
klachten worden in beginsel door de vervoerder opgepakt volgens de klachtenprocedure, zoals opgenomen in het gedragsprotocol van Regiotaxi Utrecht;
- -
de vervoerder brengt de ouder(s) mondeling op de hoogte van het gedrag van de leerling en bevestigd via per e-mail aan de ouder(s) wat met elkaar is besproken en afgesproken. De vervoerder stuurt aan de gemeente hiervan een afschrift;
- -
als een klacht niet tussen de vervoerder en ouder(s) kan worden opgelost, neemt het college kennis van de informatie van het onaanvaardbaar gedrag van de leerling en bespreekt dit met de ouder(s);
- -
als de conclusie van het onderzoek van het college is dat het voorval is terug te voeren op de lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking van de leerling dan wordt met vervoerder, ouders en eventueel school een passende oplossing gezocht (bijv. begeleiding in het aangepast vervoer of inzet van eigen vervoer);
- -
als de conclusie van het onderzoek van het college is dat het voorval niet is terug te voeren op de lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke of psygische beperking van de leerling, wordt het onaanvaardbaar gedrag aan de leerling toegerekend. Het college neemt de beslissing over al dan niet sanctioneren en over de hoogte van de sanctie;
- -
als de conclusie van het onderzoek van het college is dat het onaanvaarbare gedrag kan worden toegerekend aan de ouder(s), dan voert het college hierover een gesprek met de ouder(s) met als doel om tot een oplossing te komen;
- -
als bij het incident leerlingen van verschillende gemeenten zijn betrokken, hebben deze gemeenten - voordat een sanctie wordt opgelegd - eerst onderling overleg en afstemming;
- -
als het college besluit om een sanctie op te leggen, wordt deze door het college vastgelegd in een beschikking. Afhankelijk van de ernst en herhaling van het incident ontvangen de ouders van het college een beschikking met:
- ●
een schriftelijke waarschuwing of
- ●
een tijdelijke uitsluiting van de leerling voor het reizen met aangepast vervoer of
- ●
een (tijdelijke) uitsluiting van de leerling voor het reizen met aangepast vervoer zonder voorafgaande schrifteijke waarschuwing indien het gedrag van de leerling dermate verontrustend is dat directe uitsluiting van de leerling voor het reizen met aangepast vervoer noodzakelijk is.
- ●
- -
-
3. In een schriftelijke waarschuwing wordt in elk geval medegedeeld dat:
- -
de leerling gedurende het onderzoek niet wordt vervoerd met aangepast vervoer;
- -
bij herhaling van onaanvaardbaar gedrag de leerling voor een termijn van maximaal vier weken wordt uitgesloten van aangepast vervoer.
- -
-
4. Bij een tijdelijke uitsluiting van de leerling voor het reizen met aangepast vervoer moet sprake zijn van herhaald agressief en/of ongewenst gedrag dat plaatsvindt binnen een periode van twaalf maanden na de datum van de eerste waarschuwingsbrief.
-
5. Als het college voornemens is om een leerling tijdelijk uit te sluiten van het reizen met aangepast vervoer, vindt er voorafgaand hieraan opnieuw onderzoek plaats zoals onder artikel 2, tweede lid is beschreven.
-
6. Als de conclusie van het onderzoek van het college zoals beschreven staat in lid 4 van dit artikel, is dat het agressieve en/of ongewenste gedrag is toe te rekenen aan de leerling, dan vindt een gesprek plaats tussen de ouder(s) van de leerling en het college . Daarna ontvangen de ouder(s) onder verwijzing naar de eerste waarschuwingsbrief een tweede brief waarin in elk geval wordt meegedeeld, dat:
- -
vanwege de herhaling van het agressieve en/of ongewenste gedrag de leerling voor een termijn van één dag tot vier weken wordt uitgesloten van enige vorm van aangepast vervoer;
- -
als de leerling zich na de schorsing opnieuw schuldig maakt aan onaanvaardbaar gedrag, de leerling wordt uitgesloten van het aangepaste vervoer met een maximum van twee maanden excl. vakanties;
als de leerling zich vervolgens na de schorsing opnieuw schuldig maakt aan onaanvaarbaar gedrag, de leerling wordt uitgesloten voor de rest van het schooljaar.
- -
Artikel 3 Kleinschalig vervoer en individueel vervoer
-
1. Het uitgangspunt voor aangepast vervoer is dat leerlingen gezamenlijk in het door het college georganiseerd vervoer, worden vervoerd.
-
2. Het college kan kleinschalig vervoer of individueel vervoer inzetten als is aangetoond door een deskundige met BIG of SKJ registratie dat een leerling met een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet in groepsverband vervoerd kan worden of samen met een aantal andere leerlingen vervoer kan worden en ouders hebben aangetoond dat zij zelf niet in staat zijn om de leerling met eigen vervoer, te vervoeren.
-
3. Het college kent kleinschalig of individueel vervoer in beginsel toe voor de duur van maximaal drie maanden tenzij is aangetoond dat kleinschalig vervoer of individueel vervoer voor een langere periode ingezet moet worden. Bij een eventuele verlenging wordt door het college opnieuw een belangenafweging gemaakt.
-
4. Bij een gebrek aan vervoer voor aangepast vervoer kan het college de keuze maken om leerlingen die een indicatie voor individueel vervoer hebben, te laten narijden door de vervoerder. Er kan in dit geval niet gegarandeerd worden dat deze tijden aansluiten op de reguliere schooltijden.
Artikel 4 Woning van de leerling
Een leerling kan op grond van de verordening meerdere woningen hebben. Van deze situatie kan bijvoorbeeld sprake zijn als sprake is van co-ouderschap. Het college gaat bij het vaststellen van de woning van de leerling uit van de plaats waar de leerling strucutureel en feitelijk verblijft. Waar de leerling staat inschreven doet niet ter zake.
Artikel 5 Afstand
De afstand van de woning van de leerling naar school wordt door het college gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg volgens de ANWB routeplanner, optie kortste route per auto.
Artikel 6 Bekostiging van openbaar vervoer
De kosten van het openbaar vervoer worden door het college berekend met behulp van www.9292.nl en de informatie die verstrekt wordt op de websites van het openbaar vervoer bedrijf, waarbij de goedkoopste optie bepalend is.
Artikel 7 Bevorderen zelfstandig reizen
-
1. Het college wil zelfstandig(er) reizen stimuleren. Het college vindt het bij de beoordeling van een aanvraag leerlingenvervoer daarom belangrijk om te kijken naar de individuele mogelijkheden van een leerling zoals persoonskenmerken, leeftijd, de route, de behoeften van de leerling en de stimulerende/begeleidende rol van de ouder(s).
-
2. Het college kan maatwerk bieden aan de hand van een gesprek met de ouder(s) en van de bij de aanvraag aangeleverde informatie en de informatie van de school.
-
3. Het college kan een deskundige met BIG of SKJ registratie betrokken bij het vinden van passend maatwerk.
-
4. Indien uit de aanvraag en de daarbij behorende stukken blijkt of aanleiding bestaat aan te nemen dat het voor de leerling mogelijk is of wordt om zelfstandig naar en van school te reizen, gaat het college het gesprek hierover met ouders aan.
-
5. In samenspraak met ouders en de leerling bespreekt het college de mogelijkheden voor een leerling om zelfstandig(er) te gaan reizen en worden afspraken gemaakt over alternatieven vervoersmogelijkheden en de eventuele inzet van de ouder(s).
-
6. Wanneer de leerling de leeftijd van negen (9) jaar bereikt, kan het college, in overleg met de ouders en desgewenst de leerling, gelet op het ontwikkelingsperspectief van de leerling, een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen.
-
7. In het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan kan het college ondersteuning bieden om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen.
-
8. Na afloop van het gesprek worden de gemaakte afspraken door het college schriftelijk bevestigd aan de ouders en de leerling.
Artikel 8 Kilometervergoeding eigen vervoer
Het college sluit voor de hoogte van de kilometervergoeding voor eigen vervoer aan bij de richtlijnen van de rijksoverheid met betrekking tot de algemeen gebruikelijke belastingvrije kilometervergoeding.
Artikel 9 Eigen bijdrage
-
1. In lijn met artikel 4 lid 7 Wet op het primair onderwijs (Wpo) gaat het college bij de berekening van het gezamenlijk inkomen van ouders uit van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar van het schooljaar waarvoor een vervoersvoorziening wordt aangevraagd.
-
2. Als de eigen bijdrage niet berekend kan worden op de wijze zoals beschreven staat in lid 1 van dit artikel vanwege onvoldoende gegevens voor dat betreffende kalenderjaar, kan het college uitgaan van de gegevens van het kalenderjaar daarvoor.
-
3. Voor de indexering van de eigen bijdrage maakt het college gebruik van de consumentenprijsindexering vervoersdiensten van het CBS.
Artikel 10 Draagkrachtafhankelijke bijdrage
-
1. Het college maakt bij de indexering van de draagkrachtafhankelijke bijdrage gebruik van CBS consumentenprijsindexcijfer (CPI) vervoersdiensten (Bestedingscategorie 0)73000 Vervoersdiensten, eerste kolom).
-
2. De inkomsten bedragen worden door het college jaarlijks geindexeerd op basis van de CBS tabel Ontwikkeling CAO lonen.
Artikel 11 Woning – Tweede haal- en brengadres
-
1. Het college verstaat onder het begrip tweede haal- en brengadres, het adres waar de leerling feitelijk voor en na school wordt opgehaald of wordt afgezet.
-
2. Het college kan een dagcentrum in de gemeente waar een leerling strucutureel vanwege een medische of sociale indicatie dagelijks verblijft, als tweede haal- en brengadres aanmerken.
Artikel 12 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegangelijke school
-
1. Als een vervoersvoorziening wordt gevraagd voor het reizen naar een locatie voor voltijds hoogbegaafdheidsonderwijs, ziet het college de locatie van deze school als de dichtstbijzijnde toegankelijke school.
Het college kan een vervoersvoorziening toekennen voor vervoer naar deze basisschool als voldaan wordt aan de voorwaarden van de verordening.
-
2. Wanneer een leerling is aangewezen op taalonderwijs bij een voltijdsschakelklas, merkt het college de school voor primair onderwijs waarop het taalonderwijs wordt geboden aan als de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor deze leerling.
-
3. Als een school bestaat uit dislocaties of nevenvestigingen hanteert het college als uitgangspunt dat de feitelijke locatie die door de leerling wordt bezocht, als school kan worden beschouwd. Het vervoer tussen twee schoollocaties dient door de school te worden verzorgd.
-
4. Wanneer leerlingen vanwege een verbouwing op een andere locatie worden opgevangen, beoordeelt het college per leerling of er nog aanspraak gemaakt kan worden op een vervoersvoorziening op grond van de verordening.
-
5. Als de dichtstbijzijnde toegangelijke school niet toegankelijk is voor een leerling omdat er een wachtlijst bestaat, neemt het college in de toekenningsbeschikking op dat de vervoersvoorziening wordt verstrekt tot het moment dat de leerling op de dichtstbijzijnde school kan worden geplaatst, waarna de vervoersvoorziening vervalt.
-
6. Het college kan van hetgeen bepaald is in lid 5 afwijken als sprake is van de situatie zoals omschreven staat in lid 3 van de nadere regel “Artikel 12 – Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegangelijke school – In geval van een wachtlijst”.
Artikel 13 Tijdelijk verblijf buiten de gemeente – Crisisplaatsing
Het college verstaat onder het begrip crisisplaatsing, een plotsellinge uithuisplaatsing van een kind in een pleeggezin of gezinsvervangend thuis. Deze plaatsing is van tijdelijke aard en heeft tot doel om de leerling zo snel mogelijk (binnen zes weken) terug te plaatsen in het ouderlijk huis, dan wel in een andere definitieve woonomgeving onder te brengen.
Artikel 14 Vervoersvoorziening naar stageadres
-
1. Het college ziet als stageadres, de werkplek waarvoor ten behoeve van de leerling een stage-overeenkomst is opgesteld. Hierin is onder meer beschreven met welk doel de leerling stage loopt, wat de werkzaamheden zijn en voor welke periode de stage is afgesproken.
-
2. Het stageadres dient te zijn gelegen op de route van en naar school.
-
3. Als niet kan worden voldaan als hetgeen beschreven in lid 2 van dit artikel, dient de aanvrager te motiveren waarom voor deze stageplek gekozen is en te onderbouwen waarom er geen dichterbij gelegen, passende stageplek aanwezig is.
Artikel 15 Hardheidsclausule
-
1. Het college houdt bij het toepassen van de hardheidsclausule rekening met alle relevante feiten, zoals bijvoorbeeld medische, pedagogische en sociale factoren.
-
2. Het college onderbouwt de toepassing van de hardheidsclausule met de specifieke, concreet op de situatie van de ouders en/of leerling betrekking hebbende argumenten om precedentwerking te voorkomen.
Artikel 16 Overgangsbepalingen
-
1. Zoals omschreven in artikel 32 lid 3 van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025, voorziet het college bij de leerlingen die drie jaren een vervoersvoorziening op grond van de verordening ontvangen, bij beëindiging of wijziging van de vervoersvoorziening, het komende jaar in maatwerk indien het college dit noodzakelijk acht;
-
2. In het kader van maatwerk kan het college een overgangstermijn inzetten, waarbij we in de basis uitgaan van een overgangstermijn van drie maanden.
SLOTBEPALINGEN
Inwerkingstreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad en geldt vanaf 1 april 2025.
Citeertitel
Deze regeling kan worden aangehaald als: “Beleidsregels verordening leerlingenvervoer Vijfheerenlanden 2025”
Ondertekening
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 25 maart 2025
De secretaris,
De burgemeester,
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl