Regeling vervalt per 01-03-2026

Subsidieregeling Ondersteuning Europese projectontwikkeling Fryslân 2025

Geldend van 29-03-2025 t/m 28-02-2026

Intitulé

Subsidieregeling Ondersteuning Europese projectontwikkeling Fryslân 2025

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

gelet op het bepaalde in art. 1.3, derde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2022;

besluiten de Subsidieregeling Ondersteuning Europese projectontwikkeling Fryslân 2025 als volgt vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteitenverslag: een beschrijving van de aard en omvang van activiteiten waarvoor subsidie werd verkregen en een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen;

  • b.

    Asv 2022: Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2022;

  • c.

    Beoordelingscommissie: de beoordelingscommissie van Europa Pact Fryslân;

  • d.

    Boppeslach projecten: grote Europees onderscheidende projecten die sector overstijgend zijn en die de brede welvaart in Fryslân versterken;

  • e.

    Deskundige: persoon die op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerd project;

  • f.

    Europa Pact Fryslân (EPF): een samenwerkingsverband tussen Friese kennisinstellingen, gemeenten en provincie Fryslân, zoals dat is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst van 10 december 2024, dat als doel heeft meer en betere projecten te ontwikkelen waarmee vanuit Fryslân met succes een beroep kan worden gedaan op middelen uit de diverse Europese programma’s, ten behoeve van de brede welvaart in Fryslân;

  • g.

    Landbouw de-minimisverordening: verordening (EU) Nr. 1408/2013, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (2013/L352/9);

  • h.

    Programmamanager: de programmamanager van Europa Pact Fryslân;

  • i.

    Reguliere de-minimisverordening: verordening (EU) Nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van Europese Unie op de-minimissteun;

  • j.

    UAsv 2022: Uitvoeringsregeling Asv provincie Fryslân 2022.

  • k.

    Verklaring inzake werkelijke kosten: verklaring die inzicht geeft in de werkelijke kosten en opbrengsten en die aantoont dat de activiteiten zijn verricht, zoals bedoeld in artikel 3.3 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2022;

  • l.

    Visserij de-minimisverordening: verordening (EU) Nr. 717/2014, betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserijsector (2014/L190/45);

Artikel 2 Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is het stimuleren van, en het helpen ontwikkelen van meer en betere, Friese projecten waarmee een beroep kan worden gedaan op Europese middelen ter versterking van de brede welvaart in Fryslân.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • 1.

    Projectontwikkeling: het inzetten van een deskundige die ondersteuning biedt bij het ontwikkelen en opstellen van een projectidee of -plan dat geschikt kan worden voor een Europese subsidieaanvraag.

  • 2.

    Projectaanvraag: het inzetten van een deskundige die ondersteuning biedt bij het opstellen en indienen van een Europese subsidieaanvraag dat voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Deze inzet leidt tot daadwerkelijke indiening van een Europese subsidieaanvraag.

  • 3.

    Netwerkontwikkeling: het opbouwen van een nieuw Europees netwerk met Friese partners en een plan over hoe dat netwerk op te bouwen en te onderhouden.

  • 4.

    Lidmaatschap bestaand Europees netwerk: het tijdelijk lid worden van een Europees netwerk, gedurende een periode van maximaal twee jaar, waarin de meerwaarde van het netwerk actief wordt verkend.

  • 5.

    Boppeslach projecten: het inzetten van deskundige, die een internationaal consortium samenstelt en een projectplan ontwikkelt voor een Europees onderscheidend project, waarvan de totale begrote kosten minimaal € 750.000,- bedragen.

  • 6.

    De ontvanger van een subsidie voor een Boppeslach project, als bedoeld in het vijfde lid, kan tevens aanspraak maken op subsidie voor een Werkbudget: aanvullend budget voor het laten schrijven van een projectplan, het benaderen van netwerken en het opbouwen van een consortium.

Artikel 4 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door initiatiefnemers die gevestigd zijn in de provincie Fryslân en ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 5 Openstellingsbesluit

  • 1. Gedeputeerde staten kunnen een of meerdere keren per jaar een openstellingsbesluit vaststellen voor het verstrekken van subsidies op grond van deze regeling.

  • 2. Een openstellingsbesluit bevat in ieder geval een aanvraagperiode en een subsidieplafond.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt ontvangen binnen een door Gedeputeerde Staten in het openstellingsbesluit vastgestelde aanvraagperiode.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend met het door Gedeputeerde Staten vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van alle daarin verplichte bijlagen.

  • 3. Onverminderd het tweede lid, bevat een subsidieaanvraag voor Projectontwikkeling of Lidmaatschap bestaand Europees netwerk, als bedoeld in artikel 3, eerste en vierde lid, in elk geval een positief advies van de programmamanager.

  • 4. Onverminderd het tweede lid, bevat een subsidieaanvraag voor Netwerkontwikkeling, Projectaanvraag, Boppeslach projecten en Werkbudget als bedoeld in artikel 3, derde, vijfde en zesde lid, in elk geval een positief advies van de beoordelingscommissie.

Artikel 7 Verdeelsystematiek

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van ontvangst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop een aanvraag volledig is geldt als datum van ontvangst.

  • 2. Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de rangschikking van die aanvragen bepaald door loting.

Artikel 8 Toetsingscriteria

  • 1. Om voor subsidie voor Projectontwikkeling, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      De programmamanager heeft een positief advies uitgebracht over de te subsidiëren activiteit;

    • b.

      De kosten van de activiteit zijn reëel en staan in redelijke verhouding tot het met de activiteiten te bereiken resultaat;

    • c.

      Ondersteuning geschiedt door een deskundige.

  • 2. Om voor subsidie voor Projectaanvraag, Netwerkontwikkeling of Boppeslach projecten, als bedoeld in artikel 3, tweede, derde en vijfde lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      De beoordelingscommissie heeft een positief advies uitgebracht over de te subsidiëren activiteit;

    • b.

      De kosten van de activiteit zijn reëel en staan in redelijke verhouding tot het met de activiteiten te bereiken resultaat;

    • c.

      Ondersteuning geschiedt door een deskundige.

  • 3. Om voor subsidie voor Lidmaatschap bestaand Europees netwerk, als bedoeld in artikel 3, vierde lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      De programmamanager heeft een positief advies uitgebracht over de te subsidiëren activiteit;

    • b.

      De aanvrager is niet eerder lid geweest van het netwerk waarvoor de aanvraag is ingediend;

    • c.

      Het lidmaatschap heeft een ingangsdatum gelegen na de datum van de subsidieaanvraag.

  • 4. Om voor subsidie voor Werkbudget, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      De beoordelingscommissie heeft een positief advies uitgebracht over de te subsidiëren activiteit;

    • b.

      De subsidieontvanger komt tevens in aanmerking voor een subsidie voor Boppeslach projecten, als bedoeld in artikel 3, vijfde lid;

    • c.

      De kosten van de activiteit zijn reëel en staan in redelijke verhouding tot het met de activiteiten te bereiken resultaat.

Artikel 9 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 100% van de werkelijke subsidiabele kosten.

  • 2. Per activiteit gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      De subsidie voor Projectontwikkeling, zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, bedraagt maximaal € 10.000,-.

    • b.

      De subsidie voor Projectaanvraag, zoals genoemd in artikel 3, tweede lid, bedraagt maximaal € 15.000,-.

    • c.

      De subsidie voor Netwerkontwikkeling, zoals genoemd in artikel 3, derde lid, bedraagt maximaal € 20.000,-.

    • d.

      De subsidie voor Lidmaatschap bestaand Europees netwerk, zoals genoemd in artikel 3, vierde lid, bedraagt maximaal € 5.000,- voor maximaal twee jaar lidmaatschap.

    • e.

      De subsidie voor Boppeslach projecten, zoals genoemd in artikel 3, vijfde lid, bedraagt maximaal € 40.000,-.

    • f.

      De subsidie voor Werkbudget, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, bedraagt maximaal € 25.000,-.

  • 3. Indien het EU-programma waarop het project zich richt meerdere fasen kent in de aanvraagprocedure, kan per fase een aparte subsidieaanvraag worden ingediend, doch kan het totale subsidiebedrag per activiteit over alle fasen niet meer bedragen dan het maximale bedrag zoals genoemd in het tweede lid, bij onderdelen a tot en met f.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

  • 1. Onverminderd het bepaalde in paragraaf 2.3 van de UAsv 2022, en onder de voorwaarden zoals in die paragraaf genoemd, komen alle kosten die rechtstreeks aan de activiteiten zijn toe te rekenen en redelijkerwijs nodig zijn voor de uitvoering daarvan voor subsidie in aanmerking.

  • 2. In afwijking van artikel 2.7, tweede lid, UAsv 2022 bedraagt het maximale subsidiabele uurtarief voor het inschakelen van een externe derde € 180,- exclusief btw per uur.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.4 van de Asv 2022, wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    De aanvrager niet valt binnen de doelgroep van de regeling als bedoeld in artikel 2;

  • b.

    Geen sprake is van een subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 3;

  • c.

    Een aanvraag is ontvangen buiten de in het openstellingsbesluit genoemde aanvraagperiode;

  • d.

    Niet wordt voldaan aan de in artikel 8 genoemde toetsingscriteria;

  • e.

    Voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds eerder een subsidie door de provincie Fryslân of een andere instantie is verstrekt, tenzij de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt van een EU-programma dat meerdere indieningsfasen kent en nu in een nieuwe indieningsfase wordt aangevraagd;

  • f.

    De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds volledig is uitgevoerd.

Artikel 12 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. Onverminderd de verplichtingen in paragraaf 2.4 Asv 2022 en UAsv 2022, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a.

      Voor de activiteit Projectontwikkeling, zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, geldt dat het projectidee of -plan binnen één jaar na subsidieverstrekking gereed moet zijn.

    • b.

      Voor de activiteiten Projectaanvraag en Boppeslach projecten, zoals genoemd in artikel 3, tweede en vijfde lid, geldt dat binnen één jaar na subsidieverstrekking een aanvraag op grond van een Europese subsidieregeling moet zijn ingediend.

    • c.

      Voor de activiteit Lidmaatschap bestaand Europees netwerk, zoals genoemd in artikel 3, vierde lid, geldt dat het lidmaatschap van het Europese netwerk binnen één jaar na subsidieverstrekking moet zijn ingegaan.

  • 2. Na een daartoe strekkend gemotiveerd en schriftelijk verzoek kunnen Gedeputeerde Staten de termijnen genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b, voor de duur van ten hoogste 12 maanden verlengen.

Artikel 13 Verantwoording van subsidies

  • 1. Subsidies voor Projectontwikkeling, zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, worden vastgesteld na een daartoe strekkende aanvraag. Bij de aanvraag wordt overgelegd:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      voor zover dit niet reeds uit het activiteitenverslag blijkt: het projectidee of -plan.

    De aanvraag wordt ingediend binnen 12 weken na het gereedkomen van het projectidee of -plan, maar uiterlijk binnen één jaar na de datum van subsidieverstrekking.

  • 2. Subsidies voor Projectaanvraag, zoals genoemd in artikel 3, tweede lid, worden vastgesteld na een daartoe strekkende aanvraag. Bij de aanvraag wordt overgelegd:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      een bevestiging van de subsidieverstrekker dat de Europese subsidieaanvraag is ingediend.

    De aanvraag wordt ingediend binnen 12 weken na ontvangst van de onder b bedoelde bevestiging, maar uiterlijk binnen één jaar na de datum van subsidieverstrekking.

  • 3. Subsidies voor Netwerkontwikkeling, zoals genoemd in artikel 3, derde lid, worden vastgesteld na een daartoe strekkende aanvraag. Bij de aanvraag wordt overgelegd:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      voor zover dit niet reeds uit het activiteitenverslag blijkt: een beschrijving van het opgebouwde netwerk, de meerwaarde daarvan en de eventuele toekomstplannen ten aanzien van het netwerk.

    De aanvraag wordt ingediend nadat een bestendig netwerk is opgebouwd, maar uiterlijk binnen twee jaar na de subsidieverstrekking.

  • 4. Subsidies voor lidmaatschap bestaand Europees netwerk, zoals genoemd in artikel 3, vierde lid, worden vastgesteld na een daartoe strekkende aanvraag. Bij de aanvraag wordt overgelegd:

    • a.

      een activiteitenverslag;

    • b.

      voor zover dit niet reeds uit het activiteitenverslag blijkt: een beschrijving van de opgedane ervaringen met het betreffende netwerk, de meerwaarde daarvan en de eventuele toekomstplannen ten aanzien van het netwerklidmaatschap;

    De aanvraag wordt ingediend binnen 12 weken na het einde van het tijdelijke lidmaatschap, maar in ieder geval binnen drie jaar na de datum van subsidieverstrekking.

  • 5. Subsidies voor Boppeslach projecten, zoals genoemd in artikel 3, vijfde lid, worden vastgesteld na een daartoe strekkende aanvraag. Bij de aanvraag wordt overgelegd:

    • a.

      een verklaring inzake werkelijke kosten;

    • b.

      een bevestiging van de subsidieverstrekker dat de Europese subsidieaanvraag is ingediend.

    De aanvraag wordt ingediend binnen 12 weken na ontvangst van de onder b bedoelde bevestiging, maar uiterlijk binnen één jaar na de datum van subsidieverstrekking.

  • 6. Indien en voor zover Gedeputeerde Staten toepassing hebben gegeven aan artikel 12, tweede lid, wordt de uiterlijke termijn voor het indienen van een vaststellingsaanvraag voor de betreffende activiteit verlengd. Die verlenging heeft dezelfde duur als de verlening op grond van artikel 12, tweede lid.

  • 7. Indien binnen de uiterlijke termijn waarop de vaststellingsaanvraag voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede en vijfde lid, moet zijn ingediend, geen Europese subsidieaanvraag is ingediend, wordt de subsidie op nihil vastgesteld.

Artikel 14 Staatssteun

  • 1. Subsidies in het kader van deze regeling worden verleend met toepassing van de reguliere de-minimisverordening, voor zover de aanvrager een economische activiteit uitvoert.

  • 2. Indien de aanvrager een landbouwonderneming betreft, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, subsidie verstrekt met toepassing van de Landbouw de-minimisverordening.

  • 3. Indien de aanvrager een onderneming in de visserijsector betreft, wordt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, subsidie verstrekt met toepassing van de Visserij de-minimisverordening.

  • 4. De aanvrager vult bij een aanvraag voor een subsidiabele activiteit, zoals genoemd in artikel 3 een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de de-minimissteun kan worden verstrekt.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16 Werkingsduur en overgangsrecht

Deze regeling vervalt van rechtswege op 1 maart 2026, met dien verstande dat deze van kracht blijft ten aanzien van subsidies die op grond van deze regeling zijn verstrekt en ten aanzien van subsidieaanvragen die uiterlijk 28 februari 2026 zijn ingediend.

Artikel 17 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Ondersteuning Europese projectontwikkeling Fryslân 2025.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 18 maart 2025,

Voorzitter

drs. A.A.M. Brok

Secretaris

J. Algra

TOELICHTING

Artikel 3Subsidiabele activiteiten

De activiteit Projectontwikkeling is voorbereiden of verkennend van aard en gericht op het opstarten of verbeteren van een initiatief. Met de subsidie kan een deskundige worden ingeschakeld die ondersteuning biedt bij het uitwerken van een idee of het maken van een projectplan, waarmee de basis kan worden gelegd voor een uiteindelijke Europese subsidieaanvraag. Eventueel kan na ontvangst van een subsidie voor dit onderdeel, en de uitvoering van de daarbij behorende activiteiten, een subsidie worden aangevraagd voor het onderdeel Projectaanvraag.

De activiteit Projectaanvraag is bedoeld voor het inschakelen van een deskundige die ondersteunt bij het voorbereiden en indienen van een Europese subsidieaanvraag. De bedoeling is om een deskundige in te schakelen die ervaring heeft met het indienen van Europese subsidieaanvragen, bij voorkeur ook bij het betreffende programma, en (dus) weet wat nodig is om een volledige en kwalitatief goede aanvraag in te dienen. Voor deze activiteit is van belang dat de subsidie moet leiden tot het daadwerkelijk indienen van een Europese subsidieaanvraag. De subsidieontvanger moet dat kunnen aantonen met een ontvangstbevestiging van die indiening.

De activiteit Netwerkontwikkeling is gericht op het opbouwen van een relevant Europees netwerk. Dit vraagt vaak een langdurige tijdsinvestering. Met deze subsidie wordt een bijdrage geleverd aan kosten die gemaakt moeten worden voor onder meer deelname aan symposia en andere netwerkevenementen, mits aannemelijk wordt gemaakt dat deze kosten worden gemaakt om te investeren in een relevant netwerk.

De activiteit Lidmaatschap bestaand Europees netwerk leidt tot een actief lidmaatschap van een al bestaand Europees netwerk, gedurende een periode van maximaal twee jaar. In die periode wordt actief verkend wat de meerwaarde van het betreffende netwerk is. Gedurende die periode kan worden bepaald of definitief, voor eigen kosten, een lidmaatschap wordt afgesloten van het Europese netwerk.

De activiteit Boppeslach projecten onderscheid zich van andere (kleinere) projecten, die mogelijk voor de activiteit Projectontwikkeling in aanmerking komen, doordat deze projecten Europees onderscheidend zijn. Het zijn grote projecten (begrote kosten minimaal € 750.000,-) die sector overstijgend zijn en die de brede welvaart in Fryslân versterken. De subsidie kan worden verstrekt voor het inzetten van een deskundige, die een internationaal consortium samenstelt en een projectplan ontwikkelt. Met een internationaal consortium wordt bedoeld […]. Net als voor het onderdeel Projectontwikkeling, geldt ook hier dat na ontvangst van een subsidie voor dit onderdeel, en de uitvoering van de daarbij behorende activiteiten, een subsidie kan worden aangevraagd voor het onderdeel Projectaanvraag.

De activiteit Werkbudget is onlosmakelijk verbonden met de activiteit Boppeslach projecten. Daarop kan ook alleen aanspraak worden gemaakt als tevens een subsidie voor de activiteit Boppeslach projecten wordt aangevraagd en verstrekt. De subsidie is bedoeld ter ondersteuning van de activiteiten die plaatsvinden ten behoeve van het Boppeslach project en die verband houden met de samenstelling van het consortium en het ontwikkelen van het projectplan voor dat project.

Artikel 6Aanvraag

Voordat een (volledige) aanvraag kan worden ingediend bij Gedeputeerde Staten, moet de aanvrager zich wenden tot Europa Pact Fryslân (EPF). EPF heeft ruime kennis en ervaring met Europese projecten en is daarom bij uitstek de partij om een initiatief te beoordelen. Bij EPF kan men onder meer beoordelen of een project naar verwachting kansrijk is om voor een Europese subsidie in aanmerking te komen. Bovendien biedt EPF ook ondersteuning om projecten (nog meer) geschikt te maken voor de stap naar een Europees project.

Aanvragers kunnen zich met hun project(idee) melden bij EPF, via de website www.europapact.frl. EPF gaat met de aanvrager in gesprek, denkt mee en beziet welke fondsen, calls of andere mogelijkheden passen bij het project. In dat kader wordt ook bezien of het project geschikt is voor een subsidieaanvraag op grond van deze regeling. De aanvrager kan EPF te allen tijde verzoeken een dergelijk advies uit te brengen. Als EPF een positief advies verstrekt, kan dat advies gebruikt worden om een aanvraag op grond van deze regeling in te dienen. Wordt geen positief advies verstrekt dan zal EPF, in overleg met de initiatiefnemer, bezien of na aanpassing van het project alsnog een positief advies kan worden verstrekt. Mocht dat uiteindelijk toch niet lukken, dan is het project onvoldoende kansrijk en is het niet zinvol en mogelijk om subsidie te ontvangen op grond van deze regeling.

Afhankelijk van welke subsidiabele activiteit het betreft, geschiedt de beoordeling bij EPF door een deskundige programmamanager of een commissie van deskundigen (de beoordelingscommissie). De activiteiten Projectontwikkeling en Lidmaatschap bestaand Europees netwerk worden beoordeeld door de programmamanager en de activiteiten Netwerkontwikkeling, Projectaanvraag, Boppeslach projecten en Werkbudget door de beoordelingscommissie. In de toelichting bij artikel 8 wordt per activiteit toegelicht naar welke aspecten wordt gekeken bij die beoordeling.

Artikel 8Toetsingscriteria

Een subsidieaanvraag wordt getoetst aan verschillende criteria, die zijn opgenomen in dit artikel. Zoals ook uit de toelichting bij artikel 6 blijkt, is van belang dat de aanvrager beschikt over een positief advies van EPF. In voornoemde toelichting is uiteengezet hoe dat traject bij EPF verloopt. Hierna wordt per subsidiabele activiteit toegelicht welke aspecten worden betrokken bij de beoordeling of een project al dan niet voor een positief advies in aanmerking komt.

Bij de beoordeling van een project dat valt onder de activiteit Projectontwikkeling kijkt de programmamanager naar de volgende aspecten:

  • a.

    Of het project kan bijdragen aan het versterken van de brede welvaart in Fryslân;

  • b.

    Of het project potentie heeft om uit te groeien tot een project dat aansluit op het beoogde Europese programma.

Bij de beoordeling van een project dat valt onder de activiteit Projectaanvraag kijkt de beoordelingscommissie naar de volgende aspecten:

  • a.

    De mate waarin het project kan bijdragen aan het versterken van de brede welvaart in Fryslân;

  • b.

    De mate waarin het project aansluit op het betreffende beoogde Europese programma;

  • c.

    Of het project kansrijk is om voor een Europese subsidie in aanmerking te komen;

  • d.

    Of (de inzet van de aanvrager t.b.v.) het project erop is gericht om ook na een eventuele Europese subsidie een blijvende positieve impact te genereren.

Bij de beoordeling van een project dat valt onder de activiteit Netwerkontwikkeling kijkt de beoordelingscommissie naar de volgende aspecten:

  • a.

    De mate waarin het project kan bijdragen aan het versterken van de brede welvaart in Fryslân;

  • b.

    De mate waarin het netwerk aansluit op het beoogde Europese thema;

  • c.

    Of de voorgenomen activiteiten redelijkerwijs kunnen leiden tot opbouw, ontwikkeling en behoud van het netwerk.

Bij de beoordeling van een project dat valt onder de activiteit Lidmaatschap bestaand Europees netwerk kijkt de beoordelingscommissie naar de volgende aspecten:

  • a.

    De mate waarin het project kan bijdragen aan het versterken van de brede welvaart in Fryslân;

  • b.

    De mate waarin het netwerk aansluit op het beoogde Europese thema en aansluit bij de activiteiten en toekomstvisie van de aanvrager.

Bij de beoordeling van een project dat valt onder de activiteit Boppeslach projecten kijkt de beoordelingscommissie naar de volgende aspecten:

  • a.

    De mate waarin het project kan bijdragen aan het versterken van de brede welvaart in Fryslân;

  • b.

    De mate waarin het project aansluit op het beoogde Europese thema;

  • c.

    Of het project kansrijk is om voor een Europese subsidie in aanmerking te komen;

  • d.

    Of (de inzet van de aanvrager t.b.v.) het project erop is gericht om ook na een eventuele Europese subsidie een blijvende positieve impact te genereren;

  • e.

    De mate van aansluiting bij de speerpunten voor ontwikkeling of behoud van de internationale concurrentiepositie, zoals beschreven in de Regionale Innovatiestrategie voor slimme specialisatie (RIS3) Noord-Nederland 2021-2027;

  • f.

    De mate waarin het project bijdraagt aan collectiviteit en cross-sectoraliteit, door (potentiële) betrokkenheid van meerdere partijen uit Fryslân en uit andere regio’s en andere sectoren;

  • g.

    De mate van uitdaging van de beoogde call van het Europese programma en de mate van prestige verbonden aan succes van de beoogde Europese subsidieaanvraag.

Bij de beoordeling van een project dat valt onder de activiteit Werkbudget kijkt de beoordelingscommissie naar de volgende aspecten:

  • a.

    Of de activiteiten aanvullend zijn op, en hangen samen met, de activiteiten voor een Boppeslach project;

  • b.

    Of de activiteiten redelijkerwijs nodig zijn voor, en een redelijke bijdrage leveren aan, het Boppeslach project.

Bovengenoemde toetsing vindt plaats vanuit de deskundigheid en ervaring van de programmamanager c.q. de beoordelingscommissie. In het advies worden de motivering en uitkomst van de toetsing vastgelegd. De diepgang van de toetsing, en afwegingen die daarbij worden gemaakt, wordt afgestemd op de aard en omvang van de aangevraagde activiteit en het daarmee gemoeide gevraagde subsidiebedrag, in relatie tot de vereisten die vanuit Europa worden gesteld.

Naast een positief advies van de programmamanager of de beoordelingscommissie, moet de subsidieaanvraag ook voldoen aan de andere in dit artikel genoemde toetsingscriteria. Voor de activiteiten Projectontwikkeling, Projectaanvraag, Netwerkontwikkeling en Boppeslach projecten geldt dat de subsidie is bedoeld voor het inzetten van een deskundige. Een van de toetsingscriteria is daarom dat de ondersteuning geschied door een deskundige. Daaronder wordt op grond van artikel 1 van de regeling verstaan: “persoon die op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerd project”. De aanvrager moet kunnen aantonen dat de deskundige relevante opleiding en ervaring heeft die van waarde kan zijn bij de uitvoering van de activiteit. Het is niet noodzakelijk een externe deskundige in te schakelen. Ook mogelijk is om de deskundigheid in te schakelen van iemand die tot de organisatie van de aanvrager behoort en in loondienst is, mits die persoon over de vereiste deskundigheid beschikt. Voor die gevallen geldt echter wel dat het subsidiabele uurtarief wordt berekend overeenkomstig artikel 2.5 van de UAsv en maximaal het in dat artikel genoemde bedrag bedraagt. De subsidieaanvrager moet (kunnen) aantonen wat de werkelijke loonkosten zijn en hoeveel uren de deskundige voor het project wordt ingezet.

De overige criteria spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 10Subsidiabele kosten

In beginsel komen alle kosten die rechtstreeks aan de betreffende activiteit zijn toe te rekenen en redelijkerwijs nodig zijn voor de uitvoering daarvan voor subsidie in aanmerking, mits die kosten ook voldoen aan de bepalingen in UAsv. Artikel 2.3 van de UAsv bepaalt voor welke kosten geen subsidie wordt verstrekt. Dat artikel geldt onverkort. Daarnaast bevatten de artikel 2.5 t/m 2.8 regels voor bepaalde wel subsidiabele kosten. Zo komen bijvoorbeeld loonkosten van personeel dat in dienst is bij de subsidieontvanger voor subsidie in aanmerking, mits wordt voldaan aan de in artikel 2.5 UAsv genoemde voorwaarden.

Artikel 2.7 UAsv bepaalt dat ook de kosten voor het inschakelen van een externe derde voor subsidie in aanmerking komen. Die subsidie wordt bepaald op basis van een uurtarief, dat aan een maximum is verbonden. Het maximum wordt bepaald op basis van de Wet normering topinkomsten en bedraagt op dit moment iets meer dan € 149. Hoewel dat in algemene zin een redelijk maximum is, is niettemin met toepassing van artikel 2.7, vierde lid, UAsv besloten in dit specifieke geval van dat maximum af te wijken. Er is namelijk veel concurrentie in Europa voor de EU-subsidies en dat maakt dat de kwaliteit van de subsidie aanvragen steeds belangrijker wordt. In dat kader is van belang dat bij de inschakeling van een externe adviseur gebruik gemaakt kan worden van een gerenommeerd adviesbureau, om tot een hoogkwalitatieve aanvraag te komen. Dergelijke gerenommeerde Nederlandse (en soms ook buitenlandse) adviesbureaus werken soms met uurtarieven die het in de UAsv gehanteerde maximumuurtarief overstijgen. Om te kunnen voldoen aan de doelstelling om meer en betere Friese EU-subsidieaanvragen tot stand te brengen, en te kunnen concurreren met andere aanvragers, is het van belang dat Friese organisaties gerenommeerde adviesbureaus kunnen inhuren. Daarom is ervoor gekozen het maximum te verhogen naar € 180,- exclusief btw per uur. Gebleken is dat een dergelijk tarief in de meeste gevallen toereikend is voor het beoogde doel.

Overigens is (in algemene zin) van belang dat het betreffende tarief van de deskundige alleen voor subsidie in aanmerking komt indien en voor zover dat het gebruikelijke tarief is van de deskundige voor dergelijke werkzaamheden. Het is niet de bedoeling dat deskundigen hun gebruikelijke tarief gaan verhogen, alleen omdat een hogere tarief ook voor subsidie in aanmerking zou komen.

Artikel 13Verantwoording van subsidies

Voor alle subsidies op grond van deze regeling geldt dat een verzoek tot vaststelling moet worden ingediend. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de verleningsbeschikking en de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De aanvraag moet voldoen aan de vereisten uit dit artikel. In veel gevallen is verplicht een activiteitenverslag te overleggen. Daaronder wordt volgens artikel 1, onderdeel a, van de regeling verstaan: “een beschrijving van de aard en omvang van activiteiten waarvoor subsidie werd verkregen en een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen”. Van belang is dus dat in het activiteitenverslag wordt aangegeven of (en in hoeverre) de activiteiten hebben plaatsgevonden en of (en in hoeverre) de werkelijke uitvoering anders is geweest dan waarvoor subsidie is aangevraagd en verstrekt.

De vaststellingsaanvraag moet worden ingediend binnen een bepaalde termijn na afronding van de activiteit. Ook als de activiteit niet (tijdig) is afgerond, moet een vaststellingsverzoek worden ingediend. Afhankelijk van de activiteit, bedraagt de termijn in dat geval één, twee, of drie jaar na de datum van de subsidieverstrekking. Als Gedeputeerde Staten echter op grond van artikel 12, tweede lid, hebben besloten de in dat artikel bedoelde termijn te verlengen, wordt de uiterlijke termijn voor het indienen van de vaststellingsaanvraag ook met eenzelfde termijn verlengd.

Artikel 14Staatssteun

Bij subsidieverstrekking kan sprake zijn van staatssteun. Dit is afhankelijk van een aantal criteria. De meeste van deze criteria worden door de provincie, deels voorzichtigheidshalve, in het kader van subsidies ten aanzien van Europese programma’s en projecten, als vervuld aangenomen. Per aanvraag moet met name nader worden bezien of de aanvrager economische activiteiten uitvoert. Het begrip ‘economische activiteiten’ is door de Europese Commissie breed gedefinieerd als: “het aanbieden van een product of dienst op een markt”.

Wanneer een aanvrager economische activiteiten uitvoert, en de subsidie aangemerkt kan worden als staatssteun, kan de subsidie niettemin worden verstrekt met toepassing van de-minimissteun. Hierbij geldt dat het subsidiebedrag, samen met eventuele andere de-minimissteun die de aanvrager heeft genoten, niet hoger mag zijn dan het voor betreffende sector geldende de-minimisplafond, over een periode van drie boekhoudjaren per zelfstandige onderneming. Om aan te tonen dat de aanvrager met de aanvraag van subsidie uit deze regeling dat plafond niet overschrijdt, moet een de-minimisverklaring worden ingevuld en ondertekend, die met de aanvraag wordt meegestuurd.