Nadere regels leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025

Geldend van 01-04-2025 t/m heden

Intitulé

Nadere regels leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden;

Overwegende dat

  • de gemeenteraad op 20 maart 2025 de Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025 heeft vastgesteld;

  • het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden gelet op het bepaalde in artikel 31 van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025 bevoegd is om nadere regels vast te stellen;

  • De nummering van de nadere regels verwijst naar de artikelen uit de verordening waaraan nadere regels zijn gesteld;

BESLUIT: vast te stellen de “Nadere regels leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2025”.

ARTIKEL 1

Nadere regel bij Artikel 2. Aanvraag en artikel 4. Inzet Deskundige – De deskundige

De onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige, psycholoog of psychiater die als deskundige in het kader van de verordening kan worden geconsulteerd door ouders of het college, dient in het bezit te zijn van een BIG of SKJ-registratie. Een eigen huisarts of een intern begeleider ziet het college in dit geval niet als een onafhankelijk medische of pedagogisch deskundige.

Nadere regel bij Artikel 2. Aanvraag en artikel 4. Inzet deskundige – Verzoek het verstrekken van aanvullende gegevens

  • 1.

    Het college kan aan ouders bij een aanvraag voor leerlingenvervoer vragen om een verklaring van een ter zake onafhankelijk deskundige te overleggen, waaruit de mogelijkheden (voor nu en eventueel voor de toekomst) van de leerling blijkt om al dan niet zelfstandig van het openbaar vervoer, bromfiets/scooter of fiets gebruik te kunnen maken.

  • 2.

    Het college kan het in lid 1 bedoelde advies ook op eigen initiatief bij een ter zake onafhankelijk deskundige inwinnen.

  • 3.

    Als sprake is van een structurele beperking(en) zonder enige mogelijkheid tot verbetering kan met een eenmalig advies worden volstaan, als het gebrek aan mogelijke ontwikkeling duidelijk blijkt uit het onafhankelijk medisch advies.

Nadere regel bij Artikel 2. Aanvraag – Herstel of revalidatie langer dan 6 maanden

Wanneer een leerling vanwege herstel of revalidatie langer dan 6 maanden afhankelijk is van een rolstoel en/of krukken, kan er een beroep worden gedaan op de verordening. Het college kan een vervoersvoorziening toekennen voor de duur van het herstel en/of de revalidatie.

Nadere regel bij Artikel 2. Aanvraag – Co-ouderschap

Als sprake is van co-ouderschap dienen de ouders afzonderlijk van elkaar een aanvraag voor leerlingenvervoer in te dienen bij de gemeente van hun woonplaats, voor de weekdagen dat het kind structureel en feitelijk bij hen verblijft.

Nadere regel bij Artikel 2. Aanvraagprocedure van de vervoersvoorziening – Verwerkingstijd aanvraag

  • 1.

    Aanvragen die door de ouders of een meerderjarig handelingsbekwame leerling worden ingediend voor 1 juni van het volgende schooljaar, verwerkt de gemeente voor de start van het nieuwe schooljaar.

  • 2.

    Voor aanvragen die na 1 juni worden ingediend moeten ouder(s), verzorger(s) ervan uitgaan dat het vervoer niet direct bij aanvang van het nieuwe schooljaar is geregeld.

ARTIKEL 2

Nadere regel bij Artikel 3. Onderzoek - Redelijke Loopafstand

Als tijdens de beoordeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer de vraag aan de orde komt wat van een leerling verwacht mag worden als het gaat om de afstand die een leerling lopend moet kunnen afleggen, dan geldt een afstandscriterium van 2 kilometer.

Nadere regel bij Artikel 3 Onderzoek en artikel 4. Inzet deskundige – Peildatum leeftijd leerling

Het college hanteert de ontwikkelingsleeftijd bij het toekennen van passend vervoer. Waar nodig laat het college de ontwikkelingsleeftijd door een ter zake deskundige bepalen.

ARTIKEL 3

Nadere regel bij Artikel 4. Inzet deskundige en artikel 19. Vervoersvoorziening voor de leerling - Mogelijkheden leerling voor het reizen met openbaar vervoer

Indien twijfel bestaat over de mogelijkheden van de leerling om met het openbaar vervoer te reizen (zelfstandig of met begeleiding) kan de gemeente de ouders vragen om een onafhankelijk advies van een ter zake onafhankelijk deskundige te overleggen over de beperkingen van de leerling met betrekking tot reizen met het openbaar vervoer. Het college kan ook zelf onafhankelijk onderzoek instellen naar de mogelijkheden van een leerling om (zelfstandig of onder begeleiding) te reizen met het openbaar vervoer.

ARTIKEL 4

Artikel 7. Besluit – Meerjarige beschikking

Het college kan een meerjarige beschikking voor het leerlingenvervoer afgeven als uit het onderzoek is gebleken dat de leerling voor een langere periode aangewezen is op leerlingenvervoer.

ARTIKEL 5

Nadere regel bij Artikel 8. Algemene bepalingen – vervoer in het kader van het bezoeken van een school

  • 1.

    Het leerlingenvervoer is alleen bedoeld voor het vervoer van en naar een school voor primair, voortgezet of speciaal onderwijs (onderwijsvervoer) en niet voor het vervoer in het kader van het ontvangen van zorg (zorgvervoer). Zorginstellingen, medisch kinderdagverblijven en dergelijke betreffen geen onderwijslocaties op grond van de verordening.

  • 2.

    Volgt een leerling ook onderwijs op een zorg- of jeugdhulplocatie, dan bestaat alleen aanspraak op een vervoersvoorziening op grond van de verordening, als er sprake is van onderwijs in de zin van de onderwijswetgeving en het onderwijs voorliggend is.

Nadere regel bij Artikel 8. Algemene bepalingen – Leeftijd leerling en een vervoersvoorziening

  • 1.

    Als sprake is van regulier basisonderwijs verstrekt het college vanaf het moment dat een kind vier jaar is geworden en voldaan wordt aan de voorwaarden van de verordening, een vervoersvoorziening.

  • 2.

    Indien een kind wordt toegelaten op een school voor speciaal onderwijs (dit is al mogelijk vanaf de leeftijd van 3 jaar), kan door het college een vervoersvoorziening wordt verstrekt als voor het overige is voldaan aan de voorwaarden van de verordening.

  • 3.

    Voor leerlingen die op grond van de onderwijswetgeving zijn toegelaten op een school voor voortgezet speciaal onderwijs, ongeacht of zij de leerplichtige leeftijd al voorbij zijn, kunnen de ouders aanspraak maken op een vervoersvoorziening, voor zolang de leerling de betreffende school bezoekt en voldaan wordt aan de voorwaarden van de verordening.

ARTIKEL 6

Nadere regel bij Artikel 9. Afwijzingsgrond - Vaststelling afstand woning en school

Bij de vaststelling van de afstand tussen de woning van de leerling en de dichtstbijzijnde toegankelijke school, wordt geen rekening gehouden met de eventueel af te leggen afstand naar een opstapplaats.

Nadere regel bij Artikel 9. Afwijzingsgronden – Dichtstbijzijnde toegankelijke school & hoogbegaafde onderwijs

  • 1.

    Een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor het vervoer naar een school die zich richt op hoogbegaafde kinderen wordt in beginsel afgewezen;

  • 2.

    Het college kan van lid 1 van dit artikel afwijken als door ouders een schriftelijke verklaring van een ter zake onafhankelijk deskundige die een BIG of SKJ-registratie heeft, wordt overlegd en waaruit blijkt dat de leerling is aangewezen op voltijds hoogbegaafdheidsonderwijs, en dit tot onoplosbare en onoverkomelijke problemen leidt voor de leerling.

ARTIKEL 7

Nadere regel bij Artikel 11. Aanwijzing Opstapplaats – Redelijke reistijd

Het college acht een reistijd van 30 minuten voor het te voet afleggen van de reis vanuit de woning van de leerling naar de opstapplaats (dan wel terug) redelijk.

ARTIKEL 8

Nadere regel bij Artikel 12. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school - Internationale schakelklas

  • 1.

    Een leerling voor primair onderwijs die is aangewezen op taalonderwijs bij een voltijdsschakelklas kan als voldaan wordt aan de voorwaarden van de verordening in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening voor een periode van één jaar.

  • 2.

    Een leerling voor voortgezet onderwijs die is aangewezen op taalonderwijs bij een voltijdsschakelklas komt op grond van de verordening slecht in aanmerking voor een vervoersvoorziening wanneer deze vanwege een lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke of psychische beperking niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

  • 3.

    Het college voorziet in beginsel in een tegemoetkoming in de vervoerskosten voor één locatie, omdat een leerling slechts op één school ingeschreven kan zijn.

Nadere regel bij Artikel 12. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school - In geval van een wachtlijst

  • 1.

    Indien de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling omdat er een wachtlijst bestaat, dient een vervoersvoorziening te worden toegekend naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde toegankelijke school. De aanspraak op een vervoersvoorziening naar deze verder weg gelegen school blijft bestaan, zolang er een wachtlijst is voor de dichtstbijzijnde school.

  • 2.

    Bij de nieuwe aanvraag voor een vervoersvoorziening op grond van de verordening is het aan de ouders om aan te tonen dat de wachtlijst nog bestaat.

  • 3.

    Het college kan van het bepaalde in lid 1 afwijken indien de leerling in het nieuwe schooljaar in het laatste jaar van school zit en/of het wisselen van school aantoonbaar ernstige negatieve gevolgen voor de leerling heeft.

Nadere regel bij Artikel 12. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school - Een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling en symbiose onderwijs

  • 1.

    In geval van symbiose onderwijs of ten aanzien van een specifieke onderwijskundige behoefte van een leerling, kan de leerling in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening naar een tijdelijke onderwijsvoorziening;

  • 2.

    Als de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling vanwege een specifieke onderwijskundige behoefte van de leerling of in het kader van symbiose onderwijs een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • A)

      er wordt voldaan aan de voorwaarden zoals beschreven staan in artikel 12 lid 3 van de verordening; en

    • B)

      door de ouders of de meerjarige en handelingsbekwame leerling is de toeleidingsroute uit de ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs gevolgd.

  • 3.

    Bij de beoordeling van de aanvraag voor een tijdelijke vervoersvoorziening in het kader van dit artikel, volgt het college de voorwaarden zoals beschreven staan in de verordening.

ARTIKEL 9

Nadere regel bij Artikel 13. Schooltijden en wachttijden

  • 1.

    Het vervoer op schooltijden die wisselende of afwijkende van de schooltijden zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school – gepubliceerd op de website van de school - behoort niet tot de gemeentelijke taak. Ouders zijn zelf verantwoordelijkheid voor dit vervoer.

  • 2.

    In het geval dat sprake is van uitvaluren aan het begin en/of het eind van de schooldag worden door het college geen extra taxiritten ingezet.

  • 3.

    In het geval dat een leerling examens heeft, wordt van deze leerling verwacht dat deze op school wacht tot de aanvang van het examen, dan wel tot het eind van de reguliere schooltijd.

  • 4.

    Als de wachttijd tussen de start van de reguliere schooltijd en het examen onredelijk lang is, zijnde in elk geval meer dan anderhalf uur, dan kan het college een aanvullende vervoersvoorziening inzetten.

ARTIKEL 10

Nadere regel bij Artikel 14. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente – Crisisplaatsing

  • 1.

    Het college kan in geval van een crisisplaatsing in de gemeente Vijfheerenlanden een voorziening voor leerlingenvervoer toekennen naar de oorspronkelijke school voor de duur van maximaal zes weken indien deze leerling geen voorziening vanuit het leerlingenvervoer heeft vanuit de gemeente van herkomst.

  • 2.

    Als met in achtneming van lid 1 van dit artikel een tijdelijke vervoersvoorziening wordt toegekend aan een leerling, dienen de ouders c.q. verzorgers van de leerling de periode van zes (6) weken te benutten, om bij een langduriger verblijf in de gemeente Vijfheerenlanden een school te zoeken die voldoet aan de criteria van de dichtstbijzijnde toegankelijke school van het soort onderwijs waarop de leerling is aangewezen.

  • 3.

    Als de leerling na het verstrijken van de termijn, zoals benoemd staat in lid 1 van dit artikel, in de gemeente Vijfheerenlanden blijft wonen, kunnen ouder(s) c.q. verzorger(s) van de leerling een reguliere aanvraag voor leerlingenvervoer indienen bij de gemeente Vijfheerenlanden.

  • 4.

    Het college kan van hetgeen in lid 2 van dit artikel is bepaald afwijken, indien de betreffende leerling in het nieuwe schooljaar in het laatste jaar van school zit en/of het wisselen van school aantoonbaar ernstige negatieve gevolgen voor de leerling heeft.

ARTIKEL 11

Nadere regel bij Artikel 17. Tweede adres waar de leerling voor of na schooltijd verblijft – Voorwaarden

Het college verstrekt alleen een tegemoetkoming in de reiskosten van vervoer vanaf een tweede haal- of brengadres als aan de volgende criteria wordt voldaan:

  • -

    er sprake is van een vast, (twee-)wekelijks terugkerend patroon voor een periode van tenminste drie maanden. Bijvoorbeeld: alle dagen van de week met uitzondering van dinsdag- en vrijdagmiddag naar adres 1, dinsdag- en vrijdagmiddag naar adres 2;

  • -

    dit tweede adres bevindt zich binnen de gemeente;

  • -

    ingeval van bekostiging van aangepast vervoer bevindt het tweede adres zich op de route van het aangepast vervoer, met een maximale afwijking van drie kilometer van de reguliere route;

  • -

    andere leerlingen uit de route hier geen hinder van ondervinden;

  • -

    er is geen voorliggende voorziening die het vervoer van het tweede adres naar school of van school naar het tweede adres voor haar rekening neemt of zou moeten nemen;

  • -

    vervoer vanaf het tweede brengadres naar de feitelijke woning van de leerling valt binnen de verantwoordelijkheden van de ouders zelf.

ARTIKEL 12

Nadere regel bij Artikel 19. Vervoersvoorziening voor de leerling - kilometergrens fietsen - Mogelijkheden leerling

Kilometergrens regulier basis- onderwijs en speciaal basisonderwijs 6 km

Kilometergrens (voortgezet)speciaal onderwijs

Het schooljaar waarin het kind 11 jaar wordt tot maximaal 10 km

Toekenning naar gelang ontwikkelingsleeftijd

Van leerlingen die in het schooljaar 11 jaar worden, verwacht het college dat zij kunnen fietsen als de afstand tot de school minder dan 10 kilometer is.

Indien twijfel bestaat over de fietsmogelijkheden van de leerling kan het college de ouders vragen om een ter zake deskundig onafhankelijk advies over de medische beperkingen van de leerling met betrekking tot het reizen met de fiets te overleggen.

Nadere regel bij Artikel 19. Vervoersvoorziening voor de leerling en artikel 21 Vervoersvoorziening op basis van de kosten van door de ouders georganiseerd vervoer – Hoogte kilometervergoeding

  • 1.

    Het college berekent de kilometervergoeding voor eigen vervoer op basis van de kortste afstand tussen de woning van de leerling en de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

  • 2.

    Het college vergoedt per dag, 2 retourritten voor eigen vervoer. Te weten de reis van de chauffeur in de ochtend en middag tussen de woning van de leerling en de school van de leerling (heen- en terugreis).

  • 3.

    Het college verstrekt geen kilometervergoeding als de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd.

  • 4.

    Als recht bestaat op een vergoeding voor het eigen vervoer per fiets van en naar school wordt de vergoeding gebaseerd op een bedrag per kilometer. Het college baseert de kilometervergoeding voor het gebruik van een eigen fiets op 50% van de kilometervergoeding voor autogebruik, naar beneden afgerond.

  • 5.

    De kilometervergoeding wordt toegekend voor de kilometers die door de leerling worden afgelegd.

Nader regel bij Artikel 19. Vervoersvoorziening voor de leerling – Vaststellen kosten openbaar vervoer

Voor de vaststelling van de kosten van een vervoersvoorziening met openbaar vervoer gaat het college in beginsel uit van het meest goedkope jaarabonnement dan wel, een maandabonnement gedurende maximaal 10 maanden per jaar dan wel, indien dat voordeliger is, van de kosten van een retourreis.

Nadere regel bij Artikel 19. Vervoersvoorziening voor de leerling - Aantal overstapmomenten openbaar vervoer en maximale reistijd openbaar vervoer

Nadere regel inzake het reizen met het openbaar vervoer

Leeftijd

Kilometergrens regulier en speciaal basisonderwijs 6 km

Kilometergrens voortgezet (speciaal) onderwijs 6 km

Het schooljaar waarin het kind 11 jaar wordt.

Maximaal 2 keer overstappen, indien nodig met begeleiding.

Toekenning naar gelang ontwikkelingsleeftijd

Voor het speciaal onderwijs geldt in principe maximaal één overstap. Twee overstappen is in overleg met ouders mogelijk, indien de leerling dit aankan en er sprake is van een reële overstaptijd.

Als de totale reistijd met het openbaar vervoer langer is dan 1,5 uur onderzoekt het college of de reistijd met het aangepast vervoer met 50% verkort kan worden. In dat geval zet de gemeente aangepast vervoer in.

Nadere regel bij Artikel 19. Vervoersvoorziening voor de leerling en artikel 22. Aangepast vervoer – Reistijd bepalen

  • 1.

    Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de Reisinformatiegroep bv via 0900-9292 of www.9292.nl. Bij verschillende reisopties hanteert het college de kortste reistijd.

  • 2.

    Voor het vaststellen van de reistijd per taxivervoer, raadpleegt het college de vervoerder.

  • 3.

    Bij het berekenen van de totale reistijd telt het college de tijd die gemoeid is met het bereiken van de opstapplaats mee.

Nadere regel bij Artikel 19. Vervoersvoorziening voor de leerling - Vergoeding openbaar vervoer leerlingen voortgezet speciaal onderwijs

  • 1.

    Om zelfstandig reizen te stimuleren, verstrekt de gemeente een vergoeding van de kosten van het openbaar vervoer aan leerlingen die zelfstandig naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs gaan reizen in plaats van gebruik te maken van aangepast vervoer per taxi.

  • 2.

    De vergoeding wordt verstrekt in de vorm van een jaarabonnement of voor een periode van maximaal 1 jaar alsnog gebruik gaat maken van het openbaar vervoer.

  • 3.

    Voor de stageplek geldt hetzelfde afstandscriterium als voor de school.

ARTIKEL 13

Nadere regel bij Artikel 20. Vervoersvoorziening voor de begeleider – Algemeen

  • 1.

    Het college hanteert het uitgangspunt dat het begeleiden van een leerling tijdens het vervoer, primair een taak is van de ouders. Dit geldt ook als beide ouders werken.

  • 2.

    Het college kan een uitzondering maken op dit uitgangspunt als sprake is van een ernstige benadeling van het gezin waardoor begeleiding van de leerling niet meer van ouders kan worden gevergd.

  • 3.

    Naar het oordeel van het college is sprake van ernstige benadeling van het gezin, in de volgende situaties:

    • a.

      een éénouder gezin of een alleenstaande ouder waarbinnen het gezin, er meerdere kinderen zijn die jonger dan 9 jaar zijn en die aantoonbaar begeleiding nodig hebben bij het reizen van en naar school, waardoor begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen van de leerling die in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening, onmogelijk is;

    • b.

      een éénouder gezin of een alleenstaande ouder die een aantoonbare structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking heeft waardoor begeleiding tijdens het vervoersmoment onmogelijk is;

    • c.

      een éénouder gezin of een alleenstaande ouder kan aantoonbaar onmogelijk de begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen vormgeven gedurende het vervoersmoment vanwege een scholings- of arbeidsverplichting vanuit de Participatiewet;

    • d.

      beide ouders kunnen aantoonbaar onmogelijk de begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen vormgeven gedurende het vervoersmoment omdat bij hen beiden sprake is van:

      • -

        een aantoonbare structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking;

      • -

        een aantoonbare scholings- of arbeidsverplichting vanuit de Participatiewet;

    • e.

      Het reizen per openbaar vervoer kost de begeleider meer dan de acceptabel te achten begeleidingstijd, te weten:

      • -

        méér dan zes uur reistijd per dag voor leerlingen van regulier basisonderwijs;

      • -

        méér dan drie uur reistijd per dag voor leerlingen van het speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs.

Nadere regel bij Artikel 20. Vervoersvoorziening voor de begeleider - Begeleiding in aangepast vervoer

  • 1.

    Indien een leerling om redenen begeleiding nodig heeft in het aangepast vervoer, dient dit door de ouders te worden onderbouwd met een door een ter zake deskundig onafhankelijk advies.

  • 2.

    De ouders zijn tijdens de reis van de woning naar school en/of de reis van school naar de woning, verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

  • 3.

    De gemeente vraagt de vervoerder om voor de begeleider een zitplaats beschikbaar te stellen in het aangepast vervoer.

  • 4.

    Indien nodig kan de gemeente ook voor de begeleider voor de terugreis een voorziening voor het openbaar vervoer of aangepast vervoer toekennen naar de woning waar de leerling feitelijk verblijft. Een looptijd van een half uur van de dichtstbijzijnde halte naar het woonadres wordt redelijk geacht.

ARTIKEL 14

Nadere regel bij Artikel 21. Vervoersvoorziening op basis van de kosten van door ouders georganiseerd vervoer – Algemeen

  • 1.

    Als voor meerdere leerlingen uit één gezin een tegemoetkoming wordt gevraagd voor de kosten voor het reizen met eigen vervoer, bestaat er in principe slechts recht op één vergoeding, gebaseerd op het vervoer naar de school die het verst weg is.

  • 2.

    Alleen als ouder(s) kunnen aantonen dat de ritten niet gecombineerd kunnen worden, en ouder(s) apart moeten rijden, kan door het college van lid 1 van dit artikel worden afgeweken.

ARTIKEL 15

Nadere regel bij Artikel 26. Doorgeven van wijzigingen – Verbouwing van de school

Indien een leerling vanwege een verbouwing op een andere locatie wordt opgevangen dienen ouders deze wijziging door te geven aan het college.

Nadere regel bij Artikel 26. Doorgeven van wijzigingen – Wel of geen gebruik maken van het aangepast vervoer en extra ritten

  • 1.

    Wijzigingen die betrekking hebben op het wel of niet gebruik maken van het aangepast vervoer of extra ritten, dienen ouders zo snel mogelijk nadat zij hiermee bekend zijn geworden, schriftelijk door te geven aan de gemeente.

  • 2.

    Incidentele ziekmeldingen dienen door de ouders aan de vervoerder door te worden gegeven.

  • 3.

    De vervoerder heeft verwerkingstijd nodig om aanpassingen te kunnen verwerken in de reisroutes.

ARTIKEL 16

Nadere regel bij Artikel 27. Beëindiging, opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van de vervoersvoorziening - (Tijdelijke) ontzegging van de toegang tot het aangepast vervoer

  • 1.

    De leerling voor wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, kan tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer worden ontzegd, als bij herhaling blijkt dat de leerling onaanvaardbaar gedrag vertoond. Uitgangspunt is dat het vervoer altijd veilig wordt uitgevoerd.

  • 2.

    Een (tijdelijke) ontzegging van de leerling in het reizen met het aangepaste vervoer ontslaat, ouders en/of de leerling niet van de verplichting tot het bezoeken van de school.

  • 3.

    Ouders zijn verantwoordelijk voor correct gedrag van hun kind in en rondom het aangepast vervoer.

SLOTBEPALINGEN

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking in het elektronisch gemeenteblad en geldt vanaf 1 april 2025.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze regeling vervalt de regeling: Nadere Regels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent leerlingenvervoer (Nadere Regels Leerlingenvervoer Vijfheerenlanden 2023).

Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Nadere regels leerlingenvervoer Vijfheerenlanden 2025’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door van burgemeester en wethouders op 25 maart 2025

De secretaris,

De burgemeester,